Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Isaac Bashevis Singer, Wouter Steyaert, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark, Voltaire, Garth Risk Hallberg

De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor werd als Margaretha Maria Antonetta Neefjes op 21 november 1941 in Noordwijk geboren. Zie ook alle tags voor Margriet de Moor op dit blog.

Uit:Van vogels en mensen

“Op een vroege juni-ochtend komt hij thuis. Hij rijdt de straat in. Vredige stilte, zij het bedrieglijk. De auto’s staan nog allemaal onder de meidoorns langs de stoepranden geparkeerd. De jonge bomen bloeien. Witroze bloemetjes.
Het is even na zessen. In deze straat, de Mozartstraat te Schalkwijk, zal het dagelijks leven op zijn vroegst pas over een half uur beginnen. Schalkwijk is een tussen weilanden en water gelegen dorp, het heeft een middeleeuws verleden maar hoort tegenwoordig tot de gemeente Haarlem.
Als hij uitstapt valt het uitzinnige kabaal van de vogels in de meidoorns hem niet speciaal op. Dit gejubel is hem vertrouwd. Rinus Caspers, van huis uit hovenier, werkt als vogelverjager op de luchthaven, zo’n kilometer of tien verderop. Een onverstoorbare, vriendelijke man. Gewend solitair te werken en nooit te beroerd om een nachtdienst van een collega over te nemen. Alleen-zijn, ’s nachts onder de sterrenhemel of onder een pak regenwolken, hij zou niet weten wat daar voor eenzaams aan is.
Hij steekt de straat over naar de nieuwbouwwoning, een tussenhuis van vier-onder-een-kap, waar hij met zijn vrouw en zoon woont. Zodoende vallen de in neutrale kleding gestoken man en vrouw op de voorbank van een Volkswagen hem net zomin op als het vogelgetsjilp. De twee hebben dienst. Straks zullen ze zo netjes mogelijk een arrestatie verrichten, op zichzelf niets bijzonders, alleen is het dit keer een vrouw. Ook niet echt ongehoord in hun vak.
Hij duwt de voordeur achter zich dicht. De hond, een bordercollie, staat dan al intens zijn laarzen en broek te besnuffelen. Het dier dat deze keer niet mee mocht naar de vliegtuigen wil zich op de hoogte stellen. De opgaande zon schijnt door het zijraam van de erker via de huiskamer het halletje in. Rinus hangt zijn jekker tussen de jassen en sjaals van Marie Lina, zijn vrouw, en zijn zoon Olivier. Hij gaat ervan uit dat de twee nog een lekker uurtje mogen blijven liggen, warm in hun slaapgeur, van niets wetend.
‘Naar je mand,’ beveelt hij zachtjes de collie.
Hij trekt zijn laarzen uit en brengt ze via de keuken naar de achterplaats om ze later op de dag met de tuinslang schoon te spuiten.”

 
Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941)

Lees verder “Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Isaac Bashevis Singer, Wouter Steyaert, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark, Voltaire, Garth Risk Hallberg”

Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Isaac Bashevis Singer, Wouter Steyaert, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark, Voltaire

De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor werd als Margaretha Maria Antonetta Neefjes op 21 november 1941 in Noordwijk geboren. Zie ook alle tags voor Margriet de Moor op dit blog.

Uit:De schilder en het meisje

“Daarop had de schilder gevoeld hoe ze ontspanden. Hoe de anderen begrepen dat ze het dus goed hadden gezien. Alle vier keken nu van het schilderij naar hem, maar hij zei niets, knikte alleen vaagjes. De vernedering kwam eraan, maar was nog abstract. Had nog niet de gedaante aangenomen van een brik, normaal in gebruik voor biertransport, die met een hoop lawaai de Rozengracht op komt rollen en stilhoudt voor nummer 184. Dat zou pas over een paar dagen gebeuren.
Nog voordat er zou worden geklopt zou zijn vrouw opendoen.
‘Lieve help! Ze hebben het al gebracht!’
Hij en zij zouden elkaar halverwege de trap tegemoet zijn gehold, hij vanaf de eerste verdieping waar hij aan het werk was, zij vanuit de open voordeur waardoorheen je op straat het paard kon zien, de lege bok en een stuk van de gênante, tot aan de dissel naar voren geschoven lading, een slordige grijsgrauwe rol, dubbelgeklapt tot een paar meter doorsnee.
Nog niet. Geen sprake van zelfs. De grijsgrauwe rol hing op dit moment nog magnifiek uitgespreid, al zijn kleuren naar buiten, op een van de eervolste plekken waar hij maar hangen kon. Eigenlijk tweede keus, zeker, maar niettemin. Intussen kwam de commissie met kritische opmerkingen over de woeste stijl van het werk, argumenten die zonder meer relevant waren, maar die de maker ervan een lachje ontlokten – dit is verdorie mijn beste groep, beter nog dan die schutters die nu toch al zo’n jaar of twintig zonder noemenswaardig gezeur in De Doelen hangen!
Zijn lachje kwam irritant over.
‘Een penseel is geen hakbijl,’ klonk het kwaad.
‘Soms wel,’ zei de schilder.
‘U rotzooit maar wat aan.’
De schilder boog.
Een van de burgemeesters opende nu een bleekgroene map, haalde er een tekening uit en wilde hem die toesteken. Maar de schilder verroerde geen vin.”

 
Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941)

Lees verder “Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Isaac Bashevis Singer, Wouter Steyaert, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark, Voltaire”

Wouter Steyaert, Isaac Bashevis Singer, Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark

De Vlaamse dichter Wouter Steyaert werd geboren in Gent op 21 november 1982. Zie ook alle tags voor Wouter Steyaert op dit blog.

Mijn diepste gevoelens

Ik bid. Ik richt mij tot de Schepper. Ik vraag Hem
om een meisje. Ik vraag Hem om ontmaagd te
worden. Misschien hoort Hij mij.

Ik ben niet tevreden. Ik ben alles kwijt. Mijn meisje
en moeke. Zij hebben mij verlaten. En vake ook.

Ik woon alleen. Ik heb geen geld. Ik heb niets.

 

Het wenende meisje

Jammer toch, een wenend meisje,
en nog zo jong. Meent ze dat wel,
zo’n groot verdriet? Want tussen haar tranen
kan ik niet goed zien.

Zie ze staan, zo beteuterd,
en waarom? Heeft haar vriendje
haar daar zo afgezet? Of heeft ze soms
een hele zware kwaal? 

Ik weet niet wat er scheelt
met dit bleke meisje. Ze zegt
helemaal niets, en vanwaar
zou ik haar beter moeten kennen dan hier? 

Het is hard om nu mijn ogen
te moeten sluiten voor haar verdriet,
maar helpen kan ik toch niet,
ze weent altijd even fel.

 
Wouter Steyaert (Gent, 21 november 1982)

Lees verder “Wouter Steyaert, Isaac Bashevis Singer, Margriet de Moor, Gerard Koolschijn, Marilyn French, Freya North, Carl-Henning Wijkmark”

Zinaida Gippius, Peter Weiss, Bram Stoker, Martha Gellhorn, Carl-Henning Wijkmark

De Russische dichteres en schrijfster Zinaida Gippius werd geboren op 8 november 1869 in Beljov in de buurt van Tula. Zie ook alle tags voor Zinaida Gippius op dit blog en ook mijn blog van 8 november 2009 en ook mijn blog van 8 november 2010.

Our Love Is One

A wave boils with its foam, freezing,
And dissipates – just only once,
A heart could not to live with treason.
No treason! Love is one for us!

We may be angry, may be reasoned,
Or false – but heart did not decline
To black adultery, to treason:
Our soul is one – our love is one.

In its monotony and emptiness,
All life could usually be gone…
And in this life as long as endless,
Our love is one, yes, always one.

 

Helplessness

I look at a sea – the greedy one and fervent,
Chained to the earth, on the depleted shore…
Stand by a gulf – over the endless heavens,
And could not fly to azure, as before.

I didn’t decide to join or slaves, or rebels,
Have no a courage nor to live, nor – die…
I feel my God – but cannot say my prayers,
I want my love – but can’t find love of mine.

I send to sun my worship and my groan,
I see a sheet of clouds, pale and cold…
What is a truth? It seems to me, I know, –
But for the truth I have not the right world.  

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 
Zinaida Gippius (8 november 1869 – 9 september 1945)
Portret door Leon Bakst, 1906

Lees verder “Zinaida Gippius, Peter Weiss, Bram Stoker, Martha Gellhorn, Carl-Henning Wijkmark”

Peter Weiss, Martha Gellhorn, Margaret Mitchell, Bram Stoker, Carl-Henning Wijkmark

De Duitse schrijver Peter Weiss werd geboren op 8 november 1916 in Nowawes (het tegenwoordige Neubabelsberg) bij Berlijn. Zie ook mijn blog van 8 november 2006 en ook mijn blog van 8 november 2008 en ook mijn blog van 8 november 2010.

 

Uit: Die Ästhetik des Widerstands

„Der Frau mit den umschatteten Augen, rechts vorn, war anzusehn, dass sie in einem Kellerloch zu Hause war, dass ihre Kinder hungerten. Der Maler hatte ihre Dürftigkeit gekennzeichnet, er hatte die Arbeitshetze wiedergegeben, die unwürdigen Verhältnisse, unter denen die Arbeitenden sich wuschen und ihre Mahlzeit einnahmen, und doch weckte das Bild keine Empörung. Vielmehr gemahnte es an etwas Unabwendbares. Der arbeitende Mensch war Träger der Aktion, voller Sicherheit verrichtete er

seine Aufgaben, jeder Griff, jede Geste schien ihm selbstbewusste Größe zu verleihn, seine Leistungskraft aber, darauf wies mein Vater hin, war nur dazu angetan, unsichtbare Kassen und Tresore zu füllen. Bei allem Mitgefühl, das der Künstler für die soziale Lage der Arbeiter gespürt haben mochte, waren die Männer, mit ihren zerfurchten Gesichtern und den vor der Glut zusammengekniffnen Augen, ihren um die Werkzeuge geballten Fäusten, doch losgelöst worden

von den gesellschaftlichen Kenntnissen, Dokumentationen und Organisationen, die damals bereits Wirklichkeit besaßen. Als Laufjunge dienend bei Alfa Laval sah ich, wen Menzels Meisterschaft vors bewundernde Publikum gestellt hatte, den deutschen Arbeitsmann aus Bismarcks und Wilhelms Reich, unangefochten vom Kommunistischen Manifest, in seiner einzigen Befugnis, wacker und treu zu sein. Seine mit Glanzlichtern und fließenden Schatten versehne Gestalten waren Handlanger des Eisens. Diesem war etwas Elementares zu eigen. Mit seiner intensiven Glut war es mehr als Metall, es symbolisierte die Expansion des industriellen Imperialismus. Der Arbeiter war grade so viel wert, wie der Lohn, den er empfing. Hauptfigur des Werks, dessen Materialtreue die Freude des Fachmanns war, war nicht der Arbeitende, sondern die weißglühende sinterspritzende Luppe, die zur Akkumulation des Kapitals unter die Walztrommeln kam. Vielleicht hätte mich diese Lesart des Bilds noch nicht überzeugt, wenn ich das Gemälde im Museum nicht flankiert gesehn hätte von zwei andern Werken des Malers.“

 

Peter Weiss (8 november 1916 – 10 mei 1982)

Lees verder “Peter Weiss, Martha Gellhorn, Margaret Mitchell, Bram Stoker, Carl-Henning Wijkmark”