De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.
Uit: Boek van de doden
“Nu. Opnieuw.”
Hannah maakt de toppen van haar vingers nat met haar tong. Ze glinsteren.
Nu. Opnieuw. Ik hoor mijn eigen woorden heel duidelijk. En iemand zingt met vreemde beklemtoning: ‘We’re up all night for good fun. We’re up all night to get lucky.’
Haar kutje is klein en kaal en ze duwt voorzichtig haar schaamlippen opzij.
Aan het einde van de dag had ze de gewoonte de dag in één zin samen te vatten, soms zelfs met een enkel woord:
5 maart: Ja.’ Of: ‘Donderdag 6 maart: Nee.’ ‘Zo’n lange vrijdag breekt altijd weer mijn hart.’ ‘Morgen wordt een mooie dag.’
Ik loop door het Heidebos op Borgloo, ik lig op een bed in een hotelkamer in Amsterdam en ik denk: twee gram. Vier pillen. Een vinger ketamine. Achttien sigaretten. En viagra. ‘Morgen wordt een mooie dag.’
Dat is het ook. Leven.
Hannah heeft een platte buik; de buikspieren zijn te tellen, haar navel is een klein, rond gaatje. Het laken ligt over haar lendenen als bij een Grieks standbeeld of een Romeinse kopie.
‘Vond je het lekker?’ vraagt ze.
Ik knik.
‘Ik vraag het omdat je niet klaarkwam…’
‘Dat lag niet aan jou. Het was de coke, denk ik.’ Mijn lul is eindelijk minder hard aan het worden. Mijn ballen zijn van steen.
Hannah draait op haar zij. Ze zegt dat het fijn is dat ik geen baard heb. ‘Dat is lekker zoenen. Iedereen heeft tegenwoordig een baard.’ Ze gaat met haar vinger over mijn kin en mijn hals naar beneden. Haar vingernagels zijn lang en prachtig gevormd. Ze vijlt, denk ik. Hannah eindigt bij het litteken op mijn borstbeen. ‘Deed het pijn?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Valt mee.’ Mijn stem klinkt ijl en ver weg.
Ik word wakker om twaalf uur. Een man met een Werner Herzog-achtige stem praat over de begindagen van zijn muziekcarrière. Ik heb twee gemiste oproepen van Johan. Ik haal het plastic zakje van Seth en mijn sleutelbos uit mijn broek over de stoel bij het bureau, loop naar de badkamer en leg het zakje op het zwartmarmeren badkamerblad.
Mijn lul is schraal en rood en hij doet pijn. Onder mijn voorhuid vervelt de huid. Het ziet eruit als nat, stuk gewreven papier. Het pissen duurt eindeloos. Nadat ik heb doorgetrokken, neem ik met mijn huissleutel de twee laatste, grote snuiven.
Hannah slaapt nog als ik de kamer binnenkom, of ze doet alsof. Ik open de minibar en pak een flesje water uit de deur en een reep van het een of ander van de plank daarboven. Ik trek de verpakking open. Ik draai de muziek omhoog.”
De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.
Samaritaans
Ik hoorde dit zeggen:
wie tegen de boom rent
en geen bijl heeft
om hem te vellen
die struikelt keer op keer
tegen de boom.
Wie zijn kaak
tandeloos beweegt
breekt zelfs aan het hardste noodlot
geen tanden meer
en met wie overvallen wordt door rovers
die hem dan laten liggen
omdat hij niets aan heeft
met die heb ik medelijden.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.