Peter Zantingh, Ed Hoornik, Heere Heeresma, Vita Sackville-West, Peter Altenberg, Keri Hulme

De Nederlandse schrijver, columnist en blogger Peter Zantingh werd geboren op 9 maart 1983 in Heerhugowaard. Zie ook mijn blog van 89 maart 2011.

Uit: Een uur en achttien minuten

Het station heeft een kleine kiosk. Achter de balie, op een stoel die haar zowel naar de klant als de kaartjesautomaat laat draaien, zit al jaren dezelfde vrouw. Haar gezicht is elke keer als ik hier naar binnen loop een stukje ouder dan de vorige keer. Het gezicht smelt, langzaam, als een ijsje dat niet snel genoeg opgegeten wordt op een warme dag. Het is binnen altijd koud.
Vroeger kocht mijn vader hier een railrunnerkaartje voor mij en mijn zusje, voor één gulden, waarschijnlijk bij hetzelfde gezicht. Ik kan me die kaartjes nog goed herinneren. Ansichtkaarten met een konijn erop, een konijn met een conducteurspet. Je kon er de hele dag mee reizen en hem ten slotte ook nog aan iemand versturen.
Ik beeld me de vrouw in als de douanier die me welkom heet bij thuiskomst in mijn geboortedorp.
Goedemiddag, welkom thuis. Hebt u nog iets aan te geven?
Ze kijkt me aan, even lijkt het of ze de vraag echt gesteld heeft. Ik kijk weg, richting het blauwe rek bij de deur. Geen kranten. Zondag.
Mijn fiets staat er nog. Ik stap op.
De Stationsweg is belegd met donkerrode kasseien, elke in kleur iets verschillend van die daarnaast. Auto’s rijden er stapvoets, alsof ze bij elk huis even de woonkamer in willen kijken. Fietsers duwen er hun trappers zonder haast in de rondte. Er is een kapper, New Styles, een fietswinkel met een eigenaar die altijd chagrijnig kijkt, Wim Vels, en een meubelwinkel waar ik nog nooit iemand binnen heb gezien. Langs de stoep staan eikenbomen langzaam knoesten te sparen. Ze verwelkomen me, ze staan geduldig te wachten.
Aan het eind van de Stationsweg stap ik af, wacht tot de auto die aan komt rijden gepasseerd is, en steek dan over.”

Peter Zantingh (Heerhugowaard, 9 maart 1983)

 

De Nederlandse dichter en prozaïst Ed Hoornik werd geboren in Den Haag op 9 maart 1910. Zie ook alle tags voor Ed Hoornik op dit blog en ook mijn blog van 8 december 2006.

In memoriam J. Slauerhoff

Als een die nooit zijn straf uitzit, hoor ik de regen
achteloos-eentonig vallen op het huis;
waar, in welke haven, heb ik zoo gelegen,
liggen luisteren, reedloos, naar het zeegeruisch?

Hopend, dat een vrouw, wier onvervulde leven,
aan het mijne korten tijd zou zijn verwant,
tot het wéér een sleur werd, bij mij was gebleven,
mij dan gaan zou verlaten, schijnbaar nonchalant.

 

Te Middelharnis

Te Middelharnis is een kind verdronken.
Sober berichtje in het avondblad:
’t stond bij een hooiberg die had vlam gevat
en bij een zolderschuit, die was gezonken.

Zes dagen heeft het in mij nageklonken.
Op het kantoor vroeg men: zeg, heb je wat?
Ik werkte door, maar steeds weer hoorde ik dat:
te Middelharnis is een kind verdronken.

En kranten waaien weg en zijn verouderd,
de dagen korten, nachten worden kouder,
maar over ’t water komt zijn kleine stem.

-Te Middelharnis, denk ik, ‘k denk aan hem
en bed zijn hoofdje tussen hart en schouder,
en zing voor hem dit lichte requiem.

Ed Hoornik (9 maart 1910 – 1 maart 1970)

 

De Nederlandse schrijver en dichter Heere Heeresma werd geboren in Amsterdam op 9 maart 1932. Zie ook alle tags voor Heere Heeresma op dit blog.

 

Uit: Een hete ijssalon

“Ik voelde dat ze wilde. Ik zag het aan haar lopen, haar gebaren met haar mooie handen. Ze streelde alles inplaats van het vast te pakken. In haar elegante jurk was ze verrukkelijk. Als we werkten zwegen we maar de spanning was voelbaar. Soms stootte ze me per ongeluk aan of grepen we terzelfdertijd naar het vlakgom zodat onze handen elkaar ontmoetten. We keken elkaar dan even aan en bloosden.

Ineens was het er. En zonder opzet!

“Ach, Rochus,” vroeg ze terwijl ze opstond en onderwijl naar het papier dat in de machine stak keek. “Ik heb best trek!” Ik stond eveneens op en toen zwikte ze door haar hoge hak. Ze viel maar ik was tijdig bij haar om haar op te vangen. Ineens hielden we elkar vast. Haar opwindend parfum bereikten mijn neusgaten. Ik voelde haar rug. Ze beefde.

“Je beeft.”, zei ik zacht.

“Jij ook!”

We lachten. Ze stond allang weer recht maar ik had mijn armen nog om haar heen. Ze stond met haar rug naar mij toe en ik trok haar tegen mij aan.

“Je voelt fijn!”

“Wat bedoel je, Rochus?”

“Je hebt fijne billen!”

“Ja!” Ze was echt blij met het komplimentje.

“Ik kan ze heel goed voelen!” Ik drukte mijn kruis stevig tegen haar achterste.

“Oh, Rochus!”

“Mag ik je rokje wat optrekken van achter?” vroeg ik bedeesd.

“Alleen vanachteren!” Ze lachte kirrend.

Ik deed wat ik haar beloofd had. Ze droeg een bekoorlijk broekje waar haar kontje resoluut tegen drukte. Ik gleed er met mijn hand overheen.

“Fijn?”

“Heerlijk, lieveling,” gaf ik toe.”

 

Heere Heeresma (9 maart 1932 – 26 juni 2011)

 

De Oostenrijkse schrijver Peter Altenberg werd geboren op 9 maart 1859 in Wenen. Zie ook alle tags voor Peter Altenberg op dit blog.

 

Uit: Wie ich es sehe

„Die Mutter sagte: „Das ist doch kein Lied: ,O meine Berge – –!?‘“

Rosie sah ihre Schwester an. Sie war erstaunt, verlegen.

Margit sagte: „O ja, das ist ein Lied – –! Mama, das verstehst du nicht, das verstehen nur wir. Ein Lied ist es, nicht wahr, Herr – – –?!“

Der junge Mann sagte: „Ja!“

Er dachte: „Es ist eine tönende Menschenseele – – ein Lied!“

Er blickte in die Welt zweier Kinderseelen. Margueritta war die rosige Morgenröte – – man konnte es nicht anders sagen.

Aber die andere, die Sennin am Patscherkofl, die bleiche zar­te, die Zither lernen wollte und die mit einer Altstimme sang: „O meine Berge, meine Berge“ – –?!

Es wurde Abend.

Er saß zwischen den beiden Kindern auf einer Bank an der Esplanade.

Margueritta legte ihr blondes Köpfchen auf seinen Schoß und schlief ein – –.

Rosie saß da und blickte auf den See hinaus – –.

Beide weißen süßen Kinderseelen waren ihm zugeflogen.

Aber wirklich liebte ihn nur Margueritta und wirklich liebte er nur sie.

Was ist das „wirklich“?!

Über der anderen schwebte das Schicksal. In ihr sang es: „O, meine Berge – – –“. Und doch küsste sie ihn so sanft und sagte: „Du, Herr Albert – – –“

Aber den Herrn von Bergmann mit dem gelben Fellchen und den krummen Beinchen und den riesigen Ohren – – – den liebte sie „wirklich“!

 

Peter Altenberg (9 maart 1859 – 8 januari 1919)

Hier met de architekt Adolf Loos (links), ca 1905

 

De dichteres en schrijfster Vita Sackville-West werd geboren op 9 maart 1892 in Kent. Zie ook alle tags voor Vita Sackville-West op dit blog.

 

For ***

NO eyes shall see the poems that I write

For you; not even yours; but after long

Forgetful years have passed on our delight

Some hand may chance upon a dusty song

Of those fond days when every spoken word

Was sweet, and all the fleeting things unspoken

Yet sweeter, and the music half unheard

Murmured through forests as a charm unbroken.

It is the plain and ordinary page

Of two who loved, sole-spirited and clear.

Will you, O stranger of another age,

Not grant a human and compassionate tear

To us, who each the other held so dear?

A single tear fraternal, sadly shed,

Since that which was so living, is so dead.

 

Song: My Spirit Like A Shepherd Boy

“Convalescente di squisiti mali”

MY spirit like a shepherd boy

Goes dancing down the lane.

When all the world is young with joy

Must I lie here in pain?

With shepherd’s pipe my spirit fled

And cloven foot of Pan;

The mortal bondage he has shed

And shackling yoke of man.

And though he leave me cold and mute,

A traitor to his care,

I smile to hear his honeyed flute

Hang on the scented air.

 

Vita Sackville-West (9 maart 1892 – 2 juni 1962)

Portret door William Strang, 1918

 

De Nieuw-Zeelandse (Maori) schrijfster Keri Hulme werd geboren op 9 maart 1947 in Christchurch. Zie ook alle tags voor Keri Hulme op dit blog.

 

Uit: The Bone People

„Whose, hers or the fishes’, she has never bothered finding out. She rolls her jeans legs up as far as they’ll go, and slips down into the cold water. She steps ankle deep, then knee deep, and stands, feeling for the moving of the tide. Then slowly, keeping the early morning sun in front of her, she begins to stalk, mind in her hands, and eyes looking only for the puff of mud and swift silted skid of a disturbed flounder.

All this attention for sneaking up on a fish? And they say we humans are intelligent? Sheeit …

and with a darting levering jab, stabbed, and a flounder flaps bloodyholed at the end of the stick.

Kerewin looks at it with slow smiled satisfaction.

Goodbye soulwringing night. Good morning sinshine, and a fat happy day.

The steeled stick quivers.

She pulls a rolledup sack from her belt and drops the fish, still weakly flopping, in it. She hangs the lot up by sticking her knife through the sackneck into a piling side.

The water round the jetty is at thigh-level when she brings the third fish back, but there has been no hurry. She guts the fish by the rising tide’s edge, and lops off their heads for the mud crabs to pick. Then she lies down in a great thicket of dun grass, and using one arm as a headrest and the other as a sunshade, falls quietly asleep.“

 

Keri Hulme (Christchurch, 9 maart 1947)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e maart ook mijn vorige blog van vandaag.