Dolce far niente
Champ de coquelicots door Claude Monet, 1885
Roter Mohn
Wenn im Sommer der rote Mohn
wieder glüht im gelben Korn,
wenn des Finken süßer Ton
wieder lockt im Hagedorn,
wenn es wieder weit und breit
feierklar und fruchtstill ist,
dann erfüllt sich uns die Zeit,
die mit vollen Massen misst.
Dann verebbt, was uns bedroht,
dann verweht, was uns bedrückt,
über dem Schlangenkopf der Not
ist das Sonnenschwert gezückt.
Glaube nur, es wird geschehn!
Wende nicht den Blick zurück!
Wenn die Sommerwinde wehn,
werden wir in Rosen gehn,
und die Sonne lacht uns Glück!
Otto Julius Bierbaum (28 juni 1865 – 1 februari 1910)
Raadhuis in Grünberg (Nu: Zielona Góra), de geboorteplaats van Otto Bierbaum
De Nederlandse dichteres en schrijfster Anna Enquist werd geboren op 19 juli 1945 in Amsterdam als Christa Boer. Zie ook mijn blog van 19 juli 2010 en eveneens alle tags voor Anna Enquist op dit blog.
Foto
Geef het maar toe. Wat je schrijft
heeft geen zin. Gevoelig gezwatel,
een meisje dat zingt. Hou toch op,
stomp jezelf in je rug. Wees oprecht
tegen lezers. Liever dan dikke woorden
een kille inspectie. Kijk, deze foto:
leeg strand bij avond. Jonge vrouw,
achterkant. Haar hemd heeft de kleur
van de zee. Zand op haar schouders,
zout haar in een knot op haar kruin,
bleek licht rond haar lichaam. Stil.
Zij heeft nog een week.
Terugkeer van de jager
De middag was een lichtgeworden paradijs. Het hoge
sneeuwland nam hem op. Er was geen tijd, geen
honger en het dal waar zijn moe huis moest staan
bestond niet meer. Geen schuld, geen spijt.
Wanneer de zon hem onverbiddelijk verlaat hervindt
de jager zich verstijfd en kwaad. Als voor een kind
wordt hem de tijd tot plaats, tot afstand die hij
wegtrapt. Om zijn schouders vlijt zich zwaar,
als de ontkende jaren, het gedode dier. Wurgend.
Zo opent zich het asgrauw dal waar mensen
die hij kent zwoegen met vuur en hout. Hij hoort
het stil gekras van schaatsen op de vijver. Haat
het huis waarin hij woont en veilig is. Vernederd
buigt hij voor seizoen en uur. De jager smijt
de schatten die hij meebracht in de gore sneeuw:
een zak vol dood, bevroren bloed, koud vuur.
De tuinen van wanrode
Laat in de middag bereikten wij het landgoed
Wanrode, dansten we de tango door de lange
kastanjelaan, speelden het spel van alles, alles,
wel vier maal. Tegen de avond begonnen de rozen
te geuren als water maar sterker, sterker, oh.
Vanaf het balkon donderde Brahms’ Requiem,
honderdkoppig: dat alle vlees als gras was. Daar
keken wij van op, lichaam als we waren. Er was
een misverstand op het kadaster, dat hier twee
huizen stonden, eigenlijk zag je hun contouren
steeds heviger schemeren door het gazon. Als je keek.
Van schrik ging ik nog luidkeels schelden bij de dansmeester,
die ook maar een handbreed aan dagen, ineens
een mond met tanden had. Stap na stap verliet ik
de tuinen, waar het meer dan herfst was. Loof
lag op de grond, geluid ging sneller over het land.
Anna Enquist (Amsterdam, 19 juli 1945)
De Zwitserse schrijver Gottfried Keller werd geboren in Zürich op 19 juli 1819. Zie ook alle tags voor Gottfried Keller op dit blog.
Gewitterabend
Es dämmert und dämmert den See herab,
Die Wasser sind gar so dunkel;
Doch wenn ob den Bergen der Blitzstrahl zuckt,
Was ist das für ein Gefunkel?
Dann tun dem Schiffer die Augen weh,
Er sputet sich ängstlich zu Lande,
Wo gaffend der Feierabend steht
Am grell erleuchteten Strande.
Die Leute freuen und fürchten sich
Und wünschen ein gutes Ende
Und dass der Herr kein Hagelgericht
In ihren Krautgarten sende.
Jetzt zischt der Strahl in die laue Flut,
Rings spannen sich feurige Ketten;
Der blöde Haufen ergreift die Flucht,
Sie verkriechen sich in die Betten.
Wenn Gott einen guten Gedanken hat,
Dann raunt man: es wetterleuchtet!
Pass’ auf, Gesindel, dass nicht einmal
Er in die Wirtschaft dir leuchtet!
Sommernacht
Es wallt das Korn weit in die Runde
Und wie ein Meer dehnt es sich aus;
Doch liegt auf seinem stillen Grunde
Nicht Seegewürm noch andrer Graus;
Da träumen Blumen nur von Kränzen
Und trinken der Gestirne Schein,
O goldnes Meer, dein friedlich Glänzen
Saugt meine Seele gierig ein!
In meiner Heimat grünen Talen,
Da herrscht ein alter schöner Brauch:
Wann hell die Sommersterne strahlen,
Der Glühwurm schimmert durch den Strauch,
Dann geht ein Flüstern und ein Winken,
Das sich dem Ährenfelde naht,
Da geht ein nächtlich Silberblinken
Von Sicheln durch die goldne Saat.
Das sind die Bursche jung und wacker,
Die sammeln sich im Feld zuhauf
Und suchen den gereiften Acker
Der Witwe oder Waise auf,
Die keines Vaters, keiner Brüder
Und keines Knechtes Hilfe weiss –
Ihr schneiden sie den Segen nieder,
Die reinste Lust ziert ihren Fleiss.
Schon sind die Garben festgebunden
Und rasch in einen Ring gebracht;
Wie lieblich flohn die kurzen Stunden,
Es war ein Spiel in kühler Nacht!
Nun wird geschwärmt und hell gesungen
Im Garbenkreis, bis Morgenluft
Die nimmermüden braunen Jungen
Zur eignen schweren Arbeit ruft.
Gottfried Keller (19 juli 1819 – 15 juli 1890)
Farm boy and horse ream loading hay door Victor Anderson, 1882
De Zuidafrikaanse dichter Lucas Cornelis Malan werd geboren in Nylstroom op 19 juli 1946. Zie ook alle tags voor Lucas Malan op dit blog.
Night Shift
Gradually, as the sun goes down,
the night staff clock in for duty.
Punctually the sister too, formally attired
in her uniform, wearing red epaulettes –
emblem of her authority – signs herself in
for the night shift. She smiles;
it’s what’s expected of senior personnel.
Peeks into the private ward. All going well?
she asks, endearingly unconcerned. I’m sorry,
but the nightcap will have to wait for now,
we’re detoxing you. Ticks off an item.
Shortly thereafter, pushing a trolley,
she brings medication, records the status
of the drip, maternally gesturing: Swallow it
now, you oaf; down the passage there are eight
or so more awaiting my ministrations –
and so on the night sea her patients drift away,
each in turn chemically anaesthetized
and intravenously cleansed of – snugly
taken care of for six hours at least.
Until the outside morning light licks at
the dawn’s grey membrane,
waking those asleep to feel once more
the throbbing of their wounds and be aware
of the most dreadful of horrors
waiting out there.
Vertaald door Charl J.F. Cilliers en Lucas Malan
Lucas Malan (19 juli 1946 – 15 april 2010)
De Griekse dichter Miltos Sachtouris of Miltos Sahtouris werd geboren in Athene op 19 juli 1919. Zie ook alle tags voor Miltos Sachtouris op dit blog.
The saint
He stared deep
deep
into the well
its depth
had no end
in this life
the flesh peeled off
and fell bit by bit
soon nothing would remain
but his skeleton
I’ve decided – he said –
I’ve finally decided
I’ll live among the drowned
and among the lepers
Vertaald door David Connoly
The Difficult Sunday
Since morning I’ve gazed up at a better bird
since morning I’ve enjoyed the snake coiled at my neck
Broken cups on the carpets
crimson flowers the fortune-teller’s cheeks
when she lifts the skirts of fate
something will sprout from this joy
a new blossomless tree
a pure new eyelid
or a worshipped word
that won’t have kissed forgetting on the mouth
Outside the bells clang
outside unimaginable friends are waiting for me
they’ve hoisted a dawn high and wave it around
such fatigue such fatigue
a yellow dress – an embroidered eagle –
a green parrot – I close my eyes – caws
always always always
the band plays false melodies
such passionate eyes such women
such loves such cries such loves
friend love blood friend
give me your hand how cold
It was freezing
I no longer know what time they all died
leaving me with a dismembered friend
and a bloody branch for company
Vertaald door Karen Emmerich
Miltos Sachtouris (19 juli 1919 – 29 maart 2005)
De Franse schrijver en filosoof Jean-Pierre Faye werd geboren in Parijs op 19 juli 1925. Zie ook alle tags voor Jean-Pierre Faye op dit blog.
Couleurs Pliées
I
La voie de la ligne horizontale prend naissance ici évidemment dans le gris qui est un sans mélange car ici vide et plein s’y emmêlent
pourtant tirée vers la verticale la ligne aussi dès ici descend suivant le poids qui nombre et la range le signe qui la scelle et décèle
amincissant au pied la colonne amenuisant en bas ce qui tombe noircissant en vidant la couleur
foulant au fond ce qui claque et sonne sans modeler de hanche ou de lombes écartant du geste la chaleur
II
Le bousier noir est bouffé vivant un pan arraché par-dessus l’aile tout un côté vivant et mangé
de poux étoiles et de fourmis à gauche courbé sur le dedans
le noir gonflé strié étincelle
l’aile pliée couverte et rangée
l’élytre ronde sous le vernis
le sombre assemble et le rond se courbe
cerné en blanc l’ovale du noir
le creux fait bloc sa frontière est vide la bête fouille où elle s’embourbe
amassant tout au-dessus le soir
bougeant là l’antenne bifide
Jean-Pierre Faye (Parijs, 19 July 1925)
Zie voor nog meer schrijvers van de 19e juli ook mijn blog van 19 juli 2015 deel 1 en eveneens deel 2.