De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.
Uit: Zo God het wil (Vertaald door Etta Maris)
“Er was niets te horen. Zelfs niet de auto’s die dag en nacht langs het huis raasden en die je, als je je ogen dichtdeed, het gevoel gaven dat ze de kamer binnenreden. Het is de sneeuw. Sneeuw dempt de geluiden. Zijn vader liep naar het raam en legde zijn hoofd tegen het glas dat vochtig was van de condens. Nu tekende het licht in de gang de driehoeksspier en de getatoeëerde cobra op zijn rug. ‘Jij slaapt veel te diep. In de oorlog ben jij er als eerste bij.’ Cristiano concentreerde zich en hoorde in de verte het schorre geblaf van de hond van Castardin. Hij was er zo aan gewend dat zijn oren het niet meer waarnamen. Hetzelfde gold voor het gezoem van de neonlamp in de gang en de kapotte spoelbak van de wc. De hond?'
Het is je gelukt… Ik begon me al zorgen te maken.’ Zijn vader draaide zich opnieuw naar hem om. ‘Hij is geen minuut stil geweest. Zelfs niet nu het sneeuwt.’ Cristiano wist nog wat hij droomde toen zijn vader hem wakker had gemaakt. Beneden in de woonkamer, naast de televisie, stond een groot, lichtgevend aquarium met daarin een groene, glibberige kwal die een heel vreemde taal sprak met allemaal c’s, z-en en r-en. En het mooie was dat hij die kwal volledig kon verstaan. Hoe laat is het eigenlijk? vroeg hij zich gapend af. De lichtgevende wijzerplaat van de radiowekker op de grond wees drie uur drieëntwintig aan. Zijn vader stak een sigaret op en blies de rook uit. ‘Die hond hangt me de keel uit.’ `Die hond is gewoon gek. Komt door al die stokslagen die hij krijgt…’ Nu zijn hart niet meer zo bonkte, voelde Cristiano de slaap zwaar op zijn oogleden drukken. Hij had een droge mond die smaakte naar de knoflook van de kip van de snackbar. Misschien zou die vieze smaak verdwijnen als hij wat dronk, maar het was te koud om naar de keuken te gaan.
Hij was graag verdergegaan met zijn droom over de kwal op het punt waar hij gebleven was. Hij wreef in zijn ogen. Waarom ga je niet naar bed? De vraag kwam in hem op, maar hij slikte hem in. Uit de manier waarop zijn vader door de kamer liep viel op te maken dat hij niet van plan was te gaan slapen. Drie sterren. Cristiano had een schaal van nul tot vijf om de irritatie van zijn vader te meten. Of eigenlijk ergens tussen de drie en vier sterren. De gevarenzone van ‘alert zijn’, met als enige juiste strategie: hem altijd gelijk geven en zo min mogelijk irriteren. Zijn vader draaide zich om en schopte hard tegen een witte plastic stoel, die door de kamer rolde en tot stilstand kwam tegen een stapel dozen waarin Cristiano zijn kleren bewaarde. Hij had zich vergist. Dit was vijf sterren. Rood alarm. Hier gold als enige strategie: zwijgen en opgaan in de omgeving. Zijn vader was al een week zo onrustig. Een paar dagen eerder had hij zich gestort op de badkamerdeur die niet openging. Het slot was kapot. Een paar minuten was hij in de weer geweest met een schroevendraaier. Hij zat daar op zijn knieën te vloeken, schold op Fratini, de ijzerhandel waar hij het slot had gekocht, de Chinese fabrikant die een slot van blik had gemaakt, de politici die toestonden dat zulke rommel werd geïmporteerd, en het leek wel of ze daar allemaal voor hem stonden, maar niets hielp, die deur wilde gewoon niet opengaan.”
De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.
Röntgenstraal
Sommigen jagen op de zeebodem, sommigen stormen naar een ster
en, moeder, sommige geobsedeerde mensen draaien elke steen om
of maken graven open om dat sterrenlicht binnen te laten.
Er zijn mannen die alles openmaken.
Harvey, de bloedsomloop,
en Freud, de circulatie van onze dromen,
nieuwsgierig, eervol en vereerd, zijn
als alle ontdekkingsreizigers. Mannen die mannen openmaken.
En die anderen, moeder, met ziektes
zoals grote straten die naar hen vernoemd zijn: Addison,
Parkinson, Hodgkin – artsen die snel en als eerste
zouden arriveren bij elke wrange sterfbedscène.
Ik ben hun slow coach-collega, half bang,
onnieuwsgierig. Als jongen was ik al zo: je weet hoe
mijn kleine hand nooit een wekker
uit elkaar haalde of een omgekomen muis vilde.
En deze grotere hand is hetzelfde. Hij steekt nu
uit een witte mouw om, moeder, je röntgenfoto omhoog
te houden tegen het gloeiende scherm. Mijn ogen kijken
maar willen het niet; Ik wil het nog steeds niet weten.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor de schrijvers van de 25e september ook mijn blog van 25 september 2021 en ook mijn blog van 25 september 2019 en ook mijn blog van 25 september 2018 en eveneens mijn blog van 25 september 2016 deel 2.