Anneke Brassinga, Aubrey Beardsley

De Nederlandse dichteres, schrijfster en vertaalster Anneke Brassinga werd geboren in Schaarsbergen op 20 augustus 1948. Zie ook alle tags voor Anneke Brassinga op dit blog.

 

De rivier en het knuffeldier

De rivier houdt van je.
De rivier houdt eindeloos veel van je.
De rivier zal alles van je slikken,

een en al blinde liefe zal ze zijn.
De rivier houdt van jou zoveel
als van ieder ander. In haar armen

mag je liggen, schoon zal ze
je likken tot het bot.
Van wie ze houdt, het laat haar koud.

Maar wat je altijd meedroeg al die tijd,
het knuffeldier zo zacht zo dwingend
met zijn domme trouwe knoopjes

die oog hebben voor niets dan voor jou,
het hopeloos met hart en ziel verslingerd
wollig wezen dat van jou is, bij geen ander

ooit nog die versleten warmte vindt –
hem moet je achterlaten en verraden
als je de lonkende rivier ingaat.

 

Envoi

Ik wil u aan mijn voeten leggen.
Knielende kameel
met zachte mond uw droefenis
besnuffelend –
kom berg u in mijn zand.
Des wereld wildernis wil ik
verzoenen, lippen drenkende
kameel vol bulten zijn,
wonden en builen dragend
van de reis door brem en kuilen.
Reikt het tot zwerk, dit zachte oog
dat sap weent van dorst?
Rijst er een horizon als ik u
mijzelf reik, versmachtend?
Fata morgana, dorst naar ons.

 

Appels van Cézanne

Dat zijn pas gloeilampen,
oogst in de hand van vuur
die penseelt. Er is geen schil.

Rusten ze? Het blad ligt scheef.
Ze houden zich aan schaduw stil.
Een bloem zweeft door de muur.

 


Anneke Brassinga (Schaarsbergen, 20 augustus 1948)

 

De Engelse dichter, schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872 in Brighton. Zie ook alle tags voor Aubrey Bewardsley op dit blog.

 

Kappersballade

Dit is ’t verhaal van Carrousel,
De kapper van Meridian Street,
Wiens schaar-en-kam-en-scheermesspel
Elk spraakloos van aanbidding liet.

Van Prins, Vorstin en heel het hof
Schikte slechts hij de lokkentooi
En aan zíjn zorg mat men de lof
Voor schonen van divers allooi.

Steeds stremden koets en cabriolet
De route naar de puikcoiffeur;
Als bijen bij een blij boeket
Dromden de dandy’s aan zijn deur.

Los krullend bracht zijn meesterhand
Esprit aan in de saaiste facie;
Godinnen uit oud Griekenland
Schonk hij een nieuwe praal en gratie.

Poeders, parfums, kleurstoffen fijn,
Odeuren, zalven zonderling,
Vergaten dat zij kostbaar zijn
En straalden van bewondering.

Zo vlug ging hem het krullen af,
Bijna te spreken leek zijn tang;
Het scheermes was een toverstaf
Met feeling voor de teerste wang.

Toch kende hij geen hoovaardij,
Hij viel zo door zijn eenvoud op!
Zijn dagtaak slechts beminde hij
En nu en dan een schouder klop.

Hij leende met gelijk respect
Probleem èn kleinigheid het oor;
En niemand zei: die kapper trekt
Een van de beide sexen voor.

Hoe kwam het dan, een zomerdag,
Bij ’t kappen van een koningskind,
Dat men hem tergend lijzig zag
Werken, talmend en treuzelend?

’t Princesje was een wildebras
Van dertien jaar zo ongeveer,
Dat mooi en lief en aardig was –
Een lentebloem bij zonnig weer.

Haar gouden haar viel lang en glad
Terneer langs ogen vol van pret;
Zij was lyrisch en lief, als had
Schubert haar op muziek gezet.

Driemaal sneed Carrousel een lok,
Drie keer maakte hij ’t ongedaan;
Tweemaal schroeide de tang haar rok,
Tweemaal stootte hij lomp haar aan.

Zijn vingers werden stroef en dik,
De ivoren kam kreeg eigen macht;
Iets vaags versluierde zijn blik,
Dat vreemd de vloer tot wank’len bracht.

Hij leunde op zijn kapcommode;
Zijn vingers friemelden, hij wist
Zich zo bespottelijk als een bode
Die een banaal bericht opdist.

Hij greep de 4711,
Brak in zijn handen ’t flesseglas;
Hij voelde zich alsof hij zèlf
Een Koning, sterk en eenzaam was.

’t Princesje gaf een kleine kreet,
Carrousel’s snee was scherp en diep;
Stil ging hij – een droom die vergleed,
Waarna de slaper verdersliep.

Toen hij ’t vertrek voldaan verliet,
Gnuifde hij om ’t gelukte spel.
Men hing hem in Meridian Street,
U bidt vergeefs voor Carrousel.

 

Vertaald door D. J. Spinalta

 


Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)
Zelfportret, 1892

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e augustus ook mijn blog van 20 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 20 augustus 2019 en ook mijn blog van 20 augustus 2017 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

X. J. Kennedy, Aubrey Beardsley

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook alle tags voor X. J. Kennedy op dit blog.

 

NATIONAL SHRINE

Sanctioned by eagles, this house. Here they’d met,
Undone their sword belts, smoked a while and posed
Gazes that could not triumph or forget,
And held their jowls set till a shutter closed.

Kentucky rifle now, and Parrot gun
Cohabit under glass. Connecticut
And Alabama, waxed sleek in the sun,
Reflect like sisters in the parking lot.

Lee’s troops led home to gutted field and farm
Mules barely stumbling. Borne off in each car,
The wounded sun and instant Kodachromc
Render our truces brighter than they are.

 

PEACE AND PLENTY

Bound to the road by chains
Of motels, the great plains
Under the moon lie stunned.
An Adirondack stirs
Winds, groping for her firs.
Engines are gunned

And, not knowing which path to choose
Through the chemical plant, the river
Choked with refine Upturns a blithering stare
To the exhausted air.
Crows hover.

Let the new fallen snow
Before she change her mind
Lay bare her body to the Presto-Blo,
The drooped rose her
Quietus find
Head down inside the in-sink waste-disposer.

 

ON BEING ACCUSED OF WIT

No, I am witless. Always in despair
At long-worked botches crumpled, pitched away.
A few lines worth the keeping, they arc rare.
Blind chance not wit entices words to stay
And recognizing luck is artifice
That comes unlearned. The rest is taking pride
In boring duty. This and only this.
On keyboards sweat alone makes fingers glide.

Witless, that juggler rich in discipline
To whom the Virgin might have dealt short shrift,
Flat on his back with beatific grin,
Gracing the air with slow-revolving gift;
Witless, La Tour, that painter none too bright,
His draftsman’s compass waiting in the wings,
Measuring how a lantern stages light
Until a dark room overflows with rings.

 

X. J. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Engelse dichter, schrijver en illustrator Aubrey Vincent Beardsley werd geboren op 21 augustus 1872 in Brighton. Zie ook alle tags voor Aubrey Bewardsley op dit blog.

 

De drie musici

Op ’t pad dat langs de bosrand leidt
Gaan de drie musici; zij zijn
Blij met zichzelf, elks tierigheid,
Franz Himmel’s laatste dansrefrein,
’t Gedane werk, een nieuw motief, ontbijt en zomerzonneschijn.

d’ Eén een sopraan, in moesselien
Wit-luchtig, dat men ’t speels ajour
Van zijden kousen juist kan zien,
Rose elleboogtip en armen stoer,
Ruches aan rokken en zo meer, en blaast de gloeiwind, een contour.

De slanke knaap die naast haar loopt,
Schikt haar de krullentooi charmant,
Hoopt vurig op haar gunst en hoopt
Op bis! bravo! van alle kant
In Wenen en St. Petersburg, Parijs, en ook in Engeland.

De derde is pianist, en Pools,
Een drukbezette kunstenaar,
Met licht hart en met ijz’ren pols
En dichte lokken goudblond haar
En vingers vol arpeggio, tot wanhoop van de stuntelaar.

De verderdrentelende drie
Trekken de aar van ’t rijpe koorn,
Neuriën flarden melodie,
Bespotten ’t bos met Siegfried’s hoorn,
Vullen de lucht met Gluck en vullen de toerist in tweed met toorn.

Het Pools genie sluit nu de rij
En talmt waar het papavers plukt,
En slaat de strijk- en blaaspartij
Van een verbeeld concert, verrukt
Dat nu door tucht en maatgevoel van het orkest zijn leiding lukt.

De vocaliste, een moment
Te rust gevlijd op haar gemak,
Ziet, in het zomers zinderend
Verschiet, van haar château het dak;
Zij waaiert, luikt de ogen half, trekt om haar knieën ’t jurkje strak.

De slanke jongen aan haar voet
Dubt of zijn durf fortuin beduidt;
Zijn vrees smelt snel in middaggloed,
En de toerist, die ’t oog niet sluit,
Bloost als zijn Baedeker, beent door en spreekt een beê voor Frankrijk uit.

 

Vertaald door D. J. Spinalta

 

Aubrey Beardsley (21 augustus 1872 – 16 maart 1898)
Portret door Jacques-Emile Blanche, 1895

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn blog van 21 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 21 augustus 2019 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 deel 2.