W. F. Hermans, Peter Adolphsen, Hubert Lampo, Blaise Cendrars, Edgar Rice Burroughs, Sabine Scho, Lenrie Peters, J. J. Cremer

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 1 september 2010 en eveneens alle tags voorW. F. Hermans op dit blog.

Uit: Nooit meer slapen

“Deprimerend, waarom? Deprimerend is het alleen voor wie in naties denkt. Naties die allemaal haantje de voorste willen spelen. Maar de wereld is een groot geheel. Dat moet je toch begrijpen.
Begrijpen! antwoordt Arne, begrijpen hier (hij slaat op zijn hoofd) begrijpen, hier. ]a. Begrijpen daar (hij geeft mij een lichte stomp op de borst) begrijpen daar: nee. En weet je hoe dat komt?
Ik zeg dat ik er geen idee van heb.
Het komt doordat in iedereen, hoe wijs ook, een krankzinnige zit verstopt. Een wilde krankzinnige en die krankzinnige groeit uit hetzelfde waaruit alle krankzinnigen groeien: uit het kind dat wij geweest zijn toen wij een, twee, drie jaar oud waren. Dat kind, begrijp je, heeft maar één taal geleerd. Zijn moedertaal.
Arne vertelt dit allemaal rustig, niet te snel, niet te langzaam, afgerond, duidelijk. En dan te bedenken dat wij ondertussen een steile zandrug beklimmen. Hij blaast niet, hijgt niet, loopt niet sneller of langzamer dan op horizontaal terrein.
Als je een klein land bent, zegt hij, als de politiek en de mode en de films en de auto’s en de machines en bijna alles uit het buitenland komt. Als dan ook nog bijna alle essentiële boeken, dat wil zeggen de boeken die gelijk hebben, de boeken die de waarheid bevatten, de boeken die beter zijn dan de meeste inheemse boeken, dat wil zeggen de vaderboeken‚ als die in vreemde talen geschreven zijn, dan krij gt zodoende het buitenland een positie tegenover je als het moederland tegenover de kolonie, als de stad tegenover het platteland. De koloniaal en de provinciaal, wat zijn ze anders dan degenen die niet ‘bij’ zijn, die de dingen niet precies weten, altijd ongelijk hebben, niet op de hoogte zijn, achterlijk, enzovoort.
We hebben nu het topniveau van de zandrug bereikt en komen op een andere weg, niet bestraat, maar toch een hoofdweg. In de bosachtige terreinen aan weerszijden staan kleine houten bungalows. Het terrein is niet door hekken afgesloten van de weg en ook tussen de huizen staan geen hekken.
Een meisje op een driewieler houdt gelijke tred met ons: zij gebruikt de pedaaltjes niet, maar zet zich af met haar voeten. Een jongen schiet een zweefvliegtuigje af met een katapult, terwijl het meisje iets roept. Het zweefvliegtuigje raakt vast boven in een spar.
Wat riep het meisje? vraag ik.”

 
W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)
Scene uit de film “Beyond Sleep” (Nooit meer slapen) uit 2016

Bewaren

 

De Deense schrijver Peter Adolphsen werd geboren op 1 september 1972 in Århus. Zie ook mijn blog van 1 september 2010 en eveneens alle tags voor Peter Adolphsen op dit blog.

Uit:The Brummstein (Vertaald door Charlotte Barslund)

“An early proponent of this purposelessness was Friedrich Nietzsche, some nine years younger than Twain, who wrote about intelligent animals, on a planet in a remote corner of countless solar systems’ flickering grains of sand, which must die out when nature takes a shallow breath and freezes their planet:
“One might invent such a fable and still not have illustrated sufficiently how wretched, how shadowy and tran-sient, how aimless and arbitrary, thehuman intellect appears in nature…Could we but communicate with themoth, then we would understand that  it, too, flies through the air with this pathos and feels the flying center of  the world within itself.”
Prompted by poor health and the medicinal imper-atives of his time, the philosopher with the walrusmoustache was a frequent guest at the Sils-Mariahealth resort in the Swiss Alps, which neither thennor since have ceased to grow under visiting feet: asmuch as two millimeters for every non-metaphoricalcalendar year, mainly at Chur in the GraubündenCanton as Adria grinds its way into the lithosphereand buries itself in the bed of the Tethys Sea.Twenty to thirty million years ago in real timeand approximately two days in the metaphoricaldownscaling, the plates of Adria and Europe converged and the lower crust of the former was forcedso deeply into the latter that it split. The dislodged lower crust grew heavier as a result of metamorphic conversion and continued to sink.
At the same time, a roughly 0.7 cubic kilometer large massif of Adria’s crystalline base broke off, but rather than follow suit into the hot abyss under Europe, it traveledupwards through layers of limestone and can today be found close to the Earth’s surface encased inthe 2,314-meter-high Mount Silberen, thirty-sevenkilometers west-northwest of Chur.“

 
Peter Adolphsen (Århus, 1 september 1972)

 

De Belgische schrijver Hubert Lampo werd op 1 september 1920 geboren in Het Kiel, Antwerpen. Zie ook mijn blog van 1 september 2010 en eveneens alle tags voor Hubert Lampo op dit blog.

Uit: Zin en onzin in het literaire leven of de kat de bel aangebonden

“Wegens de bezettingsomstandigheden heeft mijn generatie weinig aan clubjes en cenakels deelgenomen, ofschoon zij ontmoetingen als de bucolische, later op de avond dionysische Poëziedagen van Merendree bij de goede herder Basiel de Craene niet schuwde. Maar toen leefden wij reeds in de euforie van de na-oorlogse jaren.
Eénmaal de Duitsers afgetrokken kwamen mijn betreurde vriend Piet Van Aken en ikzelf vrij toevallig terecht in de Gentse ‘Faun’, een bescheiden tijdschriftje, gesticht door gewezen hogeschoolstudenten. Ik herinner mij dat wij er ons niet volledig op ons gemak voelden. Misschien stelden wij ons voor dat onze universitaire kameraden ons, nietacademici, wat neerbuigend plachten aan te kijken? Of waren wij het daarentegen die vonden dat zij literair niet van tel waren? Of beide samen? In elk geval weigerden wij het gezag te erkennen van de redactionele ‘éminence grise’, bij name de Gentse dichter Paul Rogghé wie de toenmalige, niet te onderschatten vedettestatus van zijn stadsgenoot Johan Daisne na De Trap van Steen en Wolken vrijwel onverteerbaar op de maag lag. Overigens stonden wij critisch tegenover het feit dat hij weldra een korte roman publiceerde, Anna Golochin, waarvan wij beiden, die tijdens de bezettingsjaren als bezetenen hadden gelezen, onmiddellijk de onwelvoeglijke gelijkenis met een passage uit Stendhal’s De l’Amour ontwaarden. Misschien dateert uit die tijd ons beider susceptibiliteit voor plagiaten, onder welke benaming ook gepleegd? Dit alles heeft mij inmiddels niet verhinderd het clubje een positieve en sterk geïdealiseerde rol toe te kennen in mijn roman De Ruiter op de Wolken (1948) en deze aan de in de diaspora verstrooide gezellen van ‘De Faun’ op te dragen.”

 
Hubert Lampo (1 september 1920 – 12 juli 2006)

 

De Franstalige, Zwitserse dichter en schrijver Blaise Cendrars werd geboren op 1 september 1887 in La Chaux-de-Fonds. Zie ook mijn blog van 1 september 2010 en alle tags voor Blaise Cendrars op dit blog.

 

Trans-Siberian Prose and Little Jeanne from France (Fragment)

I was very happy carefree
I made believe we were robbers
We had stolen the treasure of Gloconde
And were going, thanks to the Trans-Siberian, to hide it on the other side of the world
I had to defend it against bandits from Ural who had attacked Jules Vern’s traveling acrobats
Against the Khoungouzes, the Chinese boxers
And the Great Lama’s enraged little Mongols
Ali Baba and the forty thieves
And those faithful to the terrible Old Man of the Mountain
And especially, against the most modern of all
The hotel rats
And all the specialists from international express trains everywhere.

And yet, and yet,
I was as sad as a child
The rhythms of the train
The “railway marrow” of American psychiatrists
The noise of the doors the voices the axles screeching on the frozen rails
The golden railing of my future
My browning the piano and the cursing of the card players in the next-door compartment
The splendid presence of Jeanne
The man in the blue glasses who nervously paced the hallway and who would look at me as he passed by
Rustling of women
And whistling of steam
And the eternal sound of wheels whirling in madness in the furrows of the sky

 
Blaise Cendrars (1 september 1887 – 21 januari 1961)
Portret door Richard Hall, 1912

 

De Amerikaanse schrijver Edgar Rice Burroughs werd geboren in Chicago op 1 september 1875 als de zoon van een zakenman. Zie ook mijn blog van 1 september 2010  en alle tags voor Edgar Rice Burroughs op dit blog.

Uit: Tarzan of the Apes

“It was on the morning of the second day that the first link was forged in what was destined to form a chain of circumstances ending in a life for one then unborn such as has never been paralleled in the history of man.
Two sailors were washing down the decks of the Fuwalda, the first mate was on duty, and the captain had stopped to speak with John Clayton and Lady Alice.
The men were working backwards toward the little party who were facing away from the sailors. Closer and closer they came, until one of them was directly behind the captain. In another moment he would have passed by and this strange narrative would never have been recorded.
But just that instant the officer turned to leave Lord and Lady Greystoke, and, as he did so, tripped against the sailor and sprawled headlong upon the deck, overturning the water-pail so that he was drenched in its dirty contents.
For an instant the scene was ludicrous; but only for an instant. With a volley of awful oaths, his face suffused with the scarlet of mortification and rage, the captain regained his feet, and with a terrific blow felled the sailor to the deck.
The man was small and rather old, so that the brutality of the act was thus accentuated. The other seaman, however, was neither old nor small—a huge bear of a man, with fierce black mustachios, and a great bull neck set between massive shoulders.
As he saw his mate go down he crouched, and, with a low snarl, sprang upon the captain crushing him to his knees with a single mighty blow.
From scarlet the officer’s face went white, for this was mutiny; and mutiny he had met and subdued before in his brutal career. Without waiting to rise he whipped a revolver from his pocket, firing point blank at the great mountain of muscle towering before him; but, quick as he was, John Clayton was almost as quick, so that the bullet which was intended for the sailor’s heart lodged in the sailor’s leg instead, for Lord Greystoke had struck down the captain’s arm as he had seen the weapon flash in the sun.”

 
Edgar Rice Burroughs (1 september 1875 – 19 maart 1950)
Alexander Skarsgård als Tarzan in “The Legend of Tarzan” uit 2016

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook mijn blog van 1 september 2010  en alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

green

jemand will, dass ich gras
sage und eine decke aus-
breite, gutes gras, die reine
üppigkeit der wiederkäuer
es ist nichts, gebe ich bereit-
willig zu verstehen, nichts als
wind in den weiden, marstaug-
lichkeit, ein blaumann aus der
schnellreinigung, vorzugsweise
photosynthese, stromatolithen-
felder, temperaturstürze in wüster
blüte, verkrustete aussicht, kosten-
lose lasergravur, nichts und kein
bisschen niederschlag

 

yellow

zwei gleich große hälften
die kerne, der saft, die noppen
tentakel von innen, die halten
das alles zusammen, die innen-
haut der innenhaut, elastomere
durchtrennt, ich ging durch die
schale, passionsfurcht einflößen
ein maler stand pate, and you really
wanted to ask, what i was afraid of?

 
Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

De Gambiaanse schrijver en chirurg Lenrie Leopold Wilfred Peters werd geboren in Bathurst op 1 september 1932. Zie ook mijn blog van 1 september 2010  en alle tags voor Lenrie Peters op dit blog.

Uit: Katchikali

The weaver-birds are nesting
shh! the weaver-birds are
happy the long day through

says one to another
twit-twit. I have two eggs
all shiny and white

shh says the other;
I’m equally bright.
Look into the water
and I’m standing on my head.

the weaver-birds are nesting
all yellow and black
like candles in low evening
festooning the river shrubs.

Be quiet snores the Hippo
one watery eye awake.
I cannot hear my dinner snap;
submerged, the crocodile complains.

but the weaver-birds are nesting
and so the world must wait.
They sing from dawn till evening
and next morning, they’re the first to wake.

 
Lenrie Peters (1 september 1932 – 28 mei 2009)
Cover

 

De Nederlandse schrijver Jacob(us) Jan Cremer werd geboren op in Arnhem op 1 september 1827. Zie ook mijn blog van 1 september 2010  en alle tags voor J. J. Cremer op dit blog.

Uit: De oude Lammert en zien koei

“In het huisje van den ouden Weijer brandt een helder vuurtje onder den breeden schoorsteen.
Zie, de flikkerende vlammen verlichten er gedurig den blanken schedel en de zilveren haarvlokken van den stokouden man, die – as ‘et koolzoad weer riept, met de hulpe van God, krek zien honderdste joar zal belêven Da’s oarigheid hê? en ge griept noar oe hoed a’j ‘em toeknikt: Hoe geet ‘et?
Moar stil, dat moj’ ‘em niet vroagen, dan kan ie de noald ien de moas’ van zien knoopsnet niet kriegen; dan bêft ie, en as ie dan sprêkt met zien oud ouwe stem: ‘Goddank, nog gezond van harte,’ dan trilt hum zien heufd, dan schiet hum ‘et net uut de hand, en kiekt ie zoo strak ien ‘et vuur, da’j afziet van ’t vroagen.
Begrepen? Nee, ge begriept ‘et nog niet. Luuster: Gunds achter op de kleine dêl doar steet de mooie roodvoale koei ien ’t stal. Mergen kumt Levie um ’t beest noar zien slachthuus te hoalen. Levie – wel zeker – brengt specie op toafel, krek! krek zoo.
Moar Lammert, den weggejoagde van ’t Putterserf, Lammert het ien ’t harfst geen wark kunne kriegen, – zoo zeidie – en nou, bij wienterdag, die niet vast op den boer zat, kos loopen ien ’t honderd; drie moanden schuld valt slecht te betoalen: zie, mergen kumt Levie um ’t koeibeest.
‘Heur j’em niet, Geurtje?’ vraagt de oude, terwijl hij luisterend het hoofd ter zijde buigt.
‘Mein ie Lammert, grootvoader?’ zegt Geurtje en ziet van het stopwerk op, waarmee zij zich bij ’t keukenlampje aan de tafel onledig houdt.
‘Nee, Geurtje, ‘k docht, da’k de voale stark heurde snuuven,’ zegt de oude.
‘’k Heb niks geheurd, grootvoader,’ is Geurtjes antwoord.
Weijer knoopt weer voort aan zijn net, en Geurtje stopt weer. Na eenige oogenblikken herneemt de grijsaard: ‘’t Kon toch wêzen, Geurtje, dat de koei nog heuj ien de krib wou….?’

 
J. J. Cremer (1 september 1827 – 5 juni 1880)

Bewaren