Thomas Acda

De Nederlandse cabaretier, acteur, schrijver en zanger Thomas Acda werd geboren in Amsterdam op 6 maart 1967. Acda groeide op in het Noord-Hollandse dorp De Rijp. Na de havo ging hij eerst naar de toneelacademie, maar hij stapte al snel over naar de Kleinkunstacademie in Amsterdam. Daar maakte hij voor het eerst kennis met Paul de Munnik. Ze studeerden in 1993 af met een gezamenlijke productie waarvoor ze de Pisuisse-aanmoedigingsprijs kregen. Daarna gingen ze eerst weer even ieder hun eigen weg. Acda trad een tijdje op met de band Herman en Ik. In 1995 kwamen Acda en De Munnik weer bij elkaar om samen een theatershow te maken met de naam Zwerf’On. Hun eerste cd ‘Acda & De Munnik´ stond ruim 100 weken in de album top 100. In 2014 maakte het tweetal bekend te stoppen. Acda werd na zijn afstuderen naast zingen ook actief op verschillende andere terreinen. Hij speelde een gastrol in de televisieserie In voor en tegenspoed en zat een tijdje in de cabaretredactie van het programma Spijkers (later: Kopspijkers). Ook was hij tijdens de eerste zes seizoenen te zien in het panel van Dit was het nieuws. In het voorjaar van 2011 nam hij zijn rol als panellid weer op zich. Vanaf 1997 speelde hij in een aantal films, waaronder All stars, The missing link en Lek. De film All Stars was zo’n succes dat de serie All Stars volgde, waarin Acda wederom de rol van keeper Willem speelde. In 2004 speelde hij wederom in een film over voetbal getiteld In Oranje. Hij speelde ook in verschillende afleveringen van Flikken Maastricht. Voor zijn rol in Alles is Liefde uit 2007 ontving hij een Rembrandt in 2008. In 2014 speelde hij de hoofdrol in de televisieserie Jeuk. In 2015 debuteerde Thomas Acda als romanschrijver met het boek “Onderweg met Roadie.”

Uit: Onderweg met Roadie

“Nu ben je een van de twaalf!’ De enorme zwarte vrouw schreeuwt het vanaf haar krukje bij de uitgang tegen iedereen die haar passeert. En dan neem ik voor het gemak aan dat er ergens onder die rollen en bulten een kruk staat, of deze vrouw moet over getrainde buikspieren beschikken.
‘Sorry?’
‘Slechts twaalf mensen zijn op de maan geweest. En jij bent er een van!’ En of ik door wil lopen, maar dat laatste zegt ze met een wenk van haar ogen die mij dwingend naar buiten zwiept. Een grote hoeveelheid lillend vlees schiet langs haar ogen, die even trillend blijft hangen en dan al fibrillerend aan de terugweg begint. Ik heb niks tegen dikke mensen, laat dat duidelijk zijn. Als ik mocht kiezen verbleef ik het liefst in de buurt van Noord-Amerikanen uit de zuidelijke staten. Nu ben ik zelf toevallig slank, of nou, slank-ish, maar ook toen ik met heel mijn 125 kilo in New York van de boot stapte, voelde ik me in vergelijking met die Amerikaanse dikkerds meteen een stuk gezonder. Iedereen is hier gigantisch. Dat krijg je ervan als een paprika hetzelfde kost als zes cheeseburgers. Maar goed, eerst deze over de kruk gezakte appeltaart fileren.
Slechts twaalf mensen? Plus ikzelf dus. Kom ik op dertien, volgens de laatste gangbare telmechanismen. Als een sportman schiet ik in de juiste modus: de bal komt op me af en alles in mij reageert zoals ik het al jaren gewend ben. Ik blijf dramatisch staan en kijk omhoog. Boven de deur staan twaalf namen. Armstrong voorop, uiteraard. Even de lijst scannen, op zo’n manier dat ze mijn ogen gaat volgen… Ik draai me gespeeld teleurgesteld om. Mijn naam staat er niet bij. Dat komt natuurlijk omdat ik niet echt op de maan geweest ben, maar in een soort veredelde schuur sta die ze het New Mexico Museum of Space History durven te noemen. Een donkere hal waarin een hoop zand ligt dat verrassend veel lijkt op het zand buiten waar ik de auto en de hond heb achtergelaten. Bovendien zijn er vandaag al minstens honderddertig bezoekers geweest, die allemaal ‘Nu ben jij een van de twaalf’ uit een spelonk van Jabba de Hutt op zich af hebben horen vuren. Achter mij nog minstens zesentwintig man die eenzelfde lot te wachten staat.”

 
Thomas Acda (Amsterdam, 6 maart 1967)