De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.
Uit: Boek van de doden
“De pijn van mijn bovenarm straalt nu ook uit naar mijn schouder. De huizen van de Vijzelgracht trekken aan ons voorbij. Hier en daar zijn nog lampen aan.
Mijn neus is een schoorsteen voor hete lucht, mijn borstkas de korf waarin de kolen gloeien. En mijn hart bonkt hoog en hard en hevig in mijn hals, op de vlucht voor de hitte.
De drugs zijn als een druppel inkt in een glas water en geven nu kleur aan mijn gedachten.
Op de Stadhouderskade zeg ik tegen de taxichauffeur: ‘Kunt u hier rechtsaf gaan?’
De lobby van het hotel op de Prinsengracht is hoog en groot en licht. Het is een van de weinige hotels waar ik niet met Victoria ben geweest. De liftschachten zijn van glas gemaakt; een zwart, metalen mechaniek schuift langzaam omhoog. In de stoelen van de lounge zitten vier mensen. Amerikanen, zo te horen. Ik heb moeite met de twintig stappen naar de receptie. Het is heel licht in mijn hoofd en ik heb het warm, mijn hart slaat zo snel dat het amper bloed rondpompt.
‘Goedenavond,’ zeg ik tegen de vrouw achter de balie. ‘Vannacht wilden wij de romantiek hoogtij laten vieren.’ Ik ben blij dat ik iets heb om tegenaan te leunen, want ik klink bijna buiten adem. Ik kijk kort over mijn schouder, naar Hannah, die nog bij de schuifdeuren naar een of andere foto staat te kijken. ‘Wat wij ons afvroegen,’ zeg ik, ‘is of u nog kamers heeft.’
De vrouw knikt. Ze draagt een zwart mantelpak. ‘Wilt u uitzicht op de binnentuin of op het water?’
Hannah komt naast mij staan.
‘Zeg het maar,’ zeg ik. ‘De tuin of het water?’
‘Het water,’ zegt ze, en ze lacht.”
Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)
De Engelse schrijfster Ellis Peters werd op 28 september 1913 als Edith Pargeter geboren in Horsehay. Zie ook ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Ellis Peters op dit blog.
Uit: The Confession of Brother Haluin
“These December snows, which covered most of the west, did more than disrupt the lives of country people, starve some isolated hamlets, bury not a few hill shepherds with their flocks, and freeze all travel into enforced stillness; they overturned the fortunes of war, made sport of the preoccupations of princes, and sent history spinning off-course into the new year of 1143.
They also brought about a strange cycle of events in the abbey of Saint Peter and Saint Paul, at Shrewsbury.
In the five years that King Stephen and his cousin, the Empress Maud, had fought for the throne of England, fortune had swung between them like a pendulum many times, presenting the cup of victory to each in erratic turn, only to snatch it away again untasted, and offer it tantalizingly to the other contender. Now, in the white disguise of winter, it chose to turn probability topsy-turvy once again, and deliver the empress out of the king’s mailed hands as by a miracle, just as his fist seemed closing securely on his prisoner, and his warfare triumphantly ending. Back to the beginning of the five-year struggle, and all to do again. But that was in Oxford, far away beyond the impassable snows, and some time would elapse before the news reached Shrewsbury.
What was happening in the abbey of Saint Peter and Saint Paul was no more than a small annoyance by comparison, or seemed so at first. An envoy from the bishop, lodged in one of the upper chambers of the guest hall, and already irritated and displeased at being halted here perforce until the roads were passable again, was unpleasantly awakened in the night by the sudden descent of a stream of icy water onto his head, and made very sure that everyone within range of his powerful voice should hear of it without delay.”
Ellis Peters (28 september 1913 – 14 oktober 1995)
De Amerikaanse schrijver en uitgever Ben Greenman werd geboren op 28 september 1969 in Chicago. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Ben Greenman op dit blog.
Uit: Marlon Brando’s dreaming
“My intent after eating the lasagna was to march right into Taluwa’s bedroom and look for the original bottle, after which I would replace it on the dresser where it belonged. But while I was still wiping the last drabs of tomato sauce from my neck, I suffered a dizzy spell that swiftly did away with any thought of ascending the stairs. My episodes, as Taluwa likes to call them, began about ten years ago as infrequent nuisances. Today, they are so common that I cannot often distinguish them from their absence. When they come upon me, my mind melts into a muddle. In The Island of Dr. Moreau, a film I consider to be my greatest accomplishment, I wrote much of my own dialogue, including the film’s greatest line of dialogue, which also happens to be the greatest line of dialogue ever spoken in the history of cinema: “I have seen the devil in my microscope, and I have chained him.” When Val Kilmer heard me speak that line for the first time, he fell to his knees. David Thewlis told me later that he thought that Val had simply tripped over one of the man-beast costumes, but I refuse to listen to jealous chatter. Were I to remake that film, and it is entirely possible that I might, I would rewrite the greatest line of dialogue ever spoken in the history of cinema to make it even greater. “I have seen the devil in my mind,” I would say, “and I have claimed him.” Let Thewlis tell me that any man who falls to his knees in the wake of that line is merely tripping over a half-lion’s-head, half-man’s-head mask!”
Ben Greenman (Chicago, 28 september 1969)
De Nederlandse schrijver, journalist en columnist Thijs Zonneveld werd geboren op 28 september 1980 in Sassenheim. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Thijs Zonneveld op dit blog.
Uit: Bordopschootnostalgie (Column)
“De naam IJsbrand Chardon is een tijdmachine. Als ik ‘m hoor word ik een jaartje of twintig à vijfentwintig terug in de tijd geslingerd. Zie ik mezelf ineens voor de tv zitten (bord op schoot uiteraard) met groene knieën van het voetballen. Knikkers in mijn ene broekzak, voetbalplaatjes (“Zestien Wout Holverda’s voor één Marco van Basten?”) in de andere.
Ruik ik de sigarenrook van mijn opa die ’s morgens op de koffie is geweest. Hoor ik mezelf discussiëren met mijn broertje of die ene hockeyer nou Stefan Veen of Steef van Veen heette. (Ik weet het overigens nog steeds niet.)
Het commentaar van Hans Eijsvogel, de gebroeders Willemse en het woord bakkenist, de oude tune van Studio Sport (pwepwepweeepwepwe-pwepwepwepwepwe-p-pwe-pwe-pwe-pwe), de stiftjes van Dennis Bergkamp, de banaanschoten van Eric van der Luer (“Komt dat schóóóóót!”) en jezelf afvragen waar de nek van Jozsef Kiprich is – het valt allemaal onder IJsbrandchardonbordopschootnostalgie.
Kapstok
Sport is een kapstok voor herinneringen. Vraag aan een willekeurige kerel op straat waar hij vier jaar geleden begin juli was en hij heeft geen enkel idee – vraag hem waar hij Nederland-Spanje heeft gekeken en hij weet het ineens. Dat we in de zomer van 1988 op vakantie gingen naar Frankrijk weet ik alleen nog omdat ik Steven Rooks in de bolletjestrui zie rijden op het mistige beeld van het tv’tje in de campingwinkel.”
Thijs Zonneveld (Sassenheim, 28 september 1980)
De Franse schrijver, historicus en archeoloog Prosper Mérimée werd geboren in Parijs op 28 september 1803. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voor Prosper Mérimée op dit blog.
Uit: Carmen (Vertaald door Lady Mary Loyd)
« I had hired a guide and a couple of horses at Cordova, and had started on my way with no luggage save a few shirts, and Caesar’s Commentaries. As I wandered, one day, across the higher lands of the Cachena plain, worn with fatigue, parched with thirst, scorched by a burning sun, cursing Caesar and Pompey’s sons alike, most heartily, my eye lighted, at some distance from the path I was following, on a little stretch of green sward dotted with reeds and rushes. That betokened the neighbourhood of some spring, and, indeed, as I drew nearer I perceived that what had looked like sward was a marsh, into which a stream, which seemed to issue from a narrow gorge between two high spurs of the Sierra di Cabra, ran and disappeared.
If I rode up that stream, I argued, I was likely to find cooler water, fewer leeches and frogs, and mayhap a little shade among the rocks.
At the mouth of the gorge, my horse neighed, and another horse, invisible to me, neighed back. Before I had advanced a hundred paces, the gorge suddenly widened, and I beheld a sort of natural amphitheatre, thoroughly shaded by the steep cliffs that lay all around it. It was impossible to imagine any more delightful halting place for a traveller. At the foot of the precipitous rocks, the stream bubbled upward and fell into a little basin, lined with sand that was as white as snow. Five or six splendid evergreen oaks, sheltered from the wind, and cooled by the spring, grew beside the pool, and shaded it with their thick foliage. And round about it a close and glossy turf offered the wanderer a better bed than he could have found in any hostelry for ten leagues round.
The honour of discovering this fair spot did not belong to me. A man was resting there already—sleeping, no doubt—before I reached it. Roused by the neighing of the horses, he had risen to his feet and had moved over to his mount, which had been taking advantage of its master’s slumbers to make a hearty feed on the grass that grew around. He was an active young fellow, of middle height, but powerful in build, and proud and sullen-looking in expression. His complexion, which may once have been fine, had been tanned by the sun till it was darker than his hair. One of his hands grasped his horse’s halter. In the other he held a brass blunderbuss.”
Prosper Mérimée (28 september 1803 – 23 september 1870)
Janara Kellerman in de rol van Carmen” in Des Moines, 2007
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn vorige blog van vandaag.