Wim Hijmans

De Nederlandse dichter en journalist Wim Hijmans werd geboren in Groningen op 27 augustus 1926 in een milieu waar grote belangstelling bestond voor schilderkunst, muziek en literatuur. Zijn vader wasbibliothecaris van de Buma Bibliotheek in Leeuwarden.Wim Hijmans werd in de jaren dat hij de middelbare school in Leeuwarden bezocht, vooral geboeid door het werk van de dichters Leopold, Nijhoff, Marsman en Aafjes. Ook de poëzie van Jan Engelman maakte een diepe indruk op hem; in het bijzonder diens cantilene ‘Vera Janacopoulos’ met de beroemde beginregel ‘Ambrosia, wat vloeit mij aan?’ verrukte hem. Hijmans, die ervan droomde later schrijver te worden, was omstreeks 1940 bevriend geraakt met de drie jaar jongere Marten Brouwer, die ook grote belangstelling voor literatuur had. Hijmans was in 1944 medeoprichter van het literaire blad Podium geweest, maar dwaalde daarna steeds verder af van zijn literaire aspiraties. Toch gaf hij nog kort voor zijn dood aan familie en vrienden een in eigen beheer gemaakte dichtbundel uit, getiteld “Mijzelf teveel”. De bundel bevat 23 titelloze gedichten, kort en navrant, want Hijmans had een moeilijk leven achter de rug. Hij was getrouwd geweest met twee door een verblijf in Duitse concentratiekampen getraumatiseerde vrouwen, en hij raakte ook zelf in psychische nood. Hij voelde zich schuldig omdat hij maar in beperkte mate aan het verzet had deelgenomen. Hijmans verwerkte in “Mijzelf teveel” zijn ervaringen in een algemeen ziekenhuis waar hij aan een ernstige leverkwaal – gevolg van alcoholisme – werd behandeld, en in de kliniek van de omstreden psychiater Jan Bastiaans. In 1980 maakte hij zelf een eind aan zijn leven.

 

Zij liep alleen en zingend door het park
haar rode ochtendjas slordig gesloten,
op blote voeten door het natte gras
van deze vroege herfst – en geen die wist
waarom zij door de ruit der waakzaal was gesprongen.
Een zuster had het glas zorgvuldig weggeveegd,
twee broeders fietsten zoekende de paden.
Zij plukte paddenstoelen bij de bomen
en steeds nog zingend, maar al haast verstild.
Zij is vermoeid toen toch maar meegegaan,
Vragend waarom zij nog moest blijven leven.
Men had al hardboard voor het raam gedaan.

*

Er zullen weinigen dit huis verlaten
zonder te weten dat hun eenzaamheid
hun met het verder glijden van de jaren
zal overwoekeren tot de eeuwigheid.
Berustend of opstandig tot de dood
zullen zij wellicht schreien, wrokken, haten –
maar dan, terugziend op wat was, gelaten
zeggen: ik was te veel voor mij, mijzelf te groot.

Wim Hijmans (17 augustus 1926 – 1980)

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *