Joost de Vries, Walter van den Broeck, Ada Limón, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Steye Raviez, Nelson Algren, Marianne Frederiksson, Russell Banks

De Nederlandse schrijver Joost de Vries werd geboren op 28 maart 1983 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Joost de Vries op dit blog.

Uit: Oude meesters

‘Sieger, wil je koffie?’ vroeg Mireille Beumer.
‘Nu even niet.’
Mireille Beumer – bijna ontroerde ze hem, hoe ze erbij zat. Bijna. Ingetogen glimlachend, rechte rug, haar handen voor haar buik gevouwen. Overgenomen van een bn’er-blad, momenteel chef Lifestyle maar belast met de taak een nieuw wekelijks katern voor de krant te bedenken. Zo smetteloos als ze eruitzag, zo correct, make-up, haar, outfit. Haar ambitie was zo evident. Iemand die zou proberen de Beste Leerling van de Klas te blijven, hoewel niemand nog cijfers uitdeelde. Ze speelde altijd precies de rol die van haar verwacht werd. ‘Vond je het een mooie dienst?’ zei Mireille. (aimabele gastvrouw.) ‘Alles wat gezegd moest worden werd gezegd.’ ‘Je bedoelt dat het iets voorspelbaars had?’ (serieuze interviewster.) ‘Zijn vrouw zei tegen me dat de uitvaart meer was voor de mensen die hem niet zo goed kenden, dan voor de mensen die hem goed kenden.’ ‘Als wij ons maar herinneren hoe Willem echt was.’ (oprechte rouw.) Hoe was zij echt? Ze schreef geen stuk in de lifestylesectie zonder even in een bijzin te vermelden dat ze een ‘single lady’ was, ze gebruikte termen als ‘nahuwelijk’, en ‘love life’. Sarie had haar een keer ontmoet op een feestje van een glossy waar ze ooit een klusje voor had gedaan. ‘Zij is al heel lang niet aangeraakt,’ was haar enige oordeel. (Sarie kon dat: iets zeggen alsof het de wet was. Ze keek erbij alsof ze vanaf de Tafelberg over de oceaan keek en ze iets leek te zien wat er altijd al was geweest, sinds het begin van de tijd.)
Heerlijk hoe ze het had uitgesproken, kin-duh-run, ze spuwde het uit alsof het de nieuwste in een serie oppervlakkige hypes was. Ergens in haar hart zat een gat zo groot als een babywagen. De eerste keer dat hij haar daarna sprak was ze weer fris en fruitig en deed ze alsof hun gesprek nooit had plaatsgevonden.
Maar liever haar maskerade dan Feiko’s ongemak. Hij zat daar aan die tafel met zijn pens naar voren waardoor je je afvroeg of de overbelaste knoopjes van zijn overhemd niet elk moment de lucht in konden worden gelanceerd.
‘Ik geef deze twee gewoon maar het woord,’ zei Anthony, die niet aan de tafel maar achter zijn bureau iets verderop ging zitten.
De twee keken elkaar even aan, en toen begon de spraakwaterval: We willen je even bijpraten en, als je het goed vindt, even je advies inwinnen, zei Mireille.”

 

 
Joost de Vries (Alkmaar, 28 maart 1983)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook alle tags voor Walter van den Broeck op dit blog.

Uit:Een lichtgevoelige jongen

“Eerst dacht ik dat ze al wist wat mij was overkomen – moeders weten altijd alles – maar toen zag ik dat zij met haar gedachten helemaal bij vader was die minder jachtig zat te eten dan gewoonlijk. Zijn rechterslaap zag donkerblauw, zijn jukbeen had gebloed en was nu opgezet.
‘Elli, ik rijd straks eens naar Antwerpen’, had hij gisteren bij het middageten aangekondigd.
‘Zie maar dat ge op tijd thuis zijt,’ had moeder geantwoord, ‘ge staat morgen, met de vroege.’
Wanneer was hij thuisgekomen? Voor of na Ward Peeters en Frans Claes, die samen het lied van de kapotte pompbak hadden lopen lallen?
Tastend doopte hij soIdaatjes in een ei. Hij was zo te zien helemaal verdiept in de krant naast zijn bord.
‘Julius en Ethel Rosenberg.’
Die waren nu dood wist ik. Vader zou nu wel tevreden zijn. Dat zou hun leren atoomgeheimen aan de Rus te verkopen. Zo moesten ze allemaal varen, die smerige communisten. Was hij daarom nog altijd thuis? Om de dood van de Rosenbergs te vieren? Ik vond die Rosenbergs ook maar rare lui. Hij met dat brilletje en dat snorretje. En zij met die rare hoed, die hoge wenkbrauwen en dat zuinige mondje. Ze had iets van tante Leen uit Antwerpen. En welke vrouw heette er nu in godsnaam Ethel?
‘Staat hij van twee tot tien?’ vroeg ik. Hij hoorde me toch niet, hij was half doof, en als hij zat te lezen mocht de wereld vergaan.
Mijn zus Elvire schopte me onder tafel en lipte: Onnozelaar!
‘Heeft hij congé?’
‘Hij is vannacht tegen die paal aan de Tweede Halfstraat gelopen’, zei moeder. ‘Onze Staf zal meneer Timmermans bellen.’

 


Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Amerikaanse dichteres Ada Limón werd geboren op 28 maart 1976 in Sonoma, Californië. Zie ook alle tags voor Ada Limón op dit blog.

 

We Are Surprised

Now, we take the moon
into the middle of our brains
so we look like roadside stray cats
with bright flashlight-white eyes
in our faces, but no real ideas
of when or where to run.
We linger on the field’s green edge
and say, Someday son, none of this
will be yours. Miracles are all around.
We’re not so much homeless
as we are home free, penny-poor,
but plenty lucky for love and leaves
that keep breaking the fall. Here it is:
the new way of living with the world
inside of us so we cannot lose it,
and we cannot be lost. You and me,
are us and them, and it and sky.
It’s hard to believe we didn’t
know that before; it’s hard to believe
we were so hollowed out, so drained,
only so we could shine a little harder
when the light finally came.

 

Downhearted

Six horses died in a tractor-trailer fire.
There. That’s the hard part. I wanted
to tell you straight away so we could
grieve together. So many sad things,
that’s just one on a long recent list
that loops and elongates in the chest,
in the diaphragm, in the alveoli. What
is it they say, heart-sick or downhearted?
I picture a heart lying down on the floor
of the torso, pulling up the blankets
over its head, thinking this pain will
go on forever (even though it won’t).
The heart is watching Lifetime movies
and wishing, and missing all the good
parts of her that she has forgotten.
The heart is so tired of beating
herself up, she wants to stop it still,
but also she wants the blood to return,
wants to bring in the thrill and wind of the ride,
the fast pull of life driving underneath her.
What the heart wants? The heart wants
her horses back.

 

 
Ada Limón (Sonoma, 28 maart 1976)

 

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

Uit: Voor uw liefde (Vertaald door Arie van der Wal)

“Ze deed haar ogen dicht en luisterde: heel zwak maar regelmatig, zo klonk Chabela’s ademhaling. Ze sliep, droomde misschien, en dus was zij het ongetwijfeld zelf geweest die in haar slaap dichter naar het lichaam van haar vriendin was toe geschoven.
Terwijl ze zich verbaasd en beschaamd opnieuw afvroeg of ze wakker was of droomde, werd Marisa zich eindelijk bewust van wat haar lichaam al wist: ze was opgewonden. Die tere voetzool die haar wreef verwarmde, had haar huid en zinnen in vuur en vlam gezet, en als ze een hand tussen haar benen zou laten glijden, zou ze vast en zeker voelen dat ze nat was. Ben je gek geworden? zei ze bij zichzelf. Opgewonden raken van een vrouw? Sinds wanneer, Marisita? Natuurlijk werd ze in haar eentje ook vaak genoeg opgewonden, en ze had weleens met een kussen tussen haar benen gemasturbeerd, maar daarbij had ze altijd aan een man gedacht.
Voor zover ze zich kon herinneren nooit, maar dan ook nooit, aan een vrouw. En toch deed ze dat nu wél, ze trilde van top tot teen en verlangde er hevig naar dat niet alleen hun voeten elkaar raakten maar ook hun lichamen en dat ze, net als op haar wreef, overal de nabijheid en warmte van haar vriendin zou voelen.
Heel voorzichtig, met bonzend hart, zodanig ademend dat het leek alsof ze sliep, schoof ze een stukje op, totdat ze, ook al raakte ze haar niet aan, merkte dat ze zich nu op hoogstens enkele millimeters van Chabela’s rug, billen en benen bevond. Ze hoorde haar duidelijk ademen en meende een verborgen uitwaseming te bespeuren, die opsteeg uit dat zo nabije lichaam en haar volledig omhulde. Haast werktuiglijk, alsof ze zich niet bewust was van wat ze deed, strekte ze haar rechterhand uit en legde die op de dij van haar vriendin. Leve de avondklok, dacht ze. Ze voelde haar hart sneller kloppen. Chabela zou wakker worden en dan haar hand wegduwen: ‘Wat doe je? Raak me niet aan. Ben je gek geworden? Hoe haal je het in je hoofd.’ Maar Chabela bewoog zich niet en leek nog altijd diep in slaap. Ze hoorde haar in- en uitademen en het was net of die lucht naar haar toe kwam, haar neus en mond binnendrong en haar inwendig verwarmde. Opeens, in al haar opwinding, en dat was echt absurd, moest ze denken aan de avondklok, de stroomstoringen, de ontvoeringen – vooral de ontvoering van Cachito – en de bommen van de terroristen. Wat een land, wat een land!”

 


Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936) 

 

De Nederlandse dichter en schrijver Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook alle tags voor Chrétien Breukers op dit blog.

Uit: Een zoon van Limburg

“De winst ging naar de Hollanders, althans, zo wordt dat in Limburg gezien. En alle bossen die moesten wijken voor de inmiddels verdwenen welvaart? Die bossen waar een onbegrijpelijk provincie-omspannend snelwegennet voor in de plaats is gekomen? Ze zijn weg en blijven weg, en maken van Limburg een doorgangsweg, een geasfalteerde route richting Duitsland, België en het hart van Europa.
De Limburger vertrouwt het allemaal niet, wat zeg ik? Hij heeft het nooit vertrouwd. De hoge heren zitten met hun handen aan zijn dochter en in zijn portemonnee, de burgemeester maakt vuile zaken met provincie en rijk, de fabrieksdirecteur is alleen maar uit op winst en aanzien. En de kleine man? Die kan zich kapotwerken. Vroeger totdat hij stoflongen had of was bezweken onder het boerenwerk, nu totdat hij met AOW en pensioen wordt afgedankt. De Limburger voelt zich genaaid, door alles en iedereen. Daarin heeft de gemiddelde Limburger wel iets van een Surinamer. Hij komt uit een kleine wereld die voornamelijk is gedefinieerd vanuit negatieve gevoelens over de machthebbers. Dit is natuurlijk niet de hele waarheid. Limburgers voelen zich – bijvoorbeeld in culturele zin – wel degelijk met elkaar verbonden. Uiteraard zetten ze zich daarbij af tegen Holland, dat vreemde gebied ergens in de verte, maar de ligging van de provincie vergemakkelijkt samenwerking met Belgen en Duitsers. Er is nog een ander moment waarop Limburgers zich verbonden voelen met elkaar – als ze in het gezelschap zijn van Hollanders. Want niets schept zo’n band als de omgang met de natuurlijke vijand en bond- annex landgenoot. Limburg en de Limburgers bestaan vooral als ze hun plaats moeten bepalen jegens de dierbare vijand, van wie ze zelf deel uit-maken.
Het schrijven van ‘mijn’ verhaal, mijn verhaal over Limburg, heeft therapeutische bijverschijnselen gehad: ik voel me nu meer een Nederlander en tegelijkertijd meer een Limburger dan ooit. Een effect dat ik vooral de Limburgse lezers van dit boek van harte toewens. Helaas wil dat niet zeggen dat Limburg daardoor ineens bestáát. Zoveel toverkracht is het geschreven woord niet gegeven.”

 

 
Chrétien Breukers (Leveroy, 28 maart 1965)
Leveroy, Kerkstraat

 

De Nederlandse fotograaf en schrijver Steye Raviez werd geboren in Amsterdam op 28 maart 1943. Zie ook alle tags voor Steye Raviez op dit blog.

Uit: Spion

“Pos wilde onder geen beding hele of halve sympathisanten van nazisme of fascisme op het congres een podium bieden. Hij streefde veel meer naar een open discussie tussen communistische en niet-communistische filosofen. Er waren de on-vermijdelijke anekdotes.
Volgens een zekere Stuttenheim, voorzitter van de sectie taalfilosofie, waren lang niet alle filosofen in het gezelschap vakbekwaam.Stuttenheim tegen Pos:‘Ik sta op een morgen een kopje koffie te drinken. Staat er een mannetje naast me. Hij kijkt me aan en zegt:“Einstein heeft het nooit begrepen.”Ik zeg:“Wat heeft hij nooit begrepen?”“Dat van die getallen.”Ik zeg: “Van die getallen?”“Nou,” zegt dat mannetje, “je hebt mannelijke en vrouwe-lijke getallen en dat mannelijke kristalliseert zich in het vrou-welijke en dat vrouwelijke manifesteert zich in dat mannelijke.”Toen heb ik mijn kopje koffie neergezet en ben weggelopen, want ik denk: over twee seconden steekt hij weer van wal. Nou wil ik dat ’s avonds aan Pos vertellen en zeg:“Pos, ik heb vanmorgen een krankzinnige ontmoet.”Kijkt die Pos me moedeloos aan en zegt: “Maar eentje?”’De anekdote sloeg gelukkig niet op mijn vader, maar hij zou wel in krankzinnigheid eindigen: midden jaren vijftig werd hij opgenomen in de psychiatrische afdeling van de Sint-Willi-brordusstichting te Heiloo. In medische rapporten uit die tijd was onder meer opgetekend hoe hij tijdens nachtelijke uren dikwijls amok maakte door spiernaakt en kabaal makend rond te struinen in de slaapzalen. Het was op schrijnende wijze dui-delijk hoe zijn geestelijk verval doorzette. Edouard weet zijn recalcitrante gedrag aan de broeders van het gesticht: zolang er familiebezoek was waren ze poeslief, maar zodra men de hielen had gelicht gedroegen ze zich hardvochtig. Hij zou Sint-Willi-brordus nooit meer verlaten.”

 


Steye Raviez (28 maart 1943 – 20 februari 2017)
Hier met Jan Wolkers (links)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Zie ook alle tags voor Nelson Algren op dit blog.

Uit: A Place To Lie Down

“The Negro wriggled his toes, in sleep. Tex’s own feet had gone sockless for months, he too was very tired; but even as he felt himself dozing off he became aware of someone coming toward him. Then a silver badge above small boots, a row of brass buttons and a neck on thighs swung up a winding cindered path twirling a club-on-a-cord like a swagger-stick. Tex saw him coming, shoved Mack, and ran. From behind the picket fence, safe outside, Tex watched. Boots budged Mack until he rolled over, moaning like a sick man. He was sweating in sleep, his mouth drooled saliva, then he woke with a start, his eyes bulging out; there was, for one moment, no flicker of understanding in his eyes.
“White folks’ park, nigger. Git a-goin’ ‘for ah fan yore fanny.”
He twirled his club-on-a-cord significantly, boy-fashion, threatening.
Tex waited on the street. He’d like to josh the nigger a little now. But when the Negro joined him they walked on silently, and Tex said nothing at all.
On a street lined with radios competitively blasting the air into splinters, they sat down on a Keep-Our-City-Clean box. Both were hungry enough to chew their tongues; but they were both too weary to think consistently even about food. Tex rested his feet on the curbstone and watched the gutterflow swirl past.
Much was being borne on that gutter-tide: a frayed cigarbutt came past first; then a red beer-cork; and then, its pages flung wide in a disgraceful death, a copy of Hollywood Gossip came floating by. It lay flat on its back, a whore-like thing. Tex sniped the cigar and the magazine, crushed tobacco onto a dry page, and rolled a rude cigarette. Smoking, he looked at the magazine’s pictures. One page bore a picture of Douglas Fairbanks, Jr., in a stovepipe hat, hugging two girls in onepiece bathing suits. Out of Fairbanks’s ears Tex fashioned four long cigarettes, but the figures of the girls in the bathing suits Tex McKay preserved, studying them as he smoked.
The cigarettes were strong, hence good; he offered Mack one, but the boy shook his head as though he were too tired even to smoke. To make a few more, Tex ripped one of the bathing girls up the middle. He had an odd feeling when he did that, and looked through the book for more bathing girls’ pictures; but there was no other dry page, and he began to feel tired again.”

 

 
Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)
Cover biografie

 

De Zweedse schrijfster Marianne Fredriksson werd geboren in Göteborg op 28 maart 1927. Zie ook alle tags voor Marianne Fredriksson op dit blog.

Uit: According to Mary Magdalene (Vertaald door Joan Tate)

“Mary had a great deal to do. Leonidas was to return home that day, thirsty, tired, and hungry. She put the great water pan to the fire and fetched water. As usual at the well, she glanced with gratitude up at the mountains in the south where Daphne’s springs leapt out of the rocks and supplied the town with an abundance of clear fresh water. They were expecting his sister in the afternoon. She was to bring the account book and the two of them were to sit at the big table to enter all the expenses and income from his journey. “Please, God, that trade was good,” said Mary, but her words were largely routine, an unnecessary invocation out into the air. She liked her sister-in-law, but feared those bold eyes that saw straight through you. Mary Magdalene had much to hide. She should have gone to the market the day before. Now she had to hurry down to the marketplace. She was in luck—a large piece of fresh lamb, some smoked fish, and a basket of vegetables and fruit. On her way home she passed the synagogue, and for a moment wished she could go in to Rabbi Amasya and tell him her story, but the thought was only random. She remembered her neighbor had said that Simon Peter and his companions were staying with the rabbi. She pulled down her headcloth and hurried on. She managed to clean the house and fill her jars with flowers from the garden, then finally combed her long hair and fastened it into a long plait round her head. A golden crown; she was proud of her hair. But she was troubled when she looked in the mirror and saw how wide-open her eyes were, dark shadows all around them.
……

When Leonidas arrived, the house smelled of spices, flowers, and roasting lamb. He sniffed at the aroma and laughed aloud with delight. As usual, he took her two hands in his. “Every evening on my journey” he said, “I try to remember how beautiful you are. But I have a poor imagination and you always surpass my images.” “Silly. I’m beginning to grow old.” “You’ll never grow old.” “The eyes of love,” she said, smiling, but then he noticed the dark circles around her eyes. “Mary, something’s happened.”


Marianne Frederiksson (28 maart 1927 – 11 februari 2007)
Göteborg

 

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Russell Banks op dit blog.

Uit: The Angel On The Roof

“When I began writing nearly forty years ago, I wanted to be a poet, but had not the gift and fell in love instead with the short story, the form in prose closest to lyric poetry. Unable to court successfully the queen of the arts, I turned my attention to her lady-in-waiting. This is not a rare form of abandonment (as Faulkner famously observed, “All fiction writers are failed poets”), but in any event, it’s clear enough to me why I abandoned poetry early, almost too early to have failed at it, for the short story. Too many of my close friends at college and shortly afterwards obviously had the gifts (of language, wit, personal charm, good looks–whatever it took to woo and win the favors of the queen’s main muse), and by unavoidable comparison to poetry-writing friends like William Matthews, James Tate, and Charles Simic, I was tongue-tied, humorless, bad-mannered, and homely. No wonder I turned to prose fiction.
Before leaving, however, I did publish a fair number of those early poems in obscure–but not obscure enough- literary magazines and journals and published two chapbooks of poetry in small–but not small enough–editions. They show up now and then in the hands of collectors at book-signings, and it’s all I can do to keep from tearing the book from the collector’s hands and starting an auto-da-fe with it right there in the store. I’m not so much ashamed of those poor poems as embarrassed by the vanity of my youthful ambition, by its evident (to me, now) transparency, and am comforted a bit only by calling to mind Nathaniel Howthorne’s first book, an absolutely awful bodice- ripper entitled Fanshawe, self-published in an edition of perhaps 500 copies that he spent his life afterwards quietly seeking out, purchasing, and destroying by fire, in the process (since he got all but a handful of copies) making it one of the rarest, most expensive books in American literature.
Unable to cohabit with lyric poetry, I, like my illustrious ancestor, took up temporary residence instead with her nearest neighbor, the short story, and only later moved across town as he did, to settle more or less permanently, I thought, with the novel.”

 

 
Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn blog van 28 maart 2017 en ook mijn blog van 28 maart 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Steye Raviez, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook alle tags voor Walter van den Broeck op dit blog.

Uit: Lang weekend

“– Joepiehajeejoepiehaho, dacht Hector de Waegenmaeckere. Joepiehajeejoepiehaho, drie dagen vakantie voor de boeg! Hij frunnikte de kraag van zijn regenjas in de vouw, knelde zijn zwartglimmende aktetas met de elleboog tegen zijn zij, en schreed met lange passen door de luchtgetemperde hal. Drie dagen vakantie. De klok boven de glazen deur wees 17u aan. Hector keek instinctmatig op zijn polshorloge, en zong zachtjes de dertien eerste noten van de Brabançonne. (TarAra BOEM tAra rAra rAra BOEM tara.)
In een der zijkantoren kreeg een nijdige schrijfmachine nog vlug een kortstondige zenuwcrisis, en daarna was er nog slechts het steriel gemompel en gehoest van enkele bejaarde bedienden hoorbaar. Hector luisterde naar de forse klank van zijn leren schoenzolen op het beslagen marmer, en stak zijn vrije hand uit naar de ingewikkelde, keramieken deurknop. De deurdrang bood slechts één ogenblik weerstand.
– Elke dag tweemaal indiaans worstelen, dacht hij. Zijn wagentje stond naast de slee van een der molochen, die op de bovenverdieping hun dagelijkse roes uitsliepen in kunstleren fauteuils en af en toe aan gloeiende filters nipten. Hector trok iets te ruw aan zijn linker oorlel, zei: au verdomme! en graaide toen in zijn zak naar zijn contactsleutel. De tijger onder de motorkap begon bij de eerste aanslag luidkeels te brullen. Bescheiden rolde het wagentje het parkeerterrein af. Vinnig drukte Hector op het gaspedaal.
– Drie dagen vakantie. Joepiehajee, dacht hij.
In vierde versnelling raasde hij over het beton. Aan het kruispunt genoot een Amerikaan zo uitvoerig van zijn voorrang dat Hector met een ruk zijn voertuig tot stilstand moest brengen. Hij draaide nerveus het raampje open en riep onvriendelijk:
– Enorm rotkreng van een zondagsrijder! Kan je verdomme niet uitkijken waar je met die afgrijselijke circuskar rijdt, of zijn je poten al zo erg verkalkt dat je niet eens meer behoorlijk met je stuurwiel kan manoeuvreren? Zijn laatste woorden rafelden uit in de wind, want de Amerikaan was reeds uit het gezicht verdwenen. Een voorbijganger keek Hector verbaasd aan en zei:
– Hier mag je niet blijven staan, je moet aan de oneven kant gaan staan.
– Krijg jij maar scheurbuik! gilde Hector, en nijdig rukte hij aan zijn contactsleutel. De motor weigerde. Hector vloog naar buiten en gooide de motorkap open. De tijger was door het bruuske stoppen met zijn staart tussen de schroefbladen klem geraakt. Tranen vloeiden hem uit de ogen.”

 

 
Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)
Cover

Lees verder “Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Steye Raviez, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas”

Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook alle tags voor Walter van den Broeck op dit blog.

Uit: De vreemdelinge

`Ze zit al de hele middag bij Dries’, zei Lea toen hij binnenkwam en automatisch naar de witte muur keek, waar tot zijn opluchting Poesjkin zijn oude plaats had ingenomen. Wie?’ Wil je koffie of ga je onmiddellijk door naar je werkkamer?’ `Melk en suiker.’ Die dochter van Morris, die Tess.’ `0.’ Bram had niets aan Lea verklapt over haar komst. ‘Is het woensdag vandaag?’ Hij blikte naar de scheurkalender. Terwijl ze samen koffiedronken, hield Bram zich van den domme, maar hij probeerde er toch achter te komen wat er in Lea’s hoofd omging. Die twee lijken goed met elkaar op te schieten. Amber zegt dat hij hele nachten met haar zit te chatten.’ `Amber heeft al ge-sms’t dat het een beeldschone, vlotte en attente meid is. Ik geloof dat die al in stilte hoopt dat het wat wordt tussen die twee. Ze wil de jongelui niet voor de voeten lopen en sleept Raf straks mee de stad in om geld uit te geven. Ze heeft ook gevraagd of ik hun vanavond te eten wil geven.’ ‘Ik mik het’, zei Bram. ‘Het geurt hier naar een galadiner.’ Ze lachten elkaar toe. Lea was blij dat ze weer eens voor iemand anders kon zorgen, en Bram omdat hij hoopte dat Tess zijn oude dag zou verblijden. Om niet de ongezond nieuwsgierige te lijken die hij in dit geval weliswaar was, liep hij na zijn koffie bij Raf binnen en veinsde interesse door te vragen hoe de zaken gingen. Raf keek echter alsof er zopas iemand overleden was. Hij maakte van achter de toonbank een brede, wat lusteloze zwaai. Pas nu zag Bram dat de zaak op een studente met een rugzakje na leeg was, en dat zijn vraag weleens als leedvermaak had kunnen klinken, als een nakomend maar onuitgesproken verwijt ook. Zie je wel, ik had je toch gewaarschuwd? “t Komt door dat aanhoudende hondenweer’, zei Raf.
`Zelfs bij De Keten is het de dood in de pot. Een krant, een weekblad, meer niet.’ Trek het je maar niet aan, bij de eerste droge dag komen ze allemaal uit hun schuilhokken gekropen.’ `Zo is dat!’ Bram stak bij wijze van groet zijn hand op en liep naar buiten. Hij deed een paar passen naar rechts, alsof hij daar een of andere boodschap te doen had, maar toen keerde hij op zijn schreden terug, blikte als een spion door de glazen deur en repte zich, toen hij zag dat Raf de studente met de tas stond te gerieven, snel en ongemerkt naar het antiquariaat. Er was niemand in de winkel. Ze waren dus in het magazijn. Voorzichtig duwde hij de deur open en omvatte met een hand de klepel van het ouderwetse belletje om hen niet aan het schrikken te maken en om eventueel geluidjes op te kunnen vangen van een flirt- of vrijpartijtje, maar onthutst hoorde hij dat in het magazijn een heftige discussie gaande was.”

 
Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

Lees verder “Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt”

Russell Banks, Chrétien Breukers, Maksim Gorki, Bohumil Hrabal, Lauren Weisberger

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Russell Banks op dit blog.

Uit: Trailerpark

“What didn’t make sense was how someone who seemed slightly cracked, as Flora came quickly to seem, could have stayed in the military long enough to end up collecting a pension for it. Here’s how she first came to seem cracked. She sang out loud, in public. That’s the first thing. She supposedly was raised here in Catamount, and though she had moved away when she was a girl, she still knew a lot of the old-timers in town, and she would walk into town every day or two for groceries and beer, singing in a loud voice all the way, as if she were the only person who could hear her. But by the time she had got out to Old Road, she naturally would have passed someone in the park who knew her, so she had to be aware that she wasn’t the only person who could hear her. Regardless, she’d just go right on singing in a huge voice, singing songs from old Broadway musicals, mostly. She knew all the songs from Oklahoma and West Side Story and a few others as well, and she sang them, one after the other, all the way into town, then up and down the streets of town as she stopped off at the A & P, Brown’s Drug Store, maybe Hayward’s Hardware, finally ending up at the Hawthorne House for a beer before she headed back to the trailerpark. Everywhere she went, she sang those songs in a loud voice that was puffed up with feeling if it was a happy song or thick with melancholy if it was a sad song. You don’t mind a person whistling or humming or maybe even singing to him- or herself under his or her breath while he or she does something else, sort of singing absentmindedly. But you do have to wonder about someone who forces you to listen to him or her the way Flora Pease forced everyone within hearing range to listen to her. Her voice wasn’t half-bad, actually, and if she had been singing for the annual talent show at the high school, say, and you were sitting in the audience, you might have been pleased to listen, but at midday in June on Main Street, when you’re coming out of the bank and about to step into your car, it can be a slightly jarring experience to see and hear a person who looks like Flora Pease come striding down the sidewalk singing in full voice…”

 
Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

Lees verder “Russell Banks, Chrétien Breukers, Maksim Gorki, Bohumil Hrabal, Lauren Weisberger”

Russell Banks, Chrétien Breukers, Maksim Gorki, Bohumil Hrabal, Lauren Weisberger

De Amerikaanse schrijver Russell Banks werd geboren op 28 maart 1940 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Russell Banks op dit blog.

Uit: Rule of the Bone

“It actually started with me roaming around the house after school looking for something thatwasn’t boring, porn books or videos maybe, or condoms. Anything. Plus who knows, they might have their own little stash of weed. My mom and especially Ken were seriously into alcohol then but maybe they aren’t as uptight as they seem, I’m thinking. Anything is possible. The house was small, four rooms and a bathroom, a mobile home on cinderblocks like a regular house only without a basement or garage and no attic and I’d lived there with my mom and my real dad from the time I was three until he left which happened when I was five and after that with my mom and Ken who legally adopted me and became my stepfather up until now, so I knew the place like I knew the inside of my mouth.
I thought I’d poked through every drawer and looked into every closet and searched under every bed and piece of furniture in the place. I’d even pulled out all these old Reader’s Digest novels that Ken had found out at the base and brought home to read someday but mainly just to look good in the livingroom and flipped them open one by one looking for one of those secret compartments that you can cut into the pages with a razor and hide things. Nothing. Nothing new, I mean. Except for some old photograph albums of my grandmother’s that my mom had that I found in a box on the top shelf of the linen closet. My mom’d showed them to me a few years ago and I’d forgotten probably because they were mostly pictures of people I didn’t know like my mom’s cousins and aunts and uncles but when I saw them again this time I remembered once looking for pictures of my father from when he was still alive and well and living here in Au Sable and finding only one of him. It was of him and my mom and his car and I’d studied it like it was a secret message because it was the only picture of him I’d ever seen. You’dthought Grandma at least would’ve kept a few other snaps but no.”

 
Russell Banks (Newton, 28 maart 1940)

Lees verder “Russell Banks, Chrétien Breukers, Maksim Gorki, Bohumil Hrabal, Lauren Weisberger”

Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Chrétien Breukers, Joost de Vries, Nelson Algren, Marianne Fredriksson

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

Uit: Conversation in the Cathedral (Vertaald door Gregory Rabassa)

“There it was, recovered now, the beach of Miraflores, the waves of Herradura, the bay of Ancón, and the images were as real, the orchestra seats in the Leuro, the Montecarlo and the Colina, as wild, the dance halls where he and Teté danced boleros, as those of a technicolor movie. Are you happy? the senator asked, and he quite happy. What a nice person he is, he thought as they went into the dining room, and the senator that’s right, Freckle Face, just as soon as summer’s over he’ll break his hump, did he promise? and Popeye swore he would, papa. During lunch the senator teased him, Zavala’s daughter still hadn’t given you a tumble, Freckle Face? and he blushed: a little bit now, papa. You’re too much of a child to have a girl friend, his old lady said, he should still keep away from foolishness. What an idea, he’s already grown up, the senator said, and besides, Teté was a pretty girl. Don’t let your arm be twisted, Freckle Face, women like to be begged, it had been awful rough on him courting the old lady, and the old lady dying with laughter. The telephone rang and the butler came running: your friend Santiago, child. He had to see him urgently, Freckle Face. At three o’clock at the Cream Rica on Larco, Skinny? At three on the dot, Freckle Face. Was your brother-in-law going to beat the tar out of you if you didn’t leave Teté alone, Freckle Face? the senator smiled, and Popeye thought what a good mood he’s in today. Nothing like that, he and Santiago were buddies, but the old lady frowned: that boy’s got a screw loose, don’t you think? Popeye raised a spoonful of ice cream to his mouth, who said that? another of meringue, maybe he could convince Santiago for them to go to his house and listen to records and call Teté just to talk a little, Skinny. Zoila herself had said so at canasta last Friday, the old lady insisted. Santiago was giving her and Fermín a lot of headaches lately, he spent all day fighting with Teté and Sparky, he’d become disobedient and he talked back. Skinny had come out first in the final exams, Popeye protested, what more did his old man and old lady want?”

 
Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

Lees verder “Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Chrétien Breukers, Joost de Vries, Nelson Algren, Marianne Fredriksson”

Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

 

Uit:Die Welt des Juan Carlos Onetti (Vertaald door Angelica Ammar)

“Nackt oder,wenn die Unbilden des Klimas es erfordern, in Pelze gehüllt, befinden sich diese Rudel von Protomenschen in ständiger Bewegung, ziehen zum Jagen und Sammeln unablässig umher auf der Suche nach unberührten Landstrichen, um Nahrung zu finden, die sie der Natur entnehmen, ohne sie zu ersetzen, wie es die Tiere tun, diese große Gemeinschaft, der sie immer noch angehören, von der sie sich erst langsam abzulösen beginnen.
Nebeneinander zu leben heißt noch nicht, zusammenzuleben. Letzteres setzt ein ausgefeiltes Kommunikationssystem voraus, ein kollektives, geteiltes Schicksal, das auf gemeinsamen Nennern wie Sprache, Glauben, Riten, Körperverzierungen und Bräuchen basiert. Nichts von all dem existiert bislang – noch haben wir es mit dem nackten Überleben zu tun, mit Impulsen und Affekten, die der Logik vorangehen und diese halben Tiere dazu gebracht haben, anstatt ihrer fehlenden Krallen, Reißzähne, Hörner oder Giftdrüsen und anderen Verteidigungsmechanismen, über die die übrigen Lebewesen verfügen, nach Schiefern oder Kieseln zu greifen, in der Gruppe zu jagen, zu schlafen und den Ort zu wechseln, um sich gegenseitig zu beschützen und die Angst zu nehmen.
Denn zweifellos hat die tägliche Erfahrung bewirkt, daß sich in diesem ersten Menschen von allen noch schlummernden Emotionen, Begierden, Instinkten und Leidenschaften beim Erwachen ins Dasein als erstes die Angst entwickelte.”

 

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

Lees verder “Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers”

Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook alle tags voor Mario Vargas Llosa op dit blog.

 

Uit: Conversation in the Cathedral (Vertaald door Gregory Rabassa)

1975

Popeye Arévalo had spent the morning on the beach at Miraflores. You look toward the stairs in vain, the neighborhood girls tell him, Teté’s not coming. And as a matter of fact, Teté didn’t go swimming that morning. Defrauded, he went home before noon, but while he was going up the hill on Quebrada he could see Teté’s little nose, her curls, her small eyes, and he grew emotional: when are you going to notice me, when Teté? He reached home with his reddish hair still damp, his freckled face, burning from the sun. He found the senator waiting for him: come here, Freckle Face, they would have a little chat. They shut themselves up in the study and the senator, did he still want to study architecture? Yes, papa, of course he wanted to. Except that the entrance exam was so hard, a whole bunch took it and only a small few got in. But he’d grind and he’d probably get in. The senator was happy that he’d finished high school without failing any courses and since the end of the year he’d been like a mother to him, in January he’d increased his allowance from twenty to forty soles. But even then Popeye didn’t expect so much: well, Freckled Face, since it was hard to get into Architecture, it would be better not to take a chance this year, he could enrol in the prep course and study hard, and that way you’ll get in next year for sure: what did Freckled Face think? Wild, papa, Popeye’s face lighted up even more, his eyes glowed. He’d grind, he’d kill himself studying and the next year he’d get in for sure. Popeye had been afraid of a deadly summer, no swimming, no matinees, no parties, days and nights all soaked up in math, physics and chemistry, and in spite of so much sacrifice, I won’t get in and my vacation will be completely wasted.“

 

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

Lees verder “Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger”

Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa werd geboren op 28 maart 1936 in Arequipa. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.en ook mijn blog van 28 maart 2009 en ook mijn blog van 28 maart 2010.

 

Uit: Die Welt des Juan Carlos Onetti (Vertaald door Angelica Ammar)

 

Begeben wir uns zurück in eine Welt, die so alt ist, daß die Wissenschaft sie noch nicht erfaßt, oder wenn, nicht überzeugend erfaßt, weil ihre Thesen und Spekulationen so willkürlich und vage sind wie Phantasie und Imagination.

Man kçnnte sagen, die Zeit existiert hier noch nicht. Es gibt noch keinen der Bezüge, die ihren Verlauf markieren, und die Lebewesen haben kein Bewußtsein von ihrem Vergehen, von Vergangenheit und Zukunft, nicht einmal vom Tod, so gefangen sind sie in einer ewigen Gegenwart, die sie daran

hindert, das Vorher und Nachher zu sehen. Die Gegenwart absorbiert sie so vollkommen mit ihrer Notwendigkeit, in der Weite der Welt zu überleben, daß das Jetzt, der augenblickliche Moment, ihr Dasein ganz und gar einnimmt. Der Mensch ist kein Tier mehr, aber es wäre übertrieben, ihn schon menschlich zu nennen. Er steht aufrecht auf seinen hinteren Extremitäten und hat begonnen, Laute von sich zu geben, zu grummeln, zu pfeifen, zu jaulen, und dazu zu gestikulieren und Grimassen zu ziehen, womit die Basis für eine Kommunikation innerhalb der Horde gegeben ist, der er angehört, hervorgegangen aus jenem animalischen Instinkt, der ihn momentan noch das Wichtigste lehrt, was er

wissen muß: Das, was unverzichtbar ist für ein Überleben inmitten der unzähligen Bedrohungen und Gefahren in dieser Welt, in der alles – wilde Tiere, Blitz, Wasser, Dürre, Schlangen, Insekten, die Nacht, Hunger, Krankheit und andere Zweibeiner wie er – verschworen scheint, um ihm den

Garaus zu machen.

Sein Überlebensinstinkt hat ihn dazu gebracht, sich der Horde anzuschließen, in der er sich besser verteidigen kann, als wäre er sich selbst überlassen. Aber diese Horde ist keine Gesellschaft, sie gleicht noch eher einer Herde, Meute, einem Bienenschwarm als dem, was wir Jahrhunderte später eine menschliche Gemeinschaft nennen werden.”

 

 

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

Lees verder “Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger”

Mario Vargas Llosa, Walter van den Broeck, Nelson Algren, Chrétien Breukers, Lauren Weisberger

De Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa in Arequipa werd geboren op 28 maart 1936. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008.en ook mijn blog van 28 maart 2009.

Uit: Aan een jonge romanschrijver (Vertaald door Francine Mendelaar)

“Het vermogen om ons te overtuigen van de ‘waarheid’, de ‘authenticiteit’, de ‘oprechtheid’ van een roman komt nooit voort uit een gelijkenis of identificatie met de werkelijke wereld waarin de lezer zich bevindt. De overtuigingskracht komt uitsluitend voort uit het wezen van de roman, gemaakt van woorden, en uit de organisatie van de ruimte, de tijd en het niveau van de werkelijkheid. Als de woorden en de structuur van een roman doeltreffend zijn, als ze passen bij het verhaal dat de lezer moet overtuigen, dan is er in de tekst een volmaakte afstemming, een perfect samenspel tussen thema, stijl en standpunten. De lezer raakt tijdens het lezen in vervoering en hij gaat zo op in wat de roman vertelt, dat hij de manier waarop het wordt verteld helemaal vergeet en het gevoel heeft dat de roman geen techniek of vorm heeft, dat het het leven zelf is dat tot uiting komt via personages, landschappen en gebeurtenissen, die lijken op niets minder dan de geïncarneerde werkelijkheid, het gelezen leven. Dat is de grote triomf van de romantechniek: onzichtbaarheid bereiken, zo doeltreffend zijn in de opbouw van het verhaal, waaraan zij kleur, dramatiek, subtiliteit, schoonheid en suggestieve kracht heeft gegeven, dat geen enkele lezer meer beseft dat er techniek aan te pas is gekomen. Betoverd als hij is door het kunstwerk heeft hij niet het gevoel dat hij aan het lezen is, maar beleeft hij een verzinsel dat in ieder geval voor hem even het leven vervangt.”

Mario_Vargas_Llosa

Mario Vargas Llosa (Arequipa, 28 maart 1936)

 

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook mijn blog van 28 maart 2007 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: De veilingmeester

 

“Noemt u mij maar Bo, want zo heet ik. Bo Van Dorselaer met een grote Vlaamse Van. Sommigen beweren, ik weet niet om welke reden – fysieke gelijkenis? stemtimbre? accent? – dat ik uw zoon ben. Wat ik niet geloof. Tenzij ik een ondergeschoven kind ben. Ik maak maar een grapje. Dat mijn moeder ooit vreemd zou zijn gegaan, en dan nog met u, nee… veel is mogelijk, zelfs veel van wat op het eerste gezicht onmogelijk lijkt, maar dat dus niet. Nee, daar is echt geen DNA-onderzoek voor nodig. Hoewel… waar kan je vandaag je hand nog voor in het vuur steken? Frequenteerde u in de jaren zeventig missch
ien ook La Perle? Ik ben er nog altijd niet uit, maar het is niet uitgesloten dat mijn moeder daar… ach, onzin natuurlijk. Mijn moeder toch niet.

Alle gekheid op een stokje, de laatste tijd word ik door een soort van wezenloosheid bevangen. Ik lijk aldoor op onvaste bodem te lopen, op wolken waar ik elk moment doorheen kan schieten. Mijn vrienden merken smalend op dat ik me steeds meer als een personage gedraag, als een verzinsel. Dat klopt met wat ik zelf ook voel, en dat heeft zo zijn redenen.

Voor ik u durf te zeggen waar ik eigenlijk voor ben gekomen, moet ik u mijn levensgeschiedenis vertellen. Dat zei ik ook al tegen uw echtgenote. Ik was bang te veel van uw kostbare tijd in beslag te zullen nemen. ‘Als uw verhaal hem begint te vervelen, zal hij u dat wel op een niet mis te verstane manier duidelijk maken,’ antwoordde ze. Dus waag ik het er maar op.”

 

vandenbroeck_walter

Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

 

De Amerikaanse schrijver Nelson Algren werd geboren op 28 maart 1909 in Detroit. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

 

Uit: Chicago: City on the Make

 

It isn’t hard to love a town for its greater and its lesser towers, its pleasant parks or its flashing ballet. Or for its broad and bending boulevards, where the continuous headlights follow, one dark driver after the next, one swift car after another, all night, all night and all night. But you never truly love it till you can love its alleys too. Where the bright and morning faces of old familiar friends now wear the anxious midnight eyes of strangers a long way from home.““

(…)

 

“Yet once you’ve come to be part of this particular patch, you’ll never love another. Like loving a woman with a broken nose, you may well find lovelier lovelies. But never a lovely so real.”

(…)

 

“Between the curved steel of the El and the nearest Clark Street hockshop, between the penny arcade and the shooting gallery, between the basement gin-mill and the biggest juke in Bronzeville, the prairie is caught for keeps at last. Yet on nights when the blood-red neon of the tavern legends tether the arc-lamps to all the puddles left from last night’s rain, somewhere between the bright carnival of the boulevards and the dark girders of the El, ever so far and ever so faintly between the still grasses and the moving waters, clear as a cat’s cry on a midnight wind, the Pottawatomies mourn in the river reeds once more.”

 

algren

Nelson Algren (28 maart 1909 – 9 mei 1981)

 

De Nederlandse dichter Chrétien Breukers werd geboren op 28 maart 1965 in het Limburgse Leveroy. Zie ook mijn blog van 12 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 maart 2008. en ook mijn blog van 28 maart 2009

Vaders

Vaders hebben donkere gedachten.
Leren koffers vol papierwerk. Maagzuur
als het avond wordt. Vaders hebben praats
voor tien na elven, schateren het hardst
om woordspel, liefst van eigen makelij.
Zie: aan hun ledematen en hun romp
zit touw, waarmee men wordt bewogen. Uit
zichzelf bewegen doen ze niet. Vaders
zijn van weinig buigzaam materiaal
het resultaat. Maar lijken op zichzelf
en scheppen daar voortdurend vreugde in.
Vaders zijn zichzelf genoeg. Knekelmans
speelt op de achtergrond viool: een lied
dat vaders donkere gedachten geeft.

 

Overpeinzingen van het mannetje 

4
‘Onder de douche ben ik gelijk
aan de jongen die zijn spieren
inzeept, aan de vrouw die mij
de adem afsnijdt. Onder de douche

natuurlijk wel. Mijn verlangen naar
een lichaam dat genadeloos en
onvoorwaardelijk aan mij gehoorzaamt
schrikt ze af. Ze zien het aan me.

Zo staan ze in de verste hoek
te denken aan elkaar. En ik, ik denk
aan de twee lijven die ik nooit

hebben zal. Bitter is het, in het zwembad,
onder de douche, te zijn, bitter; denk
maar niet dat je dat ooit vergeet.

Breukers

Chrétien Breukers (Leveroy,  28 maart 1965)

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Weisberger werd geboren op 28 maart 1977 in Scranton, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 28 maart 2009

Uit: Chasing Harry Winston

When Leigh’s doorbell rang unexpectedly at nine on a Monday night, she did not think, Gee, I wonder who that could be. She thought, Shit. Go away. Were there people who actually welcomed unannounced visitors when they just stopped by to “say hello” or “check in”? Recluses, probably. Or those friendly Midwestern folks she’d seen depicted in Big Love but had never actually met — yes, they probably didn’t mind. But this! This was an affront. Monday nights were sacred and completely offlimits to the rest of the world, a time of No Human Contact when Leigh could veg out in sweats and watch episode after beautiful TiVo’d episode of Project Runway. It was her only time alone all week, and after some intensive training on her part, her friends, her family, and her boyfriend, Russell, finally abided by it.

The girls had stopped asking for Monday-night plans at the end of the nineties; Russell, who in the beginning of their relationship had openly balked, now quietly contained his resentment (and in football season relished having his own Monday nights free); her mother struggled through one night a week without picking up the phone to call, finally accepting after all these years that she wouldn’t hear from Leigh until Tuesday morning no matter how many times she hit Redial. Even Leigh’s publisher knew better than to assign her Mondaynight reading…or, god forbid, knew not to log an interrupting phone call. Which is precisely why it was so incredible that her doorbell had just rung — incredible and panic-inducing.

Figuring it was her super, there to change the air-conditioning filter; or one of the delivery guys from Hot Enchiladas, leaving a menu; or, most likely of all, someone just confusing her door with one of her neighbors’, she hit Mute on the TV remote and did not move a muscle.“

 

LaurenWeisberger

Lauren Weisberger (Scranton, 28 maart 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e maart ook mijn vorige twee blogs van vandaag.