Gabriele Wohmann, Alexander Pope, Emile Verhaeren

 

De technische problemen van gisteren zijn opgelost. Hier wat “nagekomen berichten”. (22 mei 2007. 11.45 uur)

 

De Duitse schrijfster Gabriele Wohmann werd op 21 mei 1932 in Darmstadt geboren als Gabriele Guyot; de naam Wohmann nam ze over van haar echtgenoot, Reiner Wohmann. Zij ging naar school op het eiland Langeoog in Schleswig-Holstein, en studeerde vervolgens in Frankfurt am Main zowel germanistiek als romanistiek, alsook muziekwetenschap. Na haar huwelijk in 1953 gaf ze drie jaar les op Langeoog, maar besloot in 1956 naar haar geboortestad terug te keren en er als zelfstandig auteur te werken. Zij werd lid van de Gruppe 47, die na de Tweede Wereldoorlog was ontstaan met als doel nieuwe wegen voor de literatuur te verkennen. Haar œuvre is sedertdien gestadig aangegroeid en omvat talloze romans en luisterspelen; bovenal is ze echter vermaard om haar vele kortverhalen. In 1975 werd ze lid van de Akademie der Künste. Wohmann ontving meerdere prijzen voor haar werk, waaronder in 1971 de literatuurprijs van de stad Bremen en in 1985 van het ZDF. Zij leeft tot op vandaag in Darmstadt.

 

Uit: Bleibt doch über Weihnachten

 

„Das Abendessen hatte mein Vater gekocht und eine Käsesauce ausprobiert. Meine Mutter unterbrach uns bei Tisch immer wieder, um ihm zu huldigen und von der Sauce zu schwärmen. Er ist ihr in der Küche überlegen, und sie sagte: Drei Kochplatten gleichzeitig überwachen – ich hätte nie die Nerven dazu, was wir alle längst wissen, weil sie es so oft sagt. Zwei Platten warens heut abend nur, Schatz. Mein Vater verbesserte sie sanft, aber sie wollte nicht runter von ihrem Trip und rief: Dann ist eben die Salatschüssel Nummer drei, und mein Vater grinste ganz zufrieden, aber ich fand, auch ein bisschen vorsichtig. Wenn meine Mutter in dieser Theaterstimmung ist, kann es leicht einen Umschwung geben. Trotzdem fühlte ich mich gut, und das ist kurz vor Weihnachten erstaunlich, weil meine Mutter da ziemlich schwierig werden kann. In diesem Jahr würde es wegen Hannchen vielleicht Probleme geben. Ich hatte mal Gesprächsfetzen zwischen meinen Eltern mitgekriegt, als sie nicht wussten, dass ich nebenan vom Wohnzimmer zwischen den Bücherregalen im Oxford Advanced Learner´s noch mal murder und murderer überprüfte, und sie, da bin ich sicher, übers Hannchen redeten, und meine Mutter sagte, Gut, man ist ein Problem los, aber das ist schon wieder ein neues Problem. Weil es gemein von mir ist. Ihr schlechtes Gewissen kriegt sie jedesmal, wenn sie sich von einer Last befreit fühlt. Mein Vater versucht, es ihr auszureden. Er sagt: Sie vermissen, das tust du ja auch. Vielleicht gehts meiner Mutter mit Gewissensbiss besser als ohne, deshalb widerspricht sie: Ja, schon, aber nicht genug“. 

 

 

wohmann

Gabriele Wohmann (Darmstadt, 21 mei 1932)

 

De Engelse dichter Alexander Pope werd geboren in Londen op 21 mei 1688. Zijn eerste echt grote werk was An Essay on Criticism uit 1711. Andere bekende werken uit die tijd waren The Rape of the Lock (1712, herziene versie 1714) en zijn vertalingen van Homerus’ Ilias en Odyssee (1715-1726). Deze laatste werken leverden hem het geld op om zich terug te kunnen trekken in een landhuis in Twickenham, waar hij de rest van zijn omvangrijke werk schreef. Popes werk geeft een goede weerspiegeling van zijn tijd. In de tijd van koningin Anne schreef hij pastorale poëzie, de ‘Ilias’ en ‘Odyssee’ ontstonden onder George I. In zijn derde periode behandelde hij de grote godsdienstige en intellectuele zaken van die tijd. Hij schreef voornamelijk in de vorm van ‘heroic couplets’: series van meestal tien-lettergrepige op elkaar rijmende regels.

 

ODE ON SOLITUDE

Happy the man, whose wish and care
A few paternal acres bound,
Content to breathe his native air,
In his own ground.

Whose herds with milk, whose fields with bread,
Whose flocks supply him with attire,
Whose trees in summer yield him shade,
In winter fire.

Blest! who can unconcern’dly find
Hours, days, and years slide soft away,
In health of body, peace of mind,
Quiet by day,

Sound sleep by night; study and ease
Together mix’d; sweet recreation,
And innocence, which most doth please,
With meditation.

Thus let me live, unseen, unknown;
Thus unlamented let me dye;
Steal from the world, and not a stone
Tell where I lye.

 

 

pope

Alexander Pope (21 mei 1688 – 30 mei 1744)

 

De Vlaamse dichter Emile Verhaeren werd geboren in Sint Amands op 21 mei 1855. Zie ook mijn blog van 21 mei 2006.

 

Soir religieux

Vers une lune toute grande,
Qui reluit dans un ciel d’hiver
Comme une patène d’or vert,
Les nuages vont à l’offrande.

Ils traversent le firmament,
Qui semble un chœur plein de lumières
Où s’étageraient des verrières
Lumineuses obscurément,

Si bien que ces nuits remuées
Mirent au fond de marais noirs,
Comme en de colossaux miroirs,
La messe blanche des nuées.    

 

Au bord du quai

Et qu’importe d’où sont venus ceux qui s’en vont,
S’ils entendent toujours un cri profond
Au carrefour des doutes !
Mon corps est lourd, mon corps est las,
Je veux rester, je ne peux pas ;
L’âpre univers est un tissu de routes
Tramé de vent et de lumière ;
Mieux vaut partir, sans aboutir,
Que de s’asseoir, même vainqueur, le soir,
Devant son oeuvre coutumière,
Avec, en son coeur morne, une vie
Qui cesse de bondir au-delà de la vie.

300px-Theo_van_Rysselberghe-_A_Reading_by_Emile_Verhaeren

Emile Verhaeren (21 mei 1855 – 27 november 1916) 
Théo van Rysselberghe, A Reading by Emile Verhaeren (1903)

 

Emile Verhaeren en P.C. Hooft

 

Emile Adolphus Gustavus Verhaeren werd geboren te Sint-Amands a.d. Schelde op 21 mei 1855. Zijn familie behoorde tot de gegoede burgerij van het scheldedorp. De jonge Verhaeren sprak het plaatselijk dialect, maar bij hem thuis was de voertaal Frans.Na de middelbare school studeerde Verhaeren rechten aan de universiteit van Leuven. Daarna deed hij stage bij de Brusselse balie. In de hoofdstad kwam Verhaeren in contact met schrijvers en kunstenaars van de avant-garde, waarvan sommigen meewerkten aan het tijdschrift” Moderne?.
Verhaeren werkte als dichter en kunstcriticus mee aan verschillende Belgische en buitenlandse tijdschriften. Hij schreef ondermeer voor “L’Art Moderne” en werd redacteur van het progressieve “La Jeune Belgique”. In 1883 verscheen dan Verhaerens eerste dichtbundel ‘Les Flamandes’.  De eerste bundels veroorzaakten nogal wat rumoer. Een bijkomende geloofscrisis en de dood van zijn ouders in 1888 resulteerden in een zware psychische depressie. In deze periode verscheen de “Trilogie Noire”, waarin Verhaerens getormenteerde gedachten gepaard gaan met het fin de siècle-gevoel.
In oktober 1889 ontmoette de 34-jarige Emile Verhaeren de vijf jaar jongere Marthe Massin, op wie hij smoorverliefd werd. Op 24 augustus 1891 trouwden zij en vestigden zich in Brussel. Verhaeren uitte zijn huwelijksgeluk in drie bundels liefdespoëzie: ‘Les Heures Claires’ (1896), ‘Les Heures d’après-midi’ (1905) en ‘Les Heures du Soir’ (1911).
Verdere dichtbundels : ‘Les Campagnes Hallucinées’ (1893), ‘Les Villes Tentaculaires’ (1895) en ‘Les Villages Illusoires’ (1895).
In zijn dichtbundels ‘La Belgique sanglante’, ‘Parmi les Cendres’ en ‘Les Ailes rouges de la Guerre’, de waanzin van de oorlog aan.
Op 25 november 1916 gaf Verhaeren een voordracht te Rouen. De volgende ochtend probeerde hij op de nog rijdende trein naar Parijs te springen. Dit werd hem fataal want hij kwam onder de wielen terecht. Uiteindelijk vond de dichter op 9 oktober 1927 de laatste rust in zijn praalgraf te Sint Amands aan de Schelde… 

 

Pour que rien de nous deux n’échappe à notre étreinte

 

Pour que rien de nous deux n’échappe à notre étreinte,

Si profonde qu’elle en est sainte

Et qu’à travers le corps même, l’amour soit clair ;

Nous descendons ensemble au jardin de la chair.

 

Tes seins sont là ainsi que des offrandes,

Et tes deux mains me sont tendues ;

Et rien ne vaut la naïve provende

Des paroles dites et entendues.

 

L’ombre des rameaux blancs voyage

Parmi ta gorge et ton visage

Et tes cheveux dénouent leur floraison,

En guirlandes, sur les gazons.

 

La nuit est toute d’argent bleu,

La nuit est un beau lit silencieux,

La nuit douce, dont les brises vont, une à une,

Effeuiller les grands lys dardés au clair de lune. 

                  

 

Pour que rien de nous deux n’échappe à notre étreinte

Wij kunnen niet aan onze omhelzing ontkomen,
Omdat ze intens is en volkomen
Opdat in het lichaam heldere liefde ruste,
Dalen wij samen af in jouw tuin van lusten.

Jouw borsten zijn daar als offergaven

En je handen, alles wat me bekoort;

Niets gaat boven dit naïeve laven

Van teder woord aan wederwoord.

 

De schaduw van de bloesemtwijgen gaat

Tussen je boezem en je gelaat

En je losgemaakte haren spreiden

Als bloemenslingers op de weiden.

 

De nacht is een blauw-zilver land,

De nacht is een stil ledikant,

De zoete nacht, wiens briesjes langzaamaan

Lelies plukken in het licht van de maan.

 

 

Uit: Les heures claires (1896)  

 

Emile Verhaeren (21 mei 1855 – 27 november 1916)

 

P.C. Hooft (15/16 maart 1581, Amsterdam) was een veelzijdig schrijver: hij heeft onder andere een grote beschrijving van de Nederlandse geschiedenis geschreven geïnspireerd door de Romeinse historieschrijver Tacitus (de Nederlandse Historiën), maar ook enkele toneelstukken, een groot aantal gedichten en een overweldigende hoeveelheid brieven.

Daarnaast was hij politicus en ook een belangrijk organisator in het literaire leven. Hooft was het middelpunt van de onderlinge correspondenties en spelletjes rond de Muiderkring. Hij stierf op 21 mei 1647 in Den Haag.


Al troont geleerde hand, met vingren wis en snel,
Vloeizoete wijzen uit het zangrig snarenspel;
Al lokt uw sneêge zang, met streelend lief geluid,
De vlotte ziele tot het zwijmend ligchaam uit:

In strikjes van uw hair mijn geest niet is verwart.
Uw blinkend aangezigt sticht mij geen brand in ’t hart.
Van ’t schittren uwes oogs en word ik niet verblind.
Noch stem, noch kunstig spel mijn zacht gemoed verwint.

 

Maar wijze goedheids kracht, en ’t needrig braaf gelaat
Dat teedre borst verkwikt en trotsche borst verslaat;
Maatwijze geestigheên, bevalliglijk vertaald:
Deez’ hebben op mijn ziel verwinnings roem behaald.     

 


Sonnet

 

Geswinde grijsaert die op wackre wiecken staech,
De dunne lucht doorsnijt, en sonder seil te strijcken,
Altijdt vaert voor de windt, en ijder nae laet kijcken,
Doodtvyandt van de rust, die woelt bij nacht bij daech;
Onachterhaelbre Tijdt, wiens heten honger graech
Verslockt, verslint, verteert al watter sterck mach lijcken
En keert, en wendt, en stort Staeten en Coninckrijcken;
Voor ijder een te snel, hoe valtdij mij soo traech?
Mijn lief sint ick u mis, verdrijve’ jck met mishaeghen
De schoorvoetighe Tijdt, en tob de lange daeghen
Met arbeidt avontwaerts; uw afzijn valt te bang.
En mijn verlangen can den Tijdtgod niet beweghen.
Maer ’t schijnt verlangen daer sijn naem af heeft gecreghen,
Dat jck den Tijdt, die jck vercorten wil, verlang.  

 


P.C. Hooft (15/16 maart 1581 – 21 mei 1647)