Erik Spinoy, Jane Kenyon, Neige Sinno

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Schloss Schönbrunn

III. In medias res

Noem dat dan verblinding, die

Blik die niets aan toeval overlaat,
Die struiken leest, de optelsom van
Bomen maakt. Noem het een denkbeeld,
En bedrog – het wordt door namen

Niet geraakt. Het was alsof je
Vleugels kreeg en, op de vleugelslag
Van geest en ogen, wildernissen oversteeg.
Tenslotte zag je nog slechts tuinen,

Slechts bedoeling, en waartoe. De
Vraag naar hoe bleek opgeheven. Want wat
Daar ging, het was de zon – maar waar
Ze ging, bewoog ze slechts voor mij. En ook,

Niet ik was het die verderliep. Gazons, het kiezelpad,
Zij trokken aan mijn oog voorbij.

 

IV. A rebours

Een panorama als een droom – het bracht

Je terug tot wie je altijd was geweest, en
Naar een tijd die, zonder voorbehoud, al zijn
Gedachten, beelden en beweging nog niet in
Zichzelf, maar in de hele wereld vond. Ze waren

Als vanzelf ontstaan, van geen bepaalde
Plaats vandaan en toch, ze waaiden door het
Blikveld zoals door de herfst gebladerte en
Kranten – net zo onafscheidelijk.

Het woord was nog slechts vlees geweest, de zon
Aldus genoemd omdat zij warmte geeft en
Licht, en enkel voor jezelf zijn door
Je vader opgelegde herendienst verricht.

Een roos was een roos was een roos. De taal
Een etymologie.

 

V. Pathétique

De loden jassen van het zwijgen

Dichtgeknoopt. De handdruk van
De takken, het welzijn van de
Steen, de ijslaag op de ogen van
De vijvers niet meer aangeraakt. En

Vooral dit: de blokken van de bouwdoos
Het verlangen opgeborgen. Je werd een
Middelpunt van onbeweeglijkheid. Een
Engel die de mantel van zijn blikken

Over alles had gespreid. En tenslotte zou je
Marmer zijn, en marmer kijken. En wat je
Zag, het zouden louter spiegels blijken
Van een eeuwig beeld -. Van enkel op de

Trappen staan. Van enkel blank en gaaf en
Geen verwering.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Geluk

Er is gewoon geen verklaring voor geluk,
of de manier waarop het opduikt als een verloren zoon
die terugkeert naar het stof aan je voeten
nadat hij ver weg een fortuin had verkwist.

En hoe kun je niet vergeven?
Je maakt een feest ter ere van wat
verloren was gegaan, en neem het beste kledingstuk
van zijn plaats dat je voor een gelegenheid hebt bewaard
die je je niet kon voorstellen, en je huilt dag en nacht
omdat je weet dat je niet in de steek werd gelaten,
dat geluk zijn meest extreme vorm bewaarde
voor jou alleen.

Nee, geluk is de oom die je nooit hebt
gekend, die een eenmotorig vliegtuig
de met gras begroeide landingsbaan opstuurt,
de stad in lift, en bij elke deur gaat vragen
totdat hij je halverwege de middag slapend aantreft,
zoals je zo vaak doet tijdens de onbarmhartige
uren van je wanhoop.

Het komt naar de monnik in zijn cel.
Het komt naar de vrouw die de straat veegt
met een berkenbezem, naar het kind
wiens moeder bewusteloos is door de drank.
Het komt naar de minnaar, naar de hond die op
een sok kauwt, naar de dealer, naar de mandenmaker,
en naar de bediende die blikjes wortelen opstapelt
in de nacht.
Het komt zelfs tot aan de rots
in de eeuwige schaduw van dennenbomen,
naar de regen die op open zee valt,
naar het wijnglas, moe van het torsen van de wijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

De Franse schrijfster Neige Sinno werd geboren op 22 mei 1977 in Vars in de Hautes-Alpes. Zie ook alle tags voor Neige Sinno op dit blog.

Uit: Triste Tigre

“La mère, je crois, était secrétaire du truc de cheminées, un peu femme au foyer, un peu dans l’ombre du père. Rien de spécial, ni riches ni pauvres, des Parisiens de la petite classe moyenne. Aucun des fils n’a fait d’études, ils sont partis de la maison avant d’avoir passé le bac. L’aîné pour travailler dans le commerce, le deuxième dans l’armée et mon beau-père pour faire son service militaire dans les Alpes. Il ne retourna jamais à Paris. Les parents étaient plutôt sévères, et avaient élevé leurs enfants à l’ancienne, avec justice et discipline. Il était fier de cette éducation un peu à la dure, ainsi que de son passage chez les scouts, comme de tout ce qui avait trait à la formation qu’il avait reçue. Tout avait contribué à faire grandir sa force et son envie de vivre, de connaître, de conquérir.
J’ai du mal à l’imaginer dans la banlieue parisienne. Je l’ai toujours vu dans la montagne, en vêtements de sport, en habits de chantier. Il a pourtant été un jour vêtu comme un petit citadin qui va à l’école religieuse, la chemise repassée, les chaussures cirées, les cheveux plaqués, jusqu’à ses dix-huit ans. Après, il est parti à Briançon où il a découvert l’escalade, la haute montagne, le parapente, une vie plus libre, plus sauvage, sans chemises, sans plus jamais attendre le métro ni se faire la raie sur le côté, sans messe le dimanche, une vie de grand air et de lumière.
En 1983, quand il rencontre ma mère, il a vingt-quatre ans. Ils sont ensemble dans une formation pour accompagnateurs en moyenne montagne. Il est grand, sportif, sympathique. Dans le groupe, il aime bien prendre les situations en main, diriger les opérations quand une urgence se présente, quand on affronte un moment difficile, une paroi dangereuse, si un accident a lieu. Il est charismatique, il a beaucoup d’amis, il plaît aux filles.”

 

Neige Sinno (Vars, 22 mei 1977)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Van ver

van buiten komt het
en omvademt ons
zoals een ongeziene
hallucinogene mist die

ademtocht na ademtocht
zich afzet, condenseert
en druipsteen vormt
totdat een samenstel ontstaat
dat als vanzelf

de plaatsen kiest
waarheen gehoorzaam
onze allersnelste voeten gaan
tot ze ijkoud en dan

van marmer zijn.

 

Schloss Schönbrunn

I. Introite

Voorbij de obelisken en de adelaars

Van goud, en op de rijweg naar wat
Voor je lag. Een dag van weinig
Bezoek en eenzaam door de poort
Naar binnen gaan in koelte en in

Schemering. De zuilen grijs, de
Hardsteen en de klinkers – ze
Hadden hun pret, en hielden je
Met hun uitzicht voor de gek.

Maar toen je doorliep, elk gevoel
Van willen en verwachten als de
Roos en haren op de kraag alweer
Van je afgeslagen – was het daar,

Zoals een jeugdvriendin, die handen om je ogen
Sloeg, beval – raden wie ik ben.

 

II. Nam et hic di sunt

Alsof de vaste, saaie grond

Zoals een valluik voor je voeten
Open was gegaan. Geschrokken bleef je
Staan, toen wat er was zich als een
Dans onthulde, een geordende beweging.

Je schrok meteen omvat het bleek
Hoe zeer vlakbij het al die tijd moest
Zijn geweest. Want toen je hier naar
Binnen trad, was het gewoon – alsof

Je er was teruggekeerd. Je zag
Weer ongeschonden, zich als louter
Ordening vertonend landschap. De plaatsen
Waar je, als een kind onkwetsbaar en

Beschermd door goddelijke blikken – rustig
Deed alsof je thuis was.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Het uitpraten met Melancholie

 

3. SUGGESTIE VAN EEN VRIEND

Je zou niet zo depressief zijn
als je echt in God geloofde.

 

4. VAAK

Vaak ga ik na het eten zo snel mogelijk naar bed
zoals volwassen lijkt
(Ik bedoel, ik probeer te wachten tot het donker is)
om weg te drijven
van de enorme pijn in de
broze rieten huidboot
van de slaap.

 

5. EENS WAS ER LICHT

Eens, toen ik begin dertig was, zag ik
dat ik een lichtpuntje was in de grote
rivier van licht die golft door de tijd.

Ik zweefde met de gehele
menselijke familie; we waren allemaal kleuren – zij
die nu leven, zij die gestorven zijn,
zij die nog niet geboren zijn. Een paar

ogenblikken lang zweefde ik, volkomen kalm,
en had ik er geen hekel meer aan om te moeten bestaan.

Als een kraai die heet bloed ruikt
op asfalt kwam je aanvliegen
om me uit de gloeiende stroom te trekken.
“Ik zal je omhoog houden. Ik heb mijn dierbaren nooit
laten zinken!” Daarna huilde ik dagenlang.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Krokodilvormige mummie

(I)
De eeuwenoude, bruin geworden neteldoek
van schemerlicht versluiert de vitrines en
de sarcofagen. Je moet derhalve diep voorover
buigen en je ogen vlakbij het beschot,

de glasplaat, brengen. Pas dan, na die
beweging – de oogbol van een laborant
die neerdaalt naar zijn microscoop – valt
er te onderscheiden. Zoeven zag je van Egyptisch

aardewerk de diggelen en die dan weer
verspreid, verweerd – niet meer te
lijmen. Wat voor je ligt, zijn
scherven van een onherstelbare krokodil.

Wat voor een wezen werd gehouden
is, zoals een schijndeur in
het graf van farao’s, ontmaskerd door
te veel oprechtheid en benadering.

 

Een openbaring

Hoe klemt de deur
tot hij opengaat, zuigend
Wij hijgen,
zinken.

De niet blijde of droeve intrede in
wellicht een kamer,
waar voorwerpen vallen en
niet klinken op

de uitgestrekte vloer.
Zwart stikt er in
Wit. Zeer zeer
Wit.

Er zijn geen gasten en
ze zwijgen. Hoe
ze zwijgen.

 

Electrocutie

Een masker dringt zich op. Zijn mond
aanvaardt de zilversmaak en oud en als
de waarheid wordt hij: het zwijgen opgelegd,
een mantel omgeslagen. Afgezworen.

Stralend als de derde god. Een stang
werd in zijn kruis geboord, een kroon
van draad en snaren opgezet. Verblekend
wacht hij op de stroomstoot. De voltooiing

En hij verliest controle. De bliksem,

De beving vertrapt de tempel
van de leugen. Maar hij (nu koud en zuiver
als alleen de dood) daalt naar de kelder
van de geest. Zo diep in het huis, zo diep

De trappen afgestegen. Een duizeling
bevangt hem van geluk. Alles,
het slapeloze bed, het hangen
zonder wurgen, het zal weldra

Afgelopen zijn.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Het uitpraten met Melancholie

 

1. UIT DE KINDERKAMER

Toen ik werd geboren, wachtte je
achter een stapel linnen in de kinderkamer,
en toen we alleen waren, ging je bovenop mij
liggen en perste
de gal van verwoesting in elke porie.

En vanaf die dag maakte
alles onder de zon en de maan
me verdrietig – zelfs de gele
houten kralen die schoven en draaiden
langs een staaf aan mijn wieg.

Je hebt me geleerd te bestaan zonder dankbaarheid.
Je hebt mijn manieren tegenover God verpest:
“We zijn hier gewoon om op de dood te wachten;
de geneugten van de aarde worden overschat.”

Ik bleek alleen van mijn moeder te zijn,
leefde tussen blokken en katoenen hemdjes
met drukknopen; tussen rode blikken lunchboxen
en rapportkaarten in lelijke bruine cassettes.
Ik was al van jou – de anti-drift,
de verminker van zielen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

De Straten

Vogels vliegen op

naar vreemd geworden takken. De zon
hangt laag. De tijd bewijst zich en
plukt loof, bederf – de vruchten
van zichzelf, maar steeds opnieuw en

anders. Geen jaar is vergelijkbaar
met een ander jaar, tenzij door
weglating, verzwijgen. Elk seizoen is
slechts zichzelf en al wat

namen draagt ontsnapt. Zodat er
enkel deze herfst is en dat maar
voor heel even. Zoals de rook
boven het brandend loof meteen

verwaait. Zoals de straten amper nat zijn
na een bui.

 

Er zat

Er zat
dit kleine zwarte spatje
op mijn oog.

(Iets prikte ook nog
bovendien.)

Zo kende ik niet de trekken terug
van haar mijn liefste
maakten vrachten sneeuw
haast geen verschil
en keek ik
nachtblind in
het stralen van een zonsopgang.

Maar door dit spatje
lijdzaam en geduldig
wetend uit te staan

kon ik veel
harder gaan.

 

Adolf, gelukkige wolf

Adolf, gelukkige wolf.

Verzonnen zwarte alfaman
die zich op sexy horden,
de boeleerders van het
oergezonde roedel stort.

Oom wolf, gekaplaarsde gezelligheid:
de zwarte as waarrond geolied
en bloedwarm ons leven draait.
Aanbeden graal van onze enigheid:
de ogen dicht, de oren neergelegd,
onz’ borstkas raakt de bodem haast.

Maar dat was ooit.
Vandaag koopt elke wolf zijn BMW,
Defender, Porsche of Chevy Corsica
en tart zijn medewolf.

Ons kijkt ons boudweg in het oog.

De strijd en huiselijkheid verlegd
naar het spookachtig lijf-aan-lijfgevecht
op markten, airconditioned, overdekt.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Een week alleen

Ik heb een hoop kleren gewassen
en te drogen gehangen.
Toen ging ik naar de stad
en was de hele dag bezig.
De mouw van je beste overhemd
ging ceremonieel omhoog
toen ik naar binnenreed; onze nacht-
kleding verstrengeld en losgeraakt in
een kleine windvlaag.

Voor mij werd het laat;
voor jou, waar je was, niet.
De oogstmaan was vol
maar schaarse wolken maakten zijn licht
niet helemaal betrouwbaar.
Het bed aan jouw kant leek
zo breed en plat als Kansas;
jouw kussen stevig, koel,
en allegorisch. . . .

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Oog om oog?

Geen denken aan:
hier is de rechterwang
en hier de linker.

Je weet
hoe het om alles staat
hoe of men zich gedraagt –
negeer het straal.

Wat dwars zit in de keel
(een botje, vissengraat)
zij alle eer.

Wil wat niet rijmt
in dit verband

en maak het
werkelijk
nieuw.

 

De wind, de eindeloze wind

De wind, de eindeloze wind
waait waar hij wil

danst op een esdoornblad
smijt schepen heen en weer
vermaakt zich met een zwaluw
legt zich doodmoe neer
opeens.

Wat hij, zijn waaien
te betekenen heeft?
Verkeerd, aan dit adres!

 

Zelfportret met zus

Meisje met vlechtjes en sproeten
lange bleke benen handig hinkelend,
hij erbij, handen in de zakken van
de fiere lederhosen (oom uit Inns-
bruck) en korstige knieën open
gevallen de tweede keer die dag,
verveelt zich gauw, met houten
zwaardje Zorro nu of liever nog
Jan Breydel, die van spieren als
koorden, eens ik ook,
eens, das geen probleem, ik ook.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

Credo

Farmaceutische wonderen zijn aan het werk
maar ik geloof alleen in dit moment
van welzijn. Onheilige geest,
je zult zeker terugkomen.

Grof, gemeen, leg je je voeten
op de salontafel, leun je achterover
en verandert me in iemand die niet
de moeite doet om te spreken; iemand
die niet kan slapen, of die niets doet
dan slapen; niet kan lezen of bellen
voor een afspraak voor hulp.

Er is niks wat ik kan doen
tegen je komst.
Als ik wakker ben, ben ik nog steeds bij je.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2018. eveneens mijn blog van 22 mei 2017.

Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Johannes R. Becher, Kees Winkler, Gérard de Nerval, Catulle Mendès, Takis Würger

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Seizoen

Ik rijd in de mist die bitter smaakt
en niemand luistert hoe ik schreeuw
(niemand)
verhoor me
voor het laat wordt.
(De zon neigt ter kimme. Hoe is het mogelijk het is
herfst, allerlei dingen vallen, wind).
Op het verlichte klokje is het vijf voor zes.
Hopeloos floepen de koplampen aan.

Mijn auto haast zich,
de wegen zijn volmaakt
en ik verlies me naar alle richtingen
in een afwezig landschap, in de mist
en de mist ben ik.
Als traangas glijd ik me door de handen.

 

Wapenrustingen

Eeuwenlang. Vertraagde lente, alle

Licht blijft nog voorzichtig
Winters porcelein. Op de vijvers
Rust nog steeds het deksel van het
IJs, terwijl de dwangbuis van hun

Zwijgen – hun gelijkenis – nog
Altijd op de trappen voor de
Gloriette ligt, en zich al eeuwen
Tegen alle stijgende bewegingen

Verweert. Want ook al staan ze
Klaar (zo hoog verheven boven
Balustraden dat ze slechts een
Bovenmens kunnen verwachten), ze willen

Geen voltooiing. Zelfs als er al een aankomst
Is, zal het er geen van goden zijn.

 

Kapuzinergruft

Alsof de beelden

Op de kisten zelf al foto’s waren
In zwartwit. De kleur is weg, zoals
Bij ingemaakte vruchten. En wat hier
Dan verduurzaamd werd, is al bij

Voorbaat ondermijnd. De bronzen
Adelaars en kransen roesten sneller
Dan hersteld kan worden, maar niet dat
Is van belang. Wat telt is herfst, barok –

De overdaad die in zichzelf niet
Meer gelooft. De kroon die op een
Schedel staat, verdriet dat vier
Pleuranten nodig heeft. En de beloofde

Eeuwige herinnering die doodvalt op het
Ongeloof van ons, vereeuwigers der dingen.

 

 
Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)
Cover

 

De Britse schrijver Sir Arthur Conan Doyle werd geboren in Edinburgh op 22 mei 1859. Zie ook alle tags voor Arthur Conan Doyle op dit blog.

Uit:The Return of Sherlock Holmes

“Yes; there was a tantalus containing brandy and whisky on the sea-chest. It is of no importance to us, however, since the decanters were full, and it had therefore not been used.”
“For all that its presence has some significance,” said Holmes. “However, let us hear some more about the objects which do seem to you to bear upon the case.”
“There was this tobacco-pouch upon the table.”
“What part of the table?”
“It lay in the middle. It was of coarse seal-skin — the straight-haired skin, with a leather thong to bind it. Inside was `P.C.’ on the flap. There was half an ounce of strong ship’s tobacco in it.”
“Excellent! What more?”
Stanley Hopkins drew from his pocket a drab-covered note-book. The outside was rough and worn, the leaves discoloured. On the first page were written the initials “J.H.N.” and the date “1883.” Holmes laid it on the table and examined it in his minute way, while Hopkins and I gazed over each shoulder. On the second page were the printed letters “C.P.R.,” and then came several sheets of numbers. Another heading was Argentine, another Costa Rica, and another San Paulo, each with pages of signs and figures after it.
“What do you make of these?” asked Holmes.
“They appear to be lists of Stock Exchange securities. I thought that `J.H.N.’ were the initials of a broker, and that `C.P.R.’ may have been his client.”
“Try Canadian Pacific Railway,” said Holmes.
Stanley Hopkins swore between his teeth and struck his thigh with his clenched hand.
“What a fool I have been!” he cried. “Of course, it is as you say. Then `J.H.N.’ are the only initials we have to solve. I have already examined the old Stock Exchange lists, and I can find no one in 1883 either in the House or among the outside brokers whose initials correspond with these. Yet I feel that the clue is the most important one that I hold. You will admit, Mr. Holmes, that there is a possibility that these initials are those of the second person who was present — in other words, of the murderer. I would also urge that the introduction into the case of a document relating to large masses of valuable securities gives us for the first time some indication of a motive for the crime.”

 

 
Arthur Conan Doyle (22 mei 1850 – 7 juli 1930)
Cover audioboek

 

De Egyptische dichter Ahmed Fouad Negm werd op 22 mei 1929 in Ash Sharqiyah geboren. Zie ook alle tags voor Ahmed Fouad Negm op dit blog.

 

Cow

All the sobbing weepers wept
At the fate of the fighting cow
And that cow is milch; she exudes a gallon’s milk
But she is robbed; by the members of her own house
And the house has its owners and eleven doors
And underground tunnels and a sea of wolves
The ogres of the house stand by day
But on a known set date; the Romans did the deed
They pushed the locks; the guards fled
The outsiders came and sucked the milk
And the cow yells and screams ‘O My Children’
But the children of shame, were fast asleep
The cow was oppressed, by oppression, overwhelmed
She fell into the well; the bystanders asked
‘Well, why did she fall?

She fell from fear
‘From where does this fear come? ‘
It comes from blindness
She fell because of hunger and because of idleness
That dark fighting cow
The crying tunes of the weeper wept
At the fate of the fighting cow

Vertaald door Walaa Quisay

 

O Palestinian

O Palestinian, the gunman threw you out
With Zionism your doves were murdered in your arms
O Palestinian, I want travel to your land
With fire in my hands, and my hands in your hands
Against the serpent. And death to the ways of Hulagu!

O Palestinian, you have been away from your homeland for too long
And in the deserts, you are the refugees and victims
The land misses its peasants and its streams of water
Revolution is your end, and victory is the first step!

O Palestinian the revolution is certain
With rifles we will force a new life
No matter how long the road maybe
Rapid footsteps will heal you

O Palestinian, Vietnam is your good luck charm
Victorious she rose from a hundred thousand incursions
The candle is lit and the whole situation was lost
They went back confused, may this happen to you too!!

 


Ahmed Fouad Negm (22 mei 1929 – 3 december 2013)

 

De Nederlandse schrijver en onderwijzer Anne de Vries werd geboren op 22 mei 1904 in Assen. Zie ook alle tags voor Anne de Vries op dit blog.

Uit: Bartje

“En ons wichtjen, dat dood is, een fikse meid zou ’t nou wezen…. As zij maar niet….’ Ja, às – as is verbrande turf. As komt bij de molen te pas. Maar moeder zit dan met tranen in de ogen en zij zucht zó diep, het lijkt of aan haar twee dode kiender nog meer haar hart hangt dan aan de acht, die nog in leven zijn.
Dâ’s gek, vloeken is slecht en tòch moet je voor vader wel eerbied hebben, als hij het doet. Het klinkt zo geweldig als een onweer. Het maakt iets binnen in je helemaal koud en stijf en het zakt zwaar in je benen. Net als wanneer die grote kwaaie hond van boer Berends vlak achter je blaft. Dan wil je graag weglopen en je kunt het niet. Gek is dat!
Och ja, wat is Bartje toch eigenlijk nog maar een klein knulletje, bij vader vergeleken. En bij Gert en Arie ook. Hij hoort nog bij de porken, al is hij dan de ondste van hen. De porken, dat zijn de kleintjes, die nog niet naar school gaan, op wie de groteren minachtend neerkijken en die nog geen recht van meepraten hebben: ‘Hou je stil, jong, ie bent nog maar een pork.’ Nou, dan ben je stil natuurlijk. Want reken eens: Gert kan al op zijn vingers fluiten. En op vaders fiets rijden, met zijn ene been tussen de stangen. En over de sloot springen voor het huis, zonder aanloop, verjoppie! En Arie kan peukjes sigaren roken, die hij bij de weg vindt. Maar als moeder het merkt, draait ze zijn oor om, dat het helemaal rood wordt. Dat is zo raar! Dan heeft hij één rood en één wit oor.
Maar wat kan hij, Bartje? Niet veel. Op zijn kop staan, met de benen tegen de muur. In de appelboom klimmen. En soms, als ’t lukken wil, een beetje fluiten…. Nou, meer eigenlijk niet. Wat is dat nou?…. O ja, èn ’s morgens handig uit bed komen. Slim is hij wel. ‘Ons Bartje is nog een pork, maar hij is een gluipertien,’ vertelt moeder tegen alle mensen, die naar hem vragen. Maar dat moet je wel wezen, anders heb je helemaal niks te vertellen in de wereld. – Pas op, daar komt vader aan.
‘’k Zou wat vortmaken, as ik joe was,’ zegt moeder. Va bromt wat, maar hij haast zich niet. Hij gaat naar buiten, om zich te wassen en Bartje loopt als een hondje met hem mee. Hij houdt bij de pomp vaders pijp vast en reikt hem de handdoek aan.”

 

 
Anne de Vries (22 mei 1904 – 29 november 1964)
Cover

 

De Duitse dichter en politicus Johannes Robert Becher werd geboren in München op 22 mei 1891. Zie ook alle tags voor Johannes R. Becher op dit blog en ook alle tags voor J. R. Becher.

 

Kinderschuhe aus Lublin (Fragment)

Es muss ein Strümpfchen mit sich schleifen,
das wund gescheuert ist am Knie….
Was soll der Zug? Wer kann `s begreifen?
Und diese ferne Melodie….

Auch Schuhchen können weinen, lachen….
Da fährt in einem leeren Schuh
ein Püppchen wie in einem Nachen
und winkt uns wie im Märchen zu.

Hier geht ein Paar von einem Jungen,
das hat sich schon als Schuh gefühlt,
das ist gelaufen und gesprungen
und hat auch wohl schon Ball gespielt.

Ein Stiefelchen hat sich verloren
und findet den Gefährten nicht,
vielleicht ist der am Weg erfroren –
ach, damals fiel der Schnee so dicht….

Ihr heimatlosen, kinderlosen,
wer schickte euch? Wer zog euch aus?
Wo sind die Füßchen all, die bloßen?
Ließt ihr sie ohne Schuh zu Haus?

Der Richter kann die Frage deuten.
Er nennt der toten Kinder Zahl.
….ein Kinderchor. Ein Totenläuten.
Die Zeugen gehen durch den Saal.

Die Deutschen waren schon vertrieben,
da fand man diesen schlimmen Fund.
Wo sind die Kinder nur geblieben?
Die Schuhe tun die Wahrheit kund:

Es war ein harter dunkler Wagen.
Wir fuhren mit der Eisenbahn.
Und wie wir in dem Dunkel lagen,
so kamen wir im Dunkel an.

 

 
Johannes R. Becher (22 mei 1891 – 11 oktober 1958) 
Hier 2e van links tussen Ivo und Margarete Hauptmann, zoon en weduwe van Gerhart Hauptmann in 1946

 

De Nederlandse dichter Kees Winkler werd op 22 mei 1927 in Hoorn geboren. Zie ook alle tags voor Kees Winkler op dit blog.

 

Samen 2

Zo werd het huis voor haar geschikt
haar boeltje werd erin gemikt
het gaat veel meer prozaisch nu
het vlees begeert een andere jus

De gele stoelen zijn gebleven
als horigen van vroeger leven
het nieuwe kussen staat in bloei
naast onbeperkte plantengroei

Vegetatief werd ons bestaan
geen edelvrouw die bedelt aan
het koningschap van mijn geslacht

Wij hebben samen alle macht
geen enkel kind wordt voortgebracht
alleen haar sokjes blijven aan

 

Roos

Een tuinman snoeit de rozen
ik rook een sigaret
en kijk naar het eindeloze
wolkensilhouet

Mijn wilde loten snoei ik
al kijkend naar de lucht
uiterst zelden bloei ik
zonder vloek of zucht

Meestal zijn de wegen
lopende naar het gedicht
dadelijk doodgezwegen
al vóór de lucht gezwicht

Op eenmaal zal ik bloeien
zonder slag of stoot
plots uit mijn vingers groeien
op eenmaal bloei ik dood

 

 
Kees Winkler (22 mei 1927 – 1 april 2004)

 

De Franse schrijver Gérard de Nerval (pseudoniem van Gérard Labrunie) werd geboren in Parijs op 22 mei 1808. Zie ook alle tags voor Gérard de Nerval op dit blog.

Uit: Het treurige beroep van schrijver (Vertaald door Edu Borger)

“Raoul achtte het verstandig zich niet bekend te maken voordat hij het hartje van zijn goede stad bereikt had; hij bedekte zijn snor met een slip van zijn mantel en beval Claude Vignet aan nog even de stralen van zijn apollinische aangezicht onder de neergeslagen vleugel van zijn grijze vilthoed te verbergen.
Na de Saint-Victorpoort gepasseerd te zijn en langs het riviertje de Bièvre gelopen te hebben, waarbij zij door de groenende akkers kwamen, die zich nog lange tijd links en rechts uitstrekten voordat zij de naaste omgeving van het Île de la Cité bereikten, vertrouwde Spifame zijn gunsteling toe dat hij zo’n vermoeiende expeditie zeker nooit ondernomen zou hebben en zich niet voorzichtigheidshalve aan zo’n beschamend incognito onderworpen zou hebben als er voor hem niet een veel gewichtiger belang in het spel was dan dat van zijn vrijheid en zijn heerschappij. De ongelukkige was jaloers! Jaloers om wie? Om de hertogin van Valentinois, Diane de Poitiers, zijn schone maîtresse, die hij al een paar dagen niet meer had gezien en die zich ver van haar koninklijke ridder in het ene na het andere avontuurtje stortte! ‘Geduld,’ zei Claude Vignet, ‘in gedachten scherp ik al martialeske epigrammen die dat lichtzinnige gedrag zullen afstraffen. Maar uw vader Frans zei het reeds: ‘‘Wispelturig is de vrouw…!’’ ’ En aldus redekavelend waren zij reeds de drukke straten van de rechteroever ingelopen en bevonden zij zich al spoedig op een vrij groot plein in de nabijheid van de Onnozele-Kinderenkerk waar het wemelde van de mensen, want het was marktdag.”

 

 
Gérard de Nerval (22 mei 1806 – 26 januari 1855)
Cover

 

De Franse dichter en schrijver Catulle Mendès werd geboren op 22 mei 1841 in Bordeaux. Zie ook alle tags voor Catulle Mendès op dit blog.

 

Oubli

Allez, vieilles amours, chimères,
Caresses qui m’avez meurtri,
Tourments heureux, douceurs amères,
Abandonnez ce cœur flétri !

Sous l’azur sombre, à tire-d’ailes,
Dans l’espoir d’un gîte meilleur,
Fuyez, plaintives hirondelles,
Le nid désormais sans chaleur !

Tout s’éteint, grâce aux jours moroses,
Dans un tiède et terne unisson.
Où sont les épines des roses ?
Où sont les roses du buisson ?

Après l’angoisse et la folie,
Comme la nuit après le soir,
L’oubli m’est venu. Car j’oublie !
Et c’est mon dernier désespoir.

Et mon âme aux vagues pensées
N’a pas même su retenir
De toutes ses douleurs passées
La douleur de s’en souvenir.

 

Exhortation

Être homme ? tu le peux. Va-t’en, guêtré de cuir,
L’arme au poing, sur les pics, dans la haute bourrasque,
Et suis le libre isard aussi loin qu’il peut fuir !

Fais-toi soldat ; le front s’assainit sous le casque.
Jeûnant pour avoir faim et peinant pour dormir,
Sois un contrebandier dans la montagne basque !

Mais, dans nos vils séjours, ne t’attends qu’à vieillir.
Les pleurs mentent ainsi que le rire est un masque ;
Tout est faux : glas du deuil et grelots du plaisir.

Et comme l’eau rechoit, par flaques, dans la vasque,
C’est notre vieux destin qu’en un lâche loisir
Se raffaisse toujours notre volonté flasque

Entre l’ennui de vivre et la peur de mourir.

 


Catulle Mendès (22 mei 1841 – 7 februari 1909)
In 1907

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver en journalist Takis Würger werd geboren in 1985 in Hohenhameln. Zie ook alle tags voor Takis Würger op dit blog.

Uit: Der Club

„Jeden Abend hörte ich ihren Husten durch die Dielen meines Kinderzimmers. Das Geräusch half mir beim Einschlafen. Die Eltern sagten mir, dass der Krebs aufgehört habe zu wuchern, die Bestrahlung, die sie nach der Geburt bekommen hatte, habe gewirkt. Ich merkte mir das Wort »Remission«, obwohl ich nicht wusste, was es hieß. So, wie meine Mutter schaute, als sie es sagte, schien es etwas Gutes. Sie sagte mir, dass sie sterben würde, aber niemand wüsste, wann. Ich glaubte, solange ich keine Angst hatte, würde sie leben.
Ich spielte nie. Ich verbrachte meine Zeit damit, die Welt zu beobachten. An den Nachmittagen ging ich in den Wald und schaute zu, wie die Blätter sich bewegten, wenn der Wind sie berührte. Manchmal saß ich neben meinem Vater an der Werkbank und beobachtete, wie er Eichenholz drechselte, und roch den Duft frischer Späne. Ich umarmte meine Mutter, wenn sie Marmelade aus weißen Johannisbeeren kochte, und horchte an ihrem Rücken, wenn sie hustete.
In die Schule ging ich ungern. Das Alphabet lernte ich schnell, und Zahlen mochte ich, weil sie geheimnisvoll waren, Lieder singen oder Blumen aus Pappe basteln fiel mir schwer.
Als wir im Deutschunterricht anfingen, Geschichten zu schreiben, verstand ich, dass die Schule mir helfen könnte. Ich schrieb Texte, die vom Wald handelten und von den Arztbesuchen meiner Mutter, und die Geschichten machten mir die Welt weniger fremd, sie erlaubten mir, eine Ordnung zu schaffen, die ich nicht sah. Von meinem Taschengeld kaufte ich mir ein Tagebuch und begann, jeden Abend darin zu schreiben. Ich weiß nicht, ob ich ein Streber war, falls ja, war es mir egal.
Es gab verschiedene Gruppen in der Schule: die Mädchen, die Fußballer, die Handballer, die Gitarrenspieler, die Russlanddeutschen, die Jungs, die in den schönen, weißen Häusern am Waldrand wohnten. Ich mochte keinen Ballsport und spielte kein Instrument, ich wohnte nicht in einem der weißen Häuser und sprach kein Russisch. Die Mädchen stellten sich in der Pause zu mir, und als die Jungs aus meiner Klasse das sahen, lachten sie, deswegen versteckte ich mich in den Pausen oft hinter einem Aquarium, wo ich allein war.“

 
Takis Würger (Hohenhameln, 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e mei ook eveneens mijn blog van 22 mei 2017.

Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Johannes R. Becher, Kees Winkler, Gérard de Nerval, Robert Neumann, Catulle Mendès

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Adolf groet ’s morgens de dingen

Het spant erom, nu komt het erop aan, het is dus
nu of nooit.

Een klap in het gezicht van de goede smaak?
Een klap in het gezicht maar

nu is al te laat.

         Zoologischer Garten : brandbommen en kanisters fosfor
         wisten er wel raad mee.

         Apen zwierven door de stad, exotische vogels kozen
         schreeuwend het luchtruim. Leeuwen stikten
         en verkoolden in hun kooien.

         Krokodillenstaarten smaakten haast als kippenvlees.
         Berenham en berenworst: het bleken lekkernijen.

In de kamer die geen witte kamer is machinekamer is
valt lemmerhard het zomerlicht

valt op een stijf smetvrij katoenen hemd dat
vloekt bij vlekken rimpels kerven in
genadeloos blote nieuw

gebruinde huid.

 

Mowgli

Starend in de kleurige ogen
van de slang

die koud en glibberig
acht of negen maal zich
om zijn tengere lichaam
draait.

Zijn waarheid is verdampt
of smelt zoals cacaoboter
in de tropenzon

en buiten zich, verdwaasd
lacht hij ook nog daarbij

Geluk doorstroomt
zijn schaamte dat
hij is

 


Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

Lees verder “Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Johannes R. Becher, Kees Winkler, Gérard de Nerval, Robert Neumann, Catulle Mendès”

Annette von Droste-Hülshoff , Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries

Bij Drievuldigheidszondag

 


Heilige Drie-eenheid door El Greco, 1577

 

Am ersten Sonntage nach Pfingsten
(Dreifaltigkeit)

»Drum gehet hin und lehret alle Völker, und taufet sie im Namen des Vaters und des Sohnes und des heiligen Geistes, und lehret sie alles halten was ich euch gesagt habe, und sehet, ich bin bei euch bis ans Ende der Welt.«

Bin ich getauft in deinem Zeichen,
Du heilige Dreifaltigkeit,
Nun bleibt es mir und kann nicht weichen
In dieser nicht und jener Zeit.
Ich fühle durch Verstandes Frost,
Durch Menschenwortes Nebelrennen
Es wie ein klares Funkeln brennen
Und zehren an verjährtem Rost.

In deinem Tempel will sich’s regen,
Wo ich als deine Magd erschien,
Und unter deines Priesters Segen
Fühl’ ich es leise Nahrung ziehn.
Wenn eine teure Mutterhand
Das Kreuz mir zeichnet auf die Stirne,
Dann zuckt’s lebendig im Gehirne
Und meine Sinne stehn in Brand.

Ja selbst zu Nacht, wenn alle schlafen
Und über mich die Angst sich legt,
In der Gedanken öden Hafen
Der Zweifel seine Flagge trägt:
Wie eine Phosphorpflanze noch
Fühl’ ich es warm und leuchtend schwellen,
Und über die verstörten Wellen
Legt sich ein leiser Schimmer doch.

Und muß mir zum Gericht gereichen
Die Lebenspflanze mir gesellt,
Die ich versäumte sondergleichen,
Und dürrem Holze gleichgestellt:[638]
So ist sie in der Sünden Bann,
Des Geistes schwindelnden Getrieben,
Mein heimlich Kleinod doch geblieben
Und angstvoll hangt mein Herz daran.

Ob ich vor deiner Geißel zage,
Nichts kömmt doch dem Bewußtsein gleich,
Daß dennoch ich dein Zeichen trage
Und blute unter deinem Streich.
Fluch allem, was von dir mich stößt!
Dein will ich sein, von dir nur stammen;
Viel lieber sollst du mich verdammen,
Als daß ein andrer mich erlöst.

 

 
Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Friedhofskapelle Mariä Himmelfahrt in Meersburg, hoogaltaar (detail Hl. Drie-eenheid)
Annette von Droste-Hülshoff werd naast de kapel begraven

Lees verder “Annette von Droste-Hülshoff , Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries”

Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Kees Winkler, Gérard de Nerval, Johannes R. Becher

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Komt het?

Onvindbaar in de groei
van gras, een heksenkring.

Diep in het rijpen van een vrucht.
Slaat donder in de lucht.

En doemt met bergen op
in ijs, een rode lavastroom.

En schrijft, wanneer de dag zijn
licht verliest, zijn naam
in uw gevoel.

Maar later slaat het licht weer aan.
Je moet eerst naar de bakker gaan.

 

Gesneeuwd heeft het..

Gesneeuwd heeft het
in deze vlakste aller vlakten

Een wolf voelt zich
geroepen tot bewegen
en zet zich dan ook
werkelijk in beweging

Een goede wolf draaft links
de dageraad tegemoet

Kwade wolven ook.

 

Een wolf

Een wolf
is als een huis
waarin twee gaten gapen:

een gat
waar nooit een voordeur zat

de holte
van het keldergat.

Door lege ramen kruipt
klimop en wingerd binnen
en neemt kamers in bezit.

In kelders huist
het ongewervelde
en draait en draait
zijn blinde cirkelgang.

 

 
Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

Lees verder “Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Kees Winkler, Gérard de Nerval, Johannes R. Becher”

Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Kees Winkler, Gérard de Nerval

 

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

Wat die witte dan wel

Wat die witte dan wel
zeggen wou?

wat zegt vuurwerk
hoogtevrees
een hartaanval?

Als zaaier zaait ze
maanzaad
in u uit.

Als beker lest ze dorst
met ongewone wijn.

Als brandglas steekt ze
kaarsen aan die
onvoorzien

in andere gaan
ontbranden.

 

Fuck de grizzly arend

Fuck de grizzly arend beren van het ijs,
screw de bever in zijn burcht –

te warm is het naar vonkend
spattend water zie ik om alleen
of graaf een kuil in vochtige grond
en laat mij zoeken in de buik
van welige struiken.

Insecten om de muil in dit mijn hijgend rijk
waar hij mijn zon niet ondergaat

totdat er rijp verschijnt en ratelpopulier en
dwergberk branden als
een braambos.

Bij sneeuwstorm draven wij de trappen af
de bloed bespatte ladder naar de
omega.

 

 
Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

Lees verder “Erik Spinoy, Arthur Conan Doyle, Ahmed Fouad Negm, Anne de Vries, Kees Winkler, Gérard de Nerval”