Thera Coppens

De Nederlandse schrijfster Thera Coppens werd geboren in Amsterdam op 19 mei 1947. Coppens volgde in Amsterdam een journalistieke opleiding bij De Geïllustreerde Pers en specialiseerde zich in artikelen over geschiedenis en kunst. Ze debuteerde met gedichten in De Gids en korte tv-spelen voor de AVRO. De auteur kreeg vooral bekendheid door haar vele historische boeken die gebaseerd zijn op archiefonderzoek in binnen- en buitenland. Sinds 1983 woont ze in Baarn met haar man de biograaf Wim Hazeu, zij hebben samen vier kinderen. In Baarn is sinds 1988 haar Historisch Toerisme Bureau gevestigd. Coppens leidt haar gasten persoonlijk rond op locaties die een rol spelen in haar historische boeken en artikelen. Zij publiceerde onder meer in het Museumtijdschrift (voorheen Vitrine), NRC Handelsblad, De Gids, Wending, Parmentier, catalogi van onder meer PAN Amsterdam, de Nieuwe Kerk (Amsterdam) en in bladen als Nouveau en de bijlage van het Algemeen Dagblad. Coppens publiceerde toen haar kinderen klein waren veel kinderboeken en kinderpoëzie. Ook schreef zij negen kindermusicals en meer dan 150 kinderliedjes (verschenen op grammofoonplaten en cd’s). Zij stelde onder meer tweemaal het Kinderboekenweekgeschenk samen (in 1981 Je Eigen Tijd over kinderen en geschiedenis en in 1982 Retourtje Ver weg over reizen).

Uit: Sophie in Weimar

“Op een regenachtige nazomerdag van het jaar 1893 haalde een lakei Wanda von Puttkamer vroeg op en bracht haar niet naar Sophies werkkamer maar naar een gereedstaand rijtuig. De groothertogin liet zich daar in haar regenmantel met kapothoedje, paraplu en stevige laarsjes op haar plaats helpen en deelde mee dat ze naar de bouwplaats gingen.
Het vierspan koos de weg naar Tiefurt. De hofdame had geleerd om kaarsrecht naast haar vorstin te zitten zonder de rugleuning te raken. Als iemand groette bewoog ze zich niet want de groet was bestemd voor hare koninklijke hoogheid en niet voor de dienstdoende hofdame. Sophie gaf voortdurend levenslessen: ‘Er is niets mooier dan levendigheid van geest en expressie, van opgeruimdheid en blijmoedigheid,’ pleegde ze tegen de hofdames te zeggen, ‘enkel de stand  van het lichaam en het hoofd moeten altijd in rust zijn.’
Von Puttkamer merkte op dat de vorstin door iedereen werd geacht maar niemand voelde zich onder haar doordringende blik op zijn gemak. ‘Ze was afstandelijk en je moest haar goed kennen, haar bij lijden en gebrek van anderen met daden, met liefde, met raad, zien optreden om te begrijpen wat een warm hart ze had.’
De groothertogin merkte wel dat ze door de mensen in haar omgeving werd gevreesd. Ze overrompelde haar jonge hofdame nu met de vraag: ’Bent u bang voor mij?’
Wanda moest er even over nadenken en antwoordde: ‘Als ik bang zou zijn voor Uwe Koninklijke Hoogheid, zou ik hier niet gekomen zijn. Ik zou nooit iets doen, wat Hare Koninklijke Hoogheid niet mag weten en dus hoef ik niet bang te zijn.’ Dat was voldoende voor Sophie.
Ze waren de brug van de Ilm overgestoken en de paarden trokken het rijtuig de helling op, waar ze halverwege stil hielden. Bij een modderig bouwterrein stapten ze uit. Ze werden begroet door Otto Minckert, de Weimarer architect, die door Sophie was aangesteld om op het stuk grond dat ze dat jaar had aangekocht, haar Goethe-Schillerarchief te bouwen. Ze had hem in juni een schets gestuurd, die niets aan duidelijkheid overliet.“

 
Thera Coppens (Amsterdam, 19 mei 1947)