Edward Carpenter, Herbert Meier, Jacques Kruithof, Djamel Amrani, Valery Larbaud

De Engelse dichter, schrijver en activist Edward Carpenter werd geboren op 29 augustus 1844 in Hove, in de buurt van Brighton. Zie ook alle tags voor Edward Carpenter op dit blog en ook mijn blog van 29 augustus 2010

All Night Long

All night long in love, in the darkness, passing through your lips, my love—
Breathing the same breath, being folded in the same sleep, losing sense of Me and Thee,
Into empyreal regions, beloved of the gods, united, we ascend together.

Then in the morning on the high hill-side in the sun, looking down upon the spires of the larches and Scotch firs,
Mortal, we tread again the earthy floor.

O Earth, the floor of heaven—
O Sun, shining aloft in the sky so pure—
O children of the sun, ye flowers and streams, and little mortals walking the earth for a time—
And we too gazing for a time, for a time, for a time, into each other’s eyes.

 

April

O APRIL, month of Nymphs and Fauns and Cupids,
Month of the Sungod’s kisses, Earth’s sweet passion,
Of fanciful winds and showers;
Apollo, glorious over hill and dale
Ethereally striding; grasses springing
Rapt to his feet, buds bursting, flowers out-breathing
Their liberated hearts in love to him.

(The little black-cap garrulous on the willow
Perching so prim, the crested chaffinch warbling,
And primrose and celandine, anemone and daisy,
Starring the tender herb which lambs already nibble.)

Month of all-gathering warmth,
Of breathless moments, hotter and hotter growing-
Smiles turned to fire, kisses to fierce earnest-
Of sultry swoons, pauses, and strange suspense
(Clouds and daemonic thunder through the blue vault threateningly rolling):
Then the delirious up-break- the great fountains of the deep, in Sex,
Loosened to pouring failing rushing waters;
Shafts of wild light; and Sky and Earth in one another’s arms
Melted, and all of Heaven spent in streams of love
Towards the Loved one.

 
Edward Carpenter (29 augustus 1844 – 28 juni 1929)
Hier met vriend George Merrill (links)

Lees verder “Edward Carpenter, Herbert Meier, Jacques Kruithof, Djamel Amrani, Valery Larbaud”

Hugo Brandt Corstius, Maurice Maeterlinck, Thom Gunn, Lukas Hartmann, Edward Carpenter

De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2010 en eveneens alle tags voor Hugo Brandt Cortius op dit blog.

 

Uit: De toekomst van het Nederlands

„Veel klagen zij over de verloedering, de versloffing, de achteruitgang van het Nederlands zoals zij zich dat uit vroeger jaren herinneren. Op een avond in 1991 zette ik voet aan wal in Curaçao en werd onmiddellijk besprongen door een schrijver met een grote hoed, Boelie van Leeuwen, die een hoofdartikel uit de Nieuwe Rotterdamse Courant meedroeg waarin alle woorden door felle rode strepen onleesbaar waren gemaakt: ‘Kunt u daar niets tegen doen?’

Maar wat zij niet weten, die klagers buiten Nederland, is dat het ook in Nederland, en ik neem aan in België niet minder, één grote klaagzang is. Charivarius kon zijn onbegrijpelijke afkeer van ‘vanaf’ en ‘vanuit’ tenminste nog wel sprekend en grappig onder woorden brengen. Maar wie, om een voorbeeld te noemen, leest hoe Jan Kuitenbrouwer deze weken klaagt over woordcompressie (alsof die niet in alle talen en alle tijden wordt uitgeoefend op woorden en zelfs zinnetjes die je veel gebruikt) en over de verkeerde uitspraak van de ‘r’ of de ‘g’, die verstijft van zoveel onkunde en domheid. ‘Alsjeblieft’ en ‘alstublief’, dat zijn toch prachtige zinscomprimaties, waar onze leerlingen veel van kunnen opsteken.

Het is nu al zover dat het, helaas ook in het beschaafde Nederland voorkomende, racisme zijn weg naar de oppervlakte vindt door het klagen over het Nederlands van die jeugdigen die de pech hebben dat hun ouders niet in Batavia of Amsterdam maar in Turkije of Marokko geboren werden, alsof niet altijd en overal jeugdigen er een eer in scheppen een eigen taaltje te maken waar de ouderen zich aan ergeren.

Er is, laat ik het maar direct verklappen, over de Nederlandse taal niets te klagen. Nooit in de geschiedenis is er door zoveel mensen Nederlands gesproken als nu. En dat komt niet eens door onze vruchtbaarheid, maar door onze immigranten. Kon je vroeger in bepaalde Franse dorpjes zomers veel Hollands horen van vakantiegangers, nu klinken onze klanken de hele zomer in menig Turks of Berbers dorp, van vakantiegangers in hun oude land.“

 

Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935)

Lees verder “Hugo Brandt Corstius, Maurice Maeterlinck, Thom Gunn, Lukas Hartmann, Edward Carpenter”

Hugo Brandt Corstius, Maurice Maeterlinck, Thom Gunn, Lukas Hartmann, Edward Carpenter, Elma van Haren, Herbert Meier, Jacques Kruithof, Djamel Amrani, Valery Larbaud

De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007 en ook mijn blog van 29 augustus 2008 en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Uit: Waarom God Van Frans Houdt

„Pascal (Clermont 1623-Parijs 1662) en Frans Kellendonk (Nijmegen 1951-Amsterdam 1990) hebben meer gemeen dan welk koppel van een Franse en een Nederlandse schrijver ook. Hun sociale afkomst, hun levensloop, hun schrijfstijl, hun levensprobleem, en hun oplossing daarvan, hun ziekte en hun dood vertonen opvallende overeenkomsten.

Er zijn natuurlijk ook verschillen. Pascal was ingenieur en filosoof. Kellendonk anglist en schrijver. Pascal was zijn hele leven ongelukkig – van Frans is mij dat niet bekend. Pascal is wereldberoemd, Kellendonk nog niet. Maar gezien de afstand van 330 jaren en 330 mijlen zijn de overeenkomsten frappant.

De jongen werd geboren in een goed-katholiek, welvarend gezin in een provincieplaats ver van de hoofdstad, waar hij later natuurlijk ging wonen en waar hij in aanraking kwam met stromingen die het traditionele rooms-katholicisme bestreden. Hij is de enige zoon – er zijn nog drie zussen, van wie er een veel invloed op hem heeft. Hij is duidelijk intelligent en krijgt een goede opvoeding. Al vroeg raakt hij – in kleine kring – bekend. Hij heeft venijnige vijanden. Zijn openbare leven is zeer beperkt. Hij blijft ongetrouwd en van enige belangstelling voor een lid van het vrouwelijk geslacht is nooit sprake. Aan het eind van zijn leven lijdt hij aan een ernstige ziekte waar geen kruid tegen gewassen is. Zijn dood is een verlossing. Die dood komt kort na zijn negenendertigste verjaardag.

Over welk onderwerp hij ook schrijft (ketterse opvattingen, kritiek op de wetenschap van de tijd), hij schrijft altijd kristalhelder, klassiek proza. Wat Pascal betreft: er zijn weinig Franse schrijvers uit de zeventiende eeuw die nog zo leesbaar zijn. Het zal me niet verbazen als dat in de drieëntwintigste eeuw ook over Kellendonk gezegd wordt.“

 corstius

Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935)
Portret door Ine Laurant, 1997

 

De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007 en ook mijn blog van 29 augustus 2008 en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

 

 Cat island

Cats met us at
the landing-place
reclining in the sun
to check us in
with a momentary glance,
concierges
of a grassy island.
(Attila’s Throne,
the Devil’s Bridge,
and “the best Byzantine
church in the world”,
long saints admonitory
on kiln-like inner walls.)
And lunch in a shady court
where cats now
systematically worked
the restaurant, table
by table, gazing into eyes
pleading “I’m hungry
and I’m cute”, reaching
front paws up to knees
and always getting
before zeroing in
on the next table, same
routine, same result.

Sensible bourgeois
wild-cats working
with the furred impudence
of those who don’t pretend
to be other than whores,
they give you not
the semblance of love
but simply
a look at their beauty
in return for food.
Models, not escorts.
They lack, too,
the prostitute’s self-pity,
being beyond shame.
And we lack
what they have.

 

My Sad Captains

One by one they appear in
the darkness: a few friends, and
a few with historical
names. How late they start to shine!
but before they fade they stand
perfectly embodied, all

the past lapping them like a
cloak of chaos. They were men
who, I thought, lived only to
renew the wasteful force they
spent with each hot convulsion.
They remind me, distant now.

True, they are not at rest yet,
but now they are indeed
apart, winnowed from failures,
they withdraw to an orbit
and turn with disinterested
hard energy, like the stars.

gunn

Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)
Portret door Don Bachardy, 1981

 

De Belgische dichter en schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2006 en ook mijn blog van 29 augustus 2007 en ook mijn blog van 29 augustus 2008 en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Uit: The Double Garden (Vertaald door Alexander Teixeira De Mattos)

„ I HAVE lost, within these last few days, a little bull-dog. He had just completed the sixth month of his brief existence. He had no history. His intelligent eyes opened to look out upon the world, to love mankind, then closed again on the cruel secrets of death.

     The friend who presented me with him had given him, perhaps by antiphrasis, the startling name of Pelléas. Why rechristen him? For how can a poor dog, loving, devoted, faithful, disgrace the name of a man or an imaginary hero?

     Pelléas had a great bulging, powerful forehead, like that of Socrates or Verlaine; and, under a little black nose, blunt as a churlish assent, a pair of large hanging and symmetrical chops, which made his head a sort of massive, obstinate, pensive and three-cornered menace. He was beautiful after the manner of a beautiful, natural monster that has complied strictly with the laws of its species. And what a smile of attentive obligingness, of incorruptible innocence, of affectionate submission, of boundless gratitude and total self-abandonment lit up, at the least caress, that adorable mask of ugliness! Whence exactly did that smile emanate? From the ingenuous and melting eyes? From the ears pricked up to catch the words of man? From the forehead that unwrinkled to appreciate and love, or from the stump of a tail that wriggled at the other end to testify to the intimate and impassioned joy that filled his small being, happy once more to encounter the hand or the glance of the god to whom he surrendered himself?

     Pelléas was born in Paris, and I had taken him to the country. His bonny fat paws, shapeless and not yet stiffened, carried slackly through the unexplored pathways of his new existence his huge and serious head, flat-nosed and, as it were, rendered heavy with thought.

     For this thankless and rather sad head, like that of an overworked child, was beginning the overwhelming work that oppresses every brain at the start of life. He had, in less than five or six weeks, to get into his mind, taking shape within it, an image and a satisfactory conception of the universe. Man, aided by all the knowledge of his own elders and his brothers, takes thirty or forty years to outline that conception, but the humble dog has to unravel it for himself in a few days: and yet, in the eyes of a god, who should know all things, would it not have the same weight and the same value as our own?”

 maeterlinck

Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 – 6 mei 1949)
Detail uit “De lezing” van Theo van Rysselberghe

 

De Zwitserse schrijver Lukas Hartmann (eig. Hans-Rudolf Lehmann) werd geboren op 29 augustus 1944 in Bern. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007 en ook mijn blog van 29 augustus 2008 en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Uit: Die Deutsche im Dorf

“Mein Vater, ein hochgewachsener und strenger Mann, unterrichtete während beinahe vier Jahrzehnten die siebte bis neunte Klasse von Tannwiler. Als lediger Junglehrer hatte er zuerst ein Zimmer im Dorf gemietet und war dann, nach der Heirat mit der Tochter eines Sägereibesitzers, ins Häuschen unterhalb des Schulhauses gezogen. Dort wurde ich geboren, dort wuchs ich auf, dort lernte ich Geige spielen. Das Geigenspiel wurde später zu meinem Beruf.
Oft habe ich mein Schicksal verwünscht, Lehrersohn zu sein. Von Lehrerkindern erwartet man, dass sie gute und angepasste Schüler sind; genau dafür werden sie dann verachtet und verspottet. Wenn sie aber aufmucken, heißt es gleich, ein Lehrerkind solle dem eigenen Vater keine Schande machen. Ich gehörte lange zur ersten Sorte, zu den Stillen und Unauffälligen, und hatte darunter zu leiden, dass ich mich an einfältigen Streichen nicht beteiligen mochte. Das änderte sich erst, als ich mich am Ende der vierten Klasse mit Christian, dem Sohn des Posthalters, verbündete. Er war ein Einzelgänger wie ich, aber zarter in der Konstitution, schweigsam und empfindlich. Er las viel, interessierte sich für Geschichte, für Ausgrabungen und Monumente, während ich damals Musik und Malerei entdeckte und stundenlang in den Kunstbänden meines Vaters schmökerte. Wir hatten beide, in den Augen unserer bäuerlichen Klassenkameraden, absonderliche Interessen.
Christian war erst im Lauf der vierten Klasse nach Tannwiler gekommen. Ich hatte ihn an seinem Fensterplatz wochenlang beobachtet, bevor ich ihn anzusprechen wagte. Ich war fasziniert von seinem Profil, das einem bestimmten Kinderbild aus einem der Kunstbände glich; ich konnte nicht wegsehen, wenn am späten Morgen die Sonne den Flaum in seinem Nacken schimmern ließ. Es war derselbe Flaum, den ich später auch an Christians Schwester Barbara entdeckte, als ich zum ersten Mal ihre seidenen Haare aus dem Nacken hob und die Haut darunter berührte; der Flaum reichte, kaum erkennbar, den Rücken hinunter und lief in einer zarten Spitze aus. Aber das war viel später.“

hartmann

Lukas Hartmann (Bern, 29 augustus 1944)

 

De Engelse dichter, schrijver en activist Edward Carpenter werd geboren op 29 augustus 1844 in Hove, in de buurt van Brighton. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2008 en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

TOWARDS DEMOCRACY
PART ONE

The sun, the moon and the stars, the grass, the water that flow,
round the earth, and the light air of heaven:
To You greeting. I too stand behind these and send you word
across them.

I
Freedom at last!
Long sought, long prayed for – ages and ages long:

The burden to which I continually return, seated here thick-
booted and obvious yet dead and buried and passed into heaven,
unsearchable;

[How know you indeed but what I have passed into you?]

And Joy, beginning but without ending-the journey of
journeys – Thought laid quietly aside:

These things I, writing, translate for you – I wipe a mirror and
place it in your hands.
II
The sun shines, as of old; the stars look down from heaven; the
moon, crescent, sails in the twilight; on bushy tops in the warm
nights, naked, with mad dance and song, the earth-children address
themselves to love;

Civilisation sinks and swims, but the old facts remain – the sun
smiles, knowing well its strength.

The little red stars appear once more on the hazel boughs,
shining among the catkins; over waste lands the pewit tumbles
and cries as at the first day; men with horses go out on the land
– they shout and chide and strive – and return again glad at
evening; the old earth breathes deep and rhythmically, night and
day, summer and winter, giving and concealing herself.

I arise out of the dewy night and shake my wings.

Tears and lamentations are no more. Life and death lie stretched
below me. I breathe the sweet aether blowing of the breath of God.

Deep as the universe is my life – and I know it; nothing can
dislodge the knowledge of it; nothing can destroy, nothing can
harm me.

Joy, joy arises – I arise. The sun darts overpowering piercing
rays of joy through me, the night radiates it from me.

I take wings through the night and pass through all the wildernesses
of the worlds, and the old dark holds of tears and death –
and return with laughter, laughter, laughter:

Sailing through the starlit spaces on outspread wings, we two –
0 laughter! laughter! laughter!

carpenter

Edward Carpenter (29 augustus 1844 – 28 juni 1929)

 

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Het schitterende

…En met de geur van water in de schaduw, een groene.
Ik kantelde de bemoste stenen om
de zilvervisjes weg te zien glibberen.
Het was een droom over het plezier van het omkeren,
die wetenschap dat je van alle kanten…
en dan toch niet verloren raken!
De vrijheid om vanuit elk opzicht het uitzicht…
Zoals dieren ruiken dat het gaat regenen, terwijl
de lucht nog blauw is. Ja,
dat moest ik beter begrijpen.
Ook wolken behoren tot het landschap.
Niet altijd denken dat omhoog kijken meteen
het zwaard naar beneden laat suizen.

Het was een droom over kristalhelderheid,
waarin ik mijn eigen bewegingen zag,
die ik maakte in slaap.
Een slaapvattend mij.
Eerst een slaapdronken ademen en dan
het kneden van droom door de hersens
om met veel zuurstof wakker te worden.

Uit bed gesprongen om vlug in de spiegel
te zien wat erin zat die dag.
De zilvervisjes, die van onder uit de slaap
naar boven waren geschoten door mijn gezicht
en zich hadden verborgen in de schaduw bij de mond
de ogen de haargrens.
Ik telde mijn geld
en liep in de dag
met een zilvergezicht.

vanharen

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Zwitserse dichter, schrijver en vertaler Herbert Meier werd op 29 augustus 1928 in Solothurn geboren. Reeds op school begon hij gedichten en stukjes schrijven. Hij studeerde literatuur, geschiedenis, filosofie en kunstgeschiedenis in Bazel, Wenen, Parijs en Fribourg, en sloot zijn studie af met een proefschrift over de toneelstukken van Ernst Barlach. Hij is opgeleid als acteur bij Ernst Ginsberg. Hij werkte als redacteur in Parijs en Poitiers, en was als toneelschrijver en acteur bij het Städtebundtheater Biel / Solothurn actief. Van 1977 tot 1982 was hij de belangrijkste toneelschrijver van het Schauspielhaus in Zürich. Aan de universiteiten van Sankt Gallen en Zürich doceerde hij drama en hij werd benoemd in 1986 als schrijver in residence aan de University of Southern California in Los Angeles. Van 1994 tot 1998 was hij gastheer van de show “Sternstunde Philosophie” op de Zwitserse televisie. Sinds 1955 werkt hij als freelance schrijver en vertaler in Zürich.

Wie kann einer sagen
Sieben Gedichte

1
Wie kann einer sagen -:
»Während Sonnen sterben,
vergehen meine Worte nicht»?
Aus dem Tod der Gestirne
entspringt Lebendiges, fraglos;
Vergleichbares erleidet die Sprache:
im Vergessen
vergehen die Worte nicht,
vielmehr –
sie kommen,
von fernen Sonnenwinden getrieben,
erneut zu uns herab.
Und sind zuweilen wie im Anfang.

 

meier

Herbert Meier (Solothurn, 29 augustus 1928)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Jacques Kruithof werd geboren in Rotterdam op 29 augustus 1947. Zie en ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Uit: II Herman Gorter

“Ik zou zoo graag de wereld beelden
Ik zou zoo graag de wereld beelden,
de menschen hoe ze nu groeien
naar de Eenheid, met al hare weelde
zou ik ze doen wille’ opbloeien,
als bloemen van muziek.

Verzen (1928)

1

Iemand die van Herman Gorter helemaal niets af weet, kan een encyclopedie of een literatuurgeschiedenis opslaan, en leert dan, behalve de jaartallen 1864-1927, dat er vier dichters naar die naam hebben geluisterd: de maker van Mei, de enige echte sensitivist, een volgeling van Spinoza, en een doorgewinterde communist. Aan dat vierkoppige beeld verandert, wanneer zo’n lezer zich verder in de figuur verdiept, en een hele boekenkast vol studies en artikelen door worstelt, betrekkelijk weinig. Het kwartet wordt soms tot een tweetal teruggebracht: er was eerst de Tachtiger Gorter; na een crisis, gemarkeerd door de Kenteringssonnetten van 1891-1893, werd hij de dichter van een Idee, en uiteindelijk marxist – nog altijd een Januskop. Meestal komt daar een waardering aan te pas: sommigen (Coster, Prinsen hielden het ervoor dat de tweede Gorter een ondermaats poëet was, anderen (Brandt Corstius, Van Ravesteijn vonden dat het eerst met het dichtwerk van de latere Gorter menens werd.”

kruithof

Jacques Kruithof (29 augustus 1947 – 7 maart 2008) 

 

De Algerijnse dichter en schrijver Djamel Amrani werd geboren in Sour El-Ghozlane op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Je me lave

Je me lave
à la décrue de toutes
les colères

Paisible mon sommeil
redevient délire
de labours
abri de tous les coeurs
multitude apprivoisée
Ma voix se brise
sur le rivage de nos amours
buissonnières
sur la verrière
dérobée à ta mesure
Que cherche-t-il cet automne
trop tôt venu
ce taillis de pierres précaires
en notre demeure secrète
en notre mémoire calcinée

La halte qui me délivre

et la fugue

qui m’insonore

 

Bruisse la mer

Bruisse la mer

L’odeur de l’été
colle à mes désirs
Sang enténébré
te voilà ravivé
identique
à
la saturation
du Poème.

 amrani

 Djamel Amrani (29 augustus 1935 – 2 maart 2005)

 

De Franse schrijver en criticus Valery Nicolas Larbaud werd geboren op  29 augustus 1881 in Vichy. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2009.

Uit: James Joyce

„Depuis deux ou trois ans James Joyce a obtenu, parmi les gens de lettres de sa génération, une notoriété extraordinaire. Aucun critique ne s’est encore occupé de son œuvre et c’est à peine si la partie la plus lettrée du public anglais et américain commence à entendre parler de lui ; mais il n’y a pas d’exagération à dire que, parmi les gens du métier, son nom est aussi connu et ses ouvrages aussi discutés que peuvent l’être, parmi les scientifiques, les noms et les théories de Freud ou de Einstein. Là, il est pour quelques-uns le plus grand des écrivains de langue anglaise actuellement vivants, l’égal de Swift, de Sterne et de Fielding, et tous ceux qui ont lu son Portrait de l’Artiste dans sa Jeunesse s’accordent, même lorsqu’ils sont de tendances tout opposées à celles de Joyce, pour reconnaître l’importance de cet ouvrage ; tandis que ceux qui ont pu lire les fragments d’Ulysse publiés dans une revue de New-York en 1919 et 1920 prévoient que la renommée et l’influence de James Joyce seront considérables. Cependant, si, d’autre part, vous allez demander à un Membre de la « Société (américaine) pour la Suppression du Vice » : Qui est James Joyce ? Vous recevrez la réponse suivante : C’est un Irlandais qui a écrit un ouvrage pornographique intitulé Ulysse que nous avons poursuivi avec succès en police correctionnelle lorsqu’il paraissait dans la Little Review de
New-York.
Il s’est en effet passé pour Joyce aux États-Unis ce qui s’est passé chez nous pour Flaubert et pour Baudelaire. Il y a eu plusieurs procès d’intentés contre The Little Review à propos d’Ulysse. Les débats ont été parfois dramatiques et plus souvent comiques, mais toujours à l’honneur de la directrice de The Little Review, Miss Margaret Anderson, qui a combattu vaillamment pour l’art méconnu et la pensée persécutée.“

larbaud
Valery Larbaud (29 augustus 1881 – 2 februari 1957)

 

Edward Carpenter, Elma van Haren, Jacques Kruithof, Djamel Amrani, Valery Larbaud

De Engelse dichter, schrijver en activist Edward Carpenter werd geboren op 29 augustus 1844 in Hove, in de buurt van Brighton. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2008.

 

Over the great city

 Over the great city,
Where the wind rustles through the parks and gardens,
In the air, the high clouds brooding,

In the lines of street perspective, the lamps, the traffic,

The pavements and the innumerable feet upon them,

I Am: make no mistake–do not be deluded.

 

Think not because I do not appear at the first glance–because the centuries have gone by and there is no assured tidings of me–that therefore I am not there.

Think not because all goes its own way that therefore I do not go my own way through all.

The fixed bent of hurrying faces in the street–each turned towards its own light, seeing no other–yet I am the Light towards which they all look.

The toil of so many hands to such multifarious ends, yet my hand knows the touch and twining of them all.

 

All come to me at last.

There is no love like mine;

For all other love takes one and not another;

And other love is pain, but this is joy eternal.

 

 

Carpenter

Edward Carpenter (29 augustus 1844 – 28 juni 1929)

 

 

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Van Haren studeerde na haar gymnasiumdiploma aan de kunstacademie in ‘s-Hertogenbosch.  In 1988 debuteerde ze met de poëziebundel De reis naar het welkom geheten, die zeer lovend werd besproken en haar de C. Buddingh’-prijs opleverde. In 1989 verscheen de bundel De wankel die werd beschouwd als de bevestiging van haar talent. In 1991 volgde een derde bundel poëzie, Het schuinvallend oog, op de titelpagina aangeduid als ‘dagboekgedichten’. In haar bundel Zacht gat in broekzak (2006) zocht Van Haren de grenzen van Amsterdam op in het Oostelijk havengebied en IJburg om daar de constante verandering en versplintering van de waarneming onder woorden te brengen. In 1997 ontving Van Haren de Jan Campertprijs voor Grondstewardess (1996). Uit haar bundel Eskimoteren (2000) werd het gedicht ‘Het schitterende’ gekozen als één van de beste gedichten van het jaar 2000.

 

 

Gezegdes leren

 

Ik heb een kat in de zak gekocht

en toen hij eruit kwam, was het

een prachtige perzische kater.

 

Ik heb een gegeven paard in de bek gekeken

en het ivoor van de tanden was zo stralend wit,

dat een hele do-re-mi er vanaf pingpongde.

 

Ik heb de pels verkocht voordat de beer geschoten was

en met duizend euro cash in het handje

danste ik weg in het donker.

 

Maar toen heb ik Rik een riem

onder het hart gestoken en plotseling

riep hij au! en hapte naar adem.

 

Haalde ik voor Carla de kolen

uit het vuur en brandde zomaar

gaatjes in haar nette lichtblauwe jurk.

 

Heb ik voor Klaas een kuil gegraven en

tot mijn grote verbazing,

kukelde hij er nog in ook!

 

Gelukkig blijft dor dik en dun

Jantje van Leiden mijn allerbeste vriendje.

Omdat we elkaars schoenen passen,

trekt hij vaak de mijne aan

en ik graag die van hem.

 

 

VanHaren

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

 

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Jacques Kruithof werd geboren in Rotterdam op 29 augustus 1947. Kruithof leidde aspirant-leraren op in het literatuuronderwijs. In De bewoonde wereld (1972) behandelde hij de interpretatie van poëzie. Zegge en schrijve (1974) gaf essays over Anton Koolhaas en ook schreef hij over Robert Musils De man zonder eigenschappen (De rijkdom van het onvoltooide, 1988) en Marcel Prousts A la recherche du temps perdu (Gezicht op Proust, 1993). In zijn pamflet Je moet niet doen of alles hetzelfde is (2006) nam Kruithof scherp stelling tegen de tendens om in de cultuur geen onderscheid meer te maken naar wat “hoog” of “laag” is, voor de massa of het geletterde publiek. Zijn kritieken verschenen in Vrij Nederland en Nieuw Wereldtijdschrift. Zijn (overwegend historische) romans konden zich niet verheugen in een groot publiekssucces. Voor de essaybundel Vingeroefeningen (1981) ontving hij de Jan Greshoffprijs 1982.

 

Uit: Een ‘mooi warm wicht’

 

„Voor zulke lezers is de Mei vanzelfsprekend een klassieke tekst, buiten kijf ‘het centrale meesterwerk van Tachtig’, volgens Garmt Stuiveling. Toch wil het spraakgebruik ook in ruimere kringen van enigszins geletterden dat het gedicht een historisch fenomeen is, dat merk je aan het lidwoord. Je hebt het over dè Mei, en daar hoeft niet eens ‘van Gorter’ aan toegevoegd te worden, net zoals dè Hamlet het zonder Shakespeare en dè Gysbreght het zonder Vondel kan stellen. Lidwoord en anonimiteit markeren de status van een tekst als onaantastbaar erfdeel, wat er verder nog over te doen mag zijn.

Toch moet deze zelfde Mei ooit een gedicht geweest zijn dat op scherp stond, dat tegenspraak en bijval ondervond, waar menigeen zich werkelijk druk over maakte. Het ging, honderd jaar geleden, immers om een experiment: van een jonge dichter met zijn ongewisse talent natuurlijk, maar ook met de poëzie en met de denkbeelden over poëzie van zijn tijd.

Zo’n proefneming is onvermijdelijk altijd, heel of half bewust, zowel een spel (in de zin van Huizinga) als een polemiek (die dikwijls in dezelfde zin een spel is). Uit brieven van Gorters moeder valt op te maken dat zij de verschijning van de eerste zang in De Nieuwe Gids reeds als polemisch beschouwde, als in haar wereld eigenlijk ‘not done’. Aan dit lieflijke gedicht kon men zich indertijd blijkbaar de vingers branden – ik probeer uit te zoeken waarom.

Ik geef hier van de Mei geen samenvatting: dat heeft die kleine Tachtiger Hein Boeken al eens onnavolgbaar gedaan: ‘de natuur met goden erin’. Een royaler uittreksel zou ook een hele opgave zijn, want, zoals een mij onbekende grapjas zijn oordeel en een wel vaker gehoord bezwaar bondig in een rijmpje heeft neergelegd:

 

 De Mei van Gorter

 Kon best wat korter.

 

Deze opinie berust overigens op een misvatting. Een kortere Mei zou precies dat magere verhaaltje geweest zijn, waarover men Gorter wel de mantel uitgeveegd heeft, ‘onduidelijk en verward’, ‘onvast van lijnen’, om met die Van Hall te spreken. ‘Een schamele geschiedenis’, meent zelfs de bewonderaar J.C. Brandt Corstius, een geschiedenis die ‘vaag en onvast’ is, volgens Gorter zelf. Maar dat deert niet, juist door de overvloed aan beschrijvingen, beelden en aanstekelijk plezier in de natuur en het dichten daarover. Het is als met de Matthäus-Passion, die men oneerbiedig samen kan vatten als: ‘zo, die hangt weer’, volgens een bekende zangeres. Maar in een half uur krijg je dat echt niet voor elkaar.“

 

Kruithof

Jacques Kruithof (29 augustus 1947 – 7 maart 2008)

 

 

De Algerijnse dichter en schrijver Djamel Amrani werd geboren in Sour El-Ghozlane op 29 augustus 1935. In 1952 vestigde zich zijn familie in Algiers. In 1956 nam hij deel aan de studentenstaking. In 1957 werd hij tijdens de slag om Algiers gearresteerd en gefolterd. Familieleden van hem werden gedood. Na zijn vrijlating werd Amrani uitgewezen naar Frankrijk. In zijn eerste boek Le Temoin berichtte hij in 1960 over zijn ervaringen. Na zijn terugkeer naar Akgerije presenteerde hij later programma’s over poëzie op televisie. In 2004 ontving hij uit handen van de Chileense president Ricardo Lagos de Pablo Neruda-Medaille.

 

 

Lettres Jaunies

 

Salut lettres jaunies de ma mélancolie 

Salut à toi mon jasmin, ma lumière rendue légale

multicolore, inexorable

plus profonde que mon avant-pudeur

qu’une insulte insolvable.

Salut eau brûlante de ma révolte

réveil en miettes de mon brise-coeur

Et gloire à vous tendresse abyssales

flammes charnelles de la raison

pain de l’innocence et du regret

encens de crépuscule.


Et pourtant encore, pourtant je tremble

de chimères

comme l’heure avance languide

à cause du flou des inquiétudes.

 

 

 

Ravi d’aise

 

Ravi d’aise au jour de ton corps

je t’appelle

jusqu’aux racines de mon mal

jusqu’au leure pactisé.

J’accepte de ne pas toujours te saisir

et te suivre, mais je t’appelle.

Je t’extirpe des clameurs en rotation

Tu es mon tout

ma floraison ma tunique d’ascète.

Tu es ma dent déchaussée

et tu coupes ma vie en deux

Toi mon vaisseau céleste

errant parmi les lunes

Toi mon ciel à la puissance zéro

à la main chaude à la douceur de lait. 

 

 

amrani

Djamel Amrani (29 augustus 1935 – 2 maart 2005)

 

 

De Franse schrijver en criticus Valery Nicolas Larbaud werd geboren op  29 augustus 1881 in Vichy.  Zijn vader had een handel in Vichy-water, waar hij rijk mee werd. Na de dood van zijn vader ontving Larbaud via zijn moeder een ruim maandgeld. Larbaud studeerde Engels en Duits en maakte vele reizen. Meer dan door zijn eigen werk is Valery Larbaud van belang voor de Franse literatuur omdat hij zijn hele leven wijdde aan het lezen en bekend maken van boeken uit andere literaturen. Hij kende uitstekend Engels, Spaans en Italiaans en heeft tientallen auteurs vertaald of laten vertalen, bij uitgevers gebracht, tijdschriftartikelen over ze geschreven en ze in Frankrijk bekend gemaakt.

 

Uit: Fermina Márquez

 

  « Elle abaissait ses regards sur sa gorge nue ; elle se contemplait allongée dans sa robe splendide, elle admirait la petitesse de ses pieds cambrés. N’est-elle pas, elle aussi, digne du roi de son cœur ? – Les heures de la nuit ont un aspect romanesque. Deux heures de l’après-midi est prosaïque, presque vulgaire; mais deux heures du matin est un aventurier qui s’enfonce dans l’inconnu. Et cet inconnu, c’est trois heures du matin, le pôle nocturne, le continent mystérieux du temps. On en fait le tour ; et si on croit l’avoir traversé jamais, on se trompe, car bientôt quatre heures du matin arrive sans que vous ayez surpris le secret de la nuit. Et le petit jour strie déjà les volets de ses baguettes bleues parallèles.
Maintenant, lorsque Fermina Márquez paraissait sur le perron du parloir, à Saint-Augustin, il y avait à peine deux heures qu’elle était levée, et ses beaux yeux battus se fermaient à l’éclat trop vif du soleil. Mais sa démarche était plus noble, plus triomphale que jamais. Elle se montrait avant que les élèves eussent quitté le réfectoire, tout exprès pour agacer Santos, qui, ayant déjeuné en grande hâte, et étant obligé de rester à son banc, trépignait d’impatience, prêt à bondir dehors, aussitôt les grâces dites.
Comme il nous paraissait heureux ! Nous savions qu’il portait, enroulé à son poignet droit et dissimulait sous sa manchette, un ruban de ses cheveux, qu’elle lui avait donné. En sorte que nous ne lui serrions pas la main, et que nous ne frôlions pas son bras droit sans éprouver un sentiment de respect : ce ruban rendait sacrée la personne de Santos.
Ils se promenaient sur la terrasse. Elle lui avait permis de fumer en sa présence : la fumée
de ses cigarettes, à lui, avait une odeur si bonne, si réconfortante ! Elle l’aspirait avec délices. Elle levait les yeux vers lui, avec une expression de gravité et d’admiration. Elle était contente d’être un peu moins grande que lui. Tout ce qu’il disait la touchait, la rendait joyeuse, la caressait.
Une ou deux fois, ils invitèrent Demoisel à venir goûter avec eux dans le parc. Nous le vîmes aussi dans la grande allée : ils marchaient en avant du groupe formé par Mama Doloré, Pilar, Paquito Márquez ; Santos était à gauche, et Demoisel à droite de Fermina. Le nègre se tenait bien droit et portait haut la tête ; il semblait à la fois fier et très intimidé. De loin on voyait le blanc de ses yeux bouger, dans son visage noir, luisant. Sa tenue était irréprochable. Lui aussi était América
in. »

 

vlarbaud

Valery Larbaud (29 augustus 1881 – 2 februari 1957)

Maurice Maeterlinck, Hugo Brandt Corstius, Edward Carpenter, Thom Gunn, Lukas Hartmann

De Belgische dichter en schrijver Maurice Maeterlinck werd geboren op 29 augustus 1862 in Gent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2006 en ook mijn blog van 29 augustus 2007.

 

Ils ont tué trois petites filles

Ils ont tué trois petites filles…
Ils ont tué trois petites filles
Pour voir ce qu’il y a dans leur cœur.

Le premier était plein de bonheur,
Et partout où coula le sang,
Trois serpents sifflèrent trois ans.

Le deuxième était plein de douceur,
Et partout où coula le sang,
Trois agneaux broutèrent trois ans.

Le troisième était plein de malheur,
Et partout où coula le sang,
Trois archanges veillèrent trois ans.

 

Zij hebben drie kleine meisjes gedood

Zij hebben drie kleine meisjes gedood…
Zij hebben drie kleine meisjes gedood
Om te zien wat er in hun hart is.

Het eerste was heel gelukkig,
En overal waar het bloed vloeide,
Sisten drie slangen drie jaar.

Het tweede was heel zachtzinnig,
En overal waar het bloed vloeide,
Graasden drie lammeren drie jaar.

Het derde was heel ongelukkig,
En overal waar het bloed vloeide,
Waakten drie aartsengelen drie jaar.

 

FAUVES LAS

O les passions en allées,
Et les rires et les sanglots!
Malades et les yeux mi-clos
Parmi les feuilles effeuillées,

 

Les chiens jaunes de mes péchés,
Les hyènes louches de mes haines
Et sur l’ennui pâle des plaines
Les lions de l’amour couchés!

 

En l’impuissance de leur rêve
Et languides sous la langueur
De leur ciel morne et sans couleur
Elles regarderont sans trêve

 

Les brebis des tentations
S’éloigner lentes un à une
En l’immobile clair de lune
Mes immobiles passions!

 

Maeterlinck

Maurice Maeterlinck (29 augustus 1862 –  6 mei 1949)

 

De Nederlandse schrijver en wetenschapper Hugo Brandt Corstius werd geboren in Eindhoven op 29 augustus 1935. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007.

 

Uit: Opperlandse taal- & letterkunde

 

Opperlands is Nederlands met vakantie. Opperlands is Nederlands zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft. Opperlandse woorden en Opperlandse zinnen zien er op het eerste gezicht net zo uit als Nederlandse woorden en Nederlandse zinnen. Maar Opperlands is dan ook bedoeld voor het tweede gezicht.

De Opperlander bekijkt de Nederlandse woorden en zinnen niet om er wijzer van te worden, maar om ervan te genieten. De Nederlander wordt bij het horen of zien van een woord orenfluisterlijk en ogenblikkelijk afgeleid door de betekenis daarvan. De Opperlander heeft van die betekenis geen last. Voor hem is het woord als een kastanjeboom, de zin als muziek.

Opperlands ligt in tussen sport en kunst.

Opperlands is sport. Wie ziet hoe een vérspringer, na jaren van training, dieet, en opofferingen, een sprong van zeven meter over een zandbak maakt, kan zich natuurlijk afvragen: had hij die zeven meter n
iet beter door het zand kunnen gaan lopen? De sporter begrijpt zo’n vraag niet; de Opperlander evenmin.

Sport is lichaamsbeweging met willekeurige, zelfopgelegde, absurde, handicaps. Waarom zou iemand teneinde een bal in een doel te brengen alleen de benen, of alleen de hockeystick, mogen gebruiken? Waarom zou iemand een verhaal schrijven, waarin elk woord begint met de letter waarmee het woord ervóór eindigde?”

 

Corstius

Hugo Brandt Corstius (Eindhoven, 29 augustus 1935)

 

 

De Engelse dichter, schrijver en activist Edward Carpenter werd geboren op 29 augustus 1844 in Hove, in de buurt van Brighton. Hij studeerde aan Brighton College en aan Trinity Hall in Cambridge, waar hij begon te experimenteren met zijn gevoelens voor mannen. Een voorbeeld daarvan is zijn intieme vriendschap met Andrew Beck die volgens Carpenter ‘a touch of romance’ had. Na het lezen van Walt Whitman verwierp hij zijn comfortabele leven als man van de kerk en wilde hij zich wijden aan een betere educatie van de werkende klasse. Carpenter stortte zich moedig op de problemen van vervreemding die hij zag ontstaan in een door commercie gedomineerde samenleving en ontwikkelde een eigen visie van het socialisme die ook de Labour Party inspireerde. Als homoseksueel streed hij ook voor de emancipatie van de groep waar hij zelf deel van uitmaakte, in een tijd waarin hier nog een groot taboe op rustte.

APRIL

 

O APRIL, month of Nymphs and Fauns and Cupids,

Month of the Sungod’s kisses, Earth’s sweet passion,

Of fanciful winds and showers;

Apollo, glorious over hill and dale

Ethereally striding; grasses springing

Rapt to his feet, buds bursting, flowers out-breathing

Their liberated hearts in love to him.

 

(The little black-cap garrulous on the willow

Perching so prim, the crested chaffinch warbling,

And primrose and celandine, anemone and daisy,

Starring the tender herb which lambs already nibble.)

 

Month of all-gathering warmth,

Of breathless moments, hotter and hotter growing–

Smiles turned to fire, kisses to fierce earnest–

Of sultry swoons, pauses, and strange suspense

(Clouds and daemonic thunder through the blue vault threateningly rolling);

Then the delirious up-break–the great fountains of the deep, in Sex,

Loosened to pouring failing rushing waters;

Shafts of wild light; and Sky and Earth in one another’s arms

Melted, and all of Heaven spent in streams of love

Towards the Loved one.

 

 

 

LOVE’S VISION

 

AT night in each other’s arms,

Content, overjoyed, resting deep deep down in the darkness,

Lo! the heavens opened and He appeared–

Whom no mortal eye may see,

Whom no eye clouded with Care,

Whom none who seeks after this or that, whom none who has not escaped from self.

There–in the region of Equality, in the world of Freedom no longer limited,

Standing as a lofty peak in heaven above the clouds,

From below hidden, yet to all who pass into that region most clearly visible–

He the Eternal appeared.

 

 

 

SO THIN A VEIL

 

SO thin a veil divides

Us from such joy, past words,

Walking in daily life–the business of the hour, each detail seen to;

Yet carried, rapt away, on what sweet floods of other Being:

Swift streams of music flowing, light far back through all Creation shining,

Loved faces looking–

Ah! from the true, the mortal self

So thin a veil divides!

 

Edward_Carpenter

Edward Carpenter (29 augustus 1844 – 28 juni 1929)

 

 

De Engelse dichter Thomson („Thom“) William Gunn werd geboren op 29 augustus 1929 in Gravesend, Kent. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007.

 

 

Street Song

I am too young to grow a beard
But yes man it was me you heard
In dirty denim and dark glasses.
I look through everyone who passes
But ask him clear, I do not plead,
Keys Lids acid and speed.

My grass is not oregano.
Some of it grew in Mexico.
You cannot guess the weed I hold,
Clara Green, Acapulco Gold,
Panama Red, you name it man,
Best on the street since I began.

My methedrine, my double-sun,
Will give you too lives in your one,
Five days of power before you crash.
At which time use these lumps of hash
– They burn so sweet, they smoke so smooth,
They make you sharper while they soothe.

Now here, the best I’ve got to show,
Made by a righteous cat I know.
Pure acid – it will scrape your brain,
And make it something else again.
Call it heaven, call it hell,
Join me and see the world I sell.

Join me, and I will take you there,
Your head will cut out from your hair
Into whichever self you choose.
With Midday Mick man you can’t lose,
I’ll get you anything you need.
Keys lids acid and speed.

 

The Hug

It was your birthday, we had drunk and dined
Half of the night with our old friend
Who’d showed us in the end
To a bed I reached in one drunk stride.
Already I lay snug,
And drowsy with the wine dozed on one side.

I dozed, I slept. My sleep broke on a hug,
Suddenly, from behind,
In which the full lengths of our bodies pressed:
Your instep to my heel,

My shoulder-blades against your chest.
It was not sex, but I could feel
The whole strength of your body set,
Or braced, to mine,
And locking me to you
As if we were still twenty-two
When our grand passion had not yet
Become familial.
My quick sleep had deleted all
Of intervening time and place.
I only knew
The stay of your secure firm dry embrace.

 

 gunn_1

Thom Gunn (29 augustus 1929 – 25 april 2004)
Foto uit 1971

 

De Zwitserse schrijver Lukas Hartmann (eig. Hans-Rudolf Lehmann) werd geboren op 29 augustus 1944 in Bern. Zie ook mijn blog van 29 augustus 2007.

 

Uit: Die letzte Nacht der alten Zeit

 

“Bevor sie einstieg, blieb sie einen Augenblick auf der Treppe stehen. Sie hielt sich außerhalb des Lichtscheins und band das Kopftuch, das ihr langes Haar verbarg, wieder fester. Die Gesichtshaut juckte vom Ruß, den sie eingerieben hatte, um auf der Flucht älter und häss licher

zu erscheinen. Sobald ein lautes Geräusch, eine un erwartete Bewegung sie erschreckte, war die Angst wieder da und schwemmte jeden klaren Gedanken weg. Mit der Angst kam auch die Erinnerung: an die Stimmen im Stall, den glatten Stiel, der plötzlich in ihrer Hand lag, das Gewicht der Hacke. Sie wollte nicht mehr daran denken; es war vorbei. Sie hatte sich nachher gewaschen, war trotz der Kälte in den Fluss getaucht und hatte sich mit dem zweiten Rock, der im Bündel steckte, abgetrocknet. Jetzt wollte sie zu Johann ins Oberland.

Er hatte ihr die Heirat versprochen, nach kurzer Bekanntschaft bloß, und sie vertraute ihm, obwohl er von der Truppe weggelaufen war und nur ungenau beschrieben hatte, von wo er kam. Ein hastiger Abschied war es gewesen; hätte er gewusst, dass ein paar Stunden später die Franzosen über den Fluss kämen, wäre er geblieben und hätte sie beschützt. Er hatte starke Hände, helle, leicht schräg stehende Augen; er war Holzfäller im Lauterbrunnental, und im

Sommer hütete er Kühe auf einer Alp. Schön sah er aus in seiner Uniform; ihn hätten auch andere genommen, und Maria, die Dienstmagd des Viehhändlers, musste froh sein, dass er ein Auge auf sie geworfen hatte. Er war einen Kopf größer als sie; neben einander hatten sie genau die richtige Größe, um vor dem Pfarrer zu stehen. Er würde einen leinenen Sonntagsanzug tragen, sie ein Hochzeitskleid aus feinstem Baumwollbatist, und sie würde dem Pfarrer verschweigen, dass sie katholisch war. Sie hatte auch Johann nicht gesagt, dass sie in der Unterstadt von Freiburg als Uneheliche und Ziehtochter einer Wäscherin aufgewachsen war. Die Revolution er laube jedem zu glauben, was er wolle, hatte der Viehhändler Etter schon seit Tagen verkündet, und Maria hatte nicht herausgefunden, ob er meinte, das sei ein Übel oder ein Fortschritt. Aber nun hatten die Franzosen gewonnen, und darum würde die Religion künftig

weniger wichtig sein. So vieles, was noch vor kurzem undenkbar schien, war ge schehen. Von betrunkenen Soldaten hatte Maria gehört, Bern, das mächtige Bern sei gefallen und besetzt; weiße Bett tücher hätten die feigen Städter zu allen Fenstern hinausgehängt. Sie konnte es kaum glauben, und vielleicht stimmte es doch.”

 

hartmann_gr

Lukas Hartmann (Bern, 29 augustus 1944)