De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.
Uit: Seven Poems for Ninetto
6/
When you have been in pain for so long
and for so many months it has been the same, you resist it,
but it remains a reality in which you are caught.
It is a reality that wants only to see me dead.
And yet I do not die. I am like someone who is nauseous
and does not vomit, who does not surrender
despite the pressure of Authority. Yet, Sir,
I, like the entire world, agree with you.
It is better that we are kept at a far distance.
Instead of dying I will write to you.
In this way, I preserve intact my critique
of your hypocritical way of life,
which has been my sole joy in the world.
7/
After much weeping, in secret
and in front of you, after having staged
many acts of desperation, you made
the final decision to surrender
and never to be seen again. I am done.
I have acted like a madman. I will not let the water run
from the source of my evil and my good:
these pacts between men are not for you or perhaps
you’re too skilled in the art of breaking them,
guided by a Genie that gives you certainty
by which you are transfigured. You
know the right button to push.
When I speak you tell me “no”
and I tremble with disgust and fury
at the thought of our unforgettable happy hours.
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975
Ninetto Davoli en Pier Paolo Pasolini
De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.
Villgrater Joch
In mijn ogen strek ik mij
geweldig uit,
ik ben in alles wat ik zie.
Al uren klimmen we, de bergen
zinken weg, alleen de diepten
klimmen mee. Ik zie
een meertje dat gesprongen is,
een in het ijs geslagen spinnenweb.
Mijn hond doet steeds meer dingen
voor het laatst. Nog één keer
deze hoogte en hij gaat nog één
keer liggen en hij haalt nog één
keer adem en hij valt in slaap.
In wat ik niet zie
ben ik trouwens ook.
Stanley
Onverzadigbarekoekjesvrager
stuiterendetennisballenjager
gigantischgrotestokkendrager
altijd tot nog extra werk bereid.
Er schoten twee schimmen over het pad
de achterste mijn dappere hond
en even later weer twee schimmen, nu
in omgekeerde richting, de achterste
een daverend everzwijn.
Tezamen op een heuveltje, hij met
zijn gebroken rug, ik met mijn
strelende hand.
Ik zal je missen
of met een roerend germanisme
jij zult aan mij ontbreken.
Toen is hij opgestaan en zijn we
maar naar huis gegaan.
Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)
Cover
De Nederlandse dichter Jurre van den Berg werd geboren in Thesinge op 5 maart 1986. Zie ook alle tags voor Jurre van den Berg op dit blog.
Vraag je niet af
Het hart van een touw
schuilt in zijn knopen.
J. Bernlef
Dat meisjes pas mooi zijn
als je ze vrouwen noemt,
dat sterren geen baken zijn
in een uitdijend heelal
wist ja al, maar ook dat niet
alles zwart op of tussen wit gedrukt staat,
zoals je handen toetsen volgen:
het laat zich niet lezen maar schrijft zichzelf.
Het is droog hout voordat het vlam vat, vraag je
op deze momenten niet af van wie
de hand is, van wie de hand was,
wie de wind op je wangen blaast,
hoe je van hooi gras maakt.
Onthoud dat
glas niet alleen mooi is
vanwege de belofte dat het breken kan
maar ook omdat je er doorheen kunt kijken.
Jurre van den Berg (Thesinge, 5 maart 1986)
De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook alle tags voor Arthur van Schendel op dit blog.
Uit: Een zwerver verdwaald
“En voor het einde van het najaar werden zijn schreden verder geleid. Een hond die hem op den landweg had gezien liep achter zijn voeten, een reiziger vergezelde hem. De vreemdeling sprak gedurig terwijl zij voortgingen in den vochtigen dag, zijn gebaren waren niets dan vragen, en Tamalone luisterde met zijn hoofd zeer laag ter neder gebogen, want er was in de woorden die hij hoorde heugenis van een verleden dat hij geheim hield in zijn ziel. Maar wanneer de ander stil stond om op antwoord te wachten, keek hij rond naar het land waar de wilgen geel van gebladert, met de bochtige slingers van wingerdloof en een schielijk watertje daarneven, in dit vluchtige zonlicht de eenzaamheid tot een sierlijke vreugde maakten, en hij antwoordde niet, het zwijgen was hem liever dan donkere woorden en vragen zonder eind.
En zwijgend vervolgden zij hun tocht, tot Meron Joseph met diepe stem, buigzaam en berustend van toon, verder sprak over voorzienigheid, over het onheil dat hij aanschouwd had, en zooveel verhaalde en zoo lang, dat Tamalone ten laatste enkel luisterde naar den klank zijner stem. Die was hem aangenaam geworden, hij wist niet hoe, maar het was voor het eerst sedert menigen dag dat het geluid en de aanwezigheid van een ander hem gevallig waren. Toen hij zijn reis begon had hij wel geweten dat de groote verwachting nog steeds in hem leefde, nochtans bij dit luttel behagen al vreesde hij voor ontrouw aan het liefste waar hij gedachten aan wijdde. Zijn wensch was alleen door de landen te loopen, immer alleen gelijk hij altoos gedaan had, gelijk naar zijn aard was, en de stad daarginder zou van veel dat zijn droevigen vrede kon storen wel vol zijn. Maar hij had uit de diepten de oude vraag van onnoozeler jaren, in zwaarderen toon thans, weer in zijn borst verstaan, of hij waarlijk aldus was geschapen voor het geluk te vroeg of te laat? – en hij was tot zijn bevreemding meer dan in den jongelingstijd verlangend geworden naar het onverwachte dat in de wereld geschiedt.”
Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946)
Portret door Jan Poortenaar, 1955
De Canadese (Franstalige) schrijfster Nelly Arcan – pseudoniem van Isabelle Fortier – werd geboren in Lac-Mégantic op 5 maart 1973. Zie ook alle tags voor Nelly Arcan op dit blog.
Uit: Folle
“Je disais que l’équilibre entre les hommes et les femmes aurait pu exister si Dieu avait permis que l’ovulation soit produite par l’orgasme et non par l’autonomie d’un système qui ne tient pas compte de la montée du plaisir ni de l’urgence de se vider ni même des états d’âme qui pourraient entraver la libération de l’ovule. À ça j’ajoutais que si les femmes pouvaient décharger leur fertilité comme les hommes, les hommes en perdraient leurs moyens de bander et que cette question de la décharge des femmes les absorberait entièrement. Je disais que la bipolarité qui supporte l’univers en agençant tous ses atomes et qui fait s’inverser les pôles sud et nord tous les x millions d’années donnerait aux hommes une nature de femme. Si mon grand-père m’avait entendue, il en aurait été retourné, mon grand-père ne croyait pas en l’évolution de l’espèce humaine, il croyait seulement en sa disparition. »
(…)
« Ensemble on a pourtant vécu de bons moments. Un mois ou deux après notre première rencontre à Nova on s’est aimés en même temps. Entre nous il y a eu des moments magnétiques où on ne prenait plus la peine de terminer nos phrases tant l’un savait où l’autre voulait en venir : c’était le stade de la contemplation de soi dans l’autre. Entre nous il y a eu une courte période où on s’entendait sur tout et même sur le fait que les hommes et les femmes ne peuvent pas s’entendre. Je me souviens d’ailleurs de ce livre que tu avais lu où les hommes venaient de Mars et les femmes de Vénus, je me souviens que la mésentente y était expliquée de long en large et qu’à tes yeux ces explications avaient fait de nous un couple typique; l’un face à l’autre, nos sexes réagissaient comme prévu.”
Nelly Arcan (5 maart 1973 –24 september 2009)
De Britse schrijver Danny King werd geboren op 5 maart 1969 in Slough, Berkshire. Zie ook alle tags voor Danny King op dit blog.
Uit: The Monster Man of Horror House (Vertaald door Heike Schrapper)
„In jeder Stadt, in jedem Viertel gibt es so ein gruseliges altes Haus: heruntergekommen, zugewuchert, vernachlässigt und vergessen. Bewohnt wird es in der Regel von einem gruseligen alten Mann, der mehr oder weniger den gleichen Eindruck macht. Vergammelt, verwittert und mit bröckelnder Fassade schlurft dieser alte Mann durch die Gegend und kümmert sich um seinen eigenen Kram, wie zum Beispiel das Durchwühlen der Bauschuttcontainer in der Nachbarschaft. Wenn er und sein muffiger Geruch kommen, um die Rente abzuholen, lichtet sich unweigerlich die Schlange vor dem Postschalter.
Die Tatsache, dass er von allen als verschrobener Sonderling angesehen wird, ist ihm beneidenswerterweise überhaupt nicht bewusst. Er selbst hält sich für einen ruhigen, anspruchslosen Gesellen, unaufdringlich und weise – zwar ein Einzelgänger, aber auch ganz schön ausgefuchst. Und höchstwahrscheinlich macht er den klassischen Fehler zu denken, dass er sich einfach nur aus den Angelegenheiten anderer heraushalten muss, damit die anderen sich auch aus seinen heraushalten.
Wenn es doch bloß so einfach wäre!
Es hat ein paar Monate gedauert, bis ich herausfand, dass der gruselige alte Sonderling in meiner Straße ich selbst war.
Bis dahin hatte ich mich einfach nur als John betrachtet: hart arbeitend, konservativ, sparsam und alleinstehend. An heißen Tagen vielleicht ein wenig streng riechend, aber was machte das schon, wenn ich sowieso allein lebte? In meinem eigenen Haus konnte ich schließlich riechen, wie ich wollte.“
Danny King (Slough, 5 maart 1969)
De Franse dichter en schrijver Jean Orizet werd geboren in Marseille op 5 maart 1937. Zie ook alle tags voor Jean Orizet op dit blog.
Apocalipsi
La grotte ou saint
Jean eut la révélation de l’Apocalypse ferme à midi.
Arrivés en retard, nous entrâmes de justesse — soulagés — car notre bateau partait le soir même.
Nous descendîmes rapidement les quelques dizaines de marches, ombragées de bougainvillées, qui conduisent au saint lieu.
L’endroit est petit, bas, sombre, presque humide.
En quelques minutes (était-ce une éternité?) le vieux pope de service désigne à notre attention:
a)
Une alvéole dans le roc, à ras du sol, où saint
Jean appuyait sa tête pour se reposer.
b)
Au-dessus, une croix taillée par l’Évangéliste selon la tradition.
c)
A droite, une encoche où le grand exilé plaçait la main quand il voulait s’agenouiller pour prier, ou quand il voulait se relever.
d)
Plus haut, une sorte de pupitre naturel inscrit à même la paroi, où
Prochoros, disciple de l’ancien pêcheur de
Tibériade, écrivit, sous la dictée, le texte de l’Apocalypse.
e)
Enfin, au plafond, une fente en forme de croix, signe de la présence divine, et d’où
Jean entendit
Dieu lui dire:
Je suis l’Alpha et l’Oméga.
Jean Orizet (Marseille, 5 maart 1937)
Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn vorige blog van vandaag.