De Belgische dichter en schrijver Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.
Uit: Het derde huwelijk
“Waarschijnlijk heeft zijn bezitter hier lang staan wachten op klandizie, heeft hij de inwendige mens proberen te versterken met een zakje borrelnootjes, en heeft hij een opkomende kriebel bedwongen door met zijn eethand eens flink aan zijn zak te scharten.
Op zich begrijpelijk ? maar stel nu eens dat ik allergisch was geweest voor noten? Dan lag ik nu schuimbekkend achterover op mijn rug te stuiptrekken, vermoord of toch minstens in coma door een scrotum met notensmaak. Je mag van de immer oprukkende civilisatie zeggen wat je wilt, maar de mogelijkheden om volstrekt surrealistisch aan je eind te komen nemen exponentieel toe.’
(…)
Het gaat om Tamara. Dit kan ik haar niet aandoen.
En zelfs dat is het niet. Ik wil haar dit niet aandoen.
Nee, het ligt nog anders. Ik wil het ook zelf niet. Ik heb dit niet meer nodig. Als ik na dit avontuur ooit nog zin krijg in scharrels, kan ik altijd nog in een of ander park opnieuw op mijn knieën gaan zitten. Maar ik neem niemand nog in huis. Behalve Tamara. Zij is iets anders. Onze band is, zeg maar, puur. En ik ben gesteld geraakt op haar. Ik wil haar trouwdag niet verknallen. Haar entree. Haar redding.
(…)
Ik zou wel kunnen schreien, soms. Maar zo wil ik me niet ook nog eens zien zitten. Het is al gênant genoeg, met al dat schransen, en dat tv kijken, en de rest. Laat het schreien maar over aan wie dáár talent voor heeft. Er zijn er genoeg. Het klagen neem ik wel voor mijn rekening. Klagen zonder janken. Een mens moet zich toeleggen op waar hij goed in is. Klagen en medicijnen slikken. Lijden en aarzelen.”
Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)
De Britse schrijfster Jeanette Winterson werd geboren in Manchester op 27 augustus 1959. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Jeanette Winterson op dit blog.
Uit: The Daylight Gate
“The pedlar John Law was taking a short cut through that nick of Pendle Forest they call Boggart’s Hole. The afternoon was too warm for the time of year and he was hot in his winter clothes. He had to hurry. Already the light was thinning. Soon it would be dusk; the liminal hour – the Daylight Gate. He did not want to step through the light into whatever lay beyond the light.
His pack was bulky and his feet were sore. He slipped and put out his hand to save himself, but he sank wrist to elbow to knees into a brown bubbling mud, thick under the surface of the spongy moss. He was a heavy man. As he struggled to get up he saw the witch Alizon Device standing in front of him.
She was wheedling, smiling, flouncing her skirt. She wanted pins from his pack: Kiss me, fat pedlar. He didn’t want to kiss her. He wouldn’t give her pins. He heard the first owl. He must get away.
He pushed her roughly. She fell. She grabbed his leg to steady herself. He kicked her away. She hit her head.
He ran.
She cursed him. ‘FAT PEDLAR! CATCH HIM, FANCY, BITE FLESH TO BONE.’
He heard a dog snarling. He couldn’t see it. Her Familiar . . . it must be.
The Devil had given her a spirit in the shape of a dog she called Fancy.
He ran. Stepping out of the furze another woman blocked his path. She held a dead lamb in her arms. He knew her: Alizon’s grand-dam. Old Demdike.”
Jeanette Winterson (Manchester, 27 augustus 1959)
De Franse schrijfster Lolita Pille werd geboren op 27 augustus 1982 in Sèvres. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Lolita Pille op dit blog.
Uit: Pradasüchtig (Vertaald door Gaby Wurster)
»Ich bin eine Luxusschlampe. Eine von denen, die ihr unerträglich findet, eine von der schlimmsten Sorte…
Ich bin besser gekleidet als die Geliebte eures Chefs. Wenn ihr in einem angesagten Laden bedient oder in einer Edelboutique jobbt, wünscht ihr mir und meinesgleichen die Pest an den Hals. Aber man schlachtet nicht die Gans, die goldene Eier legt. Und außerdem wächst und gedeiht meine arrogante Mischpoke bestens…
Ich bin das schillernde Symbol dafür, wie recht Marx doch hatte, ich bin der Inbegriff aller Privilegien und all der verlockenden Reize des Kapitalismus. Als würdige Nachfahrin aller Damen von Welt verbringe ich mehr Zeit im Nagelstudio oder auf der Sonnenbank, vor den Schaufenstern….,als ihr bei der Arbeit, um für euren popligen Lebensunterhalt aufzukommen.
Ich bin ein hundertprozentiges Produkt der Think Pink Generation. Mein Credo: Sei schön und konsumiere.
(…)
“Ich bin viel zu jung, um bereits derart desillusioniert zu sein, die Künstlichkeit der Gefühle finde ich zum Kotzen. Was man Liebe nennt, ist nur ein beruhigendes Alibi für die Verbindung eines Perversen mit einem Flittchen, Liebe ist nur der rosa Schleier, der die häßliche Fratze der unentrinnbaren Einsamkeit bedeckt. […] Die Liebe. Mehr hat man nicht gefunden, um die postkoitale Depression zu verfremden, um die Hurerei zu rechtfertigen, um den Orgasmus zu sichern.”
Lolita Pille (Sèvres, 27 augustus 1982)
Cover
De Nederlandse dichter en schrijver Lernert Engelberts werd geboren op 27 augustus 1977 in Leerdam. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Lernert Engelbert op dit blog.
Uitgangspunt
Je bent jaren van huis geweest
en als je de auto in de straat
waar je woonde stilzet blijkt
alles te zijn zoals bij je vertrek.
De tuin rond het huis heeft
niet stilgestaan; hij is in de hoogte
gegroeid, maar de bomen staan
nog steeds op hun plaats.
De trage slakken van ontwikkeling
begroeten je bij de deur;
het doet je pijn ze in dezelfde kleren
te zien, het doet je pijn de geur van toen
in de hal te ruiken.
Weer aan de ontbijttafel gezeten
luister je naar wat de met rimpels omrande
monden te zeggen hebben:
‘De kaas is op.’
‘Er ligt nog wel een stuk in de koelkast’.
Verontrust kijk je rond. Gelukkig,
je kunt door het open raam naar buiten
vluchten wanneer je wilt.
Wat ben je veranderd, zegt ze als jullie
met thee en taart in de tuin zitten.
Verontrust vraag je je af: waarom jullie niet?
Lernert Engelberts (Leerdam, 27 augustus 1977)
De Belgische schrijfster Kristien Hemmerechts werd geboren in Brussel op 27 augustus 1955. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Kristien Hemmerechts op dit blog.
Uit: Bruidsjurk
‘Beweeg jij nu,’ zegt hij.
‘Hoe?’ vraag ik om tijd te winnen.
‘Je weet hoe.’
Natuurlijk weet ik hoe. Vraag is of ik hem wil laten zien hoe. Of ik wil dat hij ziet hoe ik mij verlies. Zijn lichaam blijft roerloos boven het mijne, wacht af. Waarop steunt hij, flitst het door mijn hoofd. Knieën natuurlijk, en een elleboog. Hij is niet de man die ligt op een vrouw. Hij is niet het gewicht dat beukt en ramt. Hij zal niets ondernemen tot ik gevolg heb gegeven aan zijn verzoek. Ik beweeg.
Drie uur later spreek ik af met de man onder wiens lichaam ik jaren een bergplaats vond.
‘Je ziet er moe uit,’ zegt hij. ‘Je zou moeten slapen ’s nachts.’ Dit is de concurrentieslag die ons beiden gaande houdt, die ons kleren doet kopen, vrienden uitnodigen, vakanties plannen. We stellen het om ter best, vertellen we elkaar, maar ik weet beter en hij speurt naar tekenen van verval. Bezorgdheid, zo beweert hij, is wat hem drijft – hij zou niet willen dat het met mij bergafwaarts gaat – maar ik geloof hem niet. Leedvermaak is het, verlangen naar gerechtigheid, of gewoon verlangen naar een nobele rol voor zichzelf. ‘Nadat iedereen de gevallen vrouw in de steek had gelaten vond zij troost en bescherming bij de man die ze ooit lichtzinnig had verlaten.’ Hij vertelt me telkens opnieuw over een kennis van ons die me gezien heeft op straat en me eerst niet herkende omdat – zo zei de man – ik zo verouderd was.
‘Larie,’ zeg ik, ‘ik heb die man in geen eeuwigheid gezien.’
‘Jij hebt hem niet gezien maar hij heeft jou gezien en hij vond jou er oud uitzien.’
Maar wanneer ik mijn haar laat knippen bij de duurste kapper van de stad en in een week tijd drie paar nieuwe schoenen koop, wil hij weten waar ik het geld vandaan haal en of ik alleen nog voor uiterlijkheden leef. Verzuim ik een enkele keer me op te maken, dan concludeert hij dat ik me laat gaan. ‘Hoe kom jij plots aan al dat grijze haar?’ vraagt hij. Liever grijs dan kaal, denk ik en tel in de spiegel twee, drie, hooguit vier grijze haren. Wie verft er nu haar haar wegens een handvol grijs? Trouwens, grijs kan gedistingeerd zijn. Ik teken voor een witgrijze kop.”
Kristien Hemmerechts (Brussel, 27 augustus 1955)
De Australische dichter, schrijver en journalist David Rowbotham werd geboren in Toowoomba.in de Darling Downs van Queensland op 27 augustus 1924. Zie ook mijn blog van 27 augustus 2010 en eveneens alle tags voor David Rowbotham op dit blog.
“Early morning rose in the forest, drab grey whispering into dark green.
It rose like a cloud gathering itself from the jungle floor, smokily, the night smouldering out beneath it to give it its emergence in a sunless mist of muggy warmth, and soundlessness. The bush creatures, if awakened, were sleepily lying in.
At first there was only the slow, soft seething of water moving in fern-walled streams, or dropping down from the soaked summits of the trees on to rocks and leaves among roots and undergrowth. Then vines and bushes seemed to breathe and stir and, in stirring, seemed to take on strange forms because of the creeping coils and carpets of mist that they met and moulded.
To Morden, as he opened his eyes in a haziness, this insinuation of the dawnlight came as a sort of hesitating restoration. He was faintly aware of uneasy movements, and of a spot of dull pain in his nose; but all that counted for the moment was the tranquillity, the peace to which he grew out of his unconsciousness. It was as though a misty quality of new light, a new dawn, had grown with him out of a black past that he could not remember.
He did, however, remember and recognise the jungle. He heard its water on the rocks and leaves and he breathed its steaminess; but now his lassitude seemed to protect him from his surroundings, just as it prevented him from remembering what had gone before, what had led to his annihilation. He would have to remember soon. In the meantime: rest, laziness, and the touch of dawn…and voices?”
David Rowbotham (27 augustus 1924 – 6 oktober 2010)
Zie voor nog meer schrijvers van de 27e augustus ook mijn blog van 27 augustus 2011 deel 2.