De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.
Uit: Boek van de doden
“Hannah zegt dat het de mooiste hotelkamer is die ze ooit heeft gezien. Ze trekt de deuren van de kledingkast open. Er hangen twee badjassen van het hotel. Nu staat ze voor het raam en kijkt naar buiten. ‘Moet je kijken,’ zegt ze. Ze heeft haar kleren nog aan, maar ze zijn al uit. Morgen wordt geen mooie dag. Ik ben de slechtste ex-minnaar van de stad.
Ik open de deur naar de badkamer. In mijn broekzak zoek ik naar het boterhamzakje van Seth. Het badkamermeubel is koud. Het valt me nu pas op hoe nat mijn handen zijn. De boord van mijn shirt is ook nat. Hannah vraagt of ik wil douchen. Ze kijkt om van bij het raam. Ik schud mijn hoofd. ‘Ik moet even naar de wc,’ zeg ik, en ik duw de deur dicht.
Ze heeft mooie voeten. Een fijne lach. Ik kijk naar de dichte deur en dan weer naar mezelf in de spiegel en leun voorover. De waterglazen onder de spiegel blinken. Er liggen schone handdoeken op het rek. Negentien jaar oud is volwassen. Negentien jaar is goed. Achter de deur gaat muziek aan.
Het gele straatlicht valt door de opening tussen de gordijnen de hotelkamer in. Hannah zit naakt in de grote stoel, ze bijt op haar onderlip. Ze zet haar hielen op de rand van het zitvlak.
‘Ik wil dat je met jezelf speelt…’ zeg ik.
Ze brengt haar hand naar beneden. Naast haar schaambeen zit een tatoeage. Vita, staat er.
‘Eh, eh,’ zeg ik. ‘Eerst die oorbellen uit.’
Haar handen gaan weer omhoog. Haar kleine tepels zijn hard. Ze doet voorzichtig haar oorbellen uit, legt ze naast zich neer op een tafeltje. De stoel is groot; Hannah zakt er bijna in weg. Ze is een meisje en de rugleuning komt tot ver boven haar hoofd. Op de achtergrond speelt ‘Get Lucky’ op haar iPod: ‘We’re up all night ’til the sun, we’re up all night to get some.’
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)
De Engelse schrijfster Ellis Peters werd op 28 september 1913 als Edith Pargeter geboren in Horsehay. Zie ook ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Ellis Peters op dit blog.
Uit: Brother Cadfael’s Penance
“The Earl of Leicester’s courier came riding over the bridge that spanned the Severn, and into the town of Shrewsbury, somewhat past noon on a day at the beginning of November, with three months’ news in his saddle-roll.
Much of it would already be known, at least in general outline, but Robert Beaumont’s despatch service from London was better provided than anything the sheriff of Shropshire could command, and in a single meeting with that young officer the earl had marked him as one of the relatively sane in this mad world of civil war that had crippled England for so many years, and run both factions, king and empress alike, into exhaustion, without, unfortunately, bringing either sharply up against reality. Such able young men as Hugh Beringar, Earl Robert considered, were well worth supplying with information, against the day when reason would finally break through and put an end to such wasteful warfare. And in this year of the Lord, 1145, now drawing towards its close, chaotic events had seemed to be offering promise, however faint as yet, that even the two cousins battling wearily for the throne must despair of force and look round for another way of settling disputes.
The boy who carried the earl’s despatches had made this journey once before, and knew his way across the bridge and up the curve of the Wyle, and round from the High Cross to the castle gates. The earl’s badge opened the way before him without hindrance. Hugh came out from the armoury in the inner ward, dusting his hands, his dark hair tangled by the funnelled wind through the archway, to draw the messenger within, and hear his news.
‘There’s a small breeze rising,’ said the boy, unloading the contents of his satchel upon the table in the anteroom of the gatehouse, ’that has my lord snuffing the air. But warily, it’s the first time he’s detected any such stirring, and it could as easily blow itself out.“
Ellis Peters (28 september 1913 – 14 oktober 1995)
Michael Culver (Prior Robert), Derek Jacobi (Cadfael), Julian Firth (Brother Jerome) in de tv-serie
De Amerikaanse schrijver en uitgever Ben Greenman werd geboren op 28 september 1969 in Chicago. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Ben Greenman op dit blog.
Uit:Superworse (Marlon Brando’sdreaming)
« But my dizzy spell has distracted the course of my tale. After dashing the blue bottle to pieces, I thought that I was done with the saga of the mysterious vessel. I could not have been more wrong. When I broke it, I noticed a slight smell of sulfur, but did not think anything of it. But when I was eating the wienerschnitzel, which followed the lasagna, I was overpowered by another smell, that of roses. I thought for certain that the scent was somehow connected to the gardener, but neither he nor Taluwa were anywhere to be found. And when I undertook to locate the source of the perfume, I traced it to the spatter of blue glass. I stood over the remnants of the bottle, and then it came to me: the contents of the bottle, first sulfurous and then with the aroma of roses, were the contents of my soul, which had been regrettably demonic when I was a young ruffian but had blossomed into floral enlightenment late in life. Before my eyes, as if responding to my spark of inner vision, the pieces began to reassemble themselves into a whole bottle, and not just any bottle but the very same bottle that I had received in the mail, the very same bottle that the Jewish gardener had spirited upstairs. I quaked with fear. My knees clapped against one another. I almost dropped the fudgsicle that I clutched with my right hand.”
Ben Greenman (Chicago, 28 september 1969)
Cover
De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Thijs Zonneveld werd geboren op 28 september 1980 in Sassenheim. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Thijs Zonneveld op dit blog.
Uit: Wilco Kelderman bestaat niet: en andere wielerverhalen
“In Nederland doen we niet aan poespas. Geen onnodige franje.
Geen overbodige luxe. Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Een kaakje bij de thee, en dat is het. Want wij zijn een nuchter volkje.
Gelul natuurlijk.
Ik weet niet wie ooit verzonnen heeft dat we nuchter zijn, maar er klopt geen barst van. We twitteren en facebooken onszelf van de ene hype naar de andere, we slaan elkaar de hersens in om uit te vechten of Zwarte Piet wel of niet zwart mag zijn en er worden Kamervragen gesteld over het verdwijnen van Lingo. En zodra er ergens gesport wordt, slaan we helemaal door. Of het nu de Olympische Spelen, het WK voetbal, een Touretappe op Alpe d’Huez of het NK achteruitschaatsen-op-één-been in Thialf is: we maken er carnaval van. We hossen door de sportkalender heen met een bos wortels op ons hoofd en een biertje te veel achter onze huig. En overal eisen we van onze sporters dat ze winnen. Doen ze dat niet, dan zijn het slapjanussen en mietjes.
Ik heb nog nooit een Nederlander de Tour de France zien winnen; ik was min twee maanden oud toen Joop won. Maar ik heb wel talloze Nederlandse renners meegemaakt die de Tour hadden moeten winnen, althans, volgens het Nederlandse publiek. Want zodra er een renner is die kan tijdrijden én klimmen, eisen we dat hij binnen een paar jaar op het podium in Parijs staat. Niks nuchter. Carnaval willen we. Bier met een schuimkraag van opgeklopte Neerlands hoop.”
Thijs Zonneveld (Sassenheim, 28 september 1980)
De Duitse schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.
Uit:Die Insel des zweiten Gesichts
„Die Welt, auch wolle sie es nicht eingestehen, verdanke den Deutschen viel. Die Mienen hellten sich auf. Nun konnte ich aus dem blöden Fisch kein Eisbein mit Sauerkraut machen, auch keinen Rollmops, darum schlug ich statt dieser Verwandlung den heroischen Weg ein, der bei Deutschen immer ans Ziel führt. Den alten Germanen, so fuhr ich fort, sei der Fisch heilig gewesen, und die Brukterer am Rhein hätten sogar einen Salm als Wassergottheit verehrt. Zustimmung. Im Weltkriege nun hätten die deutschen U-Boote unter den unvergesslichen Korvettenkapitänen die Weltmeere beherrscht, hätten nicht nur die feindlichen Flotten versenkt oder zu Paaren getrieben, sondern auch die Schwärme der Haifische hätten vor ihnen Reißaus genommen. Kein Gewässer, das vor der deutschen Flagge sicher gewesen. – “Nur im Mittelmeer herrschte der goldene, sonnen-überspiegelte Wasserfrieden. Das witterten die Haie, und durch die Meerenge von Gibraltar zogen sie ins Mare Nostrum ein. So verzeichnet die zoologische Wissenschaft seit den Jahren 1914 bis 1918 als neuen Standort für den Menschenhai das Mittelländische Meer. Meine Damen und Herren, was Sie hier vor sich auf Ihren Tellern haben, ist Hai in einem Alter, wo er den Menschen, denen er seinen Namen verdankt, noch ungefährlich ist. Eine Delikatesse erster Ordnung, in Paris chez Nogarette kostet eine solche Schlemmerei ein Vermögen. Ein Glück übrigens, daß Sie nicht einen Monat später gekommen sind, jetzt ist nämlich Fangzeit, die Insel Ibiza lebt fast ganz vom kleinen Menschenhai. Achten Sie übrigens auf den eigentümlichen Wildgeschmack, und mit einem Tropfen Weißen aus Felanitx geben Sie dem Gericht eine Würze, die selbst den Franzosen unbekannt ist. Soll ich Felanitx bestellen?”
Im Nu waren die Teller leer. Kein Hai hätte so aasen können mit der Kost, wie es die auf den Geschmack gekommenen Sauerkräutler taten. Man rief nach mehr Hai, nach Felanitx und nach Postkarten, und schrieb: “Liebe Tante Trude, wir sitzen hier in einem ganz fabelhaften spanischen Lokal, in Sóller, und Du ahnst ja nicht, was wir soeben gegessen haben: Krollhai mit ganz penetrantem Wildgeschmack. Dabei haben wir an Dich denken müssen und hoffen wir, daß es Dir auch weiterhin gut geht. Unser Führer hat das alles sehr plastisch erklärt und nachher gehen wir noch schwimmen in der Bucht von Sóller, wo bestimmt keine Haifische hinkämen, obwohl dem Führer sein Freund einen Onkel hatte, der von einem solchen Ungeheuer aufgefressen worden ist.”
Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)
Hier met Hendrik Marsman (links)
De Franse schrijver, regisseur en acteur Robert Thomas werd geboren op 28 september 1927 in Gap. Zie ook alle tags voor Robert Thomas op dit blog.
Uit:Piège pour un homme seul
« Daniel: Je vous demande pardon. Asseyez-vous…
Le Commissaire : Je n’ai pas le temps. Je viens de Saint-Jean et, en rentrant sur Chamonix, j’ai cru bon de vous faire une visite de politesse… pour voir comment vous vous portiez. Seulement votre accueil n’est pas particulièrement aimable ! Alors, si je vous dérange…
Daniel : Monsieur le Commissaire, je vous présente mes excuses.
Le Commissaire : Je les accepte. Vous n’êtes pas de bonne humeur, mon vieux, et je le comprends. Mais ne vous torturez pas l’esprit ! Votre femme reviendra. Une fugue, ce n’est qu’une fugue… Il doit y avoir en France, par an, au moins dix mille maris quittés par leurs femmes… et tout s’arrange dans 99 % des cas.
Daniel: Qu’avez-vous fait, vraiment fait, pour la retrouver ?
Le Commissaire : Ah ! mon vieux, la police n’est pas chargée de ramener par l’oreille les épouses infidèles !
Daniel: Ma femme ne m’est pas infidèle ! Elle est partie après une dispute et elle est partie seule !
Le Commissaire : Sait-on jamais ! J’ai transmis à la préfecture votre déclaration : « Vous êtes sans nouvelles de votre femme, en fuite depuis dix jours et vous ne répondez pas des dettes qu’elle pourrait contracter en votre nom, étant mariés sous le régime de la communauté. » ( Daniel boit ) Et évitez l’alcool !
Daniel : Oh !… Voulez-vous prendre un verre ?
Le Commissaire : Non, merci ! Est-ce que vous buvez toujours comme ça ?
Daniel: Oh ! un peu !“
Robert Thomas (28 september 1927 – 3 januari 1989)
Scene uit een opvoering in Lausanne in 2012
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.