Seamus Heaney, Stephan Hermlin, Orhan Veli, Tim Krabbé

De Ierse dichter Seamus Heaney werd op 13 april 1939 te County Derry, Noord-Ierland, geboren. Zie ook mijn blog van 13 april 2007 en ook mijn blog van 13 april 2008 en ook mijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

Strange Fruit

Here is the girl’s head like an exhumed gourd.
Oval-faced, prune-skinned, prune-stones for teeth.

They unswaddled the wet fern of her hair
And made an exhibition of its coil,
Let the air at her leathery beauty.
Pash of tallow, perishable treasure:
Her broken nose is dark as a turf clod,
Her eyeholes blank as pools in the old workings.
Diodorus Siculus confessed
His gradual ease with the likes of this:
Murdered, forgotten, nameless, terrible
Beheaded girl, outstaring axe
And beatification, outstaring
What had begun to feel like reverence.

 

Twice Shy

Her scarf a la Bardot,
In suede flats for the walk,
She came with me one evening
For air and friendly talk.
We crossed the quiet river,
Took the embankment walk.

Traffic holding its breath,
Sky a tense diaphragm:
Dusk hung like a backcloth
That shook where a swan swam,
Tremulous as a hawk
Hanging deadly, calm.

A vacuum of need
Collapsed each hunting heart
But tremulously we held
As hawk and prey apart,
Preserved classic decorum,
Deployed our talk with art.

Our Juvenilia
Had taught us both to wait,
Not to publish feeling
And regret it all too late –
Mushroom loves already
Had puffed and burst in hate.

So, chary and excited,
As a thrush linked on a hawk,
We thrilled to the March twilight
With nervous childish talk:
Still waters running deep
Along the embankment walk.

 

Seamus Heaney (County Derry, 13 april 1939)

 

De Duitse dichter en schrijver Stephan Hermlin werd als zoon van joodse immigranten geboren op 13 april 1915 in Chemnitz. Zie ook mijn blog van 13 april 2007en ook mijn blog van 13 april 2008 en ook mijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.
 

Uit: Wir brauchen vor allem Glasnost (Interview met „Der Spiegel“ van 6 februari 1989)

 

„SPIEGEL: Wir zitieren Stephan Hermlin gegen Stephan Hermlin: Jeder soll vor seiner eigenen Tür anfangen.

HERMLIN: Ich bleibe dabei, daß man vor der eigenen Tür kehren soll. Aber das bezieht sich auf Sie wie auf mich. Sie interessieren sich stets nur für Menschenrechte in der DDR, nicht in der BRD. Man muß in die ganze Debatte die Tatsache einbeziehen, daß es grundsätzliche Meinungsverschiedenheiten gibt, was Menschenrechte sind. Die sozialistischen Staaten etwa bezeichnen, meiner Meinung nach mit Recht, als ein grundlegendes Menschenrecht das Recht auf Arbeit. Das wird täglich millionenfach im Westen verletzt.

SPIEGEL: Der Unterschied ist nur: Im Westen gibt es öffentliche Debatten über diese Menschenrechtsverletzungen, in Ihrem Lande ist es nicht möglich, solche Verstöße anzuprangern.

HERMLIN: Das halte ich für einen unserer ernsten Mängel. Bei uns ist nach wie vor ungelöst – und im Augenblick möglicherweise ungelöster als noch vor einiger Zeit – die Frage von Öffentlichkeit, von öffentlicher Debatte.

SPIEGEL: Wie sie unter Gorbatschow in der UdSSR möglich ist?

HERMLIN: Ja. Ich bin fest davon überzeugt, daß sich Sozialismus letzten Endes nicht anders aufbauen lassen kann als mit und in dieser Öffentlichkeit.

SPIEGEL: Während die anderen sozialistischen Länder mehr Öffentlichkeit wagen, bunkert sich die SED-Führung ein. Warum?

HERMLIN: Ich kenne nicht die eigentlichen Hintergründe. Ich kann sie nur ahnen. Sie werden ja nicht preisgegeben. Es gibt ganz offensichtlich Befürchtungen hier angesichts der Entwicklung in der Sowjet-Union auf der einen Seite, aber auch der gesamten ökonomischen Situation im sozialistischen Lager auf der anderen Seite. Die DDR – ein verhältnismäßig erfolgreiches Land auf dem Gebiet der Ökonomie – möchte auf keinen Fall in einen Sog geraten, der heute rund um sie her spürbar ist.“

 


Stephan Hermlin (13 april 1915 – 6 april 1997)

 

 

 

De Turkse dichter Orhan Veli (eig. Orhan Veli Kanık) werd geboren op 13 april 1914 in Izmir. Zie ook mijn blog van 13 april 2007en ook mijn blog van 13 april 2008 en ook mijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010. 

 

OLD CLOTHES

 

I buy old clothes.
I buy old clothes and refashion them as stars.
‘Music is the food of love.’
I love music.

I write poetry.
I write poetry and buy old clothes.
I sell old clothes and buy music.

If only I could also be a little fish
in a big bottle of raki!

 

 

 

TWO POEMS ON TRAVELLING

 

I.

When you’re travelling,
the stars speak to you.
What they say
is often sad.

 

 

II.

The song you whistle
when you’re drunk at night
is cheerful,
but the same song
from behind a train window
is not.

 

 

Vertaald door Murat Nemet-Nejat e.a.

 

 

Orhan Veli (13 april 1914 – 14 november 1950)

 

 

 

De Nederlands schrijver en schaker Tim Krabbé werd geboren in Amsterdam op 13 april 1943. Zie ook mijn blog van 13 april 2009 en ook mijn blog van 13 april 2010.

 

Uit: Fietsen in Bolivia

 

„Onze vijftien etappes beginnen in La Paz op 3600 meter, en brengen ons naar hoogten van 5300 tot 900 meter. Landschappen en klimaten wisselen elkaar snel af –  in één rit dalen we drieduizend meter, van de koude hoogvlakte waar we diep onder ons rivieren zien, naar die rivieren zelf; van kudden lama’s naar oerwoudweggetjes waar groepen prachtige vlinders een eind met je meefladderen.

    In de dorpjes waan je je in De Zonnetempel van Kuifje; Bolivia heeft de meest inheemse bevolking van Zuid-Amerika en in het binnenland zijn alleen maar Indianen. Twee keer komen we in een fiësta terecht; dansend in schitterende kostuums gaat men door de straat, en wij worden uitgenodigd om mee te dansen. Jongetjes met fietsen hebben niet van Lance Armstrong gehoord, maar één van hen, op een gammele fiets met overslaande ketting, klimt een kwartier lang met onze beste klimmer mee. Er zijn potentiële Tourwinnaars onder de Inca-afstammelingen.

    Sommige hotels zijn verrassend luxueus. ‘Is dit nou het afzien waarvoor ik heb betaald,’ zegt één van ons misprijzend in een paleiselijke eetzaal met weids uitzicht over het Titicaca meer. Maar soms kamperen we, met bergstroompjes als  wasplek, en in sommige restaurantjes kunnen we maar beter onze blik afwenden als we langs de keuken lopen waar ons koeienmaag-gerecht is bereid. Over het alojamiento in Tacacoma, het eindpunt van een modderige, koude rit over de hoogvlakte, had Wout vilein aangekondigd dat we er ‘boven de disco’ zouden slapen – wàs er maar een disco geweest, die had ons de viesheid van onze bedden met dat ene vieze dekentje misschien doen vergeten. We slapen in onze slaapzakken, enkelen slaan die al om bij het diner, dat bestaat uit een kwak rijst, een aardappel en een plak corned beef. Stromend water komt alleen uit een kraantje bij de verre plee; een tocht die ik ’s nachts, langs pikdonkere trappen en gangetjes, op de tast en mijn reukvermogen moet maken. ’s Ochtends spreken we met dampkegels; de waardin weigert water voor oploskoffie te koken, we moeten haar coca-thee maar drinken.“

 

 

Tim Krabbé (Amsterdam, 13 april 1943)