Robert Harris, Günter Kunert

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: De tweede slaap (Vertaald door Rogier van Kappel)

“Laat op dinsdagmiddag 9 april van het Jaar Onzes Herrezen Heren 1468 was in dat oeroude gebied in het zuidwesten van Engeland dat al sinds de Saksische tijd bekendstaat als Wessex, een eenzame reiziger te zien die zich te paard een weg zocht over de woeste heide. Mocht er een zorgelijke blik in zijn ogen liggen, dan kunnen we hem nageven dat hij daar goede redenen toe had. Er was al meer dan een uur verstreken sinds hij voor het laatst een levende ziel had gezien. De zonsondergang zou niet lang meer op zich laten wachten en als hij na de avondklok buitenshuis werd aangetroffen, riskeerde hij een nacht in de cel. In het marktplaatsje Axford had hij halt gehouden om de weg te vragen. Voor een herberg had een groepje ongure mannen zitten drinken onder een uithangbord met een geschilderde zwaan erop. Nadat ze onderling wat hadden zitten ginnegappen over zijn rare accent en de spot met hem hadden gedreven omdat hij zo deftig praatte, hadden ze hem verzekerd dat hij om zijn bestemming te bereiken alleen maar rechtdoor hoefde te rijden, de ondergaande zon tegemoet. Maar nu begon hij te vermoeden dat ze een flauwe grap met hem hadden uitgehaald, want zodra hij de hoge muren van de stadsgevangenis was gepasseerd, waar drie geëxecuteerde misdadigers rottend in een ijzeren kooi hingen, en hij de rivier was overgestoken en het open land was binnengereden, waren er zware wolken komen opzetten aan de westelijke hemel, die de ondergaande zon volkomen aan het oog onttrokken. Achter hem was de hoge spits van de kerktoren van Axford allang weggezakt achter de horizon. Voor zich zag hij hoe de weg zich met vele bochten en glooiingen tussen de donkere, verlaten boshellingen en met gele brem doorschoten heidevelden door kronkelde en uiteindelijk verloren ging in de sombere duisternis. En toen werd het plotseling doodstil, op de manier die in deze contreien vaak voorafging aan een weersomslag. Alle vogels zwegen, ook de wouwen die hem met hun hoge gekrijs, dat zo slecht bij deze grote rode vogels leek te passen, mijlenver hadden achtervolgd. Kille, grauwe mistflarden kwamen aanzweven over de verlaten heide en wikkelden zich om hem heen, en voor het eerst sinds hij die ochtend op pad was gegaan, voelde hij de behoefte om te bidden tot de heilige van zijn naamdag, die met het kindje Jezus op zijn rug het water was overgestoken. Een tijdje later liep de weg een boshelling op. Terwijl hij steeds verder omhoog reed, ging de weg over in iets wat nauwelijks meer was dan een karrenspoor — een paar bruine voren in de aarde, met wat lukraak eroverheen gesmeten scherven blauwe leisteen en geel grind, aan alle kanten omspoeld door het wegstromende regenwater. Van de steile helling aan weerszijden van het pad rees de geur op van wilde kruiden — longkruid, citroenmelisse, look zonder look — en de takken hingen zo laag over de weg dat hij zich moest bukken en ze met zijn arm van zich af moest houden, waardoor er nog meer koud water op zijn hoofd plensde en in zijn mouw droop.”

 

Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ookalle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Zondagmorgen

Een fazant rent opgewonden
door de tuin, met een boodschap
voor zijn soortgenoten wellicht: Pas op
voor de jager! Maar die
kent de voortvluchtige en zijn
hulpeloos fladderende signalen, zijn
disharmonische laatste roep voor
de laatste metamorfose
hem inhaalt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Jeremy Reed, Günter Kunert

De Engelse dichter en schrijver Jeremy Reed werd geboren op 6 maart 1951 op Jersey. Zie ook alle tags voor Jeremy Reed op dit blog.

 

Book Catalogue

Rain, and the sound’s like reading Baudelaire
on empty Sundays. No. 260.
‘Shakespeare, William. The Sonnets. CUP
(1966), rept. 1981. Wrps, 274pp.
Derek Jarman’s heavily annotated working copy…’
Tea and orange polenta cake
punctuating domestic agendas:
my neighbour sits watching Godard
in a white studio, gentian T-shirt,
her face a pink carnation with red lips.
I watch her like a movie, push her hair
to platinum sculptures, then pour it back.
‘Used in preparation for “The Angelic Conversation”
(1985), his film based on Shakespeare’s sonnets.
In this preliminary selection…’
Rain nurtures my potted fritillaries,
revives memories of clueless Sundays
in Amsterdam’s American Hotel
spent reading Baudelaire to reprised rain;
me shaking from withdrawal. The harbour in the sky.
‘The filmmaker’s made annotations in two different
colour inks alongside sonnets on 22 pages,
varying from a simple asterisk
to suggestions…’
I play the Coil soundtrack,
and watch the rain pull out. My snake-headed
fritillaries have purple python skin:
my neighbour’s doing costume changes for the mirror.
A diluted orange sun
fires up my decision to buy the book,
signed ‘for Coil, Derek Jarman
Phoenix House, December 1981.’

 

WENLOCK ARMS

A summer there in sticky warehouse heat,
our fuzzy light-polluted sweat-drenched thrust
to monetize a dead friend’s books
boxed into dusty architectural blocks,
dealers categorising firsts and states
Red Snapper partners itchy for hot cash
both of us maintaining dandified looks
in repurposed high-end Shoreditch,
its rogue outtake the Wenlock Arms
looking like a Krays’ gang operation,
peeling green walls, purple frontage —
I’d knock at 10am for Aaron’s flaky need
to stabilize, a drinks top-up
kicking the pineal with a sugared boot.
12 handpumps, a stripped-down defiant room
yeasty with real ale, I stepped into
a throwback parallel space-time
scrutinized for my beret and paste rings
crowding in starburst clusters at the bar —
an edgy glitter, a moody lagoon.
She never spoke, just handed me the glass.
Two months, two hours a day deconstructing
solid book tons as physicals, we sold
into profit — I kept a CA shelf
of Robert Duncan, orange sunshine
stored in the pages, had a last drink there
like flipping back to 1958.

Got all my times wrong, bussed back into town.
Knowing I’d be too early, or too late.

 

Jeremy Reed (Jersey, 6 maart 1951)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Google Earth

Overweldigend groen omringt mij:
Bescherming tegen het boze oog
van de Erinyen. Hier vind mij
geen van hen. Op een smal bankje
liggend belichaam ik
het onopvallende deel
van de tuin. Boven mij
fijn geweven wolken, veel blauw,
daarin cirkelt een havik
en een satelliet.
Die stuurt me een foto,
een rechthoekig afbeelding
van mijn residu te midden van
uitgestrekte gebieden. Klein. Maat vingernagel.
Zodat ik ook verder
onherkenbaar blijf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2022 en ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Walter Jens, Günter Kunert

De Duitse schrijver, classicus, literair historicus, criticus en vertaler Walter Jens werd geboren op 8 maart 1923 in Hamburg.Zie ook alle tags voor Walter Jens op dit blog.

Uit: Frau Thomas Mann

„Bevorzugte Nummern sind Das Gesamtgenie und Bakbab, der Einäugige. Eine Woche später notierte die Mutter, dass Erik, der einige Tage zuvor seine erste Unterrichtsstunde beim Lehrer Bengelmann erhalten hatte, im Textbuch nachlas, was ihm die Eltern anlässlich einer Aufführung des Wagner’schen Rings erzählten: dass nämlich «Brünhild dadurch, daß Siegfried ihren Panzer zerschneidet, ihre Gottheit verliert und eine gewöhnliche Frau wird». Eriks Reaktion: «Weißt, Muttchen, das haben sie dumm gemacht. […] Sie hätten an dem Baum von der Brünhild ein Schild machen sollen: es wird gebeten, nichts aufzuschneiden.»
Es scheint für Alfred und Hedwig Pringsheim selbstverständlich gewesen zu sein, die Kinder so weit wie irgend möglich an dem teilhaben zu lassen, was ihnen selbst wichtiger Bestandteil ihres Lebens war. Forcierter Bildungs-Ehrgeiz aber ist nirgendwo zu erkennen, nicht einmal dort, wo es sich um ein immerhin nicht ganz alltägliches Unterfangen handelt: «Bei Kaulbach», so der Bericht vom 8. Juli 1888, «bei Kaulbach, der sie als Pierrots malt, benahmen sich die Kinder ganz ungeniert. Kati sagte: ‹Gelt, er macht uns in die Kostüme, weil du’s so willst, denn du bestellst doch die Photographien, dann muß er’s doch so machen wie du magst.›»

Ob der Mutter bewusst war, wie viel diese kommentarlos protokollierten Äußerungen über den Stil des Hauses und das Sozialverhalten der Kinder aussagen? – Im gleichen Jahr, da Kaulbach (der Neffe Friedrich August, nicht Wilhelm, der war bereits tot) das berühmt gewordene Bild der fünf im gleichen Pierrotkostüm posierenden Pringsheim-Sprösslinge malte, schrieb sie, dass die noch nicht fünfjährige Tochter unter ihrem Toilettentisch ein Stück Bindfaden hervorgezogen und ihr Tun mit den Worten kommentiert habe: «Ich wollt’ sehen, ob die Emil da unten auskehrt; hab’ schon einmal nachgesehen, aber er lag immer noch da, gelt, da macht die Emil nie rein.» Halb erstaunt, halb anerkennend setzte die Mutter hinzu: «Der alte Kniff erfarner Hausfraun.» Wo mag ihn Katia erlernt haben?
Doch interessanter als die direkten Spiegelungen eines milieuspezifischen Verhaltens sind jene Berichte, die zeigen, in welchem Maße die Kinder gleichzeitig lernen, ihre Privilegierung zu reflektieren und angemessene Konsequenzen zu ziehen: «Man muß […] einem Bauern danken, wenn er ‹Grüß Gott› sagt», belehrt die siebenjährige Katia ihre Brüder, «denn man kann doch nicht weniger poli sein als ein Bauer, der noch nicht einmal erzogen ist, denn sein Vater muß früh aufs Feld, und wir sind doch erzogen.»

 

Walter Jens (8 maart 1923 – 9 juni 2013)
Katia en Thomas Mann met hun kleinzonen Frido en Toni in ballingschap in Californië, 1945.

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

GEOGRAFIE

Rusland is groot
China is weids
maar bij mij is het hemd nader
dan de rok hoewel
puur toevallig. Net zoals
ook de grootte van Rusland
de weidsheid van China. Daarbij
lijkt het toch
alsof juist dat was
ingericht volgens een hoger plan.
Behalve natuurlijk
mijn persoon: achtergelaten
en vergeten
op een vreemd-
soortige planeet.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e maart ook mijn blog van 8 maart 2021 en ook mijn blog van 8 maart 2020 en eveneens mijn blog van 8 maart 2019 en ook mijn blog van 8 maart 2015 deel 2.

Robert Harris, Günter Kunert

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: Imperium (Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen)

“Mijn naam is Tiro. Zesendertig jaar lang was ik de privésecretaris van de Romeinse staatsman Cicero. In het begin was dit spannend, toen verbijsterend, vervolgens zwaar en ten slotte uitermate gevaarlijk. In die jaren heeft hij waarschijnlijk meer tijd met mij doorgebracht dan met enige andere persoon, inclusief zijn eigen gezin. Ik was aanwezig bij zijn privé-bijeenkomsten en bracht zijn geheime berichten over.
Hij dicteerde me zijn redevoeringen, zijn brieven, zijn literaire werken en zelfs zijn gedichten: zulk een woordenvloed dat ik wat algemeen bekendstaat als het stenoschrift moest uitvinden om de stroom
bij te kunnen houden, een systeem dat nog steeds wordt gebruikt om de debatten van de senaat op te tekenen en waarvoor mij onlangs een bescheiden uitkering is toegekend. Dit, samen met een paar legaten en de barmhartigheid van vrienden, is voldoende om in mijn oude dag te voorzien. Ik heb weinig nodig. Oude mensen leven van de lucht en ik ben erg oud, bijna honderd, zo wordt mij althans verteld.
In de decennia na zijn dood werd me vaak gevraagd, meestal op fluistertoon, hoe Cicero nu echt was geweest, maar ik heb mij daar nooit over uitgelaten. Hoe kon ik weten wie een regeringsspion was
en wie niet? Elk moment verwachtte ik te worden geëlimineerd. Maar aangezien mijn leven bijna ten einde is, en aangezien ik niets meer vrees – zelfs marteling niet, want ik zou vrijwel meteen bezwijken onder de handen van de carnifex of zijn assistenten – heb ik besloten dit werk aan te bieden als mijn antwoord. Het is gebaseerd op mijn geheugen en op de documenten die ik in beheer heb gekregen. Omdat mij onvermijdelijk nog maar weinig tijd is gegund, ben ik van plan het snel te schrijven, met behulp van mijn stenosysteem, op een twintigtal kleine rollen van het fijnste papier – niets minder dan Hieratica – dat ik geruime tijd voor dit doel heb opgespaard. Ik vraag op voorhand
vergiffenis voor al mijn fouten en stilistische gebreken. Ik bid ook tot de goden dat ik het einde bereik voor mijn eigen einde gekomen is.
Cicero’s laatste woorden aan mij waren een verzoek om de waarheid over hem te vertellen en dat is wat ik zal proberen te doen. Als hij niet altijd naar voren komt als een toonbeeld van deugd, dan zij het zo. Macht brengt een man een hoop weelde, maar een paar schone handen behoort daar zelden toe.”

 

Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Theatrum mundi

Ophelia drijft dagelijks
Aan je voorbij. De ene Hamlet
na de andere bloedt dood
De rest is erger
dan zwijgen
want huichelarij. Je ontmoet ze elke dag
broer je broers
uit het de Klassieken
en de klacht van Faust
bevat het oude nieuwe lijden
van iemand die zichzelf verkocht.
De wijze Nathan
heeft zijn plicht volbracht, gedaan
wat moest en is verbrand.
Geeft niets! Het publiek
bedenkt zelf wel nieuwe joden.
Alleen jij en ik
bevuild met angst en medelijden
van alle drama’s
ervaren niets anders dan dat
wij de edelfiguranten zijn
voorbij de woorden
die ons niemand gaf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Patrick deWitt, Günter Kunert

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: French Exit

“Frances lit a cigarette with her gold lighter. She liked this lighter best due to its satisfying weight, and the distinguished click! it made at the moment of ignition. She aimed the glowing cherry at the hostess, now visible in an upstairs window, speaking with one of her guests. Frances shook her head. “Born to bore.”
Malcolm was inspecting a framed photograph he’d stolen from the hostess’s bedroom. “She’s just drunk. Hopefully she won’t remember in the morning.”
“She’ll send flowers if she does.” Frances took up the photograph, a recent studio portrait of the hostess. Her head was tilted back, her mouth ajar, a frantic happiness in her eyes. Frances ran her finger along the edge of the ornate frame. “Is this jade?”
“I think it is,” said Malcolm.
“It’s very beautiful,” she said, and handed it back to Malcolm. He opened the frame and removed the photo, folding it in crisp quarters and dropping it into a trash can beside their bench. He returned the frame to his coat pocket and resumed his study of the party, pointing out a late-middle-aged man with a cummerbund encasing a markedly round stomach. “That man’s some type of ambassador.”
“Yes, and if those epaulets could talk.”
“Did you speak to his wife?”
Frances nodded. “Men’s teeth in a child’s mouth. I had to look away.” She flicked her cigarette into the street.
“Now what,” Malcolm said.
A vagrant approached and stood before them. His eyes were bright with alcohol and he asked in a chirpy voice, “Got anything to spare tonight, folks?” Malcolm was leaning in to shoo the man when Frances caught his arm. “It’s possible that we do,” she said. “But may we ask what you need the money for?”
“Oh, you know.” The man raised and dropped his arms. “Just getting by.”
“Could you please be more specific?”
“I guess I’d like a little wine, if you want to know.”
He swayed in place, and Frances asked him, in a confiding voice, “Is it possible you’ve already had something to drink tonight?”
“I got my edges smoothed,” the man admitted.
“And what does that mean?”

“Means I had a drink before, but now I’m thinking about another.”

 

Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

De avond ervoor

Weer de emmers
zorgzaam gevuld met water. Nog een keer
onblusbaar de branden, de dorst
van stervenden. Goedkope gasmaskers
naast de bedden. Ook de haat
is stevig geïnstalleerd net als de angst.
De blinden en kreupelen dient men weg te sturen
van de deur: Gezegend van wie er
nog een geschikt is. Voor donkerhuidigen dreigt
de dood, een meester uit Duitsland
in geen geval alleen, eerder Heer
van de wereld. Hoplieten trekken
door de straten, ze drinken
op hun gezondheid ons bloed, genieten van
ons vlees. De oude vrouw
in de goot is het uitbenen niet waard.
Ratten
keren terug uit de literatuur
in de krankzinnige realiteit
als overwinnaars van verloren en gewonnen
veldslagen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Ablutions

“You are sitting in the magical Ford outside the bar when Junior the crack addict walks up and steps into the car and you both sit there watching the building. His smell is otherworldly, like a demon from deep in the earth’s crust, and he repeatedly passes the fiercest gas; he has been too long without his drugs and his body is causing a fuss. He does not greet you and you do not greet him; a rift has grown between you recently, or rather a rift has grown between Junior and everyone—he is in the worst way and the doormen say he has been robbing people with his machete blade after hours. You are not afraid of him and you do not believe he would ever do you any harm but you wish he were somewhere other than sitting at your side, wondering about the contents of your pockets.
He is fidgeting with a lighter and finally he says to you, “I need twenty dollars, man. I need it bad.” When you tell him you haven’t got any money he punches your dashboard and pouts, asking himself how long this torture might go on. You tell him to wait a minute and you enter the empty bar, retrieving twenty dollars from the safe. You walk it out to him and he is relieved to see this money but wants to know where it came from. When you tell him you stole it he looks worried and asks if you won’t get into trouble, which is insulting because you know he does not actually care one way or the other. “Do your drugs or don’t do your drugs,” you say. “Don’t stand around sobbing and bitching about it.” He straightens himself up and nods and hustles off to find his dealer. All through the night you are bothered by guilt and self-loathing for speaking with him so harshly and angered that such a man could conjure these emotions in you.
Discuss your feeling of wonder when the pilfered twenty dollars is not reported missing at the end of the night. Discuss your routine of thieving that stems from this incident, and the criminal spree you quickly embark upon.
Your plan is to keep an at-home stolen-monies pile, separate from your life-monies pile, and to cultivate it to a respectable size and then, at some key point, utilize it dramatically. Within a month you have three hundred dollars and you feel great relief and satisfaction, as if justice has been served, and you wonder why you waited until this late date to begin stealing from the owner, who you (on a whim) decide is a bad man who expects you to gladly damage your mind and body with this potentially deadly work of washing dishes in a bar, and who has never asked you how your feelings were doing even though it is fairly obvious that they, your feelings, have been hurt and are still hurting yet.”

 

 
Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo”

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Undermajordomo Minor

“These words played in Lucy’s head as he stood on the platform awaiting the Count and Countess’s arrival. As the train came into the station, he could hear a man’s wild cackling; when the Count emerged from his compartment he was quite obviously drunken, swaying in place, a cigar planted in the fold of his slick, blubbery mouth. His skull was a softly pink egg, his eyes blood-daubed yolks — he drew back from the sunlight as one scalded. Once recovered, he focused on Lucy, gripping him by the lapel. “Ah, Broom, happy to see you again, boy.”
“Yes, sir, nice to see you, as well. Only I’m not Mr Broom; my name is Lucy.”
“What?”
“My name is Lucy, sir.”
The Count stared. “You’re Broom.”
“I’m not he, sir.”
“Well, where has Broom run off to?”
“He has died, sir.”
The Count leaned back on his heels. Speaking over his shoulder and into the blackened compartment, he said, “Did you know about this?”
“About what?” said the Countess.
“Broom is dead.”
“Who?”
“The servant lad? Broom? You were so fond of him last time we visited.”
“Oh, yes, him. Nice boy — nice colouring. He’s dead, you say?”
“Dead as dinner, apparently.”
“How did he die?”
“I don’t know how.” The Count looked at Lucy. “How?”
Lucy said, “He was possessed by a wickedness and so cast himself into the Very Large Hole, sir.”
The Count made an irritable face.
“Did he say a very large hole?” the Countess asked.”

 
Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo”

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Undermajordomo Minor

“On the morning of the guests’ arrival, Mr Olderglough had taken Lucy aside and told him, “I will look after the Duke and Duchess, and you will mind the Count and Countess. Is that quite all right with you, boy?”
Lucy answered that it was, but it struck him as curious, for Mr Olderglough had never positioned an instruction in so accommodating a manner before. “May I ask why you prefer the Duke and Duchess to the Count and Countess?” he said.
Here Mr Olderglough nodded, as if he had been found out. “We have been through a good deal together, you and I, and so I feel I can speak to you in confidence, and as a peer. Are you comfortable with that?”
“Of course, sir.”
“Very good. Well, boy, if I’m to address the truth of the matter, none of the coming guests is what might be called desirable company. Actually, I have in the past found them to be distinctly undesirable.”
“In what way, sir?”
“In many ways which you will, I fear, discover for yourself. But your question, if I understand correctly, is to wonder which of the two parties is the worse, isn’t that right?”
“I suppose so, sir.”
“Then I must tell you that the Count and Countess merit that prize, handily. And while I feel on the one hand duty-bound to take the heavier burden unto myself, I must also recognize that I simply haven’t the capacities I once did. To look after people such as those who are coming to stay with us is a young man’s game, and I am not young any longer, and so I take the simpler path, though you may rest assured that when I say simpler, I do not mean simple. The Duke and Duchess are no stroll in the park, and I can attest to that personally, and at length.” Mr Olderglough stepped closer, his eyes filled with ugly memories. “Be on your guard with these people, boy. They answer to no one. They never have, and they never will.”

 
 Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord”

Gabriel García Márquez, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto

De Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez werd op 6 maart 1928 in de kustplaats Aracataca geboren. Zie ook alle tags voor Gabriel García Márquez op dit blog.

Uit: Honderd jaar eenzaamheid (Vertaald door C.A.G. van den Broek)

“Ze gaf opdracht tot de bouw van een salon voor de visite, een gerieflijker en koeler vertrek voor dagelijks gebruik, een eetzaal voor een tafel met twaalf plaatsen waaraan de familie met twaalf gasten kon aanzitten, negen slaapkamers met ramen die uitkwamen op de patio en een grote waranda die tegen de hitte van het middaguur beschermd moest worden door een rozentuin en voorzien moest zijn van een balustrade waarop potten met varens en vazen met begonia’s konden worden geplaatst.”
(…)

“En ze hoefde ook niet te kunnen kijken om te beseffen dat de bloemperken, die tijdens de eerste verbouwing met zoveel toewijding waren verzorgd, door de regen vernietigd en door Aureliano Segundo’s graafwerk omgespit waren en dat de wanden en de cementen vloeren vol scheuren zaten, de meubels wankel en verschoten waren, de deuren uit hun hengsels hingen en de familie bedreigd werd door een gelaten, zwartgallige stemming die in haar tijd ondenkbaar zou zijn geweest.” 
(…)

“Toen sloeg hij nog een stukje over om op de voorspellingen vooruit te lopen en de datum en de omstandigheden van zijn dood op te zoeken. Maar nog voordat hij bij het laatste vers was gekomen had hij al begrepen dat hij deze kamer nooit meer zou verlaten, want het stond geschreven dat de stad van de spiegels (of spiegelingen) door de wind weggevaagd en uit de herinnering der mensen weggewist zou worden zodra Aureliano Babilonia de perkamenten tot het einde toe ontcijferd had – en dat alles, wat daarin beschreven stond, voor altijd en eeuwig onherhaalbaar was, omdat de geslachten, die gedoemd zijn tot honderd jaar eenzaamheid, geen tweede kans krijgen op aarde.”

 
Gabriel García Márquez (6 maart 1928 – 17 april 2014)

Lees verder “Gabriel García Márquez, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto”

Gabriel García Márquez, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto

De Colombiaanse schrijver Gabriel García Márquez werd op 6 maart 1928 in de kustplaats Aracataca geboren. Zie ook alle tags voor Gabriel García Márquez op dit blog.

Uit: Memories of My Melancholy Whores (Vertaald door Edith Grossman)

“The year I turned ninety, I wanted to give myself the gift of a night of wild love with an adolescent virgin. I thought of Rosa Cabarcas, the owner of an illicit house who would inform her good clients when she had a new girl available. I never succumbed to that or to any of her many other lewd temptations, but she did not believe in the purity of my principles. Morality, too, is a question of time, she would say with a malevolent smile, you’ll see. She was a little younger than I, and I hadn’t heard anything about her for so many years that she very well might have died. But after the first ring I recognized the voice on the phone, and with no preambles I fired at her:
“Today’s the day.”
She sighed: Ah, my sad scholar, you disappear for twenty years and come back only to ask for the impossible. She regained mastery of her art at once and offered me half a dozen delectable options, but all of them, to be frank, were used. I said no, insisting the girl had to be a virgin and available that very night. She asked in alarm: What are you trying to prove? Nothing, I replied, wounded to the core, I know very well what I can and cannot do. Unmoved, she said that scholars may know it all, but they don’t know everything: The only Virgos left in the world are people like you who were born in August. Why didn’t you give me more time? Inspiration gives no warnings, I said. But perhaps it can wait, she said, always more knowledgeable than any man, and she asked for just two days to make a thorough investigation of the market.
I replied in all seriousness that in an affair such as this, at my age, each hour is like a year. Then it can’t be done, she said without the slightest doubt, but it doesn’t matter, it’s more exciting this way, what the hell, I’ll call you in an hour.
I don’t have to say it because people can see it from leagues away: I’m ugly, shy, and anachronistic. But by dint of not wanting to be those things I have pretended to be just the opposite. Until today, when I have resolved to tell of my own free will just what I’m like, if only to ease my conscience. I have begun with my unusual call to Rosa Cabarcas because, seen from the vantage point of today, that was the beginning of a new life at an age when most mortals have already died.”

 
Gabriel García Márquez (Aracataca, 6 maart 1928)

Lees verder “Gabriel García Márquez, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Stéphane Hoffmann, Michelangelo, Teru Miyamoto”