De Italiaanse schrijver Paolo Giordano werd geboren in Turijn op 19 december 1982. Zie ook alle tags voor Paolo Giordano op dit blog.
Uit: De hemel verslinden (Vertaald door Mieke Geuzebroek en Pietha de Voogd)
‘Het doet pijn als hij zijn arm optilt. ’s Avonds maakt Floriana kompressen met appelazijn voor hem.’
‘Ik denk trouwens dat je het mis hebt, het was niet mijn vader die die steen gooide. Het moet Cosimo zijn geweest.’
Het leek of Bern niet naar me luisterde, hij ging helemaal op in het kikkers vangen. Hij droeg een broek die ooit blauw geweest moest zijn, en had geen schoenen aan. Toen zei hij ineens: ‘Jij durft, zeg.’
‘Hoezo?’
‘Meneer Cosimo beschuldigen om je vader vrij te pleiten. Daarvoor betalen jullie hem niet genoeg, volgens mij.’
Er viel weer een kikker in de emmer. Het waren er nu een stuk of twintig, ze bliezen zich op en liepen weer leeg.
Ik wilde hem afleiden van mijn leugen van daarnet en daarom vroeg ik: ‘Waarom zijn je vrienden er niet?’
‘Omdat het mijn idee was om het zwembad te gebruiken.’
Ik voelde aan mijn haar: het gloeide. Ik had voorover kunnen buigen om mijn hand in het water te steken en mijn hoofd nat te maken, maar er zaten nog kikkers in het zwembad.
Bern ving er eentje en hield het schepnet onder mijn neus: ‘Wil je hem aanraken?’
‘Ik pieker er niet over!’
‘Dat dacht ik al,’ zei hij met een vals lachje. En toen, langs zijn neus weg: ‘Vandaag is Tommaso naar zijn vader in de gevangenis.’
Hij wachtte op het effect van deze mededeling. Ik zei niets.
‘Hij heeft zijn vrouw met een houten sandaal doodgeslagen. Daarna wilde hij zich aan een boom ophangen, maar de politie kreeg hem op tijd te pakken.’
De kikkers sloegen onrustig tegen de emmer. Die hele berg glibberige beesten: ik moest er bijna van overgeven.
‘Dit sta je nu te verzinnen, hè?’
Bern hield zijn schepnet in de lucht. ‘Absoluut niet.’
Eindelijk ving hij de laatste kikker, die het langst uit zijn handen had weten te blijven. Hij bukte om het net niet te hoog te hoeven optillen.
‘En jouw ouders?’ vroeg ik.
De kikker sprong omhoog en vluchtte naar het diepste punt van het zwembad.
‘Verdorie, zie je nou wat je doet? Je bent een warbol.’
Ik verloor mijn geduld. ‘Wat betekent dat, warbol? Dat woord bestaat niet eens! Ik heb je broer, of je vriend of wat het ook is, geen pijn gedaan, hoor!’
Ik wilde meteen weglopen, maar toen keek Bern me voor het eerst echt aan. Er stond oprechte spijt op zijn gezicht te lezen, en tegelijkertijd ook een soort naïviteit. Weer die verlammende, licht loensende blik.”
De Deense schrijver, dichter, fotograaf en componist Jens Fink-Jensen werd geboren op 19 december 1956 in Kopenhagen. Zie ook alle tags voor Jens Fink-Jensen op dit blog.
Egyptische goden
Ik ben in een zaal
Vol Egyptische goden
Sommige blokkeren de uitgang
Want het is na sluitingstijd
En de goden verbergen zich
In een slaap van zwart marmer
Hoe vaak ik ook probeer
De hele nacht door te slapen
Ik word wakker van de stappen
Van wie vergeten waren
Mij naar buiten te laten
Voordat de nacht binnensloop.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 19e december ook mijn blog van 19 december 2018 en eveneens mijn blog van 19 december 2015 deel 2.