Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Adam Zagajewski, Anne Carson, Ian McEwan, Alon Hilu, Jean-Paul Sartre, Stanley Moss, Machado de Assis

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Ed Leeflang op dit blog.

Vakantiekolonie

Dertien boterhammen had de jongen gegeten;
hij mocht boven tachtig kinderen op tafel staan
en keek gelukkig in het rond. De zuster zei
dat je ook zoveel moest eten; dan ging bronchitis over,
want dan kwam je aan.

Dat je van heimwee aandrang krijgt
stond denkelijk niet in de handboeken.
Niet eens misprijzend schept de zuster
een natte hoop uit je spijlenbed;
’s middags moet je tot je moe wordt rusten.

Later zit je naast haar op het strand –
ze leest en doodgaan is hier verboden –
je wil niet scheppen, de zandvormen
van thuis zou je hier liever willen missen,
het rondje, de groene, het hartje, de rode.

Niet ver uit de kust spelen, op en onder.
de scholen bruinvissen. Daar is ook de echte
geheimzinnigheid van mooi weer.

Alleen op een vage feestdag is
bezoek van besluitelozen toegestaan.
Waar zullen ze eens met je heen gaan.

Als ze je na zes weken halen,
ben je niet aangekomen, wel plat gaan praten.
Nog eens weken zijn ze daar ongemakkelijk van
en tonen zich bedrogen en ontdaan.

 

De hazen

We waren in een weitje waar camille
het meeste te vertellen stond en hadden
een paal voor een waslijn in de grond gezet,
toen twee hazen uit het jonge koren dansten,
rechtop bewegend, in een aangrijpend menuet.

Dat kinderboekenhazen bleken te bestaan –
ze droegen dan wel geen parmante jassen,
maar hadden die aandoenlijke en overduidelijke
oren aan – het was zo schokkend als midden in
de goedheid of in de oudste angst voor donker
zijn te komen staan.

De schaamteloosheid van hun rondedans
en de driftige ernst van hun door
plotselinge versteningen onderbroken spel
deden ons de eigen argwanendheid en
verloren natuurlijkheid beseffen, dat
voelden wij aan onze sprakeloosheid wel.

Het voorjaar leek zelfs dreigend uit den boze
over de onschuld van de polder heen te hangen.
De dans duurde zo’n traag kwartier;
er was nog een kort leven om te blozen,
om naar de schoonheid van dit drieste dansen
te verlangen.

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

 

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Thomas Blondeau werd geboren in Poperinge op 21 juni 1978. Zie ook Zie ook alle tags voor Thomas Blondeau op dit blog

Uit: De Vaderlander

“Zoals mensen als maagd kunnen sterven, kunnen ze leven zonder ook maar één keer onderdeel te zijn geweest van iets meeslepends. Dat hoeft niet betreurenswaardig te zijn. Kijk maar naar kloosterlingen die hun mond niet kunnen houden over het genot van de berusting. Michel Quispel, de vader van David, behoorde tot het slag mensen dat niet mist wat het niet kent. Na een mislukte rechtenstudie was hij een paar jaar handelsreiziger geweest in schoonmaakmiddelen. Het stoorde hem om zo’n weinig mannelijk product te slijten, maar hij hield ervan onderweg te zijn. Om zijn aangeboren verlegenheid te overwinnen, begon hij bier te drinken. Zijn beroep gaf hem volop gelegenheid om vaak in cafés te zijn. Wanneer hij een goede voormiddag had gehad, begon hij na twaalven met drinken.
Later begon hij ongeacht zijn voormiddag na twaalven te drinken. Na het overlijden van zijn vader verkocht hij diens kruidenierswinkel en begon een café dat hij De Vaderlander doopte. Genoemd naar de zandzakjes die in de Eerste Wereldoorlog de wanden van de loopgraven tegen instorting beschermden. Hij was zo trots op deze vondst dat hij jarenlang nieuwe klanten vermoeide met zijn uitleg over het café als een wal tegen de wereld.
‘David, hebt ge tegen uw vriend al gezegd waarom uw vader zijn café zo genoemd heeft?’
‘Ja, pa.’
‘Ik bedoel niet waar het vandaan komt maar wat het symboliseert?’
‘Ja, pa!’
Eigenlijk zag David zijn vader alleen ’s ochtends bij het tandenpoetsen een glas water drinken. Zijn dictum was: ‘’s Ochtends koffie om de dag goed in de ogen te kijken en ’s middags een pint omdat het gezicht van de dag u niet aanstaat.’ Hij was een gestaag drinker die nooit tot dronkenschap verviel.
Hij leefde zogezegd op een respectabele afstand van de realiteit. Die afstand hield de middelmatige kwaliteit van zijn café, huwelijk en zijn relatie met zijn zoon op een constant niveau. Geen uitzicht op verbetering maar ook geen kans op verslechtering. Zijn alcoholisme en omgang met klanten had hem een welwillende onverschilligheid gegeven. Een manier van omgang die bestond uit glimlachen en het minimum aan inspanning om een conversatie gaande te houden. Een manier van omgaan die hij ook op zijn leven en gezin toepaste. Hij het David, die goede cijfers haalde zonder noemenswaardige inspanning, meestal zijn gang gaan. Geheel volgens zijn weinig uitgedachte filosofie dat het leven een stroom is waar je wel kunt proberen iets aan te veranderen, maar wat over het algemeen een nutteloze activiteit is want water stroomt toch altijd naar het laagste punt.”

Thomas Blondeau (21 juni 1978 – 20 oktober 2013)

 

De Poolse dichter en essayist Adam Zagajewski werd geboren op 21 juni 1945 in Lwów, het huidige Lviv. Zie ook alle tags voor Adam Zagajewski op dit blog.

Night Is a Cistern

Night is a cistern. Owls sing. Refugees tread meadow roads
with the loud rustling of endless grief.
Who are you, walking in this worried crowd.
And who will you become, who will you be
when day returns, and ordinary greetings circle round.

Night is a cistern. The last pairs dance at a country ball.
High waves cry from the sea, the wind rocks pines.
An unknown hand draws the dawn’s first stroke.
Lamps fade, a motor chokes.
Before us, life’s path, and instants of astronomy.

 

Mysticism for Beginners

The day was mild, the light was generous.
The German on the café terrace
held a small book on his lap.
I caught sight of the title:
Mysticism for Beginners.
Suddenly I understood that the swallows
patrolling the streets of Montepulciano
with their shrill whistles,
and the hushed talk of timid travelers
from Eastern, so-called Central Europe,
and the white herons standing—yesterday? the day before?—
like nuns in fields of rice,
and the dusk, slow and systematic,
erasing the outlines of medieval houses,
and olive trees on little hills,
abandoned to the wind and heat,
and the head of the Unknown Princess
that I saw and admired in the Louvre,
and stained-glass windows like butterfly wings
sprinkled with pollen,
and the little nightingale practicing
its speech beside the highway,
and any journey, any kind of trip,
are only mysticism for beginners,
the elementary course, prelude
to a test that’s been
postponed.

Vertaald door Clare Cavanagh

Adam Zagajewski (Lwów, 21 juni 1945)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

The Glass Essay

I

of the man who
left in September.
His name was Law.

My face in the bathroom mirror
has white streaks down it.
I rinse the face and return to bed.
Tomorrow I am going to visit my mother.


SHE

She lives on a moor in the north.
She lives alone.
Spring opens like a blade there.
I travel all day on trains and bring a lot of books—

some for my mother, some for me
including The Collected Works Of Emily Brontë.
This is my favourite author.

Also my main fear, which I mean to confront.
Whenever I visit my mother
I feel I am turning into Emily Brontë,

my lonely life around me like a moor,
my ungainly body stumping over the mud flats with a look of transformation
that dies when I come in the kitchen door.
What meat is it, Emily, we need?

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook alle tags voor Ian McEwan op dit blog.

Uit:Machines Like Me

“He stood before me, perfectly still in the gloom of the winter’s afternoon. The debris of the packaging that had protected him was still piled around his feet. He emerged from it like Botticelli’s Venus rising from her shell. Through the north-facing window, the diminishing light picked out the outlines of just one half of his form, one side of his noble face. The only sounds were the friendly murmur of the fridge and a muted drone of traffic. I had a sense then of his loneliness, settling like a weight around his muscular shoulders. He had woken to find himself in a dingy kitchen, in London SW9 in the late twentieth century, without friends, without a past or any sense of his future. He truly was alone. All the other Adams and Eves were spread about the world with their owners, though seven Eves were said to be concentrated in Riyadh.
As I reached for the light switch I said, ‘How are you feeling?’
He looked away to consider his reply. ‘I don’t feel right.’
This time his tone was flat. It seemed my question had lowered his spirits. But within such microprocessors, what spirits?
‘What’s wrong?’
‘I don’t have any clothes. And—’
‘I’ll get you some. What else?’
‘This wire. If I pull it out it will hurt.’
‘I’ll do it and it won’t hurt.’
But I didn’t move immediately. In full electric light I was able to observe his expression, which barely shifted when he spoke. It was not an artificial face I saw, but the mask of a poker player. Without the lifeblood of a personality, he had little to express. He was running on some form of default program that would serve him until the downloads were complete. He had movements, phrases, routines that gave him a veneer of plausibility. Minimally, he knew what to do, but little else. Like a man with a shocking hangover.
I could admit it to myself now – I was fearful of him and reluctant to go closer. Also, I was absorbing the implications of his last word. Adam only had to behave as though he felt pain and I would be obliged to believe him, respond to him as if he did. Too difficult not to. Too starkly pitched against the drift of human sympathies. At the same time I couldn’t believe he was capable of being hurt, or of having feelings, or of any sentience at all. And yet I had asked him how he felt. His reply had been appropriate, and so too my offer to bring him clothes. And I believed none of it. I was playing a computer game. But a real game, as real as social life, the proof of which was my heart’s refusal to settle and the dryness in my mouth.”

Ian McEwan (Aldershot, 21 juni 1948)
Cover

 

De Israëlische schrijver Alon Hilu werd geboren op 21 juni 1972 in Jaffa. Zie ook alle tags voor Alon Hilu op dit blog.

Uit: Death of a Monk

“There were long-sleeved dresses adorned with feathers, and dresses ornamented with shiny beads and shells, and I would draw the choice cloths to my chest and inhale their fragrance, and when Maman was certain that no evil eyes were watching us, waiting to tell Father about our forbidden acts, she would remove the brooch pinning up her tresses in one swift motion, freeing her hair to flow to her waist, and then she would remove my tunic, momentarily fearful of my naked body dotted with the mysterious pores, and she would wrap me in an evening gown of her own choosing, a gown that covered my legs all the way to the toes and twisted around my arms and, in order to enhance the excitement, she would slip a pair of black, patent-leather shoes over my small feet with the disputatious toes, commanding me to sit upon her bed while she passed a variety of powders and coloured lotions over my face, after which I would stand before her glowing visage. Not a soul knew of the garments I would don from time to time, not even the servants toiling in our home. Once, only once, while we were under the mistaken impression that he was off somewhere tending to one of his numerous business concerns, Father returned home early. His shoes hammered the marble floor as he rounded the fish pond, while Maman rushed frantically to strip me of my gown and remove the spots of makeup, almost ripping the expensive fabrics from my body so that Father would not catch us in our misconduct, and when he entered and found me in the room, sitting upon his bed, he grabbed hold of me at once by the forearm and faced us, awaiting our explanation. She would not grant me the wink of an eye confirming our complicit secret, not even the quickest flash of mischief between conspirators: Maman rushed to inform him of my conduct during his absence, how I had come to her and bothered her and recited coarse poetry to her learned from the boys at the Talmud Torah, how I was uncouth and uncultured, more evil even than the wild Bedouin who plundered our caravans, and that my place was not in the pampering bedroom of my childhood, but in the prison dungeon beneath the Saraya fortress, seat of the governor of Damascus, where the cries of tortured prisoners could be heard each night.”

Alon Hilu (Jaffa, 21 juni 1972)
Cover


De Franse schrijver Jean Paul Sartre werd geboren op 21 juni 1905 in Parijs. Zie ook alle tags voor Jean-Paul Sartre op dit blog.

Uit: Le Mur


« On nous poussa dans une grande salle blanche, et mes yeux se mirent à cligner parce que la lumière leur faisait mal. Ensuite, je vis une table et quatre types derrière la table, des civils, qui regardaient des papiers. On avait massé les autres prisonniers dans le fond et il nous fallut traverser toute la pièce pour les rejoindre. Il y en avait plusieurs que je connaissais et d’autres qui devaient être étrangers. Les deux qui étaient devant moi étaient blonds avec des crânes ronds, ils se ressemblaient : des Français, j’imagine. Le plus petit remontait tout le temps son pantalon : c’était nerveux.
Ça dura près de trois heures ; j’étais abruti et j’avais la tête vide mais la pièce était bien chauffée et je trouvais ça plutôt agréable : depuis vingt-quatre heures, nous n’avions pas cessé de grelotter. Les gardiens amenaient les prisonniers l’un après l’autre devant la table. Les quatre types leur demandaient alors leur nom et leur profession. La plupart du temps ils n’allaient pas plus loin – ou bien alors ils posaient une question par-ci, par-là : “As-tu pris part au sabotage des munitions ?” Ou bien : “Où étais-tu le matin du 9 et que faisais-tu ?” Ils n’écoutaient pas les réponses ou du moins ils n’en avaient pas l’air : ils se taisaient un moment et regardaient droit devant eux puis ils se mettaient à écrire. Ils demandèrent à Tom si c’était vrai qu’il servait dans la Brigade internationale : Tom ne pouvait pas dire le contraire à cause des papiers qu’on avait trouvés dans sa veste. À Juan ils ne demandèrent rien, mais, après qu’il eut dit son nom, ils écrivirent longtemps.
“C’est mon frère José qui est anarchiste, dit Juan. Vous savez bien qu’il n’est plus ici. Moi je ne suis d’aucun parti, je n’ai jamais fait de politique”.
Ils ne répondirent pas. Juan dit encore :
“Je n’ai rien fait. je ne veux pas payer pour les autres”.
Ses lèvres tremblaient. Un gardien le fit taire et l’emmena. C’était mon tour :
“Vous vous appelez Pablo lbbieta ?”
Je dis que oui.
Le type regarda ses papiers et me dit :
“Où est Ramon Gris ?”
– Je ne sais pas.”

Jean-Paul Sartre (21 juni 1905 – 15 april 1980)

 

De Amerikaanse dichter, uitgever en kunsthandelaar Stanley Moss werd geboren in Woodhaven, New York op 21 juni 1925. Zie ook alle tags voor Stanley Moss op dit blog.

Psalm

God of paper and writing, God of first and last drafts,
God of dislikes, god of everyday occasions—
He is not my servant, does not work for tips.
Under the dome of the roman Pantheon,
God in three persons carries a cross on his back
as an aging centaur, hands bound behind his back, carries Eros.
Chinese God of examinations: bloodwork, biopsy,
urine analysis, grant me the grade of fair in the study of dark holes,
fair in anus, self-knowledge, and the leaves of the vagina
like the pages of a book in the vision of Ezekiel.
May I also open my mouth and read the book by eating it,
swallow its meaning. My Shepherd, let me continue to just pass
in the army of the living,
keep me from the ranks of the excellent dead.
It’s true I worshiped Aphrodite
who has driven me off with her slipper
after my worst ways pleased her.
I make noise for the Lord.
My Shepherd, I want, I want, I want.

 

Bright Day

I sing this morning: Hello, hello.
I proclaim the bright day of the soul.
The sun is a good fellow,
the devil is a good guy, no deaths today I know.
I live because I live. I do not die because I cannot die.
In Tuscan sunlight Masaccio
painted his belief that St. Peter’s shadow
cured a cripple, gave him back his sight.
I’ve come through eighty-five summers. I walk in sunlight.
In my garden, death questions every root, flowers reply.
I know the dark night of the soul
does not need God’s eye,
as a beggar does not need a hand or a bowl.

Stanley Moss (Woodhaven, 21 juni 1925)

 

De Braziliaanse schrijver Joaquim Maria Machado de Assis werd geboren in Rio de Janeiro op 21 juni 1839. Zie ook alle tags voor Machado de Assis op dit blog.

Uit: The Posthumous Memoirs of Brás Cubas (Vertaald door Gregory Rabassa)

“Now that I’ve mentioned my two uncles, let me make a short genealogical outline here.
The founder of my family was a certain Damiao Cubas, who flourished in the first half of the eighteenth century. He was a cooper by trade, a native of Rio de Janeiro, where he would have died in penury and obscurity had he limited himself to the work of barrel-making. But he didn’t. He became a farmer. He planted, harvested, and exchanged his produce for good, honest silver patacas until he died, leaving a nice fat inheritance to a son, the licentiate Luis Cubas. It was with this young man that my series of grandfathers really begins–the grandfathers my family always admitted to–because Damiao Cubas was, after all, a cooper, and perhaps even a bad cooper, while Luis Cubas studied at Coimbra, was conspicuous in affairs of state, and was a personal friend of the viceroy, Count da Cunha.
Since the surname Cubas, meaning kegs, smelled too much of cooperage, my father, Damiao’s great-grandson, alleged that the aforesaid surname had been given to a knight, a hero of the African campaigns, as a reward for a deed he brought off: the capture of three hundred barrels from the Moors. My father was a man of imagination; he flew out of the cooperage on the wings of a pun. He was a good character, my father, a worthy and loyal man like few others. He had a touch of the fibber about him, it’s true, but who in this world doesn’t have a bit of that? It should be noted that he never had recourse to invention except after an attempt at falsification. At first he had the family branch off from that famous namesake of mine, Captain-Major Brás Cubas, who founded the town of Sao Vicente, where he died in 1592, and that’s why he named me Brás. The captain-major’s family refuted him, however, and that was when he imagined the three hundred Moorish kegs.
A few members of my family are still alive, my niece Venancia, for example, the lily of the valley, which is the flower for ladies of her time. Her father, Cotrim, is still alive, a fellow who … But let’s not get ahead of events. Let’s finish with our poultice once and for all.“

Machado de Assis (21 juni 1839 – 29 september 1908)
Cover


Zie voor nog meer schrijvers van de 21e juni ook mijn blog van 21 juni 2014 deel 1, en deel 2 en eveneens deel 3.

Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Adam Zagajewski, Anne Carson, Ian McEwan, Alon Hilu, Jean-Paul Sartre, Stanley Moss, Machado de Assis

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Ed Leeflang op dit blog.

 

Voor de sopraan

Een vrolijke familie de pioenen,
van de bollebozen die geen leed verkroppen,
volle harten en onnozel, gulzig in de lippen,
sierlijk in verliefd gespreide vingers,
doende doende in het rond te zoenen.

Zomer wordt het nooit zonder pioenen
te bezingen, jou, mij, jullie en ook u,
regen die ze schudt, ieder dol en dommer
van de lente, terwijl schoenen, paraplu
van die overoude droeve dingen bleven
uit die tijden, nu wij zomaar en hoognodig
mee met de pioenen moeten bloeien,
doof en blozend en terzijde.

 

In de ton

Maakt het uit wie het dicht
de wind of een ander, zijn slepende regels
stemmen niet hondser en wie ze nog opschrijft
is mij om het even, de stad raakt vergeten.
Wie het je aanzegt, lood om oud ijzer.

Maakt het je enig verschil waar ze bleven
de zomer de schemer november de dagen.
Kan het je schelen wie in je huizen
voetvegen narrige wezens windvanen,
als het hier binnen zingt van de regen
buien en avonden lang op je duigen.

 

Najaar

Ze hadden het recht van overpad,
honden, geweren. Ze keken binnen,
lachten zowaar en schikten
hun lege tassen. Hun rode koppen
telden we voor ze verdwenen
in de nog dampende velden.
We aten ons brood, lazen bladen.
Tegen het donker kwamen ze terug
beladen met hangende poten.
We gingen naar bed, lagen wakker,
hatend omdat ze bestonden.

 

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)
Portret door Rein Dool, 1982

 

De Vlaamse dichter, schrijver en journalist Thomas Blondeau werd geboren in Poperinge op 21 juni 1978. Zie ook Zie ook alle tags voor Thomas Blondeau op dit blog.

Uit: Donderhart

“Eva twijfelde even maar toen ze Max zag glimlachen, krulden ook haar mondhoeken omhoog. Max stond op, en kuste haar wang. Hij deed een stap naar achter en keek naar haar. Ze was afgevallen. Ze was altijd slank geweest, maar de plooien bij haar ogen en mondhoeken waren nu nog zichtbaarder geworden.
Eva uit zijn gedachten schrappen was niet makkelijk geweest. Ze was al tien jaar zangeres van een band die bij ieder album nog meer platen verkocht en nog meer zalen deed volstromen. Vlak na hun breuk spotte haar roem met zijn liefdesverdriet. Soms nam die hoon paranoïde vormen aan. Was ze even uit zijn aandacht verdwenen, dan hoorde hij opeens haar stem op de radio terwijl de kappersschaar over zijn hoofd gleed. ’s Nachts in de snackbar danste ze op het tv-scherm dat de wachtenden moest vermaken. De etalages van kiosken, de rijen affiches op blinde muren reproduceerden haar bestraffende blik in oneindig veelvoud.
Om het vergeten makkelijker te maken, had Max de muziekzenders van zijn tv gewist. Hij luisterde bijna alleen nog maar naar klassieke muziek en zijn autoradio was zo geprogrammeerd dat het gevaar van opdringerige herinneringen tot een minimum was gereduceerd.
De tijdschriftenkast op de redactie van Criterium kon hij natuurlijk niet censureren. Wanneer er een nieuw album uit was, zag hij een maand lang Eva’s nieuwe look opduiken op de voorpagina van de concurrerende bladen. Hij had geluk dat popmuziek nog steeds zelden toegang vond tot de kolommen van zijn tijdschrift. In de jaren dat Max voor Criterium werkte, was de band slechts één keer door het blad geïnterviewd. Hij had zijn ogen over de tekst laten glijden, zoekend naar woorden als ‘vriendje’, ‘ex’ of ‘lief’ maar kon niks vinden.
Behalve wat oude vrienden wist niemand uit Max’ omgeving van zijn tijd met Eva af. Véronique vertelde hij het pas toen ze elkaar al twee jaar kenden. Eerst geloofde ze het niet. Eens ze overtuigd was, vroeg ze of hij Eva nog wel eens zag. Dat ze een keer langs moest komen. Max snauwde haar af. Véronique was er niet meer over begonnen.
‘Londen, meneer Gosset, dat brengt mij hier. Evenals u, neem ik aan.’ Door Max’ overdreven formele toon over te nemen, gaf ze blijk van een mondigheid die nieuw was voor hem. Bij het uitspreken van zijn achternaam had ze zelfs een kleine buiging gemaakt. Ze had iets smalends, arrogants over zich gekregen. Was het een uitwas van de ijdelheid die vroeger slechts sluimerend bij haar aanwezig was geweest? “

 

Thomas Blondeau (21 juni 1978 – 20 oktober 2013)


De Poolse dichter en essayist Adam Zagajewski werd geboren op 21 juni 1945 in Lwów, het huidige Lviv. Zie ook alle tags voor Adam Zagajewski op dit blog.

 

Poetry searches for radiance

Poetry searches for radiance,
poetry is the kingly road
that leads us farthest.
We seek radiance in a gray hour,
at noon or in the chimneys of the dawn,
even on a bus, in November,
while an old priest nods beside us.

The waiter in a Chinese restaurant bursts into tears
and no one can think why.
Who knows, this may also be a quest,
like that moment at the seashore,
when a predatory ship appeared on the horizon
and stopped short, held still for a long while.
And also moments of deep joy

and countless moments of anxiety.
Let me see, I ask.
Let me persist, I say.
A cold rain falls at night.
In the streets and avenues of my city
quiet darkness is hard at work.
Poetry searches for radiance.

 

Ravenna

This sleepy little town was once the empire’s center.
This baker was Caesar’s baker.
This fire flamed high.
This tailor hunched over cloth of gold.
This oriole sang in the language of the gods.

Ravenna is quiet, botanical.
Thrushes hop over its flat earth.
Bikes chat together casually like deaf-mutes.
A sluggish train from Ferrara enters the station.
Two German girls squabble: how to say solitude?

These bricks touched fingers.
These fingers touched iron and trees.
These acacias climbed romanesque vaults.
Ravenna’s bookmark lies in a herbarium of guidebooks,
and waits, just keeps on waiting.

A golden flame still smoulders in mosaics,
one day it will doubtless go out.
A single match may serve
to kindle it again.
A single moment’s concentration.
Is that so?

 

Vertaald door Clare Cavanagh

 

Adam Zagajewski (Lwów, 21 juni 1945)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

 

Apostle Town

After your death.
It was windy every day.
Every day.
Opposed us like a wall.
We went.
Shouting sideways at one another.
Along the road.
It was useless.
The spaces between us.
Got hard.
They are empty spaces.
And yet they are solid.
And black and grievous.
As gaps between the teeth.
Of an old woman.
You knew years ago.
When she was.
Beautiful the nerves pouring around in her like palace fire.

 

Short Talk on Major and Minor

Major things are wind, evil, a good fighting horse,
prepositions, inexhaustible love, the way people
choose their king. Minor things include dirt,
the names of schools of philosophy, mood and
not having a mood, the correct time. There
are more major things than minor things
overall, yet there are more minor things
than I have written here, but it is
disheartening to list them. When I
think of you reading this I do not
want you to be taken captive,
separated by a wire mesh lined with glass
from your life itself, like some Elektra.

 

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook alle tags voor Ian McEwan op dit blog.

Uit: Nutshell

“So here I am, upside down in a woman. Arms patiently crossed, waiting, waiting and wondering who I’m in, what I’m in for. My eyes close nostalgically when I remember how I once drifted in my translucent body bag, floated dreamily in the bubble of my thoughts through my private ocean in slow-motion somersaults, colliding gently against the transparent bounds of my confinement, the confiding membrane that vibrated with, even as it muffled, the voices of conspirators in a vile enterprise. That was in my careless youth. Now, fully inverted, not an inch of space to myself, knees crammed against belly, my thoughts as well as my head are fully engaged. I’ve no choice, my ear is pressed all day and night against the bloody walls. I listen, make mental notes, and I’m troubled. I’m hearing pillow talk of deadly intent and I’m terrified by what awaits me, by what might draw me in.
I’m immersed in abstractions, and only the proliferating relations between them create the illusion of a known world. When I hear “blue,” which I’ve never seen, I imagine some kind of mental event that’s fairly close to “green”—which I’ve never seen. I count myself an innocent, unburdened by allegiances and obligations, a free spirit, despite my meagre living room. No one to contradict or reprimand me, no name or previous address, no religion, no debts, no enemies. My appointment diary, if it existed, notes only my forthcoming birthday. I am, or I was, despite what the geneticists are now saying, a blank slate. But a slippery, porous slate no school­room or cottage roof could find use for, a slate that writes upon itself as it grows by the day and becomes less blank. I count myself an innocent, but it seems I’m party to a plot. My mother, bless her unceasing, loudly squelching heart, seems to be involved.
Seems, Mother? No, it is. You are. You are involved. I’ve known from my beginning. Let me summon it, that moment of creation that arrived with my first concept. Long ago, many weeks ago, my neural groove closed upon itself to become my spine and my many million young neurons, busy as silkworms, spun and wove from their trailing axons the gorgeous golden fabric of my first idea, a notion so simple it partly eludes me now. Was it me? Too self-loving. Was it now? Overly dramatic. Then something antecedent to both, containing both, a single word mediated by a mental sigh or swoon of acceptance, of pure being, something like—this? Too precious. So, getting closer, my idea was To be. Or if not that, its grammatical variant, is. This was my aboriginal notion and here’s the crux—is. Just that. In the spirit of Es muss sein. The beginning of conscious life was the end of illusion, the illusion of non-being, and the eruption of the real. The triumph of realism over magic, of is over seems. My mother is involved in a plot, and therefore I am too, even if my role might be to foil it. Or if I, reluctant fool, come to term too late, then to avenge it.”

 

Ian McEwan (Aldershot, 21 juni 1948)

 

De Israëlische schrijver Alon Hilu werd geboren op 21 juni 1972 in Jaffa. Zie ook alle tags voor Alon Hilu op dit blog.

Uit: Death of a Monk

“I would bathe alone, never at the hammam in Kharet Elyahud, the Jewish Quarter, with the other men, but with a bucket of hot water in the room at the edge of the fruit orchards, so that no unfamiliar eye could catch sight of me, and I could gaze in wonder at my feeble body: the pale and bloated belly, which had not seen a ray of sunlight for some time and was always hidden under thick clothing; the toes, as separate and distant from one another as a band of brothers in hot dispute; the brittle fingers, unfit for labour, mottled pink and red; the shoulders, made like two marbles that roll and sway in every direction. And in summertime, when a tardy sunbeam flickered suddenly through the window and lit up the small room, tiny pores that covered my skin in flocks would reveal themselves and I would regard them without comprehending their meaning. The long days and weeks when Father was absent from the city, travelling to Aleppo or Sidon and from there by ship across the sea, were my moments of happiness and pleasure; upon returning from the Talmud Torah school, when my evil and angry sister had turned her blue eyes to her games and my little brother was preoccupied with matters in his room, I would circle the large apricot tree that stood in the centre of the alkhosh, tossing crumbs of bread to the goldfish sailing the fish pond at the foot of the tree, and then with hesitation tinged with anticipation I would ask one of the servants to request an audience for me with Maman, and when the response came — that she awaited me in her room — I would walk slowly to her, close the door behind me, and give myself over to her cursory kisses and sugary hugs. Then we would spread about the costly bolts of fabric she had had sent by special delivery from shops in Europe, and alongside them garments and dresses she had obtained from sharp-eyed local traders or from the travelling merchants who sometimes visited our estate. “

 

Alon Hilu (Jaffa, 21 juni 1972)
Cover Israëlische uitgave

 

De Franse schrijver Jean Paul Sartre werd geboren op 21 juni 1905 in Parijs. Zie ook alle tags voor Jean-Paul Sartre op dit blog.

Uit: Huis clos

“GARCIN Vipère ! Tu as réponse à tout.
INÈS Allons ! allons ! Ne perds pas courage. Il doit t’être facile de me persuader. Cherche des arguments, fais un effort. (Garcin hausse les épaules.) Eh bien, eh bien ? Je t’avais dit que tu étais vulnérable. Ah ! comme tu vas payer à présent. Tu es un lâche, Garcin, un lâche parce que je le veux. Je le veux, tu entends, je le veux ! Et pourtant, vois comme je suis faible, un souffle ; je ne suis rien que le regard qui te voit, que cette pensée incolore qui te pense. (Il marche sur elle, les mains ouvertes.) Ha ! elles s’ouvrent, ces grosses mains d’homme. Mais qu’espères-tu ? On n’attrape pas les pensées avec les mains. Allons, tu n’as pas le choix : il faut me convaincre. Je te tiens.
Garcin ! Quoi ? Venge-toi. Comment ?
ESTELLE Garcin !
GARCIN Quoi?
ESTELLE Venge-toi.
GARCIN Comment?
ESTELLE Embrasse-moi, tu l’entendras chanter.
GARCIN
C’est pourtant vrai, Inès. Tu me tiens, mais je te tiens aussi. Il se penche sur Estelle. Inès pousse un cri. INÈS Ha ! lâche ! lâche ! Va ! Va te faire consoler par les femmes.
ESTELLE Chante, Inès, chante !
INÈS Le beau couple ! Si tu voyais sa grosse patte posée à plat sur ton dos, froissant la chair et l’étoffe. Il a les mains moites ; il transpire. Il laissera une marque bleue sur ta robe.
ESTELLE Chante ! Chante ! Serre-moi plus fort contre toi, Garcin ; elle en crèvera. INÈS Mais oui, serre-la bien fort, serre-la ! Mêlez vos chaleurs. C’est bon
l’amour, hein Garcin ? C’est tiède et profond comme le sommeil, mais je t’empêcherai de dormir.
Geste de Garcin.
ESTELLE Ne l’écoute pas. Prends ma bouche ; je suis à toi tout entière.”

 

Jean-Paul Sartre (21 juni 1905 – 15 april 1980)
Scene uit een opvoering in Londen, 2012


De Amerikaanse dichter, uitgever en kunsthandelaar Stanley Moss werd geboren in Woodhaven, New York op 21 juni 1925. Zie ook alle tags voor Stanley Moss op dit blog.

 

Paper Swallow

Francisco Goya y Lucientes,
I dedicate this paper swallow to you and fly it
from the balcony of San Antonio de la Florida
past the empty chapels of the Four Doctors of the Church.
My praying hands are fish fins again,
one eye a lump of tar, the other hard blood,
my flapping lids sewed down to my cheekbones.
Time, the invisible snake, keeps its head
and fangs deep in the vagina of space.
Reason blinded me, banished me.
I fight the liar in me, selective desire,
my calling nightmares ‘dreamless sleep.’
Blind, coño, I made a musical watch,
the image of Don Quixote points the hours,
Sancho the minute hand. I hear the right time
when I listen to my watch play church bells.
Mystery this, mystery that.
I have another watch—wolves howling and dogs barking.
Now the invisible snake swims in the Ebro.
I look out of my window to see time
as if it were not in my mouth
and all my other two-timing orifices.
Don Francisco, I swear at the feet of the dead who maim me
and the living who heal me that the least sound,
a page turning, whips me. I owe my blindness,
this paper swallow, to you, because I lived
most of my life, a marrano, in your deaf house.
I pull open one of my eyes like the jaws of a beast.

 

Stanley Moss (Woodhaven, 21 juni 1925)

 

De Braziliaanse schrijver Joaquim Maria Machado de Assis werd geboren in Rio de Janeiro op 21 juni 1839. Zie ook alle tags voor Machado de Assis op dit blog.

Uit: The Posthumous Memoirs of Brás Cubas (Vertaald door Gregory Rabassa)

“As it so happened, one day in the morning while I was strolling about my place an idea started to hang from the trapeze I have in my brain. Once hanging there it began to wave is arms and legs and execute the most daring antics of a tightrope-walker that anyone could imagine. I let myself stand there contemplating it. Suddenly it took a great leap, extended its arms and legs until it took on the shape of an X: decipher me or I’ll devour you.
That idea was nothing less than the invention of a sublime remedy, an antihypochondriacal poultice, destined to alleviate our melancholy humanity. In the patent application that I drew up afterward I brought that truly Christian product to the government’s attention. I didn’t hide from friends, however, the pecuniary rewards that would of needs result from the distribution of a product with such far-reaching and profound effects. But now that I’m on the other side of life I can confess everything: what mainly influenced me was the pleasure I would have seeing in print in newspapers, on store counters, in pamphlets, on street corners, and, finally, on boxes of the medicine these three words: Brás Cubas Poultice. Why deny it? I had a passion for ballyhoo, the limelight, fireworks. More modest people will censure me perhaps for this defect. I’m confident, however, that clever people will recognize this talent of mine. So my idea had two faces, like a medal, one turned toward the public and the other toward me. On one side philanthropy and profit, on the other a thirst for fame. Let us say:–love of glory.
An uncle of mine, a canon with full prebend, liked to say that love of temporal glory was the perdition of souls, who should covet only eternal glory. To which another uncle, an officer in one of those old infantry regiments called tercos, would retort that love of glory was the most truly human thing there was in a man and, consequently, his most genuine attribute.
Let the reader decide between the military man and the canon. I’m going back to the poultice.”

 

Machado de Assis (21 juni 1839 – 29 september 1908)
Cover


Zie voor nog meer schrijvers van de 21e juni ook mijn blog van 21 juni 2016 en ook mijn blog van 21 juni 2014 deel 1, en deel 2 en eveneens deel 3.

Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu, Jean-Paul Sartre

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Ed Leeflang op dit blog.

 

De driesteenstrandloper

De zee kan het niet helpen,
in weeën komt haar drift;
voor haar opwelling wijkt hij,
haar bedenking beent hij na.

Van zijn bestaan verschijnt
het vluchtig spijkerschrift,
in scheve aanloopregels,
bijna kwatrijnen.

En door haar plompverloren dweilen
worden zij weggewist.

Ieder spoor van zijn gedribbel
moet verdwijnen, of hij zich in
de drang om voort te leven
zonder nadruk had vergist.

 

Blauw

Met kalmte van een nuttig mens
keek ik naar wolken en vertrapte haast
de stralend blauwe pol, de ereprijs
waar je die niet vermoedt, tegen
het stenen trapje aan de voet
van een nog kale winderige dijk.

Ik mocht je zo, de zin
die ik aan mijn verleden geef
hangt af van energie en van
toevalligs dat ik zie.

En daar grijpt midden op de dag
een blauw mij aan, als wij het niet
meer kunnen vinden, in een late schrik.
Ik had het vroeger voor je moeten stelen,
tegen je wil, tot elke prijs, ergens vandaan.

 

Magische bescherming

Spijker op je voordeur het bleke
houten masker tegen het kwaad.
De giftige blikken staren
dood en verderf tegemoet.
Al wat het op je voorzien heeft
draait zich om en druipt af
de holle ogen dwingen.
Slaap in en geloof dat ze
elk onheil buiten sluiten.

Dan is het zover en kom je
je eigen huis niet meer binnen.

 

 
Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

Lees verder “Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu, Jean-Paul Sartre”

Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu, Robert Menasse

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Ed Leeflang op dit blog.

Ze is zo groot

Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig.
Ze haalt haar wijsheid uit een land
waar vuilnisbakken zijn beverfd met bloemen;
’s zomers zeilt zij op haar houten ledikant.

Haar lach vliegt zeer omslachtig
als een fazant bijvoorbeeld door het lokaal,
zo kleurig ook; zij houdt van allemaal
en niemand is alleen gelaten.
Ze kan niet haten.

Op het bord zij waaren en hij hete;
ze is er voor het zijn, niet voor het weten,
naar kennis heeft ze nooit gedorst.
Ze is zo groot, zo warm, zo zonnig;
ze geeft straks heel de klas de borst.

 

 Werkcoupé

Besneeuwde velden zijn de wereld zelf.
De zware hekken sluiten niets meer af.
Tot suikerbeesten eten paarden zich
waarna de bakker ze komt halen.
O palmen van de boerenkool.
Magere haas, golfplaat van eterniet,
contour die slingert, sierend niets
voorbijschiet en ontroert.
De reigers vasten, maraboes
mijn stiltes trouw gebleven
in menselijk teveel. Tellen
houdt op. Roestende emmer, halfbedoelven
steekt schuins zijn hengsel uit
naar het gewapend riet.
Houwdegens posten in de leegte
het liefste bij verdriet.

 

Kortenhoef

De avond komt over de kleine binnenplas.
Ik peddel niet meer, licht zuchtend loopt
de kano vast in de plompeblaren. Nog een
kleine opmerking van de wind
achter mij in het riet. De watermunt
geurt me met kracht achterna van het
licht aanvaren.

Een fuut komt haastig nog door de ban,
met watervrees zwemmend, alsof het zo weer
spertijd is, weer jeugd en oorlog worden kan.

Een bel ontploft zacht aan het oppervlak;
heeft ook het ongeborene al ontzetting?

Wat heb je toch met de stilte,
steeds minder beangste, verouderde man?
Je leven heb je onder de leden
en je wil toch niemand meer laten delen
in die besmetting?

 
Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

Lees verder “Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu, Robert Menasse”

Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu

De Nederlandse dichter Ed Leeflang werd geboren op 21 juni 1929 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Ed Leeflang op dit blog.

Hij is prins

Hij is prins, hij wil geen onderdanen,
want zij zullen allen in elk geval prinsen zijn:
prins verkoper, prins bloemist,
prins huisvrouw en prins dode.

Zijn wenkbrouw spreekt,
zijn ogen vragen en op
zijn tafel staan de staatsgeheimen
van de dagen.

Kwetsbare prinsen onder elkaar
– met moeders als een tv-serie
zo benauwend vasthoudend –
iedereen wordt een wezen.

Er is geen vrouwlijkheid in deze klas,
er is slechts hoffelijkheid en hoogheid
en hevigheid van schrijven en van lezen.
Wie ’s morgens binnenkomt is
een vereerde gast.

 

 

Botlopen

We zetten zwinnen in de zandplaat af
met warnetten en joegen stapvoets bot
en schol op, vingen emmers vol.

De kotter op de drooggevallen vlakte
hing scheef, de eerste stilte scheen
te dalen uit de zon, een oever was
er niet.

Uit water waren wij getild, samen
met gesloten schelpen, om tenminste
één keer haast te weten hoe het is: te
zijn gestrand en toch te overleven.

Twee of drie uur zou de eb ons hier
nog dulden. Dan niet meer.
Genoeg om te onthouden dat wij het
onbetwiste midden waren van de ruimte,
die wij opgelucht en nietsontziend
bevisten.

 

 

Duinen

Zoals altijd is er een dierenspoor.
Er staan gewone brem, slangenkruid,
ossetong en koekoeksbloemen. Sommige
konijnen begonnen een hol, maar
groeven niet door.

In de spaarbekkens hangt het water;
je zou er munten in kunnen gooien
als in het bassin van een fontein.

Bast is van jonge bomen afgeknaagd.
Zie toch hoe de dag werkelijk wentelt
en er van alles uit de tijd valt, ritselend,
hoe schelpen gaan, knerpend, hoe niemand
meer opraapt, hoe niemand meer ergens
naar vraagt, hoe de wind heengaat:
zonder geest te zijn wat hij afrukt
verwerpend.

 

 

Ed Leeflang (21 juni 1929 – 17 maart 2008)

Lees verder “Ed Leeflang, Thomas Blondeau, Anne Carson, Adam Zagajewski, Ian McEwan, Alon Hilu”

Ian McEwan, Alon Hilu, Françoise Sagan, Wulf Kirsten, Frans de Cort

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook alle tags voor Ian McEwan op dit blog.

 

Uit: Amsterdam

„The patch of lawn was strewn with flattened cigarette butts, for this was a place where people came to stand about and wait for the funeral party ahead of theirs to clear the building. As they strolled up and down, the two old friends resumed the conversation they had had in various forms a half-dozen times before but that gave them rather more comfort than singing “Pilgrim.”
Clive Linley had known Molly first, back when they were students in ’68 and lived together in a chaotic, shifting household in the Vale of Health.
“A terrible way to go.”
He watched his own vaporized breath float off into the gray air. The temperature in central London was said to be twelve degrees today. Twelve. There was something seriously wrong with the world for which neither God nor his absence could be blamed. Man’s first disobedience, the Fall, a falling figure, an oboe, nine notes, ten notes. Clive had the gift of perfect pitch and heard them descending from the G. There was no need to write them down.
He continued, “I mean, to die that way, with no awareness, like an animal. To be reduced, humiliated, before she could make arrangements, or even say goodbye. It crept up on her, and then . . .”
He shrugged. They came to the end of the trampled lawn, turned, and walked back.

“She would have killed herself rather than end up like that,” Vernon Halliday said. He had lived with her for a year in Paris in ’74, when he had his first job with Reuters and Molly did something or other for Vogue.
“Brain-dead and in George’s clutches,” Clive said.“

 


Ian McEwan (Aldershot, 21 juni 1948)

Lees verder “Ian McEwan, Alon Hilu, Françoise Sagan, Wulf Kirsten, Frans de Cort”

Ian McEwan, Alon Hilu, Françoise Sagan, Patrick Lowie, Wulf Kirsten

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008 en ook mijn blog van 21 uni 2009.

 

Uit: Atonement

The play, for which Briony had designed the posters, programmes and tickets, constructed the sales booth out of a folding screen tipped on its side, and lined the collection box in red crepe paper, was written by her in a two-day tempest of composition, causing her to miss a breakfast and a lunch. When the preparations were complete, she had nothing to do but contemplate her finished draft and wait for the appearance of her cousins from the distant north. There would be time for only one day of rehearsal before her brother arrived. At some moments chilling, at others desperately sad, the play told a tale of the heart whose message, conveyed in a rhyming prologue, was that love which did not build a foundation on good sense was doomed. The reckless passion of the heroine, Arabella, for a wicked foreign count is punished by ill fortune when she contracts cholera during an impetuous dash towards a seaside town with her intended. Deserted by him and nearly everybody else, bed-bound in a garret, she discovers in herself a sense of humour. Fortune presents her a second chance in the form of an impoverished doctor–in fact, a prince in disguise who has elected to work among the needy. Healed by him, Arabella chooses judiciously this time, and is rewarded by reconciliation with her family and a wedding with the medical prince on ‘a windy sunlit day in spring’.
Mrs Tallis read the seven pages of The Trials of Arabella in her bedroom, at her dressing table, with the author’s arm around her shoulder the whole while. Briony studied her mother’s face for every trace of shifting emotion, and Emily Tallis obliged with looks of alarm, snickers of glee and, at the end, grateful smiles and wise, affirming nods. She took her daughter in her arms, onto her lap–ah, that hot smooth little body she remembered from its infancy, and still not gone from her, not quite yet–and said that the play was ‘stupendous’, and agreed instantly, murmuring into the tight whorl of the girl’s ear, that this word could be quoted on the poster which was to be on an easel in the entrance hall by the ticket booth.“

 

Ian McEwan (Aldershot, 21 juni 1948)

Lees verder “Ian McEwan, Alon Hilu, Françoise Sagan, Patrick Lowie, Wulf Kirsten”

Françoise Sagan, Ian McEwan, Alon Hilu, Patrick Lowie, Wulf Kirsten, Robert Menasse, Jean-Paul Sartre, Machado de Assis, Chitra Gajadin, Helmut Heißenbüttel

De Franse schrijfster Françoise Sagan (pseudoniem van Françoise Quoirez) werd geboren in Cajarc, Lot op 21 juni 1935. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

 Uit : Bonjour tristesse

« Je passais par toutes les affres de l’introspection sans, pour cela, me réconcilier avec moi-même. « Ce sentiment, pensais-je, ce sentiment à l’égard d’Anne est bête et pauvre, comme ce désir de la séparer de mon père est féroce. » Mais, après tout, pourquoi me juger ainsi ? Étant simplement moi, n’étais-je pas libre d’éprouver ce qui arrivait. Pour la première fois de ma vie, ce « moi » semblait se partager et la découverte d’une telle dualité m’étonnait prodigieusement. Je trouvais de bonnes excuses, je me les murmurais à moi-même, me jugeant sincère, et brusquement un autre « moi » surgissait, qui s’inscrivait en faux contre mes propres arguments, me criant que je m’abusais moi-même, bien qu’ils eussent toutes les apparences de la vérité. Mais n’était-ce pas, en fait, cet autre qui me trompait ? Cette lucidité n’était-elle pas la pire des erreurs ? Je me débattais des heures entières dans ma chambre pour savoir si la crainte, l’hostilité que m’inspirait Anne à présent se justifiaient ou si je n’étais qu’une petite jeune fille égoïste et gâtée en veine de fausse indépendance.

En attendant, je maigrissais un peu plus chaque jour, je ne faisais que dormir sur la plage et, aux repas, je gardais malgré moi un silence anxieux qui finissait par les gêner. Je regardais Anne, je l’épiais sans cesse, je me disais tout au long du repas : « Ce geste qu’elle a eu vers lui, n’est-ce pas l’amour, un amour comme il n’en aura jamais d’autre ? Et ce sourire vers moi avec ce fond d’inquiétude dans les yeux, comment pourrais-je lui en vouloir ? » Mais, soudain, elle disait : « Quand nous serons rentrés, Raymond…» Alors, l’idée qu’elle allait partager notre vie, y intervenir, me hérissait. Elle ne me semblait plus qu’habileté et froideur. Je me disais : « Elle est froide, nous sommes indépendants ; elle est indifférente : les gens ne l’intéressent pas, ils nous passionnent ; elle est réservée, nous sommes gais. Il n’y a que nous deux de vivants et elle va se glisser entre nous avec sa tranquillité, elle va se réchauffer, nous prendre peu à peu notre bonne chaleur insouciante, elle va nous voler tout, comme un beau serpent.» Je me répétais un beau serpent…un beau serpent ! »

Sagan

Françoise Sagan (21 juni 1935 – 24 september 2004)

 

De Britse schrijver Ian McEwan werd op 21 juni 1948 geboren in de Engelse garnizoensplaats Aldershot. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Uit: Amsterdam

“Two former lovers of Molly Lane stood waiting outside the crematorium chapel with their backs to the February chill. It had all been said before, but they said it again.

“She never knew what hit her.” “When she did it was too late.” “Rapid onset.” “Poor Molly.” “Mmm.”

Poor Molly. It began with a tingling in her arm as she raised it outside the Dorchester Grill to stop a cab–a sensation that never went away. Within weeks she was fumbling for the names of things. Parliament, chemistry, propeller she could forgive herself, but less so bed, cream, mirror. It was after the temporary disappearance of acanthus and bresaiola that she sought medical advice, expecting reassurance. Instead, she was sent for tests and, in a sense, never returned. How quickly feisty Molly became the sickroom prisoner of her morose, possessive husband, George. Molly, restaurant critic, gorgeous wit, and photographer, the daring gardener, who had been loved by the foreign secretary and could still turn a perfect cartwheel at the age of forty-six. The speed of her descent into madness and pain became a matter of common gossip: the loss of control of bodily function and with it all sense of humor, and then the tailing off into vagueness interspersed with episodes of ineffectual violence and muffled shrieking.

It was the sight now of George emerging from the chapel that caused Molly’s lovers to move off farther up the weedy gravel path. They wandered into an arrangement of oval rose beds marked by a sign, THE GARDEN OF REMEMBRANCE. Each plant had been savagely cut back to within a few inches of the frozen ground, a practice Molly used to deplore.”

mcewan

Ian McEwan (Aldershot,  21 juni 1948)

 

De Israëlische schrijver Alon Hilu werd geboren op 21 juni 1972 in Jaffa. Alon Hilu studeerde theaterwetenschappen in Tel Aviv en werkt als juridisch adviseur  voor een internationaal hightechbedrijf. Zijn debuutroman De dood van een monnik werd bekroond met de prestigieuze President’s Prize 2006.

Uit: House of Dajani

August 8, 1895, aboard a ship bound for Jaffa:

I have resolved to record my words in this diary for fear, otherwise, of taking leave of my senses. Our small and narrow cabin in the depths of this ship imprisons my thoughts; if I do not share them posthaste I should best jump herewith into the sea.

The root of all my troubles and complaints is Her Ladyship, known legally and familiarly as Esther, like the Biblical queen – and regal she is. More beautiful than beauty itself: thin, tall and erect, high cheek-boned. Were I Esther’s King Ahasuerus, I would certainly offer half my kingdom for a mere glimpse of those limpid eyes more blue than the sea.

The first I hear tell of her, she was a student of dentistry in Warsaw. I sought her out, caught the splendor of her countenance, and at once my heart was pricked by love’s needle. This maiden would be the object of my affections forever, my beloved spouse unto eternity, a member of God’s heavenly choir. The timbre of her voice was like the fluttering of dew over a garden bed of spices, her gowns layers of the finest gauze, her hair shiny and golden. Any man who did not fall to her charms had no right to call himself a man.

hilu

Alon Hilu (Jaffa, 21 juni 1972)

 

De Belgische, Franstalige schrijver Patrick Lowie werd geboren op 21 juni 1964 in Brussel. Als een echte globetrotter heeft hij o.a.al gewoond in Portugal, Marokko en Italië. Behalve met schrijven houdt hij zich ook bezig met reizen, video, film en theater.

Uit: La légende des amandiers en fleur

„Un abri de fortune dans un oasis. L’impression de voir les lumières de la ville encore au loin. Je donne des noms aux étoiles. Je leur donne les noms de ma famille et de mes amis. Je pourrai ainsi les contempler toutes les nuits et leur parler. Je dessine sur un morceau de papier les étoiles et je leur met un nom juste à côté. Cette idée me fait sourire et m’émeut. Et j’entends un bruit. Une voix. Un nomade qui parle à son dromadaire. Il me surprend le contempler. Je vois mal son visage. Je lui dis quelques mots en arabe. Je lui dis que je suis un ami. Un frère. Il me propose de dormir là. A côté. J’en suis ravi. Nous ne parlons pas. Il s’endort immédiatement. Moi aussi. Je rêve. Je suis dans une mosquée. Je suis devenu Musulman. Je prie Allah. C’est un rêve. Mais je me réveille et ma tête vacille un peu. Le désert est une drogue. Le nomade qui s’était endormi proche de l’autre arbre dort encore.“

patrick_lowie

Patrick Lowie (Brussel, 21 juni 1964)

 

De Duitse dichter, schrijver en uitgever Wulf Kirsten werd geboren op 21 juni 1934 in Klipphausen bij Meißen. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

an warmen sommertagen

an warmen sommertagen
äpfel und birnen reifen
hochgeladene erntewagen
sperrige äste streifen

dorfeinwärts schleifen karren
roßhufe schüren den staub
träges huhn beginnt zu quarren
gelbhalme pendeln im laub

zehnfach in die scheuer rollt
was der erde beigemengt
frost und durst tribut gezollt
was nun in den leitern zwängt

 

see

kauderwelsch der möwen
strand libellenumblitzt
blaue signale der hitze
stumm ins heiße geritzt

horizont gezahnt
weiße falter blinken
leuchtschrift träger see
bis die segel sinken

schwarm der scheuen fische
hart unterm spiegel zuckt
glasig leib und augen
bis ihn die masche schluckt

Kirsten

Wulf Kirsten (Klipphausen, 21 juni 1934)

 

De Oostenrijkse schrijver Robert Menasse werd geboren op 21 juni 1954 in Wenen. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

 Uit: Don Juan de la Mancha oder. Die Erziehung der Lust

“Lass uns etwas Verrücktes tun, sagte sie.Ja, sagte ich. Aber was? Wir haben schon das Allerverrückteste getan! Was könnte so verrücktsein wie deine Idee, zu heiraten?Nicht meine Idee, unser Entschluss!Ja, unser Entschluss! Und was könnte jetzt also angemessen verrückt sein?Wir gehen ins Kasino. Glück und Glücksspiel. Warst du schon einmal im Kasino?Nein.Komm, Nathan, bitte lass uns ins Kasino gehen. Wir haben heute Glück. Ich weiß es. Hast dueine Krawatte?Sie war so ausgelassen. Sie kicherte und schlug die Hände zusammen wie ein Kind. Bitte,Nathan!Dann, im Zuge der aufwändigen Herstellung eines kasinokompatiblen Äußeren, wurde sieernst, sachlich, vernünftig. Hör zu, Nathan, sagte sie, jeder nimmt zweihundert Schilling mit.Keine Karte, keine Schecks. Wenn es schiefgeht, hält sich der Schaden in Grenzen.Einverstanden?Ja.Wo sind deine Schecks, deine Karte? Zeig sie mir. Leg sie da in diese Lade. Ich will nicht, dassdu heimlich –Ja.Wir werden Glück haben. Aber sicher ist sicher.Ja. Glück ist – sicher ist sicher.Wir fuhren zum Kasino. Zahlten Eintritt, betraten den Saal mit den Roulette-Tischen – undschon war Martina verschwunden. Einige Minuten später fand ich sie an einem Tisch sitzend,geschäftig Einsätze machend. Tolle Frau, dachte ich, so sicher und selbstbewusst. Ich war dasnicht. Ich streunte zwischen den Tischen herum, konnte und konnte mich nicht entscheiden, einenEinsatz zu wagen. Probeweise stellte ich mir vor: Jetzt setze ich auf Rot. Ich setzte nicht, ichstellte es mir nur vor. Es kam Schwarz. Ich ging zum nächsten Tisch.Wissen Sie was, Hannah? Da haben Sie schon ein Bild für mein Sexualverhalten: Praxistheoretisch, Enttäuschung dann wirklich. Und wenn ich Glück habe, ist es auch ein Unglück, unddas kam so:Plötzlich sah ich einen Tisch, an dem ein Scheich saß. Der Scheich war ein Scheich, weil eraussah wie ein Scheich. Das ist ja so eine Eigentümlichkeit im Bereich der Weltfolklore: Ein Mann im Steireranzug muss kein Steirer sein, aber ein Mann im Scheich-Outfit ist ein Scheich.”

Menasse

Robert Menasse (Wenen, 21 juni 1954)

 

De Franse schrijver Jean Paul Sartre werd geboren op 21 juni 1905 in Parijs. Zie ook mijn blog van 21 juni 2006 en ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Uit: Huis clos

“GARCIN : Écoute, chacun à son but, n’est-ce pas ? Moi, je me foutais de l’argent, de l’amour. Je voulais être un homme. Un dur. J’ai tout misé sur le même cheval. Est-ce que c’est possible qu’on soit un lâche quand on a choisi les chemins les plus dangereux ? Peut-on juger une vie sur un seul acte ?
INÈS : Pourquoi pas? Tu as rêvé trente ans que tu avais du cœur : et tu te passais mille petites faiblesses parce que tout est permis aux héros. Comme c’était commode! Et puis, à l’heure du danger, on t’a mis au pied du mur et… tu as pris le train pour Mexico.
GARCIN : Je n’ai pas rêvé cet héroïsme. Je l’ai choisi. On est ce qu’on veut.
INÈS : Prouve-le. Prouve que ce n’était pas un rêve. Seuls les actes décident de ce qu’on a voulu.
GARCIN : Je suis mort trop tôt. On ne m’a pas laissé le temps de faire mes actes.
INÈS : On meut toujours trop tôt – ou trop tard. Et cependant la vie est là terminée ; le trait est tiré, il faut faire la somme. Tu n’es rien d’autre que ta vie.”

Jean-Paul-Sartre

Jean-Paul Sartre (21 juni 1905 –  15 april 1980)

 

De Braziliaanse schrijver Joaquim Maria Machado de Assis werd geboreninRio de Janeiro op 21 juni 1839. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Uit: Dom Casmurro (Vertaald door John Gledson)

“But, my dear Marcolini …”

“What …?”

And, after taking a sip of liqueur he set his glass down, and expounded the history of creation for me: here is a resume of what he said.

God is the poet. The music is by Satan, a young and very promising composer, who was trained in the heavenly conservatory. A rival of Michael, Raphael, and Gabriel, he resented the preference they enjoyed in the distribution of the prizes. It could also be that the over-sweet and mystical style of these other pupils was abhorrent to his essentially tragic genius. He plotted a rebellion which was discovered in time, and he was expelled from the conservatory. And that would have been that, if God had not written an opera libretto libretto (ləbrĕt`ō) [Ital.,=little book], the text of an opera or an oratorio. Although a play usually emphasizes an integrated plot, a libretto is most often a loose plot connecting a series of episodes. , which he had given up, being of the opinion that this type of recreation was inappropriate to His eternity. Satan took the manuscript with him to hell. With the aim of showing that he was better than the others–and perhaps of seeking a reconciliation with heaven–he composed the score, and as soon as he had finished it took it to the Heavenly Father.

“Lord, I have not forgotten the lessons I have learned,” he said. “Here is the score, listen to it, have it played, and if you think it worthy of the heavenly heights, admit me with it to sit at your feet …”

“No,” replied the Lord, “I don’t want to hear a thing.”

“But, Lord …”

“Not a thing, not a thing!”

Satan went on pleading, with no greater success, until God, tired and full of mercy, gave His consent for the opera to be performed, but outside heaven. He created a special theater, this planet, and invented a whole company, with all the principal and minor roles, the choruses and the dancers.

“Come and listen to some of the rehearsals!”

“No, I don’t want to know about it. I’ve done enough, composing the libretto; I’ll consent to sharing the royalties with you.”

machado-de-assis

Machado de Assis (21 juni 1839 – 29 september 1908)

 

De Surinaamse dichteres en schrijfster Chitra Gajadin werd geboren in District Suriname op 21 juni 1954. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007 en ook mijn blog van 21 juni 2008.

Vaders ruïne

Dit huis zelf gebouwd
die gebroken shutter
nooit vervangen
op een dag kwam
een zwarte auto
de kist waarin
verzegeld zijn lijk
werd thuisgebracht
in één snik rees het hele huis

Echt geloven toen zelfs niet
de schok bedwongen zei iedereen
naar mijn idee iets te vaak:
het is werkelijk waar
toen zag ik moeders gezicht
heel donker vreemd verstrakt
haar lichaam half in stoel getild

Het land bleef hij liefhebben
de ondergang godzijdank
heeft híj niet meegemaakt.

Chitra_Gajadin

Chitra Gajadin (District Suriname, 21 juni 1954)

 

De Duitse dichter, schrijver en essayist Helmut Heißenbüttel werd geboren op 21 juni 1921 in Rüstringen, tegenwoordig Wilhelmshaven. Zie ook mijn blog van 21 juni 2007  en ook mijn blog van 21 juni 2008.

“Einst

Die Melodie der Einundzwanzigjährigkeit
begraben im zerstreuten Abendrauchgeruch.
Die unbekannte Stadt im Frühling.
Des Schicksals abenddunkler Möwenflug.

Die unbekannte Stadt Vorübergehen.
Gehn gehe ging verging Vergangenheit
vergangen.
Und eine Wohnung namens Wiedersehen.
Du bist nicht tot?

Alte Lieder von wann gekommen.
Bei dir war es immer so schön.
Einmal im Mai und Abschied genommen.
Ich habe Texte immer nur drei Takte weit
verstanden.”

 

Alte Lieder von wann gekommen.

Bei dir war es immer so schön.
Einmal im Mai und Abschied genommen.
Ich habe Texte immer nur drei Takte weit
verstanden.”

heissenbuettel

Helmut Heißenbüttel (21 juni 1921 – 19 september 1996)

 

De 21e juni is een zeer vruchtbare datum voor schrijvers. Zie daarom ook mijn vorige blog van vandaag.