De Amerikaanse dichter, zanger, singer-songwriter, componist en acteur Rodney Marvin McKuen werd geboren in Oakland, Californië op 29 april 1933. McKuen liep op jeugdige leeftijd weg van huis en zwierf enige tijd langs de Amerikaanse westkust. Hij ontdekte zijn schrijverstalent, belandde in de journalistiek, en begin jaren vijftig was hij verslaggever in de Koreaanse Oorlog. Hij ging in San Francisco wonen en vergaarde bescheiden bekendheid als beat poet en folkzanger. Hij las zijn eerste gedichten voor met Jack Kerouac en Allen Ginsberg in San Francisco’s Jazz Cellar. Zijn eerste LP “Songs for a lazy afternoon” verscheen in 1956. Eind jaren vijftig had hij als acteur een bijrol in een paar films, In 1959 vestigde hij zich in New York. Zijn volgende albums in verschillende genres, met pop ballads, rock-‘n-roll en gesproken woord werden uitgebracht bij platenmaatschappij Decca. Begin jaren zestig reisde hij lange tijd door Frankrijk waar hij persoonlijk kennis maakte met diverse chansonniers. Hij maakte Engelse vertalingen van het werk van o. a. Gilbert Bécaud en Jacques Brel. Halverwege de jaren zestig toen hij terug was in Amerika werd hij steeds populairder als singer-songwriter. Hij bracht zijn eerste dichtbundels uit. Zijn eerste dichtbundel “Stanyan Street & Other Sorrows” uit 1966 werd een groot succes, en meer dichtbundels volgden. Vooral in Amerika waren zijn dichtbundels enorm populair. Er werden meer dan 40 miljoen exemplaren van verkocht, en hij werd hiermee een van de populairste dichters aller tijden. In Nederland werd zijn dichtbundel “Listen to the warm” in 1971 uitgebracht onder de titel “Liefde in woorden” vertaald door Cees Nooteboom. Zijn meeste succesvolle album was “Rod McKuen at Carnegie Hall” (1969). In 1971 werd hij ineens razend populair in Nederland. Hij had hij achter elkaar twee nummer 1-hits, “Soldiers who want to be heroes” en “Without a worry in the world” Van 1967 tot 1975 maakte hij een aantal platen met Anita Kerr en de San Sebastian Strings. Intussen bleef hij soloalbums uitbrengen, zoals het disco album “Slide easy” in uit 1977, waarop de Europese hit Amor. De dichtbundels die hij schreef in de latere jaren zeventig vonden minder aftrek. Zijn grote succes was voorbij. In 1976 schreef hij het autobiografische boek “Finding my father”, over de zoektocht naar zijn vader. Vanaf 1982 werd McKuens leven getekend door een klinische depressie waardoor zijn productiviteit sterk afnam. Hij nam afscheid van het podium, maar hij schreef nog wel een paar dichtbundels in de jaren tachtig.
The Need
It’s nice sometimes
to open up the heart a little
and let some hurt come in.
It proves you’re still alive.
If nothing else
it says to you–
clear as a high hill air,
uncomfortable
as diving through cold water–
I’m here.
However wretchedly I feel,
I feel.
I’m not sure
why we cannot shake
the old loves
from our minds.
It must be that
we build on memory
and make them more
than what they were.
And is the manufacture
just a safe device
for closing up the wall?
I do remember.
the only fuzzy circumstance
is sometimes where and how.
Why, I know.
It happens
just because we need
to want and to be
wanted, too,
when love is here or gone
to lie down in the darkness
and listen to the warm.
I promised I would call
I promised I would call
I used to do that often
and meant it at the time
as I meant to answer letters
and take the dogs out walking
the same hour every day.
I didn’t call because I didn’t
and because a promise
I might keep
that leads you nowhere
would be unkinder
than good intentions
that grow dim.
Rod McKuen (Oakland, 29 april 1933)