De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.
Uit: De tweede slaap (Vertaald door Rogier van Kappel)
“Laat op dinsdagmiddag 9 april van het Jaar Onzes Herrezen Heren 1468 was in dat oeroude gebied in het zuidwesten van Engeland dat al sinds de Saksische tijd bekendstaat als Wessex, een eenzame reiziger te zien die zich te paard een weg zocht over de woeste heide. Mocht er een zorgelijke blik in zijn ogen liggen, dan kunnen we hem nageven dat hij daar goede redenen toe had. Er was al meer dan een uur verstreken sinds hij voor het laatst een levende ziel had gezien. De zonsondergang zou niet lang meer op zich laten wachten en als hij na de avondklok buitenshuis werd aangetroffen, riskeerde hij een nacht in de cel. In het marktplaatsje Axford had hij halt gehouden om de weg te vragen. Voor een herberg had een groepje ongure mannen zitten drinken onder een uithangbord met een geschilderde zwaan erop. Nadat ze onderling wat hadden zitten ginnegappen over zijn rare accent en de spot met hem hadden gedreven omdat hij zo deftig praatte, hadden ze hem verzekerd dat hij om zijn bestemming te bereiken alleen maar rechtdoor hoefde te rijden, de ondergaande zon tegemoet. Maar nu begon hij te vermoeden dat ze een flauwe grap met hem hadden uitgehaald, want zodra hij de hoge muren van de stadsgevangenis was gepasseerd, waar drie geëxecuteerde misdadigers rottend in een ijzeren kooi hingen, en hij de rivier was overgestoken en het open land was binnengereden, waren er zware wolken komen opzetten aan de westelijke hemel, die de ondergaande zon volkomen aan het oog onttrokken. Achter hem was de hoge spits van de kerktoren van Axford allang weggezakt achter de horizon. Voor zich zag hij hoe de weg zich met vele bochten en glooiingen tussen de donkere, verlaten boshellingen en met gele brem doorschoten heidevelden door kronkelde en uiteindelijk verloren ging in de sombere duisternis. En toen werd het plotseling doodstil, op de manier die in deze contreien vaak voorafging aan een weersomslag. Alle vogels zwegen, ook de wouwen die hem met hun hoge gekrijs, dat zo slecht bij deze grote rode vogels leek te passen, mijlenver hadden achtervolgd. Kille, grauwe mistflarden kwamen aanzweven over de verlaten heide en wikkelden zich om hem heen, en voor het eerst sinds hij die ochtend op pad was gegaan, voelde hij de behoefte om te bidden tot de heilige van zijn naamdag, die met het kindje Jezus op zijn rug het water was overgestoken. Een tijdje later liep de weg een boshelling op. Terwijl hij steeds verder omhoog reed, ging de weg over in iets wat nauwelijks meer was dan een karrenspoor — een paar bruine voren in de aarde, met wat lukraak eroverheen gesmeten scherven blauwe leisteen en geel grind, aan alle kanten omspoeld door het wegstromende regenwater. Van de steile helling aan weerszijden van het pad rees de geur op van wilde kruiden — longkruid, citroenmelisse, look zonder look — en de takken hingen zo laag over de weg dat hij zich moest bukken en ze met zijn arm van zich af moest houden, waardoor er nog meer koud water op zijn hoofd plensde en in zijn mouw droop.”
De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ookalle tags voor Günter Kunert op dit blog.
Zondagmorgen
Een fazant rent opgewonden
door de tuin, met een boodschap
voor zijn soortgenoten wellicht: Pas op
voor de jager! Maar die
kent de voortvluchtige en zijn
hulpeloos fladderende signalen, zijn
disharmonische laatste roep voor
de laatste metamorfose
hem inhaalt.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.