De Nederlandse schrijver Rudolf Geel werd geboren in Amsterdam op 27 januari 1941. Zie ook alle tags voor Rudolf Geel op dit blog.
Uit: De voeten van Petrus
“God, zegt men, na vier jaar terug in Rome op het Forum Romanum. Er is hier ook werkelijk niets veranderd.
En het lijkt zelfs of de steenmassa’s nog zijn toegenomen.
Op de Palatijn blijkt dat laatste overigens niet juist: naast de Casa di Livia is een zona periculosa waar een nieuw brok oudheid zichtbaar wordt gemaakt.
Terugkeer naar de eerste waarneming: terwijl ik ouder word, theoretisch verder af moet raken van deze geschiedenis, kom ik er desondanks dichterbij. Er is wel iets veranderd. Het zal nog generaties lang dichterbij komen. Als nu een generatie x, na ons, ertoe mocht komen om ons uit te graven (want wie weet of wij niet onder steen bedolven zullen raken), zal hem dan een zelfde geluksgevoel bevangen? Een soort heimwee, een snipper van het onbereikbare in handen te hebben? De eeuwige tijd één brokstuk te slim af te zijn?
Overstekend naar het Colosseum word ik bijna door een Amerikaan overreden. Ik tik op mijn hoofd. Hij wuift. Zo gaat het, en niet anders, in Vietnam. Ook binnen de geschiedenis raakt men zijn heden niet kwijt.”
Rudolf Geel (Amsterdam, 27 januari 1941)
De Russische dichter en schrijver Ilja Ehrenburg werd geboren op 27 januari 1891 in Kiev. Zie ook alle tags voor Ilja Ehrenburg op dit blog.
Fall
It was a quite day like that of every Fall.
I could have written or not written:
Nobody, now, will care to find their way into my heart,
and the quietest of quiet, and the smoothest of peace.
The trees are naked and black
On this my eyes, on that window,
Just like my attempts at deciphering a formula,
yet it’s all been deciphered long ago.
And then with a scared gust of wind,
the dead leaves flew up,
already trampled over, profaned,
but still, completely pure — like love.
Big, yellow and red,
and even with a happy green,
they didn’t finish living, didn’t survive,
and now they’re flying before me.
But is it possible to be so clean?
And not a word out of place.
They live, but they aren’t written,
They flew up, but they are silent.
Ilja Ehrenburg (27 januari 1891 – 31 augustus 1967)
Cover
De Russische schrijver Mikhail Saltykov-Shchedrin werd geboren op 27 januari 1826 in Spas-Ugol, Tver. Zie ook alle tags voor Mikhail Saltykov-Shchedrin op dit blog.
Uit: How a Muzhik Fed Two Officials
“Well, Your Excellency, how went it? Did you find anything?”
“Nothing but an old number of the Moscow Gazette, not another thing.”
The Officials lay down to sleep again, but their empty stomachs gave them no rest They were partly robbed of their sleep by the thought of who was now enjoying their pension, and partly by the recollection of the fruit, fishes, partridges, grouse and hares that they had seen during the day.
“The human pabulum in its original form flies, swims and grows on trees. Who would have thought it your Excellency?” said the one Official.
“To be sure,” rejoined the other Official. “I, too, must admit that I had imagined that our breakfast rolls, came into the world just as they appear on the table.”
“From which it is to be deduced that if we want to eat a pheasant, we must catch it first, kill it, pull its feathers and roast it. But how’s that to be done?”
“Yes, how’s that to be done?” repeated the other Official.
They turned silent and tried again to fall asleep, but their hunger scared sleep away. Before their eyes swarmed flocks of pheasants and ducks, herds of porklings, and they were all so juicy, done so tenderly and garnished so deliciously with olives, capers and pickles.
“I believe I could devour my own boots now,” said the one Official.
“Gloves, are not bad either, especially if they have been born quite mellow,” said the other Official.”
Mikhail Saltykov-Shchedrin (27 januari 1826 – 10 mei 1889)
Portret door Nikolaj Jarosjenko, 1886
De Franstalige, maar oorspronkelijk Nederlandse schrijfster Neel Doff werd geboren in Buggenum op 27 januari 1858. Zie ook alle tags voor Neel Doff op dit blog.
Uit: Keetje Tippel
“Moeder was de hele morgen bezig geweest ons te wassen en aan te kleden en had geen tijd gehad om aardappels te koken; wij aten wat brood en dronken koffie. Om twee uur kwam ouwe Dientje, een buurvrouw, ons ophalen voor de kermis op de Nieuwmarkt. Wij gingen op stap, moeder met de baby en Dientje met Naatje op de arm; de groten – twee jongens en twee meisjes – liepen hand in hand voorop.
Hoe wij naar de Nieuwmarkt kwamen, die een heel eind van ons huis lag, herinner ik mij niet meer. Zoveel weet ik nog wel, dat wij ons onverhoeds midden in de menigte bevonden; dat voor de kermistenten dames in engelenjurken boven op paarden in geborduurde stroken zijde zaten; dat een man die in de meel was rondgerold met een schorre zangstem stond te lachen; dat de draaimolens, rondom versierd met bebloemde stoffen, ronddraaiden terwijl mannen en vrouwen arm in arm hosten en zongen bij het orgel, dat door trompetjes een wijsje uitschetterde: Hopla met de benen, het zijn geen molenstenen!
Scene uit de film “Keetje Tippel” met Monique van de Ven en Rutger Hauer, 1975
Hele troepen dienstmeisjes, met hun hoed over hun mutsje gestolpt en een omslagdoek over de schouders, liepen gearmd met werklui te zingen en te springen van ‘hossen, hossen, hossen’. Wit van angst stompte moeder mij voor zich uit: ‘Hier blijven lopen, lelijke meid, als je niet oppast lopen ze ons nog onder de voet!’ Tenslotte deed ze zo lelijk tegen me, dat ik de hand van Hein losliet en langs een gracht wegrende. Maar opeens besefte ik in paniek dat ik daar alleen stond en de weg naar huis niet wist. Ik klampte een voorbijganger aan.
‘Als je hier langs de gracht blijft lopen, kom je bij de Amstel. Daar moet je linksaf en dan vind je je straat wel.’
Neel Doff (27 januari 1858 – 14 juli 1942)
De Duitse schrijver Balduin Möllhausen werd geboren op 27 januari 1825 in Bonn. Zie ook alle tags voor Balduin Mölhausen op dit blog.
Uit: Der Piratenlieutenant
“Mit einem schwermüthigen Lächeln erfüllte Johannes die Bedingung, und dann schritten die beiden jungen Leute längere Zeit schweigend auf dem Sommerwege der Chaussee dahin. Sie schritten dahin ernst und sinnend, wie es wohl gerechtfertigt ist, wenn Jugendgespielen, die stets mit herzlicher Liebe an einander gehangen haben, von dem Geschick getrennt und in Sphären geschleudert werden, welche sie, der nothwendigen Trennung wegen, als ihnen feindlich zu betrachten geneigt sind; sie schritten dahin, nur von dem Gedanken an den bevorstehenden Abschied beseelt: Anna mit anmuthigen, leichten und elastischen Bewegungen, ihr Gefährte dagegen, als ob des Lebens Last ihn unendlich schwer bedrücke und er nur noch mit Mühe sich vorwärts bewege.
Erstere hatte kaum das sechszehnte Jahr erreicht, stand also in dem Alter, in welchem bei ihrer hohen natürlichen Bevorzugung holde Kindheit und schüchtern erwachende Jungfräulichkeit sich zu einem überaus lieblichen Bilde vereinigten. Ihre zarte Gestalt zeigte eben noch kindliche Formen, welchen indessen eine gewisse, das schönste Ebenmaß herstellende Fülle nicht mangelte.”
Balduin Möllhausen (27 januari 1825 – 28 mei 1905)