De Poolse dichter en schrijver Tadeusz Różewicz werd geboren in Radomsko op 9 oktober 1921. Różewicz behoort tot de eerste generatie Polen die werd geboren en grootgebracht na de Poolse onafhankelijkheid in 1918. Zijn jeugdgedichten werden in 1938 gepubliceerd. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was hij net als zijn broer Janusz (die ook dichtte) lid van de Poolse verzetsbeweging Armia Krajowa. Hoewel zijn broer in 1944 door de Gestapo werd geëxecuteerd, overleefde Różewicz de oorlog. Bij zijn debuut als dramaturg in 1960 had hij reeds twaalf dichtwerken op zijn naam staan. Sindsdien schreef hij het script voor meer dan vijftien theaterstukken. Różewicz wordt gezien als een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse Poolse dichtkunst.
A Visit
I couldn’t recognize her
when I came in here
just as well it’s possible
to take so long arranging these flowers
in this clumsy vase
‘Don’t look at me like that’
she said
I stroke the cropped hair
with my rough hand
’they cut my hair’ she says
‘look what they’ve done to me’
now again that sky-blue spring
begins to pulsate beneath the transparent
skin of her neck as always
when she swallows tears
why does she stare like that
I think I must go
I say a little too loudly
and I leave her,
a lump in my throat
Vertaald door Adam Czerniawski
In The Middle Of Life
After the end of the world
after my death
I found myself in the middle of life
I created myself
constructed life
people animals landscapes
this is a table I was saying
this is a table
on the table are lying bread a knife
the knife serves to cut the bread
people nourish themselves with bread
one should love man
I was learning by night and day
what one should love
I answered man
this is a window I was saying
this is a window
beyond the window is a garden
in the garden I see an apple tree
the apple tree blossoms
the blossoms fall off
the fruits take form
they ripen my father is picking up an apple
that man who is picking up an apple
is my father
I was sitting on the threshold of the house
that old woman who
is pulling a goat on a rope
is more necessary
and more precious
than the seven wonders of the world
whoever thinks and feels
that she is not necessary
he is guilty of genocide
this is a man
this is a tree this is bread
people nourish themselves in order to live
I was repeating to myself
human life is important
human life has great importance
the value of life
surpasses the value of all the objects
which man has made
man is a great treasure
I was repeating stubbornly
this water I was saying
I was stroking the waves with my hand
and conversing with the river
water I said
good water
this is I
the man talked to the water
talked to the moon
to the flowers to the rain
he talked to the earth
to the birds
to the sky
the sky was silent
the earth was silent
if he heard a voice
which flowed
from the earth from the water from the sky
it was the voice of another man
Vertaald door Czeslaw Milosz
Tadeusz Różewicz (Radomsko, 9 oktober 1921)
De Joods-Duitse filoloog en schrijver Victor Klemperer werd gebopen in Landsberg an der Warthe (tegenwoordig Gorzów Wielkopolski) op 9 oktober 1881. Nadat hij zijn opleiding aan het Französische Gymnasium in Berlijn, op aandrang van zijn ouders had afgebroken om een carrière in de handel te beginnen, haalde hij in 1902 toch zijn Abitur en studeerde Filosofie, Romanistiek en Germanistiek in München, Genève, Parijs en Berlijn. In 1906 trouwde hij met Eva Schlemmer. Hij leefde tot 1912 als vrije publicist in Berlijn en bekeerde zich toen tot het protestantisme. Hij studeerde af in 1912 en ontving in 1914 zijn bul. Van 1914 tot het voorjaar van 1915 doceerde hij als lector universiteit van Napels (stad) en meldde zich toen als vrijwilliger in het Duitse leger waar hij tot 1916 dienst deed als Artillerist aan het Westelijke Front. Later werd hij overgeplaatst naar de militaire censuur en censureerde boeken in Leipzig en Kowno. In 1920 kreeg hij een aanstelling als professor in de romanistiek aan de Technische Hochschule in Dresden.
In 1935 werd hij op grond van het Gesetz zur Wiederherstellung des Berufsbeamtentums, een van de Rassenwetten van Neurenberg ontslagen en richtte zich in eerste instantie op het schrijven van “Geschichte der französischen Literatur im 18. Jahrhundert“, dat in twee banden in 1954 en 1960 verscheen. Toen joden ook de toegang tot bilbliotheken en abonnementen op kranten en tijdschriften werd verboden, richtte hij zich toenemend op zijn dagboek en begin in 1938 aan zijn Vita. De (losse) pagina’s van het dagboek werden regelmatig door zijn vrouw bij een vriendin afgeleverd, die ze vervolgens verstopte, want een inval van de Gestapo dreigtde ieder ogenblik.
Tijdens de oorlogsjaren schreef hij op basis van zijn dagboek zijn Lingua Tertii Imperii, waarin hij, om geestelijk te kunnen overleven, de taal van het derde rijk, zoals die tot hem kwam in de vorm van vlugschriften, speeches en het taalgebruik van de mensen om hem heen, systematisch analyseerde.
Uit: So sitze ich denn zwischen allen Stühlen, Tagebücher 1945-1959
„Aber das Märchen ist zuende, und die beruflichen Bitterkeiten der zwanziger und dreißiger Jahre werden sich wiederholen, als sei nicht das Ungeheuerliche inzwischen geschehen. Ich bin furchtbar pessimistisch geworden, and Eva too, im Punkte Änderung des deutschen Sumpfes, des Friedens, der Menschheit überhaupt. All diese schönen Phrasen und Gelöbnisse aus Deutschland, USA und Rußland, alles das habe ich schon 1918 gehört. Und dann kamen die Freicorps und all das andere innen und außen, das schließlich zur Katastrophe führte. Und es wird diesmal nicht anders werden. Und ist der Unterschied zwischen Sprache und Wahrheitsgehalt Stalinice ein so sehr viel anderer als Hitlerice?
11.7.1945
Für meine Person bin ich im stetigen Dilemma. Ich möchte an den linkesten Flügel der KPD, ich möchte für Rußland sein. Und andererseits: Freiheit, die ich meine!
8.8.1945
Es ist sehr erschütternd für mich, daß alle Intelligenz derart zur anderen Seite übergeht. Aber wir müssen, wir müssen an unserer Stellungsnahme festhalten u. ich glaube nach wie vor – nicht an den reinen Idealismus u. die Sündlosigkeit der Russen, aber daran, daß ihre Sache, idell betrachtet, die bessere, u. praktisch betrachtet, die auf die Dauer siegreiche ist.
15.10.1947
Wo ist die Demokratie? Ich glaube nicht an ihren Bestand, wir sitzen – was ist das WIR? eine verhaßte Minorität, eine sehr kleine – sitzen nur auf den russischen Bajonetten. Am Tag des Russenabzugs sind wir – d. h. E. u. ich, tote Leute. Schlimmer: ich glaube nicht an den Wert der Dinge, für die ich eintrete. Gewiß, die Idee des Marxismus ist rein. Aber sind die Russen weniger imperialistisch etc. als die anderen?
Ich suche mir einzureden, an die sowjetische Sache zu glauben, u. im Innersten glaube ich doch an gar nichts u. alles scheint mir gleichermaßen unwesentlich u. gleichermaßen erlogen. Die greuliche Ähnlichkeit mit nazistischen Methoden läßt sich in der Propaganda für die Gesellschaft, in dem Lärm um Stalins Geburtstag nicht verkennen.
16.12.1949
Am Sonnabend war Gusti W. bei uns. Ich: Wir sind in einem Irrenhaus. G.:Das ist nur natürlich, es war in Rußland ebenso, man kommt um eine solche Situation nicht herum. Halte dich möglichst zurück, bleibe im Dunklen – in kurzer Zeit wird man die Leute brauchen, die sich jetzt nicht lächerlich gemacht haben.
10.5.1950
Bitterer […] ist mein Auseinanderklaffen in allem Geistigen mit der SED. Ich kann aber nicht nach Westen ausweichen – das ist mir noch zuwiderer. Bei der SED ist es nur die Wissenschaft, nur die momentane Überspanntheit, die 150%keit, drüben aber alles, was mir verhaßt ist. Aber dies »nur die Wissenschaft« verbittert mir den Rest des Lebens u. hält mich nun doch auf meinen alten Platz »zwischen den Stühlen«, vielmehr wirft mich dorthin zurück, nachdem es mir geglückt schien, einen besseren Sitzplatz zu haben.
24.5.1950“
Victor Klemperer (9 oktober 1881 – 11 februari 1960)
De Vlaamse schrijver Herman Brusselmans werd geboren in Hamme op 9 oktober 1957. Zie ook mijn blog van 8 oktober 2006en ook mijn blog van 9 oktober 2007.
Uit: De Ex-Schrijver
‘Is dat je thuis?’ vroeg ik overbodigerwijs.
‘Ja,’ zei hij. (…)
Ik was blij dat ik geen schrijver meer was, en deze scène dus nergens voor nodig had, want in het beschrijven van huizen of kastelen, en wel zo dat de lezer zich kan voorstellen hoe ze eruit zien, ben ik altijd een kluns geweest, zowel wat betreft het buitenaanzicht als het interieur. Enfin, het was gewoon zo’n huis dat 20 miljoen of meer waard was van dertien in een dozijn. De oprit was bezaaid met oranje-rood-achtige kiezelsteentjes, dat soort zaaiwerk. Ligusters stonden zich te pletter te bloeien bla bla bla en een tuinman lag op z’n buik het immense grasveld te maaien met een nagelschaartje. Of wel was hij onwel geworden en voorover gestuikt.
‘Jullie tuinman is onwel geworden en voorover gestuikt,’ zei ik.
‘Nee nee,’ mompelde mijn biograaf, ‘nee nee… Hij ligt op z’n buik het grasveld te maaien met een nagelschaartje.”
Herman Brusselmans (Hamme, 9 oktober 1957)
De Braziliaanse dichter en schrijver Mário de Andrade werd op 9 oktober 1931 in São Paulo in Brazilië geboren. Zie ook mijn blog van 9 oktober 2006.
Drizzle of my São Paulo
Drizzle of my São Paulo
– Sad sound of martyrdom –
A black guy is coming, is white!
Only when very close gets black
Passes by and turns to be white
My São Paulo of the drizzles
– London of the thin fogs –
A pour guy is coming, is rich!
Only when very close gets pour,
Passes by and turns to be rich
Drizzle of my São Paulo
– Dressmaker of the cursed –
Comes a rich, comes a white,
They all remain whites and riches…
Drizzles get out of my eyes.
Mário de Andrade (9 oktober 1893 – 25 februari 1945)
De Noorse schrijver, schilder en essayist Jens Bjørneboe werd geboren op 9 oktober 1920 in Kristiansand. Hij is in Nederland voornamelijk bekend dankzij zijn boek Het ogenblik van de vrijheid. In Noorwegen was hij soms controversiëel, sommige van zijn boeken werden als pornografisch beschouwd en verboden. In 1943 vluchtte Bjørneboe voor de Duitsers naar Zweden waar hij schilderkunst studeerde. In 1946 exposeerde hij 45 schilderijen in Kristiansand. Tussen 1957 en 1959 reisde hij rond in Italië en Midden Europa. Zijn boek Uten en Tråd werd verboden in 1967 maar in 1968 in Denemarken alsnog uitgegeven. Bjørneboe streed zijn leven lang tegen depressies en alcoholisme. In 1976 pleegde hij zelfmoord. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2007.
Uit: Amputation
„FORTINBRAS: Uh-huh! That’s it! (Together they hang up the wall-charts. Chart A represents, under a tremendous heading “”Man”, ordinary muscleman, with open belly, guts, sinews, eye sockets, etc. etc. Chart B, under the heading “Man—an internal combustion engine”, represents a human-looking car engine.) As you see, ladies and gentlemen, one can immediately find the analogies between (Points with a staff) the exhaust pipe and rectum, the muffler and the bowels, the lights and the eyes—even two of each!—Furthermore: cylinders and. muscles, battery and brain, carburetor and spinal cord, wires and nervous system. . . etc. etc. The car engine, however, has far greater adaptability than the human being and the internal combustion engine has no deviant opinions either. Disciplinary surgery—or, if you wish: psycho-surgery—is founded on the principle that man in his present form is of faulty construction—highly subject to subjective patterns of behaviour. Now, it goes without saying that all social problems can be solved only to the extent that we can work on non-deviant humans. This is the basis of both general social surgery as well as my own specialty: psycho- or disciplinary surgery.
NURSE (In): Excuse me, Professor, the subject of the experiment seems to be getting restless.
FORTINBRAS: (Listens with lifted eyebrows, gives a meaningful nod and points to an enormous injection syringe lying on the tea table. While he continues talking, he explains in pantomime to the nurse what she should do: points to the syringe, then to various bottles on the table, suggesting that see take a little here, a little there, and fill the syringe which must be well shaken and finally, used. He demonstrates this in pantomime of using the syringe with great force.) Later, psycho-surgery has proven itself in actual practice to be indispensable far beyond the treatment of the manifestly criminal clientele. Practically any kind of deviant behaviour can be treated in this day and age. (NURSE has filled the syringe, shakes it, squeezes out the air and carries it carefully—with the needle up in the air—out to the polyclinic. A loud, piercing and penetrating, wailing scream of pain is heard.) Psycho-surgery is also made use of as a preventive disciplinary surgery in connection with adultery, with the establishment of law and order . . . on privates or petty officers in our armed forces . . . on school children . . . on rebellious students . . . on people who wish to be alone . . . people who sleep on the stomach can be cured . . . people with warts or regular bad habits. . . . Recently I operated most successfully on a young girl for a particular form of deviant behaviour; she was. . . .
NURSE (Humbly): Excuse me, professor, but your esteemed colleague is waiting; the social surgeon is quite indignant, and says that. . . . (Whispers in FORTINBRAS’ ear)
FORTINBRAS (Lifts his eyebrows, smiles and shakes his head): No, no, no, of course not! We shall let him operate immediately. . . . (Waves the whole matter away like a fly) Let Adolf roll in the subject of the experiment, and you can fetch Professor Vivaldi yourself. . . . (Loudly to the audience) Finally, I should just like to emphasize the immense significance of my own brainchild, what is called disciplinary surgery, which is a natural extension of psycho-surgery—it is an invention which can only be compared with the work of Pasteur, and one which not only brought me the rank of general in our armed forces, but also yielded me the Nobel Peace Prize! (Bows. Applause. NURSE in. He points to the suitcases, and she opens them. While he continues talking, she takes out of the suitcases and puts on him: boots of white shiny rubber, a white, shiny operation coat which buttons in the back and has numerous bloodspots, among them an obvious blood-red handprint, and likewise footprint. She fills liquid in a wash basin, to let him sterilize his hands before holding them up in the air for a long time and letting her put rubber gloves on him, as well as a kind of white butch
er’s cap with gold trim.”
Jens Bjørneboe (9 oktober 1920 – 9 mei 1976)
De Senegalese schrijver Léopold Senghor werd geboren op 9 oktober 1906 in het plaatsje Joal aan de Atlantische kust, zo’n 70 kilometer van de Senegalese hoofdstad Dakar. Zie ook mijn blog van 13 oktober 2007.
Elegy for Martin Luther King
IV
It was the fourth of April, nineteen hundred and sixty-eight,
A spring evening in a grey neighborhood, a district smelling
Of garbage mud where children played in the streets in
spring,
And spring blossomed in the dark courtyards where blue
murmuring
Streams played, a song of nightingales in the ghetto night of
hearts.
Martin Luther King chose them, the motel, the district,
The garbage and the street sweepers, with the eyes of his heart
in those
Spring days, those days of passion wherever the mud of flesh
Would have been glorified in the light of Christ.
It was the evening when light is clearest and air sweetest,
Dusk at the heart’s hour, and its flowering of secrets
Mouth to mouth, of organ and of hymns and incense.
On the balcony now haloed in crimson where the air
Is more limpid, Martin Luther stands speaking pastor to
pastor:
“My Brother, do not forget to praise Christ in his
resurrection
And let his name be praised!”
And now opposite him, in a house of prostitution,
profanation,
And perdition, yes, in the Lorraine Motel – Ah, Lorraine, ah
Joan, the white and blue woman, let our mouths purify you
Like rising incense!–In that evil house of tomcats and
pimps
A man stands up, a Remington rifle in his hands.
James Earl Ray sees the Reverend Martin Luther King,
Through his telescopic sight, sees the death of Christ: “My
brother,
Do not forget to magnify Christ in his resurrection this
evening!”
Sent by Judas, he watches him, for we have made the poor
into wolves
Of the poor. He looks through his telescopic sight, sees only
the tender
Neck so black and beautiful. He hates that golden voice
modulating
The angels’ flutes, the voice of bronze trombone that
thunders on terrible
Sodom and on Adama. Martin looks ahead at the house in
front, he sees
The skyscrapers of light and glass, He sees curly, blond heads, dark,
Kinky heads full of dreams like mysterious orchids, and the
blue lips
And the roses sing in a chorus like a harmonious organ.
The white man looks hard and precise as steel. James Earl
aims
And hits the mark, shoots Martin, who withers like a
fragrant flower
And falls. “My brother, praise His Name clearly, may our
bones
Exult in the Resurrection!”
Prayer for Peace
to Georges and Claude Pompidou
I.
Lord Jesus, at the end of this book, which I offer You
As a ciborium of sufferings
At the beginning of the Great Year, in the sunlight
Of Your peace on the snowy roofs of Paris
— Yet I know that my brothers’ blood will once more redden
The yellow Orient on the shores of the Pacific
Ravaged by storms and hatred
I know that this blood is the spring libation
The Great Tax Collectors have used for seventy years
To fatten the Empire’s lands
Lord, at the foot of this cross – and it is no longer You
Tree of sorrow but, above the Old and New Worlds,
Crucified Africa,
And her right arm stretches over my land
And her left side shades America
And her heart is precious Haiti, Haiti who dared
Proclaim Man before the Tyrant
At the feet of my Africa, crucified for four hundred years
And still breathing
Let me recite to You, Lord, her prayer of peace and pardon.
Vertaald door John Reed and Clive Wake
Léopold Sédar Senghor (9 oktober 1906 – 20 december 2001)
De Duitse dichter, schrijver, schilder en graficus Johannes Theodor Baargeld werd geboren op 9 oktober 1892 in Stettin. Naast Max Ernst, met wie hij het tijdschtift “die schammade” uitgaf, was hij de tweede oprichter van de Keulse Dada-groep. Hij studeerde rechten in Oxford en Bonn. Hoewel hij op successen kon bogen trok hij zich rond 1920 helemaal uit de dada beweging terug en begon hij een studie economie.
Bimbamresonnanz I
Stutzflügelalwa schlägt die flügelleder
schlägt alwa stutzuhr bimbamresonnanz
Breschkowska-revolution der grossmütter schlägt die augenleder
und ihren kalzionierten jordanwasserschwanz
alwa pissoirgeläute brütet stutzige Landeseier
Länderin herien un hierin alwa
doch verbimmeltes pedal toniert schon alwenweiher
flügeluhr schlägt bim auf ländermalve
breschkowskaja schlägt die Lederdrüse
bis die muttermöndchen bimmeln schöpfersalbe
Und des Ewigen scheerenfernrohr überkrebst als alwe
Bimmelnd toten alwa landgemüse
Johannes Theodor Baargeld (9 oktober 1982 – 18 augustus 1927)
Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 9 oktober 2006 en mijn blog van 13 oktober 2006.
De Servisch-Kroatische schrijver Ivo Andrić werd geboren op 9 oktober 1892 in het dorpje Dolac in de buurt van Travnik, Bosnië.
De Duitse schrijver Christian Reuter werd geboren op 9 oktober 1665 in Kütten bei Halle.
De Deense schrijver Holger Drachmann werd geboren op 9 oktober 1846 in Kopenhagen.