Willem de Mérode, Sabine Scho

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Uw naam

Wanneer mijn lied mag leven na mijn dood,
Zal onze liefde niet vergeten wezen.
Ons zwakke hart mag voor het sterven vreezen,
Maar nooit vergaat wat zuiver is en groot.

De wereld wentelt zich in stillen nood,
Wijl stormen licht woest aan de kim ontstegen.
Wij zien den schrikkelijken vlammenregen,
Die lang geleden aan een ster ontspoot.

En zoo zal onze liefde lichtend zijn
En als een purperroode vlammenschijn
Spelen op schoone en lieflijke gezichten,
Die lezen, en zij sidderen tezaem,
Wanneer de glans van uw beminden naam
Hun oogen tegenslaat uit mijn gedichten.

 

Elisabeth

Er leefde in haar een heimelijke hoop,
Dat zij nog eens een schoonen zoon zou baren,
En toen haar man intrad met wilde haren,
En nederviel en op zijn knieën kroop,

En kuste, als een hond, haar rimpelhanden,
En sprak, zag zij den engel in zijn stem,
En plotseling begon haar schoot te branden
En zij vereende zich dien nacht met hem.

Toen werd zij als een oude rozeboom
Die langzaam alle blaadren voelt verdorren
En zich wegsterven laat en zonder morren
Haar kracht perst naar één knop en die is schoon.

En op een morgen, met den eersten dauw
Ging er een ruischen door haar duldend hopen,
En brak de zon harts vreugdfonteinen open,
En zij glimlachte als een jonge vrouw.

 

In hem leven wij

Zeer onverschillig zijn de dagen nu:
De regen en het ruischen van de boomen,
En zon, en menschen die meelijdend komen,
De pijnen, en de angsten en de droomen,
Want alle dingen worden weggenomen,
Er is alleen licht tusschen mij en U.
En dit beroert me en tast aan mijn gelaat
En is zacht aan mijn lippen en mijn wangen,
En zinkt mijn oogen in, en zingt gezangen
In ’t trage bloed, dat stil wordt en bevangen,
En niet durft huivren en niet kan verlangen,
Wijl Gij er zijt en door mij henen gaat.
Dan wil het donkeren; en ik word nacht.
De sterren rijzen brandend op en dalen,
De dieren komen uit hun holen dwalen
En rozen geuren en de nachtegalen
Zijn wild, o leven! dan… diep ademhalen.
Gij komt terug! de morgenwind waait zacht!

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

gestrande potvis

…………“something like the tack-tack-tack
………….of a few dozen typewriters”

wanneer de vingers ontbreken
om zenuwachtig op ‘t tafelblad
te trommelen en de tafel
ontbreekt ook

wanneer het medium niet
de boodschap maar
het medium verstrekt
dat het geluid sneller
transporteert

sonic youth is the loudest
animal on earth

wanneer het walviskalf op het land
daarom alleen al verloren is
omdat niemand het meer hoort
zelfs de klik versterkende
zee, weggetrokken, zijn
grootste spruit niet mist

wanneer tandwalvissen met hun kaken
knarsen, in de slaap, in het zand
in de droom, oceaanloos ontwaakt
door het eigen gewicht

wanneer het verhevene
op het strand puft
darmen de blubber
als mijngangen stutten

wanneer het skelet nog
staat, een servetring
waarvoor niemand een
lijkwade naait

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *