Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Ja het klopt

Alles verklaarbaar en van een
regelmaat die koestert en sust
al jaagt het sommigen de deur uit
naar tomelozer oorden.

Zie ze dansen op de maan
in hun opgeblazen hansop.
Hunkerend kijken ze terug
naar de blauwgroene aarde.

Ja het klopt,
als de hartslag van een heelal vol
wentelende sterren, prieelvogels,
kleine middenstanders, kalm
wiekende adelaars en een losbol
die het aanziet en zich
plotseling verbaast.

 

Rafels

Toen ving een roodbruine stam nog
de ochtendzon op, puur cederhout
van caran d’ache.

Later fladderden er raven
tussen de al even gerafelde takken
van de lariks.

Een schicht: de schaduw
van een zwaluw schoot
door de zomer.

En in het sprookjesbos
is plotseling de stinkzwam
dwingend aanwezig.

Doodgaan behoort tot het zeer weinige
dat niet zou mogen. Toch
wordt het veel gedaan.

 

Een haan kraait

De schreeuw van wie
de zon doet opgaan
helemaal in z’n, met
prachtvolle veren bedekte,
eentje. Triomf
die als doodskreet
kan worden verstaan.
Zoals, andersom,
de schreeuw van wie
heelhuids ter wereld komt:
in woede en pijn
je moeder verlaten en
dan toch luidkeels
willen leven en leven.
Onbegrijpelijk, later.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Camping, Frankrijk

Voor het eerst dat ik sliep in een tent,
voor het eerst naar een ruisen geluisterd
dat voor het ruisen van regen,
het vallen van regen te zacht was
en ook voor de wind te gelijk, te gelijk aan zichzelf.

En ’s ochtends gezien hoe water
bijna rechtstandig,
toch zonder te breken, naar lager
water kan gaan, onzichtbaar verschietend.

Hadden wij zo kunnen leven,
zo blijven leven als toen
in die tent, in dat gras

Geen woede, geen andere hartstocht,
geen weten wie zo stil overstroomt
in wie.

 

Ik liep in een straat

Ik liep in een straat
die doodliep,
op het spoor van iemand
die hier gelopen had
maar die nu dood was.
In kieren tussen de keien
groeide fris gras
want doodlopende straten
bieden meer levenskans
dan straten die doorlopen
naar mensen die
nog volop leven.

 

Een ijzersterke mist

Eerste najaarsnevel boven de sloot
tussen spoorbaan en snelweg
en heel dat doen alsof
wordt nu het zwijgen opgelegd.

Het lijkt blijvend door afwezigheid
van wind. Het is ijl en standvastig.
Waarom trekt dit versterven meer
dan bloesemtak of eerste sneeuw?

Alle begin verheldert, roept beelden op
van eerdere aanvang die te snel verliep
om dicht te slibben, tijdstippen
met de gedegen zwaarte van een eeuw.

Maar deze nevel laat geen modder na,
wekt geen verwachting, lost slechts op
en laat toch in ’t voorbijgaan weten
dat wij nog niet, nog lange niet
zijn uitgekeken.

 

 
Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

Lees verder “Jan Eijkelboom, Jim Crace, Delphine de Vigan, Franz Hohler, Lytton Strachey, Robert Lowell, Myrthe van der Meer, Franzobel, Steven Barnes”

Delphine de Vigan

De Franse schrijfster en filmmaakster Delphine de Vigan werd geboren op 1 maart 1966 in Boulogne-Billancourt. Na haar studie letterkunde en toepaste wetenschappen werd ze directrice studies aan een instituut voor enquêtes. Onder het pseudoniem Lou Delvig, schreef ze haar eerste autobiografisch geïnspireerde “Jours sans faim” (2001), waarin de strijd van een jonge vrouw tegen anorexia vertelt wordt. Een verhalenbundel en een tweede roman volgden in 2005, gepubliceerd onder haar echte naam. In augustus 2007 publiceerde de Vigan “No et moi” waarvoor zij de Prix des Libraires en de Prix du Rotary kreeg en die bewerkt werd voor de film door Zabou Breitman. In “Les heures souterraines”, genomineerd voor de Goncourt, hekelt zij de intimidatie op de werkplek. In 2011 verscheen “Rien ne s’oppose à la nuit“, waarin zij vertelt over haar moeders lijden aan een bipolaire stoornis. Daarmee won zij de Prix du Roman Fnac, de Prix des lectrices de Elle, de Prix Roman France Télévisions en de Prix Renaudot des lycéens. In hetzelfde jaar schreef zij samen met Gilles Legrand het scenario voor “Tu seras mon fils”. In 2013 regisseerde Delphine de Vigan haar eerste film “A coup sûr”,waarvoor zij samen met Chris Esquerre het scenario schreef. In 2015 won ze de Prix Renaudot en de Prix Goncourt des lycéens voor haar roman « D’après une histoire vraie”.

Uit : D’après une histoire vraie

“Quelqucs mois après la parution de mon dernier roman, j’ai cessé d’écrire. Pendant presque trois années, je n’ai pas écrit une ligne. Les expressions figées doivent parfois s’entendre au pied de la lettre : je n’ai pas écrit une lettre administrative, pas un carton de remerciement, pas une carte postale de vacances, pas une liste de courses. Rien qui demande un quelconque effort de rédaction, qui obéisse à quelque préoccupation de forme. Pas une ligne, pas un mot. La vue d’un bloc, d’un carnet, d’une fiche bristol me donnait mal au cœur.
Peu à peu, le geste lui-même est devenu occasionnel, hésitant, ne s’exécutait plus sans appréhension. Le simple fait de tenir un stylo m’est apparu de plus en plus difficile.
Plus tard, j’ai été prise de panique dès que j’ouvmis un document Word.
Je cherchais la bonne position, l’orientation optimale de l’écran, i’e‘tirais mes jambes sous la table.
Et puis je restais là, immobile, des heures durant, les yeux rivés sur l’écran.
Plus tard encore, mes mains se sont mises à trembler dès que je les approchais du clavier.
J’ai refusé sans distinction toutes les propositions qui m’ont été adressées : articles, nouvelles de l’été, préfaces et autres participations à des ouvrages collectifs. Le simple mot écrire dans une lettre ou un message suffisait à me nouer l‘estomac.
Écrire, je ne pouvais plus.
Écrire, c’était non.
Je sais aujourd’hui que différentes rumeurs ont circulé dans mon entourage, dans le milieu littéraire et sur les réseaux sociaux. Je sais qu‘il a été dit que je n’écrirais plus, que j’étais parvenue au bout de quelque chose, que les feux de paille, ou de papier, toujours, finissent par s’éteindre. L‘homme que j’aime s’est imaginé qu’à son contact j’avais perdu l’élan, ou bien la faille nourricière. et que par conséquent je ne tarderais pas à le quitter.
Lorsque des amis, des relations, et parfois même des journalisres se sont aventurés à me poser des questions sur ce silence, j’ai évoqué différents motifs ou cmpêchements parmi lesquels figuraient la fatigue, les déplacements à l’étranger, la pression liée au succès, ou même la fin d’un cycle littéraire.”

 

 
Delphine de Vigan (Boulogne-Billancourt, 1 maart 1966)