Robert Harris, Günter Kunert

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: Dictator (Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen)

“Ik herinner me hoe de kreten van Caesars oorlogsbazuinen ons achtervolgden over de duisterende velden van Latium — hun smachtend, jammerend gehuil, als van bronstige dieren — en hoe, toen ze verstomden, enkel nog het geschuifel klonk van onze schoenen op de ijzige weg, en onze wilde, hijgende adem.
Voor de onsterfelijke goden was het onvoldoende dat Cicero werd bespuwd en verguisd door zijn medeburgers; onvoldoende dat hij midden in de nacht van de haard en altaren van zijn familie en voorvaderen werd verdreven, onvoldoende zelfs dat hij terwijl wij te voet van Rome wegvluchtten omkeek en zijn huis in vlammen zag opgaan. Zij vonden het noodzakelijk aan al deze kwellingen nog een laatste hand te leggen: dat hij gedwongen was aan te horen hoe het leger van zijn vijand het kamp op het Marsveld opbrak
Hij was de oudste van ons gezelschap, maar Cicero hield gelijke tred met de rest. Onlangs nog had hij het leven van Caesar in de palm van zijn hand gehouden. Hij had het kunnen vermorzelen als een ei. Maar nu was hun beider fortuin volkomen gekeerd. Terwijl Cicero naar het zuiden vluchtte om aan zijn vijanden te ontsnappen, marcheerde de bereider van zijn ondergang naar het noorden om beide Gallische provincies onder zijn gezag te brengen.
Hij liep met gebogen hoofd, zwijgend, en ik vermoedde dat hij te zeer vervuld was van wanhoop om te spreken. Pas bij het aanbreken van de dag, toen we met onze paarden samenkwamen bij Bovillae en klaarstonden voor het tweede deel van onze vlucht, bleef hij staan, met zijn voet in de deuropening van zijn rijtuig en zei plots: ‘Denk je dat we terug moeten gaan?’
Die vraag overviel me. ‘Ik weet het niet,’ zei ik. ‘Ik heb er niet over nagedacht.’
“Nou, denk er dan nu dan maar over na. Waarom vluchten we uit Rome weg?”
“Vanwege Clodius en zijn bende.”
“En waarom is Clodius zo machtig?”
“Omdat hij tribuun is, en wetten tegen u kan aannemen.”
“En wie heeft het mogelijk gemaakt dat hij tribuun kon worden?”
Ik aarzelde. “Caesar.”
“Precies. Caesar. Dacht je dat het toeval was dat die man precies op dat moment naar Gallië is vertrokken? Natuurlijk niet! Hij heeft gewacht tot zijn spionnen hem meldden dat ik uit de stad was vertrokken, en pas daarna beval hij zijn leger te vertrekken. Waarom? Ik heb steeds aangenomen dat hij Clodius heeft gepromoveerd om mij te straffen, omdat ik me tegen hem had uitgesproken. Maar wat als zijn werkelijke doel al die tijd was mij uit Rome te verdrijven? Wat is dat voor list dat hij zeker moeten weten dat ik weg ben voordat hij ook vertrekken kan?”

 

Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ookalle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

NOTITIES IN KRIJT

1

Neergezet op het gesternte
van onze pijn
als barak. Maar sterker dan welk fort dan ook
en permanenter. Blootgesteld
aan het bitterste weer. Eeuwig voorlopig:
ik.

2

Doorgansstation
voor gevoelens, gedachten, dromen.
Na een kort verblijf
steeds weer leeg en verlaten
het treinstation van mijn angstige mijn hopeloze
gebeente:
Omhoog gewerveld
zinken terug op de versteende grond
de asvlokken, ooit levend en verwant aan
dezelfde
die elke dag zijn huid riskeert
en niet naar de prijs vraagt.

3

Voor wie
zes miljoen doden een getal is
zoals zes miljoen mark
zoals zes miljoen sterren
zoals zes miljoen conservenblikjes
altijd dezelfden
die het hoofd schudden en de schouders ophalen
over degene die mijn naam
onthult:

Die ronddwaalt
tussen allen die niemand kan begraven
met een gedienstige hand
geen handlanger van deze planeet op deze
planeet:

Omdat de korst uit vergeten
nog steeds te dun en
te levend de vlijtige moordenaars zijn
nog en nog altijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Patrick deWitt, Günter Kunert

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: The Librarianist

“The morning of the day Bob Comet first came to the Gambell Reed Senior Center, lie awoke in his mint-colored house in Portland, Oregon, in a state of disappointment at the fact of a dream interrupted. He had again been dreaming of the Hotel Elba, a long-gone coastal location he’d visited at eleven years of age in the middle 1940s. Bob was not known for his recall, and it was an ongoing curiosity to him that he could maintain so vivid a sense of place after so many years had passed. More surprising still was the emotion that ac-companied the visuals; this dream always flooded his brain with the chemical announcing the onset of profound roman-tic love, though he’d not known that experience during his time at the hotel. He lay in his bed now, lingering over the feeling of love as it ebbed away from him. Bob sat up and held his head at a tilt and looked at nothing. He was a retired librarian, seventy-one years of age, and not unhappy. His health was sound and he spent his days reading, cooking, eating, tidying, and walking. The walks were often miles long, and he set out with no destination in mind, choosing his routes improvisationally and according to any potentially promising sound or visual taking place down any potentially promising street. Once he’d witnessed an apartment fire downtown; the hook-and-ladder brigade had saved a baby from an uppermost window and the crowd on the sidewalk had cheered and cried and this was highly exciting for Bob. Another time, in the southeast quadrant, he’d watched a de-ranged man determinedly ripping out the flower beds in front of a veterinarian’s clinic while dogs looked on from the windows, craning their necks and barking their sense of offense. Most days there was not so much to report or look upon, but it was always good to be in motion, and good to be out among the population, even if he only rarely interacted with any one person. He had no friends, per se; his phone did not ring, and he had no family, and if there was a knock on the door it was a solicitor; but this absence didn’t bother him, and he felt no craving for company. Bob had long given up on the notion of knowing anyone, or of being known. He communicated with the world partly by walking through it, but mainly by reading about it. Bob had read novels exclusively and dedicatedly from childhood and through to the present. On this day, Bob was fed and out the door before nine o’clock in the morning. He had dressed according to the weatherman’s prediction but the weatherman was off, and so Bob had gone into the world unprepared for the cold and wet. He enjoyed being outdoors in poor weather but only if he was properly outfitted; in particular he disliked having cold hands, which he did have now, and so he entered a 7-Eleven, pouring himself a cup of coffee and lingering by the news-paper rack, warming himself while gleaning what news he could by the headlines.”

 

Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Dwaalwegtol

Ik stopte daar
de auto en stapte uit.
Nergens een mens.
Lieflijke rotsen rondom.
Jij bent de oude weg
van Rome naar Niflheim.
Achter de kronkelige bergen echter
ligt het Duitse bos op de loer
en de wereldgeschiedenis, het wereldoordeel,
het vergaan en het vergeten.
Erop uitgetrokken voor imperiums,
naar huis teruggekeerd nooit echt. Alleen
de rots
gedenkt zowel hen als mij
in alle stilte, die was, die is,
die blijft
over afgronden heen
het enige dat leeft.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2023 en ook mijn blog van 6 maart 2022 en ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Robert Harris, Günter Kunert

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: De tweede slaap (Vertaald door Rogier van Kappel)

“Laat op dinsdagmiddag 9 april van het Jaar Onzes Herrezen Heren 1468 was in dat oeroude gebied in het zuidwesten van Engeland dat al sinds de Saksische tijd bekendstaat als Wessex, een eenzame reiziger te zien die zich te paard een weg zocht over de woeste heide. Mocht er een zorgelijke blik in zijn ogen liggen, dan kunnen we hem nageven dat hij daar goede redenen toe had. Er was al meer dan een uur verstreken sinds hij voor het laatst een levende ziel had gezien. De zonsondergang zou niet lang meer op zich laten wachten en als hij na de avondklok buitenshuis werd aangetroffen, riskeerde hij een nacht in de cel. In het marktplaatsje Axford had hij halt gehouden om de weg te vragen. Voor een herberg had een groepje ongure mannen zitten drinken onder een uithangbord met een geschilderde zwaan erop. Nadat ze onderling wat hadden zitten ginnegappen over zijn rare accent en de spot met hem hadden gedreven omdat hij zo deftig praatte, hadden ze hem verzekerd dat hij om zijn bestemming te bereiken alleen maar rechtdoor hoefde te rijden, de ondergaande zon tegemoet. Maar nu begon hij te vermoeden dat ze een flauwe grap met hem hadden uitgehaald, want zodra hij de hoge muren van de stadsgevangenis was gepasseerd, waar drie geëxecuteerde misdadigers rottend in een ijzeren kooi hingen, en hij de rivier was overgestoken en het open land was binnengereden, waren er zware wolken komen opzetten aan de westelijke hemel, die de ondergaande zon volkomen aan het oog onttrokken. Achter hem was de hoge spits van de kerktoren van Axford allang weggezakt achter de horizon. Voor zich zag hij hoe de weg zich met vele bochten en glooiingen tussen de donkere, verlaten boshellingen en met gele brem doorschoten heidevelden door kronkelde en uiteindelijk verloren ging in de sombere duisternis. En toen werd het plotseling doodstil, op de manier die in deze contreien vaak voorafging aan een weersomslag. Alle vogels zwegen, ook de wouwen die hem met hun hoge gekrijs, dat zo slecht bij deze grote rode vogels leek te passen, mijlenver hadden achtervolgd. Kille, grauwe mistflarden kwamen aanzweven over de verlaten heide en wikkelden zich om hem heen, en voor het eerst sinds hij die ochtend op pad was gegaan, voelde hij de behoefte om te bidden tot de heilige van zijn naamdag, die met het kindje Jezus op zijn rug het water was overgestoken. Een tijdje later liep de weg een boshelling op. Terwijl hij steeds verder omhoog reed, ging de weg over in iets wat nauwelijks meer was dan een karrenspoor — een paar bruine voren in de aarde, met wat lukraak eroverheen gesmeten scherven blauwe leisteen en geel grind, aan alle kanten omspoeld door het wegstromende regenwater. Van de steile helling aan weerszijden van het pad rees de geur op van wilde kruiden — longkruid, citroenmelisse, look zonder look — en de takken hingen zo laag over de weg dat hij zich moest bukken en ze met zijn arm van zich af moest houden, waardoor er nog meer koud water op zijn hoofd plensde en in zijn mouw droop.”

 

Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ookalle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Zondagmorgen

Een fazant rent opgewonden
door de tuin, met een boodschap
voor zijn soortgenoten wellicht: Pas op
voor de jager! Maar die
kent de voortvluchtige en zijn
hulpeloos fladderende signalen, zijn
disharmonische laatste roep voor
de laatste metamorfose
hem inhaalt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Jeremy Reed, Günter Kunert

De Engelse dichter en schrijver Jeremy Reed werd geboren op 6 maart 1951 op Jersey. Zie ook alle tags voor Jeremy Reed op dit blog.

 

Book Catalogue

Rain, and the sound’s like reading Baudelaire
on empty Sundays. No. 260.
‘Shakespeare, William. The Sonnets. CUP
(1966), rept. 1981. Wrps, 274pp.
Derek Jarman’s heavily annotated working copy…’
Tea and orange polenta cake
punctuating domestic agendas:
my neighbour sits watching Godard
in a white studio, gentian T-shirt,
her face a pink carnation with red lips.
I watch her like a movie, push her hair
to platinum sculptures, then pour it back.
‘Used in preparation for “The Angelic Conversation”
(1985), his film based on Shakespeare’s sonnets.
In this preliminary selection…’
Rain nurtures my potted fritillaries,
revives memories of clueless Sundays
in Amsterdam’s American Hotel
spent reading Baudelaire to reprised rain;
me shaking from withdrawal. The harbour in the sky.
‘The filmmaker’s made annotations in two different
colour inks alongside sonnets on 22 pages,
varying from a simple asterisk
to suggestions…’
I play the Coil soundtrack,
and watch the rain pull out. My snake-headed
fritillaries have purple python skin:
my neighbour’s doing costume changes for the mirror.
A diluted orange sun
fires up my decision to buy the book,
signed ‘for Coil, Derek Jarman
Phoenix House, December 1981.’

 

WENLOCK ARMS

A summer there in sticky warehouse heat,
our fuzzy light-polluted sweat-drenched thrust
to monetize a dead friend’s books
boxed into dusty architectural blocks,
dealers categorising firsts and states
Red Snapper partners itchy for hot cash
both of us maintaining dandified looks
in repurposed high-end Shoreditch,
its rogue outtake the Wenlock Arms
looking like a Krays’ gang operation,
peeling green walls, purple frontage —
I’d knock at 10am for Aaron’s flaky need
to stabilize, a drinks top-up
kicking the pineal with a sugared boot.
12 handpumps, a stripped-down defiant room
yeasty with real ale, I stepped into
a throwback parallel space-time
scrutinized for my beret and paste rings
crowding in starburst clusters at the bar —
an edgy glitter, a moody lagoon.
She never spoke, just handed me the glass.
Two months, two hours a day deconstructing
solid book tons as physicals, we sold
into profit — I kept a CA shelf
of Robert Duncan, orange sunshine
stored in the pages, had a last drink there
like flipping back to 1958.

Got all my times wrong, bussed back into town.
Knowing I’d be too early, or too late.

 

Jeremy Reed (Jersey, 6 maart 1951)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Google Earth

Overweldigend groen omringt mij:
Bescherming tegen het boze oog
van de Erinyen. Hier vind mij
geen van hen. Op een smal bankje
liggend belichaam ik
het onopvallende deel
van de tuin. Boven mij
fijn geweven wolken, veel blauw,
daarin cirkelt een havik
en een satelliet.
Die stuurt me een foto,
een rechthoekig afbeelding
van mijn residu te midden van
uitgestrekte gebieden. Klein. Maat vingernagel.
Zodat ik ook verder
onherkenbaar blijf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2022 en ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Walter Jens, Günter Kunert

De Duitse schrijver, classicus, literair historicus, criticus en vertaler Walter Jens werd geboren op 8 maart 1923 in Hamburg.Zie ook alle tags voor Walter Jens op dit blog.

Uit: Frau Thomas Mann

„Bevorzugte Nummern sind Das Gesamtgenie und Bakbab, der Einäugige. Eine Woche später notierte die Mutter, dass Erik, der einige Tage zuvor seine erste Unterrichtsstunde beim Lehrer Bengelmann erhalten hatte, im Textbuch nachlas, was ihm die Eltern anlässlich einer Aufführung des Wagner’schen Rings erzählten: dass nämlich «Brünhild dadurch, daß Siegfried ihren Panzer zerschneidet, ihre Gottheit verliert und eine gewöhnliche Frau wird». Eriks Reaktion: «Weißt, Muttchen, das haben sie dumm gemacht. […] Sie hätten an dem Baum von der Brünhild ein Schild machen sollen: es wird gebeten, nichts aufzuschneiden.»
Es scheint für Alfred und Hedwig Pringsheim selbstverständlich gewesen zu sein, die Kinder so weit wie irgend möglich an dem teilhaben zu lassen, was ihnen selbst wichtiger Bestandteil ihres Lebens war. Forcierter Bildungs-Ehrgeiz aber ist nirgendwo zu erkennen, nicht einmal dort, wo es sich um ein immerhin nicht ganz alltägliches Unterfangen handelt: «Bei Kaulbach», so der Bericht vom 8. Juli 1888, «bei Kaulbach, der sie als Pierrots malt, benahmen sich die Kinder ganz ungeniert. Kati sagte: ‹Gelt, er macht uns in die Kostüme, weil du’s so willst, denn du bestellst doch die Photographien, dann muß er’s doch so machen wie du magst.›»

Ob der Mutter bewusst war, wie viel diese kommentarlos protokollierten Äußerungen über den Stil des Hauses und das Sozialverhalten der Kinder aussagen? – Im gleichen Jahr, da Kaulbach (der Neffe Friedrich August, nicht Wilhelm, der war bereits tot) das berühmt gewordene Bild der fünf im gleichen Pierrotkostüm posierenden Pringsheim-Sprösslinge malte, schrieb sie, dass die noch nicht fünfjährige Tochter unter ihrem Toilettentisch ein Stück Bindfaden hervorgezogen und ihr Tun mit den Worten kommentiert habe: «Ich wollt’ sehen, ob die Emil da unten auskehrt; hab’ schon einmal nachgesehen, aber er lag immer noch da, gelt, da macht die Emil nie rein.» Halb erstaunt, halb anerkennend setzte die Mutter hinzu: «Der alte Kniff erfarner Hausfraun.» Wo mag ihn Katia erlernt haben?
Doch interessanter als die direkten Spiegelungen eines milieuspezifischen Verhaltens sind jene Berichte, die zeigen, in welchem Maße die Kinder gleichzeitig lernen, ihre Privilegierung zu reflektieren und angemessene Konsequenzen zu ziehen: «Man muß […] einem Bauern danken, wenn er ‹Grüß Gott› sagt», belehrt die siebenjährige Katia ihre Brüder, «denn man kann doch nicht weniger poli sein als ein Bauer, der noch nicht einmal erzogen ist, denn sein Vater muß früh aufs Feld, und wir sind doch erzogen.»

 

Walter Jens (8 maart 1923 – 9 juni 2013)
Katia en Thomas Mann met hun kleinzonen Frido en Toni in ballingschap in Californië, 1945.

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

GEOGRAFIE

Rusland is groot
China is weids
maar bij mij is het hemd nader
dan de rok hoewel
puur toevallig. Net zoals
ook de grootte van Rusland
de weidsheid van China. Daarbij
lijkt het toch
alsof juist dat was
ingericht volgens een hoger plan.
Behalve natuurlijk
mijn persoon: achtergelaten
en vergeten
op een vreemd-
soortige planeet.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e maart ook mijn blog van 8 maart 2021 en ook mijn blog van 8 maart 2020 en eveneens mijn blog van 8 maart 2019 en ook mijn blog van 8 maart 2015 deel 2.

Robert Harris, Günter Kunert

De Britse schrijver en journalist Robert Dennis Harris werd geboren op 7 maart 1957 in Nottingham. Zie ook alle tags voor Robert Harris op dit blog.

Uit: Imperium (Vertaald door Arjaan en Thijs van Nimwegen)

“Mijn naam is Tiro. Zesendertig jaar lang was ik de privésecretaris van de Romeinse staatsman Cicero. In het begin was dit spannend, toen verbijsterend, vervolgens zwaar en ten slotte uitermate gevaarlijk. In die jaren heeft hij waarschijnlijk meer tijd met mij doorgebracht dan met enige andere persoon, inclusief zijn eigen gezin. Ik was aanwezig bij zijn privé-bijeenkomsten en bracht zijn geheime berichten over.
Hij dicteerde me zijn redevoeringen, zijn brieven, zijn literaire werken en zelfs zijn gedichten: zulk een woordenvloed dat ik wat algemeen bekendstaat als het stenoschrift moest uitvinden om de stroom
bij te kunnen houden, een systeem dat nog steeds wordt gebruikt om de debatten van de senaat op te tekenen en waarvoor mij onlangs een bescheiden uitkering is toegekend. Dit, samen met een paar legaten en de barmhartigheid van vrienden, is voldoende om in mijn oude dag te voorzien. Ik heb weinig nodig. Oude mensen leven van de lucht en ik ben erg oud, bijna honderd, zo wordt mij althans verteld.
In de decennia na zijn dood werd me vaak gevraagd, meestal op fluistertoon, hoe Cicero nu echt was geweest, maar ik heb mij daar nooit over uitgelaten. Hoe kon ik weten wie een regeringsspion was
en wie niet? Elk moment verwachtte ik te worden geëlimineerd. Maar aangezien mijn leven bijna ten einde is, en aangezien ik niets meer vrees – zelfs marteling niet, want ik zou vrijwel meteen bezwijken onder de handen van de carnifex of zijn assistenten – heb ik besloten dit werk aan te bieden als mijn antwoord. Het is gebaseerd op mijn geheugen en op de documenten die ik in beheer heb gekregen. Omdat mij onvermijdelijk nog maar weinig tijd is gegund, ben ik van plan het snel te schrijven, met behulp van mijn stenosysteem, op een twintigtal kleine rollen van het fijnste papier – niets minder dan Hieratica – dat ik geruime tijd voor dit doel heb opgespaard. Ik vraag op voorhand
vergiffenis voor al mijn fouten en stilistische gebreken. Ik bid ook tot de goden dat ik het einde bereik voor mijn eigen einde gekomen is.
Cicero’s laatste woorden aan mij waren een verzoek om de waarheid over hem te vertellen en dat is wat ik zal proberen te doen. Als hij niet altijd naar voren komt als een toonbeeld van deugd, dan zij het zo. Macht brengt een man een hoop weelde, maar een paar schone handen behoort daar zelden toe.”

 

Robert Harris (Nottingham, 7 maart 1957)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

Theatrum mundi

Ophelia drijft dagelijks
Aan je voorbij. De ene Hamlet
na de andere bloedt dood
De rest is erger
dan zwijgen
want huichelarij. Je ontmoet ze elke dag
broer je broers
uit het de Klassieken
en de klacht van Faust
bevat het oude nieuwe lijden
van iemand die zichzelf verkocht.
De wijze Nathan
heeft zijn plicht volbracht, gedaan
wat moest en is verbrand.
Geeft niets! Het publiek
bedenkt zelf wel nieuwe joden.
Alleen jij en ik
bevuild met angst en medelijden
van alle drama’s
ervaren niets anders dan dat
wij de edelfiguranten zijn
voorbij de woorden
die ons niemand gaf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e maart ook mijn blog van 7 maart 2021 en ook mijn blog van 7 maart 2019 en ook mijn blog van 7 maart 2016 en ook mijn blog van 7 maart 2015 deel 2.

Patrick deWitt, Günter Kunert

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: French Exit

“Frances lit a cigarette with her gold lighter. She liked this lighter best due to its satisfying weight, and the distinguished click! it made at the moment of ignition. She aimed the glowing cherry at the hostess, now visible in an upstairs window, speaking with one of her guests. Frances shook her head. “Born to bore.”
Malcolm was inspecting a framed photograph he’d stolen from the hostess’s bedroom. “She’s just drunk. Hopefully she won’t remember in the morning.”
“She’ll send flowers if she does.” Frances took up the photograph, a recent studio portrait of the hostess. Her head was tilted back, her mouth ajar, a frantic happiness in her eyes. Frances ran her finger along the edge of the ornate frame. “Is this jade?”
“I think it is,” said Malcolm.
“It’s very beautiful,” she said, and handed it back to Malcolm. He opened the frame and removed the photo, folding it in crisp quarters and dropping it into a trash can beside their bench. He returned the frame to his coat pocket and resumed his study of the party, pointing out a late-middle-aged man with a cummerbund encasing a markedly round stomach. “That man’s some type of ambassador.”
“Yes, and if those epaulets could talk.”
“Did you speak to his wife?”
Frances nodded. “Men’s teeth in a child’s mouth. I had to look away.” She flicked her cigarette into the street.
“Now what,” Malcolm said.
A vagrant approached and stood before them. His eyes were bright with alcohol and he asked in a chirpy voice, “Got anything to spare tonight, folks?” Malcolm was leaning in to shoo the man when Frances caught his arm. “It’s possible that we do,” she said. “But may we ask what you need the money for?”
“Oh, you know.” The man raised and dropped his arms. “Just getting by.”
“Could you please be more specific?”
“I guess I’d like a little wine, if you want to know.”
He swayed in place, and Frances asked him, in a confiding voice, “Is it possible you’ve already had something to drink tonight?”
“I got my edges smoothed,” the man admitted.
“And what does that mean?”

“Means I had a drink before, but now I’m thinking about another.”

 

Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

 

De Duitse dichter en schrijver Günter Kunert werd geboren op 6 maart 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Günter Kunert op dit blog.

 

De avond ervoor

Weer de emmers
zorgzaam gevuld met water. Nog een keer
onblusbaar de branden, de dorst
van stervenden. Goedkope gasmaskers
naast de bedden. Ook de haat
is stevig geïnstalleerd net als de angst.
De blinden en kreupelen dient men weg te sturen
van de deur: Gezegend van wie er
nog een geschikt is. Voor donkerhuidigen dreigt
de dood, een meester uit Duitsland
in geen geval alleen, eerder Heer
van de wereld. Hoplieten trekken
door de straten, ze drinken
op hun gezondheid ons bloed, genieten van
ons vlees. De oude vrouw
in de goot is het uitbenen niet waard.
Ratten
keren terug uit de literatuur
in de krankzinnige realiteit
als overwinnaars van verloren en gewonnen
veldslagen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Günter Kunert (6 maart 1929 – 21 september 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e maart ook mijn blog van 6 maart 2020 en ook mijn blog van 6 maart 2019 en ook mijn blog van 6 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Ablutions

“You are sitting in the magical Ford outside the bar when Junior the crack addict walks up and steps into the car and you both sit there watching the building. His smell is otherworldly, like a demon from deep in the earth’s crust, and he repeatedly passes the fiercest gas; he has been too long without his drugs and his body is causing a fuss. He does not greet you and you do not greet him; a rift has grown between you recently, or rather a rift has grown between Junior and everyone—he is in the worst way and the doormen say he has been robbing people with his machete blade after hours. You are not afraid of him and you do not believe he would ever do you any harm but you wish he were somewhere other than sitting at your side, wondering about the contents of your pockets.
He is fidgeting with a lighter and finally he says to you, “I need twenty dollars, man. I need it bad.” When you tell him you haven’t got any money he punches your dashboard and pouts, asking himself how long this torture might go on. You tell him to wait a minute and you enter the empty bar, retrieving twenty dollars from the safe. You walk it out to him and he is relieved to see this money but wants to know where it came from. When you tell him you stole it he looks worried and asks if you won’t get into trouble, which is insulting because you know he does not actually care one way or the other. “Do your drugs or don’t do your drugs,” you say. “Don’t stand around sobbing and bitching about it.” He straightens himself up and nods and hustles off to find his dealer. All through the night you are bothered by guilt and self-loathing for speaking with him so harshly and angered that such a man could conjure these emotions in you.
Discuss your feeling of wonder when the pilfered twenty dollars is not reported missing at the end of the night. Discuss your routine of thieving that stems from this incident, and the criminal spree you quickly embark upon.
Your plan is to keep an at-home stolen-monies pile, separate from your life-monies pile, and to cultivate it to a respectable size and then, at some key point, utilize it dramatically. Within a month you have three hundred dollars and you feel great relief and satisfaction, as if justice has been served, and you wonder why you waited until this late date to begin stealing from the owner, who you (on a whim) decide is a bad man who expects you to gladly damage your mind and body with this potentially deadly work of washing dishes in a bar, and who has never asked you how your feelings were doing even though it is fairly obvious that they, your feelings, have been hurt and are still hurting yet.”

 

 
Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo”

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Undermajordomo Minor

“These words played in Lucy’s head as he stood on the platform awaiting the Count and Countess’s arrival. As the train came into the station, he could hear a man’s wild cackling; when the Count emerged from his compartment he was quite obviously drunken, swaying in place, a cigar planted in the fold of his slick, blubbery mouth. His skull was a softly pink egg, his eyes blood-daubed yolks — he drew back from the sunlight as one scalded. Once recovered, he focused on Lucy, gripping him by the lapel. “Ah, Broom, happy to see you again, boy.”
“Yes, sir, nice to see you, as well. Only I’m not Mr Broom; my name is Lucy.”
“What?”
“My name is Lucy, sir.”
The Count stared. “You’re Broom.”
“I’m not he, sir.”
“Well, where has Broom run off to?”
“He has died, sir.”
The Count leaned back on his heels. Speaking over his shoulder and into the blackened compartment, he said, “Did you know about this?”
“About what?” said the Countess.
“Broom is dead.”
“Who?”
“The servant lad? Broom? You were so fond of him last time we visited.”
“Oh, yes, him. Nice boy — nice colouring. He’s dead, you say?”
“Dead as dinner, apparently.”
“How did he die?”
“I don’t know how.” The Count looked at Lucy. “How?”
Lucy said, “He was possessed by a wickedness and so cast himself into the Very Large Hole, sir.”
The Count made an irritable face.
“Did he say a very large hole?” the Countess asked.”

 

 
Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Thomas Acda, Günter Kunert, Clark Accord, Elizabeth Barrett Browning, Michelangelo”

Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord

De Canadese schrijver en scenarist Patrick deWitt werd geboren op 6 maart 1975 op Vancouver Island. Zie ook alle tags voor Patrick deWitt op dit blog.

Uit: Undermajordomo Minor

“On the morning of the guests’ arrival, Mr Olderglough had taken Lucy aside and told him, “I will look after the Duke and Duchess, and you will mind the Count and Countess. Is that quite all right with you, boy?”
Lucy answered that it was, but it struck him as curious, for Mr Olderglough had never positioned an instruction in so accommodating a manner before. “May I ask why you prefer the Duke and Duchess to the Count and Countess?” he said.
Here Mr Olderglough nodded, as if he had been found out. “We have been through a good deal together, you and I, and so I feel I can speak to you in confidence, and as a peer. Are you comfortable with that?”
“Of course, sir.”
“Very good. Well, boy, if I’m to address the truth of the matter, none of the coming guests is what might be called desirable company. Actually, I have in the past found them to be distinctly undesirable.”
“In what way, sir?”
“In many ways which you will, I fear, discover for yourself. But your question, if I understand correctly, is to wonder which of the two parties is the worse, isn’t that right?”
“I suppose so, sir.”
“Then I must tell you that the Count and Countess merit that prize, handily. And while I feel on the one hand duty-bound to take the heavier burden unto myself, I must also recognize that I simply haven’t the capacities I once did. To look after people such as those who are coming to stay with us is a young man’s game, and I am not young any longer, and so I take the simpler path, though you may rest assured that when I say simpler, I do not mean simple. The Duke and Duchess are no stroll in the park, and I can attest to that personally, and at length.” Mr Olderglough stepped closer, his eyes filled with ugly memories. “Be on your guard with these people, boy. They answer to no one. They never have, and they never will.”

 

 
 Patrick deWitt (Vancouver Island, 6 maart 1975)

Lees verder “Patrick deWitt, Gabriel García Márquez, Jeremy Reed, Marijke Hanegraaf, Günter Kunert, Clark Accord”