Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Jean Muno, Cicero, Drieu la Rochelle

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Elegie

In de schaduw van de avond kwamen dan twee
die vertelden dat zijn vader op sterven lag; hij volgde
hen gedwee. Het licht was vreemd; een tere
groene schijn was in de hemel en stilte regeerde
boven twee die aangenaam verdoofd waren,
hun mededeling ver van hen gedragen en gelost –
en een in wie het stormde als in een versomberd bos.

Zo kwamen zij aan bij een wit gebouw;
de avond vluchtte door de witte deuren
witte gangen in waar het toch donker bleef
en schuin over een kamer stond een raam
waarin het buitenlicht steeds heller scheen
naarmate donkerte hém voorstroomde, hém lostrok
uit dat licht, die fluisterende kamer in

Léman

Op zondagmiddag, aan de kade van een glasgroen, Zwitsers meer:
het zonlicht als een vijl, de wandelaars spits en schitterend en dui-
ven, imbeciel, altijd verdwaald in kluwens, maar te lui voor angst. Er
dalen trapjes naar het water, lichaam drinkend van zichzelf. Een
kind staat in damp gekleed.

Kom, huiver; klim als een beginner langs het flakkeren rumoer van
duiven naar de koude die ons, nodigend, met zijn gebrek beloont en
ons vergeet.

 

 
Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

Lees verder “Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Jean Muno, Cicero, Drieu la Rochelle”

Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Eiken

Eiken zijn de bomen van het dies irae;
als de grond breekt zullen zij,
over het land gezaaiden, toekijken
met een oud, houten gezicht
dat onbewogen blijft:

te veel stormwind is in
hun taaie takkenkroon verstard;
zij zijn niet meer verstoord
door groei, dat eeuwenoud tumult
en in hun stilstand glanst niets op
van minachting, van deernis
met het oude land,
alleen geduld.

En vliegen dan zielen der geredden
als briljante edelgassen
naar hun maker; schieten verdoemden,
brandend van de diarree, voorbij
koude, ijzerharde wortels
dieper in de grond:

zij hebben het gezien,
zij hebben het gehoord,
zij doen niet mee.

 

Levensverhaal

Toen hij geboren was begon het al:
zijn moeder had de bijsluiter verloren.

Nooit wist hij waartoe dit
of dat dienen moest. Hoewel
hij toch kon raden
liep het steeds verkeerd.

Zijn vrienden durfde hij niet vragen:
in hun jeugd hadden die goed
hun eigen voorschriften gelezen
en die toen verbrand.

Iedereen hield alles maar geheim
en deed volmaakt wat hij niet kon:
ze lachten hem al op de speelplaats uit:

een tegenstrijdigheid, verlamd
en huilend in de zon.

 

 
Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

Lees verder “Peter Ghyssaert, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle”

Peter Ghyssaert, Alex Wheatle, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Cicero, Drieu la Rochelle, Henry Handel Richardson

De Vlaamse dichter Peter Ghyssaert werd geboren op 3 januari 1966 te Wilrijk. Zie ook alle tags voor Peter Ghyssaert op dit blog.

 

Opa

Opa is duizendjarig
en van glas, lijkt het.
Stoot je hem aan, dan begint er
een fijn koperen mechaniek te zingen
in zijn borst: ik heb het warm,
te koud, zit op de tocht.

Zijn eigen handen
zijn een vale nevel voor zijn ogen.
Hij denkt dat bomen brancadiers zijn
– ’s winters wit, altijd beweeglijk –
en morst dagelijks van angst.

’s Avonds leggen wij zijn beweegbare delen
in hun houten kistjes. Maar iemand
maakt zoek, verlegt wat, en bij dageraad
staat opa’s hoofd te schreien
aangebrand van ochtenddauw,
zo eenzaam op de schoorsteenmantel.

 

Kind in de storm

Ze heeft een regendruppel in haar hand,
een klein gezicht
maar slecht gemaakt. Ze wrijft hem droog.

Het waait onder haar vliesdun kleed;
ze vangt, verkleumd, een nieuw gezicht
en spreekt ertegen: lief
is klein en klein is
overboord voorgoed verloren.

Wat ze heeft dat mag ze houden:
mager haar
en wit gezicht van louter wind;
een vuist zo rond
of daar een angst begint.

Eén dunne rug onder de storm
– een juk onder een juk –
twee schouderbladen
om ter bangst.

 

 
Peter Ghyssaert (Wilrijk, 3 januari 1966)

Lees verder “Peter Ghyssaert, Alex Wheatle, J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Cicero, Drieu la Rochelle, Henry Handel Richardson”

J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle, Xavier Orville, Jacob Balde

De Engelse schrijver J.R.R. Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Zie ook alle tags voor J.R.R. Tolkien op dit blog.

Uit: The Lord of the Rings (The Hobbit)

“Not that Belladonna Took ever had any adventures after she became Mrs Bungo Baggins. Bungo, that was Bilbo’s father, built the most luxurious hobbit-hole for her (and partly with her money) that was to be found either under The Hill or over The Hill or across The Water, and there they remained to the end of their days. Still it is probable that Bilbo, her only son, although he looked and behaved exactly like a second edition of his solid and comfortable father, got something a bit queer in his make-up from the Took side, something that only waited for a chance to come out. The chance never arrived, until Bilbo Baggins was grown up, being about fifty years old or so, and living in the beautiful hobbit-hole built by his father, which I have just described for you, until he had in fact apparently settled down immovably.

 

Scene uit de film “The Hobbit” van Peter Jackson, 2012

By some curious chance one morning long ago in the quiet of the world, when there was less noise and more green, and the hobbits were still numerous and prosperous, and Bilbo Baggins was standing at his door after breakfast smoking an enormous long wooden pipe that reached nearly down to his woolly toes (neatly brushed)—Gandalf came by. Gandalf! If you had heard only a quarter of what I have heard about him, and I have only heard very little of all there is to hear, you would be prepared for any sort of remarkable tale. Tales and adventures sprouted up all over the place wherever he went, in the most extraordinary fashion. He had not been down that way under The Hill for ages and ages, not since his friend the Old Took died, in fact, and the hobbits had almost forgotten what he looked like. He had been away over The Hill and across The Water on businesses of his own since they were all small hobbit-boys and hobbit-girls.
All that the unsuspecting Bilbo saw that morning was an old man with a staff. He had a tall pointed blue hat, a long grey cloak, a silver scarf over which his long white beard hung down below his waist, and immense black boots”

 

 J.R.R. Tolkien (3 januari 1892 – 2 september 1973)

Lees verder “J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle, Xavier Orville, Jacob Balde”

J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle

De Engelse schrijver J.R.R. Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Zie ook mijn blog van 3 januari 2007 en ook mijn blog van 3 januari 2008 en ook mijn blog van 3 januari 2009 en ook mijn blog van 3 januari 2010.

 

Uit: The Lord of the Rings (The Hobbit)

 

„This hobbit was a very well-to-do hobbit, and his name was Baggins. The Bagginses had lived in the neighbourhood of The Hill for time out of mind, and people considered them very respectable, not only because most of them were rich, but also because they never had any adventures or did anything unexpected: you could tell what a Baggins would say on any question without the bother of asking him. This is a story of how a Baggins had an adventure, and found himself doing and saying things altogether unexpected. He may have lost the neighbours’ respect, but he gained-well, you will see whether he gained anything in the end.

The mother of our particular hobbit-what is a hobbit? I suppose hobbits need some description nowadays, since they have become rare and shy of the Big People, as they call us. They are (or were) a little people, about half our height, and smaller than the bearded dwarves. Hobbits have no beards. There is little or no magic about them, except the ordinary everyday sort which helps them to disappear quietly and quickly when large stupid folk like you and me come blundering along, making a noise like elephants which they can hear a mile off. They are inclined to be fat in the stomach; they dress in bright colours (chiefly green and yellow); wear no shoes, because their feet grow natural leathery soles and thick warm brown hair like the stuff on their heads (which is curly); have long clever brown fingers, good-natured faces, and laugh deep fruity laughs (especially after dinner, which they have twice a day when they can get it). Now you know enough to go on with. As I was saying, the mother of this hobbit-of Bilbo Baggins, that is-was the famous Belladonna Took, one of the three remarkable daughters of the Old Took, head of the hobbits who lived across The Water, the small river that ran at the foot of The Hill. It was often said (in other families) that long ago one of the Took ancestors must have taken a fairy wife. That was, of course, absurd, but certainly there was still something not entirely hobbitlike about them, and once in a while members of the Took-clan would go and have adventures. They discreetly disappeared, and the family hushed it up; but the fact remained that the Tooks were not as respectable as the Bagginses, though they were undoubtedly richer“.

 

 

J.R.R. Tolkien (3 januari 1892 – 2 september 1973)

 

 

Lees verder “J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle”

J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Sven Kivisildnik, Alex Wheatle, Cicero, Xavier Orville, Drieu la Rochelle, Wolf von Aichelburg

De Engelse schrijver J.R.R. Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Zie ook mijn blog van 3 januari 2007 en ook mijn blog van 3 januari 2008 en ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

Uit: Der Hobbit oder Hin und zurück (Vertaald door Wolfgang Krege)

 

In einem Loch im Boden, da lebte ein Hobbit. Nicht in einem feuchten, schmutzigen Loch, wo es nach Moder riecht und Wurmzipfel von den Wänden herabhängen, und auch nicht in einer trockenen, kahlen Sandgrube ohne Tische und Stühle, wo man sich zum Essen hinsetzen könnte: nein, das Loch war eine Hobbithöhle, und das heißt, es war sehr komfortabel.
Die Tür war kreisrund wie ein Bullauge, grün gestrichen, mit einem blanken gelben Messingknopf genau in der Mittte. Sie führte in eine röhrenförmige Diele, eine Art Tunnel, aber ein sehr komfortabler, luftiger Tunnel mit holzgetäfelten Wänden, gekacheltem und mit Teppichen belegtem Fußboden, lackierten Stühlen und einer Unmenge Haken an der Wand für Hüte und Mäntel – der Hobbit hatte gern Besuch. Die Diele zog sich in Windungen ein ganzes Stück weit hin, aber nicht tief in den Bühl hinein – so wurde die kleine Anhöhe von den Nachbarn auf etliche Meilen im Umkreis genannt -, und viele kleine runde Türen gingen darauf hinaus, abwechselnd zu beiden Seiten. Treppen brauchte der Hobbit nicht zu steigen: Schlafzimmer, Bad, Keller, Speisekammern (deren er mehrere hatte), Garderoben (ganze Kammern voller Kleider), die Küche und die Speisezimmer, alles lag auf gleicher Höhe und grenzte an diesen Gang. Die besten Zimmer waren auf der linken Seite (wenn man hereinkam), denn nur hier gab es Fenster, tief über dem Boden angesetzte runde Fenster, aus denen der Hobbit auf seinen Garten und die zum Fluß abfallenden Wiesen dahinter hinaussah.
Dieser Hobbit war ein sehr wohlhabender Hobbit, und er hieß Beutlin. Die Beutlins wohnten in der Gegend um den Bühl schon seit unvordenklichen Zeiten und galten als sehr achtbare Leute, nicht nur, weil die meisten von ihnen reich waren, sondern auch weil sie sich nie auf irgendwelche Abenteuer einließen oder etwas Unerwartetes taten: Was ein Beutlin auf irgendeine Frage sagen würde, wußte man immer schon, ohne die Frage erst stellen zu müssen. Unsere Geschichte nun handelt von einem Beutlin, der dennoch in ein Abenteuer hineingeriet und der sich dabei ertappen mußte, wie er Dinge sagte und tat, die ihm niemand zugetraut hätte.”

 

Tolkien_young

J.R.R. Tolkien (3 januari 1892 – 2 september 1973)
Een zeer jonge Tolkien

 

De Franse schrijfster Marie Darrieussecq werd geboren in Bayonne, Pyrénées-Atlantiques, op 3 januari 1969. Zie ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

Uit: Truismes

 

„Je sais à quel point cette histoire pourra semer de trouble et d’angoisse, à quel point elle perturbera de gens. Je me doute que l’éditeur qui acceptera de prendre en charge ce manuscrit s’exposera à d’infinis ennuis. La prison ne lui sera sans doute pas épargnée, et je tiens à lui demander tout de suite pardon pour le dérangement.

Mais il faut que j’écrive ce livre sans plus tarder, parce que si on me retrouve dans l’état où je suis maintenant, personne ne voudra ni m’écouter ni me croire. Or tenir un stylo me donne de terribles crampes. Je manque aussi de lumière, je suis obligée de m’arrêter quand la nuit tombe, et j’écris très, très lentement. Je ne vous parle pas de la difficulté pour trouver ce cahier, ni de la boue, qui salit tout, qui dilue l’encre à peine sèche.

J’espère que l’éditeur qui aura la patience de déchiffrer cette écriture de cochon voudra bien prendre en considération les efforts terribles que je fais pour écrire le plus lisiblement possible. L’action même de me souvenir m’est très difficile. Mais si je me concentre très fort et que j’essaie de remonter aussi loin que je peux, c’està- dire juste avant les événements, je parviens à retrouver

des images. Il faut avouer que la nouvelle vie que je mène, les repas frugaux dont je me contente, ce

logement rustique qui me convient tout à fait, et cette étonnante aptitude à supporter le froid que je découvre à mesure que l’hiver arrive, tout ceci ne me fait pas regretter les aspects les plus pénibles de ma vie d’avant.

Je me souviens qu’à cette époque où tout a commencé j’étais au chômage, et que la recherche d’un emploi me plongeait dans des affres que je ne comprends plus maintenant. Je supplie le lecteur, le lecteur chômeur en particulier, de me pardonner ces indécentes paroles. Mais hélas je ne serai pas à une indécence près dans ce livre ; et je prie toutes les personnes qui pourraient s’en trouver choquées de bien vouloir m’en excuser.“

 

Darrieussecq

Marie Darrieussecq (Bayonne, 3 januari 1969)

 

De Estlandse dichter en schrijver Sven Kivisildnik (eig. Sven Sild) werd geboren op 3 januari 1964 in Rakvere. Zie ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

The producer’s email to Väinämöinen 

 

Do you understand now Väinämöinen

Your performance is truly splendid

You are the master of song and

This is doubted by no one

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you under
stand now Väinämöinen

We want you to appear

In our popular show with

A number of other reknowned singers

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

We reviewed your demo we watched

Your live video and we were dazzled

That is not what we are selling now

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

We provide people with entertainment

We fill their free time with stars

But you will sing your rivals under the ground

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

It was written in your CV that your rivals

Sink into the ground while listening to you

But we assumed it was just a special effect

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

You look good on magazine covers

Your hair stands on end your eyes burn

And your jacket flaps open invitingly

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

Here we present big stadium bands

They have contracts with huge enterprises

And they earn tens of millions

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

It would be too much if you buried alive two or three

Boy bands or a couple of half naked babes

So that the damage was irrevocable

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

You cannot possibly imagine the sums of money

That the insurance companies have been paid

But here we are responsible for security

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you
understand now Väinämöinen

If you start singing the police, press, and

Insurance agencies will lynch us

And the sponsors will desert us immediately

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

You should not misinterpret us

We are all for cooperation

But we must find another solution

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

If you simply cannot sing in another way, OK

We will find you some film roles

Or a modeling contract–you look very sexy

Do you get the picture Väinämöinen

 

Do you understand now Väinämöinen

You just cannot bury singers in the top 100

But because you have many fans we

Will send you another contract next week

Do you get the picture Väinämöinen

 

* Väinämöinen is het centrale personage in de Kalevala, het nationale epos van Finland.

 

 

Vertaald door Hasso Krull en Brandon Lussier

 

kirisildnik

Sven Kivisildnik (Rakvere, 3 januari 1964)

 

De Britse schrijver Alex Wheatle werd geboren op 3 januari 1963 in Londen. Zie ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

Uit: Island Songs (Vertaald door Nicolas Richard)

 

Joseph prit son temps pour répondre, incapable cependant de se tourner pour regarder sa femme en face. Il but une gorgée de rhum à la bouteille. Effectivement, se dit-il, Amy avait droit une explication, mais au bout de trente ans, il n’avait toujours pas réussi à accepter l’horreur de la situation. Il était même incapable de dire pourquoi il était parti ce jour-làprécisément. Mais il avait fallu qu’il mette les bouts. Si Amy apprenait la vérité, elle cesserait sans doute de le respecter. ‘Un bon zigue n’aurait jamais abandonné sa famille dans la détresse’, songea Joseph. C’est pourtant ce qu’il avait fait. La culpabilité avait depuis été sa fidèle compagne. Elle était présente lorsqu’il se levait le matin, elle lui parlait le soir avant qu’il s’endorme.

– Je vais bien, Amy, répondit finalement Joseph. Ne te mouronne pas. Ta famille m’a accueilli, je n’ai besoin de personne d’autre. C’est toi ma racine, maintenant.

(…)

 

Quatorze heures plus tard, Joseph revit enfin son village. Ses jambes avaient manqué à plusieurs reprises de le trahir, et maintes fois il avait envisagé de garer la charrette sur le bas-côté de la route pour rejoindre son fils dans un sommeil éternel. Ne voyant personne dehors, il laissa la charrette sur le coté de la maison et alla dans le cagibi chercher une bâche. Il fourrageait depuis trente secondes quand il entendit des bruits de pas derrière lui. Il se retourna et trouva Amy, debout, les bras croisés, le visage soucieux et compatissant.“

 

Wheatle

Alex Wheatle (Londen,  3 januari 1963)

 

De Romeinse schrijver, redenaar, politicus, advocaat en filosoof Marcus Tullius Cicero werd geboren in Arpinum op 3 januari 106 v. Chr. Zie ook mijn blog van 3 januari 2007 en ook mijn blog van 3 januari 2008 en ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

Uit: De kunst van het oud worden (De Senectute)

 

„(Cato aan het woord over een verwijt aan de oude dag)

‘De ouderdom brengt ons af van onze activiteiten.’ Van welke? Activiteiten die horen bij jeugd en kracht? Zijn er soms geen activiteiten van oude mensen, dingen die men doet op geesteskracht, hoe zwak het lichaam ook moge zijn? Was het dan niets wat Quintus Maximus deed, niets wat Lucius Paulus deed, jouw vader, de schoonvader van die geweldige kerel: mijn zoon? En die andere oude heren, de Fabricii, de Curii, de Coruncanii, toen die de staat met hun raad en gezag verdedigden, deden zij dan niets?

Toen Appius Claudius oud werd kwam daar nog bij dat hij blind was. Maar toen de stemming in de senaat omsloeg en men een vredespact met Pyrrhus wilde sluiten, was hij het die niet aarzelde en de uitspraak deed die Ennius in verzen heeft vervat:  

 

waar zijn uw zinnen, die toch altijd rechtop stonden,

tot voor kort, in waanzin <…> weggewend?

 

en zo gaat dat op ernstige toon verder, het gedicht is jullie bekend. Daarnaast is Appius’ eigen rede ook bewaard gebleven. Dat optreden van hem was zeventien jaar na zijn tweede consulaat, nadat er tien jaar was verstreken tussen zijn eerste en tweede consulaat en hij voorafgaand aan zijn eerste consulaat ook nog censor was geweest. Daaruit valt op te maken dat hij ten tijde van de oorlog met Pyrrhus al behoorlijk op leeftijd was. En toch hebben we het zo van onze vaders begrepen.

Wie dus zegt dat ouderdom en activiteiten niet samengaan heeft helemaal geen argument. Het is zoiets als wanneer je beweert dat een stuurman tijdens het varen niets zit te doen. Anderen klimmen in de masten, rennen over het dek of scheppen kielwater uit, terwijl hij met het roer in handen rustig op de achtersteven zit en niet doet wat de jongeren doen. Nee, inderdaad, wat hij doet is veel groter en belangrijker! Niet fysieke kracht of snelheid of beweeglijkheid tellen bij grote activiteiten, maar wijs beleid, gezag en oordeelsvermogen. En daarvan raakt de oude dag niet gespeend, integendeel, die kwaliteiten worden dan sterker.“

 

Vertaald door Vincent Hunink

 

maccari-cicero

Cicero (3 januari 106 v. Chr. – 7 december 43 v. Chr.)
Cicero klaagt Catalina aan, fresco door Cesare Maccari, 1888

 

De Franstalige schrijver Xavier Orville werd geboren op 3 januari 1932 in Case-Pilote, op  Martinique. Hij volgde een opleiding aan het lycée Schoelcher de Fort-de-France. In 1952 verliet hij Martinique en ging hij o.a. studeren aan de Faculté de Lettres de Toulouse. Veel later werd hij cultureel adviseur van president Léopold Sédar Senghor van Senegal en van diens opvolger Abdou Diouf.

 

Uit: Coeur à vie

 

„Les yeux clos, tu vas serrer sur ta poitrine son corps, trop longtemps rebelle à l’usure du désir, rebelle malgré lui à l’abandon corps à coeur avec ses rêves d’amour trop nomades pour passer la barrière des chevelures et des jardins. (…) Son regard dans le tien voudra épier le bonheur qu’il suscite, et tu sauras le détourner vers ses propres yeux, afin qu’il se perde dans la sensation de ce qu’à lui-même il se donne et qu’en lui-même il prend,abandonnant tout ce qu’il donne à ce que tu reçois, sans échange de calculs, oui plus beau que non, pour sa métamorphose en vagues de terre embrassant tes falaises ruisselantes et salées. (…)
J’ai feuilleté déjà bien des existences, et j’ai toujours fait confiance aux soleils de notre histoire. Pour ma part, je n’ai jamais pris mon île pour un enfer où je doive enterrer mes souvenirs et mon imagination.
Soufrières, je suis prêt à profiter d’un témor plus intense pour basculer dans la fontaine et répandre grâce à la mer tout autour de l’île le témoignage de la ferveur de vos vraies vies…

Man Mouna s’était rongée les ongles depuis longtemps ; elle n’était que chimères.
Son corps était devenu une pile de chagrin qu’elle traînait dans le bruit des paroles habituelles. Elle avait les cheveux tout gris, des doigts étrangement secs, le regard blessé de s’être cognée trop souvent à la vie. En elle, plus aucune place pour la joie ; mais elle porta à Bergamote la dernière fleur à cinq pétales qui tremblait au fond de son coeur.“

 

orville

Xavier Orville (3 januari 1932 – 19 augustus 2001)

 

De Franse schrijver en essayist Pierre Eugène Drieu la Rochelle werd geboren op 3 januari 1893 in Parijs. Zie ook mijn blog van 3 januari 2009.

 

Uit: La guerre mondiale de 1936

 

„Je suppose que j’ai écrit cette brève mais curieuse anticipation dans l’hiver de 34 à 35. Je l’adressai à M. de Carbuccia, directeur de Gringoire, qui me la refusa. Je la fourrai dans mes papiers et n’y pensai plus que de très loin en très loin.

Pourtant, une fois, je l’exhumai, la relus et y portai quelques corrections de détail. Ce ne fut pas plus tard que pendant la guerre de 39-40.

En rangeant des papiers, je fai retrouvée et je pense que c’est un bon moment pour la publier. Elle est assez exacte dans son ensemble, cette anticipation, pour que des gens qui me portent dans leur coeur doutent de son authenticité j’ai montré l’a seule copie que j’avais à autant de personnes que j’ai pu pour qu’elles puissent apprécier les signes de vétusté la couleur du papier, de l’encre, etc.

D’ailleurs, il m’aurait fallu être plus malin que je ne suis, et surtout’ plus industrieux, pour doser si finement ce qui touchedans ces pages le f utur avec pertinence et ce qui tombe à côté.

C eh; est bien marqué par le moment où cela a été’fait on ne peut s’y tromper. On pourra se reporter d’ailleurs pour juger de mes dispositions à ^anticipation et ‘â la prophétie à une: autre nouvelle, « Défense de sortir » que j’ai placée à la fin de mon recueil Écrits1 die Jeunesse et qui avait paru dans Bifur; revue d’acantgarde, vers 1928 je crois, et qui avait déjà été recueillie dans un ensemble de nouvelles, ke’ Journal” d’un homme trompé (1934). J’y écrivais par exemple «< L’humanité, à la suite des guerres et: révolutions des années 1940:, avait- réglé les’ questions poltiques et économiqwes en instituant die grandes fédération’» continentales, mi-soviétiques mi-fascistes. »

 

Drieu

Pierre Drieu la Rochelle (3 januari 1893 – 16 maart 1945)

 

De Duitstalige dichter en schrijver Wolf von Aichelburg werd geboren in Pula,Transsylvanië, (destijds Oostenrijke-Hongarije, tegenwoordig Kroatië) op 3 januari 1912. Zie ook mijn blog van 3 januari 2009.

Zeitmale

Die kleine Sanduhr mit dem feinen Rinnen
Ist nie verengt. Die Körner weichen aus.
Ein Sterben und ein ständiges Beginnen
Bringt eines je und alle sanft nach Haus.

Kein Wettbewerb besteht vor diesem Tauschen
Des Standorts jedes Korn mit jedem Korn:
Ein unerhörtes, gleichgemeßnes Rauschen
Weicht aus, nimmt ein, verläßt und treibt nach vorn.

Du läßt sie leer. Der Sand jedoch rinnt weiter,
Dir unsichtbar, in Mauern, Fels und Holz,
Auch du klimmst hoch die sprossengleiche Leiter
Und steigst sie wieder ab, ganz ohne Stolz.

Was könnte auch der Stolz und was das Steigen
Verändern, wo sich eins ins andre zwängt
Und ohne Leidenschaft in Eil und Schweigen
Durch einen Durchschlupf ins Gefälle drängt?

Doch hörst du fern die stolzen Stämme brechen.
Der wahre Gott der Zeit, es ist der Wind.
Er läßt das Meer, die stummen Felsen sprechen.
Der Sand indes ganz leise weiterrinnt.

 

Wolf von Aichelburg

Wolf von Aichelburg (3 januari 1912 – 24 augustus 1994)
Hier met Hans Bergel (links)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e januari ook mijn vorige blog van vandaag.

J.R.R. Tolkien, Marie Darrieussecq, Sven Kivisildnik, Alex Wheatle, Cicero, Drieu la Rochelle, Wolf von Aichelburg, Henry Handel Richardson, Charles Palissot de Montenoy, Douglas Jerrold, Hermann von Weinsberg, Jacob Balde S.J.

De Engelse schrijver J.R.R. Tolkien werd geboren op 3 januari 1892 in Bloemfontein, Zuid-Afrika. Zie ook mijn blog van 3 januari 2007 en ook mijn blog van 3 januari 2008.

Uit: The Children of Hurin

„In the year that Turin was seventeen years old, his grief was renewed; for all tidings from his home ceased at that time. The power of Morgoth had grown yearly, and all Hithlum was now under his shadow. Doubtless he knew much of the doings of Hurin’s people and kin, and had not molested them for a while, so that his design might be fulfilled; but now in pursuit of this purpose he set a close watch on all the passes of the Shadowy Mountains, so that none might come out of Hithlum nor enter it, save at great peril, and the Orcs swarmed about the sources of Narog and Teiglin and the upper waters of Sirion. Thus there came a time when the messengers of Thingol did not return, and he would send no more. He was ever loath to let any stray beyond the guarded borders, and in nothing had he shown greater good will to Hurin and his kin than in sending his people on the dangerous roads to Morwen in Dor-lomin.

Now Turin grew heavy-hearted, not knowing what new evil was afoot, and fearing that an ill fate had befallen Morwen and Nienor; and for many days he sat silent, brooding on the downfall of the House of Hador and the Men of the North. Then he rose up and went to seek Thingol; and he found him sitting with Melian under Hirilorn, the great beech of Menegroth.

tolkien

J.R.R. Tolkien (3 januari 1892 – 2 september 1973)

 

De Franse schrijfster Marie Darrieussecq werd geboren in Bayonne, Pyrénées-Atlantiques, op 3 januari 1969. Zij behaalde haar Baccalauréat aan het Lycée Cassin in Bayonne en studeerde vervolgens aan de Ecole Normale Supérieure in Parijs Franse literauur. Zij vervolgde de studie aan de Sorbonne Nouvelle en aan de Jussieu. In 1997 studeerde zij af. In 1996 debuteerde zij met de roman Truismes. Ze debuteerde in 1996 met de roman Truismes, over een vrouw die in een varken verandert in een toekomstige, dictatoriale maatschappij. De roman kende een enorm succes in Frankrijk en werd in een groot aantal landen in vertaling uitgebracht. Sindsdien geldt Darrieussecq als een van de origineelste jonge Franse auteurs. Na ditsucces besloot Darrieussecq geen docente te blijven, maar door te gaan met schrijven. Haar tweede roman, Naissance des fantômes (1998, in vertaling Spookverschijningen) is net als Tom is dood een verslag van een vrouw die zich geconfronteerd ziet met een ingrijpende gebeurtenis, in dit geval het feit dat haar man niet meer terugkeert van een boodschap die hij ging doen.

 

Werk o.a.: La Plage, 2000, Bref séjour chez les vivants, 2001, White, 2003, Le Pays, 2005, Tristes Pontiques, 2008

Uit: Tom est mort

Je n’avais jamais la sensation de dormir. Le matin j’étais plus fatiguée que la veille. Parfois l’interrupteur pour éteindre mon cerveau fonctionnait : les somnifères, des somnifères de cheval. Mais quand ça ne fonctionnait pas, quand je ne m’abattais pas comme une jument dans un sommeil de brute, j’avais le temps de visiter les coins les plus reculés du labyrinthe. Cauchemar, nuit, jour, quel nom portait ce lieu ? Tom avait brûlé. Corps et biens comme on dit, ses biens se montant à des sous-vêtements blancs, et à tout, tout. J’étais avec Tom. J’étais seule. Une écurie en flammes. Un caveau. Un caveau-écurie-soute-labyrinthe, nulle part, des couloirs infinis, des impasses, des oubliettes. Non, quel joli mot bénin que le mot oubliettes. J’étais dans le noir et la cendre du souvenir total. Gouffre au-dessus de moi, sans lumière. Plus de pensée. La douleur au point fixe. J’étais dans la vérité de la mort. Dans la lucidité extrême de l’insomnie.

Un simple récit, phrase après phrase sur un cahier pour raconter la mort de Tom, quatre ans et demi, à Sydney en Australie.

Marie Darrieussecq

Marie Darrieussecq (Bayonne, 3 januari 1969)

 

De Estlandse dichter en schrijver Sven Kivisildnik (eig. Sven Sild) werd geboren op 3 januari 1964 in Rakvere. Hij behoorde tot de schrijversgroep Hirohall en is ook zanger van de groep Whaw! Zaiks. Hij is een scherp obsevator en criticus van de hedendaagse Estlandse samenleving. Hij debuteerde in 1987 met (Eng.) Wet Viktor,  gebaseerd op een gedicht van  Marie Under. In 1996 verscheen een volumineuze bundel van 800 pagina’s Like Red Agaric to a Bull (Nagu härjale punane kärbseseen), waarin het meeste werk tot dan toe was opgenomen. In 1997 verscheen het lange autobiografische gedicht A Human Being Tested on Animals (Loomade peal katsetatud inimene, 1997).

 

The Kalevipoeg Club

 

The Traks Grill stands behind the Luua Manor

near the Kalevipoeg Club.

 

It came to a man in a dream

that as the moon waned

on the first Thursday night

he should go to the Traks Grill

straight up to the bar

which still stands there today.

 

He should dig on the south side

under the bar near the cash register

until he comes across a sewage pipe,

then roll the pipe aside

to reveal a kettle filled with coins,

and if he doesn’t fear

what he will see there,

if he maintains his composure,

the wealth will be his.

 

It is said that the man went and dug

until he came to the pipes,

he rolled them aside,

and there he saw the kettle of coins.

 

As he began to hoist it from the pit

glamorous television hosts

swept up from underneath

in a cloud of dust and shards

all hissing horribly,

meaning to attack.

 

He flailed at them,

many fell dead

but more flew to replace them.

Fear overcame the man,

his body was wracked by tremors.

 

Finally he lept from the pit,

but on the edge stood

a large black Eurovision singer

snarling fearfully

and gnashing his teeth,

meaning to attack.

The man struck the singer

on the head with his spade

and ran all the way home

as fast as he could.

 

As for the coins, they were left

behind and remain there to this day,

but they can only be taken one day a year

on the Day of the Holocaust.

 

 

Vertaald door Hasso Krull en Brandon Lussier

Sven Kivisildnik

Sven Kivisildnik (Rakvere,3 januari 1964)

 

De Britse schrijver Alex Wheatle werd geboren op 3 januari 1963 in Londen als zoon van Jamaïcaanse ouders. Zijn jeugd bracht hij grotendeels door in een kindertehuis in Surrey. Vanaf zijn zestiende schreef hij songteksten over wat hij zag en meemaakte van het leven in Brixton. Deze werden later omgewerkt tot complete boeken. In 1999 debuteerde hij met Brixton Rock. Voor “East of Acre Lane” uit 2001 ontving hij de London Arts Board New Writers Award.

Uit: Authorised to intimidate (The Guardian, 21 februari 2008)

“I find it difficult to be so optimistic. I can’t forget what happened in Brixton when I was growing up. In 1980 I was 17, unemployed, and living in a social services hostel. One February night we held a rave, and at 2am a dozen police officers arrived at the front door and asked us to turn the music down. We did as we were told but the officers did not disperse – probably a reaction to the exotic aroma wafting from the windows. Ravers held the door against the police. Sirens sounded, vans screeched and we heard the stomp of police boots before they battered the door down. What followed was reckless, wanton and without mercy. Young women as well as men were truncheon-whipped, kicked, punched and spat upon. I was one of many hurled into the back of police vans like diseased cattle. Many of us were bleeding; one friend was left with a broken arm. Most of us were 18 or under.

At the police station we were placed in cells, where we heard shrieks and screams as the brutality continued. I’m not sure if the beating I suffered or the waiting was worse. When a doctor finally arrived, he was told by the police that the injuries were sustained by criminals resisting arrest. In 1980s Brixton, no figure of authority believed what a black youth said. Yes, minor crime had occurred at the hostel, but the reaction was grossly disproportionate.

Up to the Brixton uprising in April 1981, I was stopped under the “sus” law by the police every time they saw me, sometimes twice a day. I was once arrested for looking into a jewellery shop window. Friends were beaten up by the Met’s special patrol group squads on a regular basis. To be out on the street meant chancing your freedom. The tension ratcheted up. Everyone felt that something was about to happen, but when it did that warm spring day, I don’t think anyone expected the blood, fury and sheer hatred that was unleashed. Mainland Britain hadn’t seen anything like it in 100 years. My lasting memory of the three days of rioting was seeing a melting policeman’s helmet. It’s incredible no one was killed.”

Wheatle

Alex Wheatle (Londen,  3 januari 1963)

 

De Romeinse schrijver, redenaar, politicus, advocaat en filosoof Marcus Tullius Cicero werd geboren in Arpinum op 3 januari 106 v. Chr. Zie ook mijn blog van 3 januari 2007 en ook mijn blog van 3 januari 2008.

 

Uit: De Goden (De Natura Deorum)

 

„In de buurt staat de Centaur:

zijn paarde-delen wil hij wagen aan de Scharen.

Terwijl zijn rechterhand ‘t viervoetig Beest vastgrijpt,

beweegt hij grimmig voorwaarts naar het prachtig Altaar.

 

Daar werkt ook Hydra zich vanuit de diepten op,

 

wier lichaam zich lang uitstrekt

en bij haar middenkrul licht glanzend ‘t Mengvat op,

terwijl haar uiteind door de dicht bepluimde Raaf

behapt wordt; in de buurt daar, in het zicht van Tweeling,

zit “Voor-hond”, die in ‘t Grieks Prokúôn is geheten.

 

Heel dit sterrensysteem, heel deze grote hemeldecoratie: kan iemand die

bij zijn verstand is, denken dat dit het produkt is van toevallige, lukraak her en der

snellende partikels? Of zou misschien een soort van ander wezen zonder intelligentie en rede het hebben kunnen produceren? Maar het maken ervan vergde toch duidelijk rede, en sterker nog: men kan hun natuur niet eens begrijpen zonder de hoogste vorm van rede.

Dit alles is al bewonderenswaardig, maar hierbij blijft het niet: er is niets zo

opvallend als het feit dat de wereld een zodanige stabiliteit en samenhang vertoont,

dat er niets bestaat of zelfs maar denkbaar is dat beter is toegerust voor een lang

voortbestaan. Want alle delen van de wereld streven gelijkmatig van alle kanten naar het midden. Aaneengevoegde voorwerpen blijven het beste aan elkaar vast zitten wanneer ze met een soort keten helemaal aaneengebonden worden; in de wereld wordt deze rol vervuld door de natuur: zij zit overal in en brengt alles met geest en rede tot stand, ze trekt de buitenste delen naar het midden en balt ze samen.“

 

Vertaald door Vincent Hunink

 

cicero

Cicero (3 januari 106 v. Chr. –  7 december 43 v. Chr.)

 

De Franse schrijver en essayist Pierre Eugène Drieu la Rochelle werd geboren op 3 januari 1893 in Parijs. Hij kwam uit een katholiek, conservatief maar gebroken gezin. Reeds van in z’n kindertijd was hij een groot lezer en dromer over de Napoleontische grandeur, militair heldendom en koloniaal avontuur die fel contrasteerde met het decadente bourgeois-leventje van zijn familie. Op zijn vijftiende trok hij naar Engeland, hij zou er een levenslange liefde aan over houden voor al wat Engels is. Drieu studeerde in Parijs aan de ‘École libre sciences politiques’. Hij werd er sterk beïnvloed door het lezen van werken van Kipling, Barrès en vooral Nietzsche. Op zeventienjarige leeftijd raakte hij onder indruk van reactionaire gedachten, de Action Française, en las Maurras, Bainville, Sorel, Proudhon,… In 1914 werd hij gemobiliseerd en ingezet in de gevechten in Charleroi en Verdun. Hij raakte twee maal gewond en gehospitaliseerd, zijn oorlogservaring tekende hem. In zijn romans schetste Drieu la Rochelle een gedegenereerde bourgeoisie die elke wil ontbreekt, het beeld van zijn eigen familie was nooit ver weg. De Tweede Wereldoorlog en de Duitse hegemonie zijn voor Drieu een kans om een nieuw Europa op te bouwen. Drieu la Rochelle wees uitdrukkelijk de liberaal-democratie af als zijnde een materialistische decadentie maar hij bekritiseerde ook het nationaal-socialisme. Hij was één van de bekendste “non-conformisten” uit het Frankrijk van de jaren ’30. Korte tijd behoorde Drieu tot de Parti Populaire Français van de ex-communist Doriot. De Nieuwe Ordening die Drieu voorstond, was uitdrukkelijk sociaal en aristocratisch getint (le Jeune Européen, 1927), en hij dan ook gewillig deel uit van de collaboratie na de Duitse verovering van Frankrijk (Notes pour comprendre le siècle, 1941). Maar na enkele jaren raakte hij ontgoocheld in de pétainistische politiek en de houding van de Duitse overheid in Frankrijk. Aan het einde van de oorlog weigerde Drieu, ondanks bescherming vanwege tr
ouwe vrienden zoals Malreaux, om te vluchten of zich te verstoppen voor de geallieerden die hij “les ennemis de l’Europe” noemt. In de laatste maanden van zijn leven betoondehij een zeker respect voor het communisme van Stalin. Op 16 maart 1945 pleegde hij zelfmoord in Parijs.

Uit: Le Jeune Européen

“Je suis désespéré, moi l’Européen, j’aime encore tout ce qui fut et qui s’en va. J’aime mes mains libres et les outils si fins et si forts qu’elles pouvaient saisir et reposer. O beaux gestes, nets et fermes, garantie d’un intellect victorieux ; autour du geste de l’art, le geste de la guerre et le geste de l’amour. Tuer son ennemi et prendre une femme, tuer celui qu’on méprise et enfermer celle qu’on craint. Les gestes qui créaient, les gestes qui tour à tour déchaînaient et réenchainaient le mouvement. Comment affirmer, créer, si l’on n’est pas capable à l’extrême limite de son désir et de son vouloir, de tuer et d’être tué ? Tuer ou se faire tuer, c’est la même chose, c’est manifester également qu’on croit à l’identité humaine. C’est le cri certain. Et pourtant, qui, aujourd’hui, peut tuer sans effort ? Une brute, ou un vicieux, ou un gamin drogué de mets. Moi, en dépit de mes campagnes, de tout ce sang en Champagne et en Ukraine, je pâlis devant le sang. Alors le cri certain tourne à n’être qu’une fanfaronnade malsaine, digne d’un sectaire de ruisseau, fasciste ou communiste.
Et ce geste de la prière à la fin qui remettait tout en place, qui anéantissait tout. L’homme des rébellions à main armée, l’homme des exactions hardies, l’homme des désirs et des assouvissements, l’homme qui avait un caractère et dont on peignait le portrait, il savait reconnaître les saisons, et un beau soir, il se rendait à Dieu. Alors c’était un dernier combat, une dernière étreinte, un dernier dialogue, d’où sortait une nouvelle et suprême forme de l’être.
Tout cela s’embrouille et m’échappe. Et pourtant je suis encore debout et je proteste.
Après tout, je ne suis pas qu’un écrivain, je suis un homme en proie au problème total.
Toute cette écriture, toute cette tunique de signes qui s’accroche à mes reins, c’est votre tourment à tous, c’est votre vieille conscience fatiguée, exsangue.
Il me semble pourtant que je suis encore vif, que je la déchire, que je l’arrache, qu’elle tombe.
Je brise la poésie même ou ce qui en reste.
En dépit de la mitrailleuse de Lénine ou de Mussolini, je ne veux pas rentrer dans votre usine américaine, même pas comme homme de rebut, comme poète. Plus de métiers, puisque ce sont vos métiers.“

Pierre_Drieu_La_Rochelle

Pierre Drieu la Rochelle (3 januari 1893 – 16 maart 1945)

 

De Duitstalige dichter en schrijver Wolf von Aichelburg werd geboren in Pula, Transsylvanië, (destijds Oostenrijke-Hongarije, tegenwoordig Kroatië) op 3 januari 1912. In 1918 vestigde zijn familie zich in Hermannstadt. Van 1928 tot 1934 studeede hij in  Klausenburg en Dijon germanistiek en romanistiek. Na een aantal reizen door West-Europa keerde hij in 1939 naar zijn geboortegrond terug. Na WO II werd hij door het communistische regime vervolgd en tot 25 jaar veroordeeld. In 1964 kwam hij door een algemene amnestie vrij. In 1980 verliet hij Roemenië en vestigde hij zich in Freiburg im Breisgau.

SAVONAROLA

Der Gier der Flamme war ich zugeschworen
Durch einen grausamen Geheimvertrag,
War ihre Beute, eh ich noch geboren.
Sie lauerte als Funken auf den Tag,

Wo mich des Schicksals blinde Knechte banden
Und sie befreiten aus der Kerkerhaft.
Sie wird nun jede Schranke überbranden
In allzulang gestauter Leidenschaft.

Käm fernher jagend jetzt ein Gnadenruf
Und stürzte Regen, bräche das Gedräng
Der Menge ein, der Pferde wilder Huf,
Die Flamme läßt nicht mehr. Sie hält mich eng.

Dein Wort war Feuer. Du hast mich gerufen,
Dein Haß und deine Liebe waren Glut!
Nun klimme, spricht sie, diese Bretterstufen,
Bis du gestillt ertrinkst in meiner Flut.

 

Pula_Ampitheater

Wolf von Aichelburg (3 januari 1912 – 24 augustus 1994)
Het amfitheater in Pula (geen portret beschikbaar)

 

De Australische schrijfster Henry Handel Richardson (eig. Ethel Florence) werd geboren op 3 januari 1870 in Melbourne. In der jaren 1890 reisde zij met haar moeder en zuster naar Leipzig, waar zij piano studeerde en haar latere man ontmoette, en ervaringen opdeed die zij in haar debuutroman Maurice Guest verwerkte. Tot aan diens vroege dood leefde zij met haar man in Londen, daarna met een jongere vriendin in Fairlight bij Hastings (Sussex). Het bekendste werk van haar is de trilogie Australia Felix, dat beschouwd wordt als een van de belangrijkste werken uit de Australische literatuur.

Uit: Henry Handel Richardson, A Life (door Michael Ackland)

Biography inevitably assumes a particular angle of vision, and this account of her life is no exception. It is haunted by two images. One is of the impressionable child in ‘The Bathe’, the tale which introduces her last major work, Growing Pains: Sketches of Girlhood. This story focuses on a crisis of self-identity, and a dawning, fearful realisation of the burden of gender which the female child is destined to assume. It opens with a naked prepubescent girl, frolicking in the shallows beyond the restricting shoreline. Observing her from the beach are two mature women. Enticed by her heedless pleasure as well as by the inviting natural scene, they decide to strip and join her. Layer upon layer of clothes is cast off to reveal tired, blotched, misshapen bodies marked by the trials of sexual maturity:

 “Splay-legged they were, from the weight of these [physical] protuberances. Above their knees, garters had cut fierce red lines in the skin; their bodies were criss-crossed with red furrows, from the variety of strings and bones that had lashed them in. The calves of one showed purple-knotted with veins; across the other’s abdomen ran a deep, longitudinal scar. One was patched with red hair, one with black.”

 For the child it is a terrifying revelation. Before this, she has no more seen a naked female body than grasped what adulthood might mean for her. Now she stares with ‘horrid fascination’ at ‘something ugly’—socially and biologically inscribed females. Her concluding thoughts are at once comprehensible and mockingly impossible: ‘Oh, never … never … no, not ever now did she want to grow up. She would always stop a little girl’.

Richardson

Henry Handel Richardson (3 januari 1870 – 20 maart 1946)

 

De Franse schrijver Charles Palissot de Montenoy werd geboren in Nancy op 3 januari 1730. Zijn eerste werk werd in 1755 gepubliceerd. Hij was vanaf 1798 lid van de ‘conseil des anciens’ van het departement Seine-et-Oise en conservator van de bibliothèque Mazarine. Hij was een hevig tegenstander van de verlichte philosophes, vooral van Diderot. Het meeste bekendheid verwierf hij met zijn komedie Les Philosophes, die een enorm schandaalsucces was in 1760.

Uit: Les Philosophes

Marton.

Toute femme est, monsieur, un animal changeant.

On pourrait calculer les jours de Cydalise

par les différents goûts dont son ame est éprise :

quelquefois étourdie, enjouée à l’ excès,

d’ autres fois sérieuse, et boudant par accès ;

coquette, s’ il en fut, en sauvant le scandale,

prude à nous étourdir de son aigre morale ;

courant le bal la nuit, et le jour les sermons ;

tantôt les directeurs, et tantôt les bouffons.

C’ était-là le bon tems. Mais aujourd’ hui que l’ age

fait place à d’ autres moeurs, et veut un ton plus sage,

madame a depuis peu réformé sa maison.

Nous n’ extravaguons plus qu’ à force de raison.

D’ abord on a banni cette gaité grossiere,

délices des traitans, aliment du vulgaire ;

à nos soupés décens tout au plus on sourit.

Si l’ on s’ ennuie, au moins c’ est avec de l’ esprit.

 

Quelquefois on admet, au lieu de Vaudevilles,

de savans concerto, de grands airs difficiles ;

car il faut bien encore un peu d’ amusement.

Mais notre fort, monsieur, c’ est le raisonnement.

Quelque tems, dans le cercle, on parla politique ;

enfin tout disparut sous la métaphysique.

 

Damis.

Quelque chargé que soit ce bizarre tableau,

je livre Cydalise aux traits de ton pinceau ;

je m’ en rapporte à toi. Mais que fait Rosalie ?

 

Palissot

Charles Palissot de Montenoy (3 januari 1730 – 15 juni 1814)

 

De Engelse schrijver Douglas William Jerrold werd geboren op 3 januari 1803 in Londen. In 1821 kwam een toneelstuk van hem op de planken van het Sadler’s Wells theatre, dat hij al als veertienjarige geschreven had. Andere stukken volgden en in 1825 kreeg hij een vaste aanstelling als schrijver bij het Coburg theatre. Hij bleef komedies schrijven, maar leverde later ook bijdragen aan tijdschriften als Monthly Magazine, Blackwood’s, New Monthly, Athenaeum en Punch. Tot zijn succesvolste werken behoren Mrs Caudle’s Curtain Lectures, Black-eyed Susan, Men of Character en A Man made of Money.

Uit: MRS. CAUDLE’S CURTAIN LECTURES

You ought to be very rich, Mr. Caudle.  I wonder who’d lend you five pounds?  But so it is: a wife may work and may slave!  Ha, dear! the many things that might have been done with five pounds.  As if people picked up money in the street!  But you always were a fool, Mr. Caudle!  I’ve wanted a black satin gown these three years, and that five pounds would have entirely bought it.  But it’s no matter how I go, – not at all.  Everybody says I don’t dress as becomes your wife – and I don’t; but what’s that to you, Mr. Caudle?  Nothing.  Oh, no! you can have fine feelings for everybody but those belonging to you.  I wish people knew you, as I do – that’s all.  You like to be called liberal – and your poor family pays for it.

“All the girls want bonnets, and where they’re to come from I can’t tell.  Half five pounds would have bought ’em – but now they must go without.  Of course, they belong to you: and anybody but your own flesh and body, Mr. Caudle!

“The man called for the water-rate to-day; but I should like to know how people are to pay taxes, who throw away five pounds to every fellow that asks them?

“Perhaps you don’t know that Jack, this morning, knocked his shuttlecock through his bedroom window.  I was going to send for the glazier to mend it; but after you lent that five pounds I was sure we couldn’t afford it.  Oh, no! the window must go as it is; and pretty weather for a dear child to sleep with a broken window.  He’s got a cold already on his lungs, and I shouldn’t at all wonder if that broken window settled him.  If the dear boy dies, his death will be upon his father’s head; for I’m sure we can’t now pay to mend windows.  We might though, and do a good many more things too, if people didn’t throw away their five pounds.

“Next Tuesday the fire-insurance is due.  I should like to know how it’s to be paid?  Why, it can’t be paid at all!  That five pounds would have more
than done it – and now, insurance is out of the question.  And there never were so many fires as there are now.  I shall never close my eyes all night, – but what’s that to you, so people can call you liberal, Mr. Caudle?”

Douglas_William_Jerrold

Douglas Jerrold (3 januari 1803 – 8 juni 1857)

 

De Duitse schrijver en jurist Hermann von Weinsberg werd geboren op 3 januari 1518 in Keulen. Hij is bekend geworden door het „boich Weinsberg“, het eerste autobiografische document in de Duitse taal. Hij studeerde in Keulen en Emmerich. In 1837 behaalde hij de titel Magister artium en hij kwalificeerde zich in 1543 als jurist. Hij werkte als jurist, beheerde het geld van zijn welgestelde vrouwen, bezat een herberg en een wijnhandel.

Uit: Boich Weinsberg

Wa etwas under allen vergenklichen dingen daurhaftich ist, lieber hausfatter, so ist die geschrift nach viller trefflicher leut zeugnis das allerlankwirigst und zu ewicher zit daurhaftigst wirk. Dan was von dem menschen immer geredt, gehort, geschein, gedain und gelaissen wirt, das verstirbt auch gemeinlich mit dem menschen, oder verpleibt es schoin ein zit lank durch verzellung und nachsagen, so verfelt es doch gern balde ader es wirt nit eigentlich ader recht behalten, dan der menschen gedechtnis ist swach und vergeslich. Derhalb hat got der her die wonderschone schreibkunst gegeben, das dadurch der swacheit und vergeslichheit menschlicher memorien und gedechtnis verholfen mogt werden, wilche alle beschene dingen in einer unsterblicheit erhelt und was vergessen und verstorben ist, widderumb erneuwert, hervurbringt und lebentich macht.”

 

Hermann-von-Weinsberg

Hermann von Weinsberg (3 januari 1518 – 23 maart 1597)
1540, 22 jaar oud, kunstenaar onbekend

 

Zie voor onderstaande schrijver mijn blog van 3 januari 2008.

De Duitse dichter en schrijver Johann Jacob Balde S.J. werd geboren op 3 januari 1604 in Ensisheim in de Elzas.