Bij Sinterklaas
Uit: Wat heeft Sint voor jou gekocht? (Sinterklaas heeft het zo druk)
“Mijn moeder staat bij de kachel waarvoor onze schoenen staan. Ze staan daar omdat mijn jongste zusje nog gelooft. Uit de schoen van mijn andere zusje steekt een smal pakje, uit de mijne twee ballpoints – mijn moeder weet dat ik die graag heb. Ze bukt nu om een klein speelgoedbeest, ik geloof een grijs konijntje, in de schoen van mijn jongste zusje te doen. Dan strooit ze wat pepernoten rond de schoenen. Ze doet dit allemaal met grote aandacht. Ze loopt naar mijn vader, die aan tafel zit te schrijven, naast de kleine typemachine. Mijn moeder legt haar handen op zijn schouders en kijkt naar wat hij geschreven heeft. Mijn vader pakt het vel papier en begint te lezen. Ik zie dat het een gedicht is. Hij leest glimlachend, mijn moeder lacht ook, ze kust hem op zijn achterhoofd.
Dan gebeurt er iets onverwachts: het tafereel ontroert me. Ik heb vaak ruzie met mijn ouders. Ik heb, geloof ik, last van ze omdat ze ouder zijn dan ik en veel meer voor elkaar hebben dan ik en een veel ruimer leven leiden dan ik en al erg lang in later zijn beland, maar nu wordt de wereld van hen en van mij ineens klein en kwetsbaar, bijna teer. Ik weet zeker dat ik me dit altijd zal herinneren, ook als ik ver weg van hier zal zijn, misschien wel aan de andere kant van de wereld, en mijn ouders niet meer leven en iemand vraagt wat het toch is, dat sinterklaasfeest ‘van jou’. Dan zal ik proberen te omschrijven wat ik nu meemaak, en die omschrijving zal waarschijnlijk pover zijn, want het is niet te zeggen. Maar daar gebeurt het, daar in de stille huiskamer; mijn moeder heeft iets in de schoen gelegd, mijn vader werkt aan een gedicht waarin hij plezier heeft – en het zijn altijd ontzettend vernuftige gedichten die hij schrijft. Dat is het woord: vernuftig. Sommige woorden typt hij in rood en die woorden vormen dan weer een nieuw gedicht, een gedicht in het gedicht dus, en altijd vormen de eerste letters van de regels een woord of twee woorden die het gedicht nog meer gewicht geven. Mijn vader houdt ervan zo met taal in de weer te zijn.
Nog twee jaar en dan is deze avond vijftig jaar geleden. Ik hoef inderdaad mijn ogen maar te sluiten en ik sta daar weer, bijna veertien. Op pakjesavond krijg ik Blonde on Blonde van Bob Dylan, een dubbelelpee die me met grote triomf vervult. Die momenten verbind ik met elkaar, de paar minuten die ik eerder die week naar binnen stond te kijken, en de plaat van Dylan, en alles wat Dylan vertegenwoordigt. Ze zeggen iets over mijn leven, over de uitersten ervan.
Op die pakjesavond wordt er op de ramen gebonsd. Dat doet de buurman, niet de buurman van de carnavalsvereniging maar die van de andere kant, een stille man die haast te verlegen is om dit soort lawaai te produceren.
Mijn jongste zusje gaat in de keuken kijken, tot op het bot gespannen – aan haar mond is te zien dat ze nog net niet gilt. Als ze de zak ziet staan, durft ze niet verder.
Mijn moeder zegt: ‘Sinterklaas heeft het zo druk vanavond. Daarom laat hij in alle huizen snel een zak met cadeautjes neerzetten. Het liefst was hij zelf gekomen, maar dat kan natuurlijk niet, met al die duizenden en duizenden kinderen.’
Mijn zusje knikt bedremmeld. Alles wat er nu gezegd wordt, is veel voor haar, ook de zak in de keuken waaromheen nog de kou van buiten hangt. Ik vind het ook veel, ik kan het niet helpen, ik vind het echt, hoe kinderachtig ook.
Mijn vader zegt dat ik de zak maar de huiskamer in moet dragen. Wanneer ik dat doe weet ik zeker dat ergens in die zak ook mijn pakje Caballero zit. Dat mijn ouders het die avond in de schuur gevonden hebben. En ook dat het gedicht dat ik mijn vader die avond zag maken, daarover zal gaan. Het gedicht dat hij lachend aan mijn moeder voorlas.”
Thomas Verbogt (Nijmegen, 9 december 1952)
Sinterklaas bij de Waalkade in Nijmegen
Zie voor nog meer schrijvers van de 5e december ook mijn vorige blog van vandaag.