Philip Huff, Albert Vigoleis Thelen

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

 

Handen

I

Ik hou mijn vaders hand vast terwijl de woorden
verdrinken in zijn hoofd.

In de zomertuin huppen twee ringmussen voorbij.
Wat zien zij? Wie onthoudt wat zij zien?

De geagiteerde vormen van het ruisend groen.
Een koraal van wolken

in een verzurende zee van lucht.
Het veldwerk in al zijn verschijningen.

Soms denk ik dat wat gebeurt op ons teert.
Niets is zonder ons.

De wereld heeft klerken nodig,
anders is alles voor niemand gebeurd.

Ik meld mij af, ik meld mij aan.

 

II

Jaren voor mijn geboorte reed hij in een Fiat 500
– kleiner dan het hart van een walvis – naar zijn ouders
in een land ver weg. Hij sliep bij onbekenden op de bank,

op de vloer, in een hangmat onder de sterren,
flakkerende motten in de nacht.

 

Bergscène

Toen ik vertrok, wist ik dat het najaar was.
Geen lichtblauwe augustusdagen die tintelen in je haarwortels,
geen sneeuw die een mens doet vergeten, maar
dode stroompjes regen onder je voeten.
Ik zocht niets – en zoek het nog.

Gisteren stampte hier een meisje met haar wantjes los
aan haar winterjas in een plas, grijs als de dag –
haar vader sprong op van zijn stoel, greep
haar bij de schouders. Er liep een dunne lijn
tussen haar en mij, en opnieuw valt
er een druppel inkt in elk glas: liefde, kind, ouder,

jij en ik.

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.

 

Spiegelschrift

Het ongeschreven boek
is de enige lectuur
van de analfabeet
Waar hij het opent
herkent hij zichzelf
in archetypische naaktheid
en van top tot teen
is elk woord
aan hem waar.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2020 en eveneens mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Philip Huff, Albert Vigoleis Thelen

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Wat je van bloed weet

“Je wordt wakker in je broertjes bed. Je arm, die uitgestrekt onder zijn rug ligt, slaapt nog. Dit is je eerste indruk van de dag. Dan: je mond is droog en het voelt alsof iemand op je borstkas zit. Daarna: de stilte. Je houdt je adem in. Je luistert aandachtig, anticiperend op mogelijke geluiden, terwijl het stof danst en glinstert. De klokken van de kerk in het midden van het dorp luiden. Verder hoor je niets. Je ademt uit en draait je op je zij. De indrukken worden onderdeel van een reeks. Alexander, met zijn korte, krullende haar, zijn duim in zijn mond, ligt naast je te slapen, eindelijk rustig, zijn knuffellam met glimmende ogen en bruine hoefjes in zijn duimhand. Voorzichtig trek je je arm onder hem vandaan. Je drukt je lippen op zijn wang – nog altijd zacht. Zijn haar ruikt naar boter. Je stapt uit bed, pakt je nieuwe jojo van de vloer – een cadeau van je oom en je mooiste bezit -, loopt naar de deur en luistert nog eens goed, maakt dan het haakje los. Op de gang: scherven van een vaas. Op de Lichtgroene vloerbedekking is het restant van een vochtvlek te zien, de bloemen liggen verspreid op de grond. Je moet zo lang plassen dat je denkt dat het eeuwig zal duren. Het haalt iets van de druk van je borst, maar je mond is nog steeds droog. Je neemt enkele slokken water uit de kraan. Daarna ga je op je tenen staan om door het wc-raampje naar bulten te kijken. Je wist het al: zijn auto staat niet op het pad.
Het bed is leeg. De donsdeken ligt aan één kant opengeslagen, het onderlaken is gerimpeld. Je moet uitkijken met je blote voeten: op de vloer ligt een kapotgeslagen lijst, veel glas. De foto is van het huwelijk. Je vader en moeder lachend op de bumper van een oldtimer. Je vader houdt je zus vast, haar ogen bijna helemaal gesloten door haar wangen die door een glimlach omhoog worden geduwd. Ze is vijfjaar oud op die foto – drie jaar jonger dan jij nu bent, en bijna een jaar ouder dan je broertje. Emil ie zit al op de middelbare school en is tweedejaars a.. Ze heeft je vannacht wakker gemaakt om naar de wc te gaan, zodat je niet in bed plaste. Daarna heeft ze je in Alexanders bed gelegd. Vanochtend vroeg is ze naar de hockey gefietst. Je ziet jezelf weer in de spiegel van de klerenkast. Dunne armen, een ronde buik. Twee knokige knieën. Kleine voeten die nog steeds te dicht bij je hoofd voelen. Je hoofd, dat wel groot is. Je ademt diep in, trekt je schouders recht en stoot je borst vooruit. Dat is al beter. De deur van de klerenkast is niet helemaal dicht. Je trekt hem verder open. Een brede rij jasjes – grijs, donkerblauw, lichtbruin – met daaronder schoenen in dezelfde kleurschikking. Op de planken: polo’s, truien en shirts. Aan de binnenkant van de deur hangen dassen, naast elkaar, op elkaar, over elkaar. Je pakt een zwarte met diagonale grijze en gele strepen. De stof glijdt door je vingers. Je doet de deur dicht, ziet jezelf in de spiegel en hangt de das om je nek. Je kunt hem niet strikken, dus vouw je hem twee keer om jezelf heen. Met de das omloop je de gang in.”

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.

 

Vergeet-ze-niet

Huil niet omdat je niet kunt huilen
over de heilige stormen van de wereld:
de openbare overlast in de Hof van Eden,
de goddelijke zondvloed,
Sodom en Gomorha
de ondergang van Atlantis met man en muis,
de ondergang van de Titanic met man en muis,
de ondergang van 2367 talen
inclusief hun sprekers
de uitbarsting van de Krakatau,
de syfilis
van de Boerenoorlog,
mond- en klauwzeer,
cycloon en orkaan,
tyfoon en tornado,
het bioscoopongeval in Harburg,
loden daken, gecapitonneerde cellen, gaskamers,
een gewurgde bruid,
een leven barende pausin,
mijngas,
een goddeloze god
en je huilt nog steeds niet?
Denk dan aan de ui,
allium cepa;
ze lost het raadsel van de tranen voor je op
en evenzeer de traan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2020 en eveneens mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Philip Huff, John Keats

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: De ochtenden

“Ik werd wakker in het bed van mijn broertje. Mijn uitgestoken arm, die onder zijn rug lag, sliep nog. Hij tintelde van mijn schouder tot aan de toppen van mijn vingers. Ik keek naar mijn broertje, naar zijn oorschelp, naar de kleine, ronde, kronkelende lijnen.
Voorzichtig, zonder hem wakker te willen maken, trok ik mijn arm onder zijn rug vandaan. Ik drukte mijn lippen op zijn wang – zacht nog, zonder baardgroei. Hij was zes jaar oud.
Ik stapte het bed uit, liep naar de deur en haalde het haakje los. Op de gang lag een bloempot, in vele stukken uiteengevallen. Op het lichtgroene vloerkleed was het restant van een grote vochtvlek te zien. De bloemen lagen verspreid op de grond. Alsof een orkaan ze had opgetild, en hier had neergegooid.
Ik ging naar de wc en moest zo lang plassen dat ik dacht dat er geen einde aan zou komen. Mijn mond was droog. Ik likte mijn lippen.
*
Het bed van mijn ouders was leeg. De donsdeken lag aan één kant opgeslagen, het onderlaken was gerimpeld en zag er klam uit. Op de vloer lag een kapotgeslagen lijst, en veel glas. Ik moest uitkijken voor mijn blote voeten. Ik keek naar de foto: het was een foto van het huwelijk van mijn ouders. Mijn moeder houdt mijn zus vast; haar ogen zijn gesloten.
Ik keek naar mezelf in de spiegel van de klerenkast. Ik had een klein kinderlichaam, met meisjesarmen, en een ronde buik. Twee knokige knieën. Kleine voeten nog. Ik ademde diep in, trok mijn schouders recht, en stootte mijn borst vooruit. Dat was beter. De deur van de klerenkast stond een klein beetje open. Ik trok hem verder open.
De klerenkast van mijn vader. Een lange rij jasjes – grijs, donkerblauw, lichtbruin – met daaronder een rij schoenen, ook lang en met dezelfde kleurschikking. Op de planken, waarvan ik voor het grootste deel de onderkant zag: polo’s, truien, en shirts. Aan de binnenkant van de deur hing een rij dassen, naast elkaar, op elkaar, over elkaar. Het waren er ontelbaar veel. Ik pakte er een in mijn handen. Het was een zwarte das, met diagonale grijze en gele strepen. De stof gleed zacht door mijn handen. Ik deed de deur dicht, zag mijzelf in de spiegel en hing de das om mijn nek. Ik kon hem niet strikken, dus maakte ik er een soort van geïmproviseerde knoop in. Met de das om liep ik de gang weer in.”

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Engelse dichter John Keats werd geboren op 31 oktober 1795 in Finsbury Pavement in Londen. Zie ook alle tags voor John Keats op dit blog.

 

Op de dood

I
Kan dood slaap zijn, als leven dromen is
En het geluk vervliet als ijdle schijn?
De korte vreugd laat ons geen heugenis
En toch lijkt ons sterven ons de diepste pijn.

II
Vreemd is het, dat de mens op aarde zwerft
En leeft in weedom, maar geen uur verzaakt
Zijn doornig pad; en dat zijn blik hier derft
Het zicht op streken waar hij straks ontwaakt.

 

Vertaald door Bert Voeten

 

John Keats (31 oktober 1795 – 23 februari 1821)
Portret door William Hilton, ca. 1822

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2020 en eveneens mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Philip Huff, Albert Vigoleis Thelen

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Boek van de doden

“Nu. Opnieuw.”
Hannah maakt de toppen van haar vingers nat met haar tong. Ze glinsteren.
Nu. Opnieuw. Ik hoor mijn eigen woorden heel duidelijk. En iemand zingt met vreemde beklemtoning: ‘We’re up all night for good fun. We’re up all night to get lucky.’
Haar kutje is klein en kaal en ze duwt voorzichtig haar schaamlippen opzij.
Aan het einde van de dag had ze de gewoonte de dag in één zin samen te vatten, soms zelfs met een enkel woord:
5 maart: Ja.’ Of: ‘Donderdag 6 maart: Nee.’ ‘Zo’n lange vrijdag breekt altijd weer mijn hart.’ ‘Morgen wordt een mooie dag.’
Ik loop door het Heidebos op Borgloo, ik lig op een bed in een hotelkamer in Amsterdam en ik denk: twee gram. Vier pillen. Een vinger ketamine. Achttien sigaretten. En viagra. ‘Morgen wordt een mooie dag.’
Dat is het ook. Leven.
Hannah heeft een platte buik; de buikspieren zijn te tellen, haar navel is een klein, rond gaatje. Het laken ligt over haar lendenen als bij een Grieks standbeeld of een Romeinse kopie.
‘Vond je het lekker?’ vraagt ze.
Ik knik.
‘Ik vraag het omdat je niet klaarkwam…’
‘Dat lag niet aan jou. Het was de coke, denk ik.’ Mijn lul is eindelijk minder hard aan het worden. Mijn ballen zijn van steen.
Hannah draait op haar zij. Ze zegt dat het fijn is dat ik geen baard heb. ‘Dat is lekker zoenen. Iedereen heeft tegenwoordig een baard.’ Ze gaat met haar vinger over mijn kin en mijn hals naar beneden. Haar vingernagels zijn lang en prachtig gevormd. Ze vijlt, denk ik. Hannah eindigt bij het litteken op mijn borstbeen. ‘Deed het pijn?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Valt mee.’ Mijn stem klinkt ijl en ver weg.
Ik word wakker om twaalf uur. Een man met een Werner Herzog-achtige stem praat over de begindagen van zijn muziekcarrière. Ik heb twee gemiste oproepen van Johan. Ik haal het plastic zakje van Seth en mijn sleutelbos uit mijn broek over de stoel bij het bureau, loop naar de badkamer en leg het zakje op het zwartmarmeren badkamerblad.
Mijn lul is schraal en rood en hij doet pijn. Onder mijn voorhuid vervelt de huid. Het ziet eruit als nat, stuk gewreven papier. Het pissen duurt eindeloos. Nadat ik heb doorgetrokken, neem ik met mijn huissleutel de twee laatste, grote snuiven.
Hannah slaapt nog als ik de kamer binnenkom, of ze doet alsof. Ik open de minibar en pak een flesje water uit de deur en een reep van het een of ander van de plank daarboven. Ik trek de verpakking open. Ik draai de muziek omhoog.”

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.

 

Samaritaans

Ik hoorde dit zeggen:
wie tegen de boom rent
en geen bijl heeft
om hem te vellen
die struikelt keer op keer
tegen de boom.
Wie zijn kaak
tandeloos beweegt
breekt zelfs aan het hardste noodlot
geen tanden meer
en met wie overvallen wordt door rovers
die hem dan laten liggen
omdat hij niets aan heeft
met die heb ik medelijden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)
Portret door Peter K. Kirchhoff, 1989

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Dolce far niente, Marc Tritsmans, Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen

 

Dolce far niente

 

 
De overdekte laan door Pierre-Auguste Renoir, 1872

 

Herfstige beukendreef

Wekenlang gaat het vallen vanuit almaar
kalere kruinen achteloos door. En deze
vreemde droefheid: ook bij bomen hoort
ze blijkbaar bij de kleine dood want zo

kwistig wordt leven zelden rondgestrooid.
Hoe tomeloze drift onder zolen kraakt
en knapt. Al die geduldig opgeblonken
minuskule houten kistjes met binnenin

rantsoen voor onderweg en na miljoenen
jaren koppig deze zelfde boodschap die
aan aarde wordt bezorgd: het feilloze
plan voor het bouwen van een rode beuk.

 


Marc Tritsmans (Antwerpen, 11 april 1959)
Het Steen in Antwerpen, de geboorteplaats van Marc Tritsmans

 

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Niemand in de stad

“Ik kijk op mijn horloge, een vier jaar oude Seiko. Mijn moeder heeft het voor me gekocht in mijn eindexamenjaar. Het bandje is versleten: de schakels zijn hier en daar beschadigd. Het is halft ien. Ik moet opschieten met douchen, wil ik nog op tijd zijn voor Barts overdracht en mijn eigen installatie als ‘één der redacteuren’ van Veritas, het corpsblaadje.
Met de laatste vuilniszak loop ik de trappen af. Het is donker in de lange gang. In de keuken, op de kelderdeur, heeft Matt geschreven: ‘Morgen: diner met dispuut. € 180.*’ En daaronder: ‘*Exclusief eten.’
Het doet me denken aan de eerste keer dat ik hier op het huis kwam, tijdens mijn groentijd. Matt en ik waren op bezoek tijdens de fleurrondes. Wat de bewoners verbond, zei iemand, was een verlangen naar dubbelzinnigheid, ironie. Dat vond je niet bij Tollens, zeiden ze (waar wij ook een fleur hadden): ‘diner met dispuut. Exclusief eten.’
Het ruikt naar boerenkool, rookworst en gebakken spek. Om een gedeukte ijzeren pan staan een stuk of acht borden met donkergele mosterdresten op de rand. De lamp hangt laag boven de tafel. De prullenbak is overvol, eromheen liggen pizzadozen en kranten, een lege plastic kant-en-klaarbak en een voetbal. Rond het etensbakje van de kat kruipen een soort lange, dunne pissebedden. Ik moet de huisjaars vertellen de kattenbak te verschonen, of hij moet de novieten vragen het te doen.
De ruiten van de achterdeur zijn door het duister omgetoverd tot spiegels, zwart en glad als de gracht bij nacht. Op de muur ernaast staat de helft van de geschiedenis van de laatste tien jaren Vondel geschreven. De novieten zijn bezig hem te vernieuwen. De langste naam op de muur is die van Jacob: J.W. van Wijnbergen tot Heerde. De kortste is die van Tom: T. Mak. Daartussenin staan vele andere namen, onder meer die van Johannes Hendrik Alleman (roepnaam: Hannes), M.D. de Jager (Matthias, of, vaker: Matt), P.N. Polak (Paulus), en die van mijzelf, natuurlijk: Philip Hofman.”

 


Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Engelse schrijfster Ellis Peters werd op 28 september 1913 als Edith Pargeter geboren in Horsehay. Zie ook alle tags voor Ellis Peters op dit blog.

Uit: The Potter’s Field

“And he smiled to see the boy’s level brown brows draw together in despairing bewilderment. “Am I confusing you still more? I do not ask why you entered, though I think it may have been to escape the world without rather than to embrace the world within. You are young, and of that outer world you have seen as yet very little, and may have misjudged what you did see. There is no haste now. For the present take your full place here among us, but apart from the other novices. I would not have them troubled with your trouble. Rest some days, pray constantly for guidance, have faith that it will be granted, and then choose. For the choice must be yours, let no one take it from you.”
“First Cambridge,” said Hugh, tramping the inner ward of the castle with long, irritated strides as he digested the news from the Fen country, “now Ramsey. And Ely in danger! Your young man’s right there, a rich prize that would be for a wolf like de Mandeville. I tell you what, Cadfael, I’d better be going over every lance and sword and bow in the armoury, and sorting out a few good lads ready for action. Stephen is slow to start, sometimes, having a vein of laziness in him until he’s roused, but he’ll have to take action now against this rabble. He should have wrung de Mandeville’s neck while he had him, he was warned often enough.” “He’s unlikely to call on you,” Cadfael considered judicially, “even if he does decide to raise a new force to flush out the wolves. He can call on the neighbouring shires, surely. He’ll want men fast.”
“He shall have them fast,” said Hugh grimly, “for I’ll be ready to take the road as soon as he gives the word. True, he may not need to fetch men from the border here, seeing he trusts Chester no more than he did Essex, and Chester’s turn will surely come. But whether or no, I’ll be ready for him. If you’re bound back, Cadfael, take my thanks to the abbot for his news. We’ll set the armourers and the fletchers to work, and make certain of our horses. No matter if they turn out not to be needed, it does the garrison no harm to be alerted in a hurry now and then.” He turned towards the outer ward and the gatehouse with his departing friend, still frowning thoughtfully over this new complexity in England’s already confused and troublous situation. “Strange how great and little get their lives tangled together,”

 


Ellis Peters (28 september 1913 – 14 oktober 1995)
Cover VHS-casette

 

De Amerikaanse schrijver en uitgever Ben Greenman werd geboren op 28 september 1969 in Chicago. Zie ook alle tags voor Ben Greenman op dit blog.

Uit: Dig If You Will the Picture: Funk, Sex, God and Genius in the Music of Prince

“Faced with a new family to feed, John took work as a plastic molder at Honeywell, the industrial conglomerate that was the city’s largest employer. A daughter, Tyka, was born in 1960. Though the life of a plastic molder was more stable than that of a jazz musician, the marriage was not a happy one. John and Mattie fought frequently, separated more than once, and eventually split; over that period, Prince moved several times, always adjusting to new neighborhoods and new schools, making new friends while trying to keep in contact with the old ones. Prince was smart and sensitive and a good athlete, but he was also shy and small. Early on, he took solace in music; it had been a source of joy for both his parents and it was a source of joy for him as well. When his mother brought him along to Dayton’s, a local department store, in the early sixties, he would sneak away to the musical instruments section. His mother would find him there, a four-year-old, plinking out melodies. In the early sixties, he saw his father perform. “It was great,” he said. “I couldn’t believe it. People were screaming. From then on, I think, I wanted to be a musician.” But if his father was inspiring onstage, at home he could be demanding and discouraging. “He was so hard on me,” Prince told Tavis Smiley in 2009. “I was never good enough. It was almost like the army when it came to music . . . I wasn’t allowed to play the piano when he was there because I wasn’t as good as him. So when he left, I was determined to get as good as him, and I taught myself how to play music. And I just stuck with it, and I did it all the time. And sooner or later, people in the neighborhood heard about me and they started to talk.” Success has many fathers. In April of 1968, a few months before his tenth birthday, Prince went with his stepfather, Hayward Baker—his mother had remarried quickly, to stabi-lize a shaky situation—to see James Brown at the Minneapolis”

 


Ben Greenman (Chicago, 28 september 1969)

 

De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Thijs Zonneveld werd geboren op 28 september 1980 in Sassenheim. Zie ook alle tags voor Thijs Zonneveld op dit blog.

Uit: Wilco Kelderman bestaat niet: en andere wielerverhalen

“Met alle gevolgen van dien: Het Moeras Van Opgeklopte Verwachtingen ligt vol met Verzopen Talenten.
Neem Remmert Wielinga – half mens, half buffel. Hij reed in de zomer van 2003 zomaar ineens met de beste renners van de wereld omhoog en werd halsoverkop geselecteerd voor de Tour van dat jaar. Het liep uit op een fiasco: Remmert (eigenlijk is dat ook geen naam voor een wielrenner) gaf gedesillusioneerd op en zou er nooit meer bovenop komen. Hij bekende later dat hij pelotonvrees had – een lastige handicap als je wielrenner bent.
Neem Pieter Weening. Hij was nog niet goed en wel begonnen aan zijn avontuur in het profpeloton toen Bert Wagendorp hem bij wijze van literair experiment naar een toekomstige Touroverwinning besloot te schrijven. Hartstikke leuk, totdat iedereen het serieus begon te nemen. Van Pieter werd niets minder verwacht dan een Tourzege. Weening was er op een gegeven moment ‘helemaal klaar mee’ en nam genoegen met een rol als knecht.
Neem Thomas Dekker. Als iemand de Tour zou gaan winnen, dan was hij het. Daar was hij het zelf trouwens helemaal mee eens. Maar Thomas kon het geduld niet opbrengen om langzaam te groeien; hij zocht de gele trui in een spuit en werd betrapt.
Neem Robert Gesink. De arme jongen is pas 28, maar de afgelopen jaren is hij alleen maar bezig geweest met het achtervolgen van de schaduw die hij zelf vooruitwierp.
Het was met de geschiedenis van die renners in mijn achterhoofd dat ik in juni 2012 een column schreef over een nieuw Nederlands talent: Wilco Kelderman.Hij kon klimmen, hij kon tijdrijden; het leek slechts een kwestie van tijd voordat ook hij zou worden gebombardeerd tot opvolger van Joop. De titel van die column was ‘Wilco Kelderman bestaat niet’. Ik dacht namelijk dat het beter was dat hij voorlopig maar even niet bestond – dan kon hij tenminste rustig groeien, op een plekje buiten de schijnwerpers. Ik wilde hem beschermen tegen de grote boze carnavalswereld.”

 

 
Thijs Zonneveld (Sassenheim, 28 september 1980)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.

Uit: Die Insel des zweiten Gesichts

“Der Wirt umarmte mich vor der gierig schlingenden Runde und drückte mir zwei blanke Duros in die Finger. Dann zog er mich in die Küche, ich musste vor dem Personal erzählen, wie ich die Barbaren umgestimmt hätte: ein Wunder am hellen Tag! “Hombre!” rief er, und das bedeutet Mensch in der höchsten Potenz, “es hätte auch schief gehen können! Ist es denn niemandem schlecht geworden? Aber Haifisch ist tatsächlich ein Leckerbissen, die Flosse steht hoch im Preis.” Da merkte ich, wie nahe ich wieder einmal am Abgrund dahingewandelt war. Doch hatte mich Petrus, der wunderbare Fischer, an seiner Angelrute über Wasser gehalten. Zum Kotzen übel war es mir nun aber selber geworden. Ich verließ die Pinte zum Gekrollten Hai, auf der Suche nach einem Ort, wo ich ungestört eine Stunde platt liegen könnte. Die Lust am Essen war mir vergangen.
Im Städtchen lärmte das Herrenvolk, man war angeschwipst, teils stark betrunken. Ich verhüllte mein Antlitz. Das benahm sich wie zu Hause, und man war ja auch nur in Spanien. Dass sie vaterländische Lieder sangen, konnte ihnen niemand verargen, obwohl sich unter peitschender Sonne und Palmen das “Blonde Kind am Rhein” noch ärger anhörte als “Deutschland über alles”. Kinder, wenn ihr doch bliebet, wo ihr hingehört, und dafür zahlt ihr noch 1000 Mark!
Mein Lager fand ich nicht – “Herr Führer!” und dann ging’s wieder los: “Kommen Sie mal her, man will uns hier beschwindeln, für dieses Ding da sollen wir 3 Peseten bezahlen! Das macht man bei uns für fuffzig Pfennige!”
Ihr Arschlöcher, dachte ich, eben weil es made in Germany ist, kostet es hier drei Peseten. Handeln können ist eine Frage der menschlichen Würdigkeit. Ich kann es leider nicht und habe es nie gekonnt, weder mit Gott, noch mit dem Teufel, noch mit einer Hökerfrau. Ich zahle immer den vollen Preis, und Gott, Teufel und Hökerin grinsen sich eins, wenn ich abziehe. Ich schlichtete aber den Handel auf meine Weise, zu Gunsten des spanischen Verkäufers, gegen den deutschen Eindringling. Ich dichtete dem Gegenstand eine solche Einmaligkeit an, daß die Touristen jeden möglichen Preis zu zahlen bereit waren. Die Bude blühte.”

 

 
Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.   

Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas, Prosper Mérimée, Francis Turner Palgrave, Rudolf Baumbach

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Niemand in de stad

“Ik ben verhuisd. Heel de dag heb ik met Matt en Elisabeth op mijn oude kamer kartonnen dozen en lichtblauwe Albert Heijn-kratjes ingepakt en die omhoog gesjouwd, drie trappen op. Elisabeth liep rond in haar trainingsbroek, het lichtblonde haar opgestoken, voor het eerst een beetje op haar gemak.
Mijn moeder sopte de kozijnen en lapte de ramen. Later loeide de oude stofzuiger. Van tussen de planken van de houten vloer kwam samengeklit stof, met veel lange, witte en bruine haren erin: souvenirs van de meisjes die de afgelopen jaren bij Bart waren blijven slapen.
‘Het is maar goed dat je geen allergie hebt,’ zei mijn moeder, toen ze de volle stofzuigerzak in de vuilnisbak uitsloeg.
Elisabeth en ik tilden mijn bed en mijn bureau in delen naar boven. We zetten de nieuwe stalamp naast het bureau neer, een geschenk van Elisabeths ouders.
Nu kijk ik naar de schone, helverlichte ruimte en de ingelijste foto van Matt en mijzelf. Ik luister naar de serie van stiltes, opgedeeld door het tikken van de klok.
Mijn vorige kamer, vanwaar ik ook uitzicht op de Prinsengracht had, was de portiersloge, naast de voordeur. Ik heb er het grootste deel van mijn eerste jaar gewoond; een hok niet groter dan de meeste invaliden-wc’s, met chronische geluidsoverlast uit de keuken en van de toeristen buiten. Deze kamer is groter en stiller. Voordat Bart hier zat, was dit Jacobs kamer. De vensterbanken en kasten stonden vol gipsen en wassen modellen van het menselijk gebit. Aan de muren hingen gele plakplaatjes vol tekeningetjes van de menselijke anatomie en medische termen en steekwoorden uit zijn studieboeken. Er stond een ongeordende boekenkast die uitpuilde.
Boven mijn bed hangt nu de ingelijste prent van Joost van den Vondel uit de portiersloge. Met strenge blik, een ganzenveer en papier tussen zijn samengevouwen handen, kijkt Joost me aan. De witte boord van zijn hemd is hooggesloten. In mijn boekenkast staat zijn Gysbreght. Daarnaast een facsimile van De Vondeling, in 1851 hier vlakbij gedrukt bij G. van der Linden op de Egelantiersstraat. Gekregen van Elisabeth. Onderin staan de dikke banden van mijn studie, allemaal over historische onderwerpen, keurig op alfabet. Ik kijk naar de foto van mijn oude voetbalelft al en met een binnensmondse boer komt de daghap bij café De Prins naar boven: mosselen met worteltjes en frites.”

 
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

Lees verder “Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas, Prosper Mérimée, Francis Turner Palgrave, Rudolf Baumbach”

Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit:Het verdriet van anderen

“Bakkers schrijfstijl – de stem van zijn verteller – biedt zo minimaal mogelijk verwoord verdriet, zo direct mogelijk gedeelde wijsheid, en is daarmee oer-Nederlands, zoals een soort ingetogen en in zichzelf gekeerd protestantisme Hollands is. De woorden zijn evenwichtig en tegelijkertijd is deze verteller uit balans. De scène gaat zo verder: ‘“Wat doe je?” vroeg hij. – “Je gaat verhuizen,” zei ik. – “Ik wil hier blijven.” – “Nee.”’
Ook hier is veel verdriet voelbaar, net als woede, en erkenning van dat verdriet en van die woede: ‘Hij mocht zijn bed houden.’
Aan de andere kant van vaders bed, vertelt de verteller, ligt nog steeds een kussen, al is die kant al tien jaar onbeslapen. Oftewel: Helmers moeder, de vrouw van zijn vader, is al tien jaar dood. Al tien jaar en er is niets veranderd. Maar niet alleen in het leven van Helmers vader gebeurt weinig: Helmer zit aan het einde van het korte eerste hoofdstuk in de keuken te wachten tot de verf in vaders nieuwe kamer boven droog is.
Tweede hoofdstuk, enkele dagen later: ‘Het regent en de harde wind heeft de laatste bladeren uit de es geblazen. November is niet kraakfris en stil meer. De ouderlijke slaapkamer is nu mijn slaapkamer.’ Helmer heeft zijn kinderkamer eindelijk verlaten.
Helmer is een melkveehouder, met wat schapen, en twee ezels, die meer als huisdieren functioneren. Twee melkrijders komen er langs op de boerderij: een oudere, die stuurs is en vloekt, en over een paar jaar met pensioen gaat (en daar niet op kan wachten), en het leven áchter hem ziet liggen, en een jongere, tot wie Helmer zich aangetrokken voelt. In deze twee karakters wordt, in het kort, de worsteling van de hoofdpersoon gevangen.
Dit is de wereld van Helmer, waar onrustige koeien en melkrijders voor de enige opwinding zorgen in een landschap dat kaal en vlak is, gebukt gaat onder een grote hemel, in een Nederland dat sinds de jaren vijftig niet meer leek te bestaan. Maar bijna zestig jaar later vindt de lezer het, haast onveranderd en onaangedaan, dit prachtige, tijdloze, Noord-Hollandse akker-gras-en-wilgenlandschap.
De visie van Helmer op het leven wordt direct duidelijk: wat is het leven anders dan doorknauwen. Soms gebeurt dat door middel van wat Coetzee Bakkers ‘laconieke humor’ noemde: grappen, om erdoorheen te komen, of de wereld op afstand te houden, en soms door het verdriet te tonen door het niet te benoemen. Het verdriet én de humor: deze tegelijkertijd kalme en gegriefde blik op de wereld manifesteert zich in het boek door de stem van de verteller.”

 
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

Lees verder “Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas”

Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Boek van de doden

“Hannah zegt dat het de mooiste hotelkamer is die ze ooit heeft gezien. Ze trekt de deuren van de kledingkast open. Er hangen twee badjassen van het hotel. Nu staat ze voor het raam en kijkt naar buiten. ‘Moet je kijken,’ zegt ze. Ze heeft haar kleren nog aan, maar ze zijn al uit. Morgen wordt geen mooie dag. Ik ben de slechtste ex-minnaar van de stad.
Ik open de deur naar de badkamer. In mijn broekzak zoek ik naar het boterhamzakje van Seth. Het badkamermeubel is koud. Het valt me nu pas op hoe nat mijn handen zijn. De boord van mijn shirt is ook nat. Hannah vraagt of ik wil douchen. Ze kijkt om van bij het raam. Ik schud mijn hoofd. ‘Ik moet even naar de wc,’ zeg ik, en ik duw de deur dicht.
Ze heeft mooie voeten. Een fijne lach. Ik kijk naar de dichte deur en dan weer naar mezelf in de spiegel en leun voorover. De waterglazen onder de spiegel blinken. Er liggen schone handdoeken op het rek. Negentien jaar oud is volwassen. Negentien jaar is goed. Achter de deur gaat muziek aan.
Het gele straatlicht valt door de opening tussen de gordijnen de hotelkamer in. Hannah zit naakt in de grote stoel, ze bijt op haar onderlip. Ze zet haar hielen op de rand van het zitvlak.
‘Ik wil dat je met jezelf speelt…’ zeg ik.
Ze brengt haar hand naar beneden. Naast haar schaambeen zit een tatoeage. Vita, staat er.
‘Eh, eh,’ zeg ik. ‘Eerst die oorbellen uit.’
Haar handen gaan weer omhoog. Haar kleine tepels zijn hard. Ze doet voorzichtig haar oorbellen uit, legt ze naast zich neer op een tafeltje. De stoel is groot; Hannah zakt er bijna in weg. Ze is een meisje en de rugleuning komt tot ver boven haar hoofd. Op de achtergrond speelt ‘Get Lucky’ op haar iPod: ‘We’re up all night ’til the sun, we’re up all night to get some.’

 
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

Lees verder “Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Albert Vigoleis Thelen, Robert Thomas”

Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Prosper Mérimée

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Boek van de doden

“De pijn van mijn bovenarm straalt nu ook uit naar mijn schouder. De huizen van de Vijzelgracht trekken aan ons voorbij. Hier en daar zijn nog lampen aan.
Mijn neus is een schoorsteen voor hete lucht, mijn borstkas de korf waarin de kolen gloeien. En mijn hart bonkt hoog en hard en hevig in mijn hals, op de vlucht voor de hitte.
De drugs zijn als een druppel inkt in een glas water en geven nu kleur aan mijn gedachten.
Op de Stadhouderskade zeg ik tegen de taxichauffeur: ‘Kunt u hier rechtsaf gaan?’
De lobby van het hotel op de Prinsengracht is hoog en groot en licht. Het is een van de weinige hotels waar ik niet met Victoria ben geweest. De liftschachten zijn van glas gemaakt; een zwart, metalen mechaniek schuift langzaam omhoog. In de stoelen van de lounge zitten vier mensen. Amerikanen, zo te horen. Ik heb moeite met de twintig stappen naar de receptie. Het is heel licht in mijn hoofd en ik heb het warm, mijn hart slaat zo snel dat het amper bloed rondpompt.
‘Goedenavond,’ zeg ik tegen de vrouw achter de balie. ‘Vannacht wilden wij de romantiek hoogtij laten vieren.’ Ik ben blij dat ik iets heb om tegenaan te leunen, want ik klink bijna buiten adem. Ik kijk kort over mijn schouder, naar Hannah, die nog bij de schuifdeuren naar een of andere foto staat te kijken. ‘Wat wij ons afvroegen,’ zeg ik, ‘is of u nog kamers heeft.’
De vrouw knikt. Ze draagt een zwart mantelpak. ‘Wilt u uitzicht op de binnentuin of op het water?’
Hannah komt naast mij staan.
‘Zeg het maar,’ zeg ik. ‘De tuin of het water?’
‘Het water,’ zegt ze, en ze lacht.”

 
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

Lees verder “Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Prosper Mérimée”

Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Prosper Mérimée

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

 

Uit: Niemand in de stad

 

“De laatste keer dat ik Jacob sprak, was vorig jaar mei. Hij belde vanuit Londen. Het was één uur ’s nachts en ik stond met Matt op de stoep van het Weeshuis. Ik wist niet dat het de laatste keer was dat ik Jacob zou spreken, natuurlijk, anders had ik zinniger dingen gezegd.
Had ik misschien wat gehoord.
Jacob was nooit iemand die het hart op zijn tong had. Ook die avond zei hij gewoon: ‘Bhiek, met Jacob. Hoe is het?’
‘Goed,’ antwoordde ik.
Ik loog: twee maanden daarvoor was mijn avontuur met Karen op de klippen gelopen en ik zat daar nog steeds mee. Ik had alleen geen zin erover te spreken. Dus zei ik hem dat we met Vondel vergaderden, en dat we even geschorst hadden voor het nabroodje.
Als ik eraan terugdenk, herinner ik me wat schorheid in Jacobs stem. Maar dat kan ook komen doordat mijn volgende beeld van Jacob het einde van het verhaal is.
Ik dacht tijdens het telefoongesprek aan de laatste keer dat ik Jacob in levenden lijve zag, enkele weken eerder. Dat was een rare, toevallige ontmoeting geweest. Wij waren niet langer de vrienden die we in onze eerste jaren in Amsterdam waren geweest. Of, misschien juist wel. Misschien waren wij precies de vrienden die wij toen ook waren. Ik weet het niet.
Het was in een kroeg in de Huidenstraat waar ik af en toe heen ging om de weekbladen te lezen. Jacob zat aan de grote tafel achter het glas. Het was een vreemde ochtend. Ik zei hem in ieder geval niet wat ik had moeten zeggen, en ook Jacob deed dat niet.
‘Goed,’ zeiden we. ‘Heel, goed.’
Jacob had verder niet veel te melden, de avond dat hij mij belde. Hij belde zomaar, zei hij, om te vragen hoe het met me was.
‘Goed,’ zei ik toen dus weer. ‘Uitstekend, zelfs.’ En Matt keek me aan en knikte. ‘Maar ik moet ophangen,’ zei ik. ‘We beginnen weer.’
‘Oké,’ zei Jacob.
‘We bellen snel,’ zei ik. ‘En dan wat langer.’
‘Ja,’ zei Jacob. ‘We bellen snel weer.’

 

 

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

Lees verder “Philip Huff, Ellis Peters, Ben Greenman, Thijs Zonneveld, Prosper Mérimée”