Dolce far niente, Charles Bukowski, Miriam Van hee, Valeria Luiselli, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász

 

Dolce far niente

 

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog.

 

So You Want To Be A Writer

if it doesn’t come bursting out of you
in spite of everything,
don’t do it.
unless it comes unasked out of your
heart and your mind and your mouth
and your gut,
don’t do it.
if you have to sit for hours
staring at your computer screen
or hunched over your
typewriter
searching for words,
don’t do it.
if you’re doing it for money or
fame,
don’t do it.
if you’re doing it because you want
women in your bed,
don’t do it.
if you have to sit there and
rewrite it again and again,
don’t do it.
if it’s hard work just thinking about doing it,
don’t do it.
if you’re trying to write like somebody
else,
forget about it.
if you have to wait for it to roar out of
you,
then wait patiently.
if it never does roar out of you,
do something else.

if you first have to read it to your wife
or your girlfriend or your boyfriend
or your parents or to anybody at all,
you’re not ready.

don’t be like so many writers,
don’t be like so many thousands of
people who call themselves writers,
don’t be dull and boring and
pretentious, don’t be consumed with self-
love.
the libraries of the world have
yawned themselves to
sleep
over your kind.
don’t add to that.
don’t do it.
unless it comes out of
your soul like a rocket,
unless being still would
drive you to madness or
suicide or murder,
don’t do it.
unless the sun inside you is
burning your gut,
don’t do it.

when it is truly time,
and if you have been chosen,
it will do it by
itself and it will keep on doing it
until you die or it dies in you.

there is no other way.

and there never was.

 

Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)
Gedenkplaat op de buitengevel van Bukowski’s geboortehuis in Andernach (Foto: Smalltown Boy)


De Vlaamse dichteres en slaviste Miriam Van hee werd geboren in Gent op 16 augustus 1952. Zie ook alle tags voor Miriam Van hee op dit blog.

 

van de mariannenplatz

van de mariannenplatz
naar de overkant:

gesloopte panden of wat
daarvan nog rest
behangpapier, de plaats
waar de leidingen zaten
de holte waar de kolenkachel
stond

de vragen die zij zich daarbij
stelt: hoe het voor de oorlog was
waar het bed stond
waar de tafel en alles
wat daartussen lag

van de mariannenplatz
naar de overkant dat is
niemandsland waarachter straks
een raam wordt geschilderd
een lek gedicht en
porseleinen winterlicht
de kamer binnenschuift

 

Stel je voor

stel je voor dat er diep binnenin je
een buitenland ligt, dennen,
sneeuw en barakken, land
zonder bodem, je haalt het niet op

stel je voor dat de tijd niet bestaat
en jij wel nog, stel dat je nooit abrikozen
gegeten hebt, trouwens, het woord
abrikoos was verdwenen en moskou,
je broer, promenade, ze waren geweken,
terug naar het schuim van de zee

er zijn onvoorstelbare dingen gebeurd
en je kunt niet zeggen het was
als een nacht zonder dag en dan nog een
en nog een en het gebeurt dat je kruiende
wateren hoort of een dichtklappend hek
in de wind, dat is het buitenland, fluister je,
dat is het lied van een reddeloos land

 

Beuken

je zou van elke dag iets
moeten overhouden, vandaag misschien
het beeld van beukenstammen, zoals ze
langs de weg gestapeld lagen en je
hun binnenste kon zien dat leek
op het vruchtvlees van pompoenen

of de plek waar ze onder
een dunne sneeuwlaag stonden,
wat iemand zei, bijvoorbeeld,
dat het naar prinsessen rook
en iemand anders dat het goed
zou zijn hier later nog terug
te komen om er een kleed te spreiden
tussen de sleutelbloemen

 

Miriam Van hee (Gent, 16 augustus 1952)

 

De Mexicaanse schrijfster Valeria Luiselli werd geboren in Mexico-Stad op 16 augustus 1983. Zie ook alle tags voor Valeria Luiselli op dit blog.

Uit: De gewichtlozen (Vertaald door Merijn Verhulst)

“In de winter woedden er fikse stormen. Maar ik droeg dan toch een minirok omdat ik jong was. Ik schreef brieven naar mijn bekenden waarin ik ze vertelde over mijn wandelingen, over mijn benen die ik in grijze kousen had gestoken; over mijn lichaam gehuld in een rode jas met diepe zakken. Ik schreef brieven over de koude wind die diezelfde benen streelde en vergeleek de ijskoude lucht met de stoppels van een slecht geschoren baard, alsof ik met de lucht en een paar grijze benen die de straten afliepen literair materiaal in handen had. Wanneer iemand lange tijd op zijn eentje woont, is de enige manier om te constateren dat hij nog bestaat het in een syntaxis vatten van zijn activiteiten en dingen en die met anderen delen: dit gezicht, dit wandelende skelet, deze mond, deze schrijvende hand.
Tegenwoordig schrijf ik ’s nachts, wanneer de kinderen slapen en ik mag roken en drinken en voor frisse lucht de ramen tegen elkaar open zet. Vroeger schreef ik de hele tijd, op elk moment, omdat alleen mijn lichaam me toebehoorde. Mijn benen waren lang, sterk en smal. En alleen ik besliste erover aan wie of wat ze toekwamen; aan wie dan ook, aan het schrijven.

*

In dat appartement stonden slechts vijf meubels: een bed, een eettafel, een boekenrek, een bureau en een stoel. Het bureau, de stoel en het boekenrek sloten eigenlijk pas later aan. Toen ik hier kwam wonen stootte ik alleen maar op een bed en op een uitklapbare aluminium eettafel. Er was ook een badkuip. Maar ik weet niet of die als meubel aangemerkt mag worden. Beetje bij beetje raakte de ruimte bewoonbaar, maar bijna altijd met voorwerpen die op doorreis waren. De boeken van de bibliotheek kwamen me in het weekend opzoeken, in een hoog opgetaste stapel naast het bed, en verdwenen op maandag weer, wanneer ik ze mee naar de uitgeverij nam om er leesrapporten over uit te tikken.

*

Een stille roman, om de kinderen niet wakker te maken.

*

In dit grote huis heb ik geen vaste plek om te schrijven. Op mijn werktafel liggen luiers, autootjes, transformers, babyflesjes, rammelaars, spullen die ik nog niet heb kunnen thuisbrengen. De ruimte wordt ingenomen door minuscule dingen. Ik loop de woonkamer door en ga met mijn computer op schoot op de bank zitten. Het middelste kind komt de woonkamer binnen:
Wat doe je, mama?
Ik schrijf.
Gewoon een boek aan het schrijven?
Gewoon aan het schrijven.”

 

Valeria Luiselli (Mexico-Stad, 16 augustus 1983)


De Duitse dichter en schrijver Reiner Kunze werd geboren op 16 augustus 1933 in Oelsnitz, Erzgebirge. Zie ook alle tags voor Reiner Kunze op dit blog.

 

Kurzer Lehrgang

DIALEKTIK

Unwissende damit ihr
unwissend bleibt
werden wir euch
schulen

ÄSTHETIK

Bis zur entmachtung des
imperialismus ist
als verbündeter zu betrachten

Picasso

ETHIK

Im mittelpunkt steht
der mensch

Nicht
der einzelne

 

Kreuz des Südens

Nächte, die dich steinigen

Die sterne stürzen herab
auf ihrem licht

Du stehst in ihrem hagel

Keiner trifft dich

Doch es schmerzt,
als träfen alle

 

VLADIMIR HOROWITZ SPIELT IN WIEN ZUM LETZTEN MAL MOZART

Er war ihm näher schon als uns
und war gekommen, ihm zurückzugeben,
was er von ihm geliehn fürs leben,
und spielte es hinüber in die stille ihm
mit einem fingerschweben

Bis uns die handgelenke schmerzten
warfen wir am ende ihm
vom diesseits zu

 

Reiner Kunze (Oelsnitz, 16 augustus 1933)


De Duitse (toneel)schrijver Moritz Rinke werd geboren op 16 augustus 1967 in Worpswede bij Bremen. Zie ook alle tags voor Moritz Rinke op dit blog.

Uit: Der Mann, der durch das Jahrhundert fiel

“Paul hielt den Löffel mit dem Zucker in der Hand und starrte durch das Fenster des Cafés. Christina, die er seit vier Monaten kannte, war gestern nach Barcelona geflogen, um dort eine Stelle in einem Forschungslabor anzutreten. »Komm doch mit, du kannst ja auch da leben«, hatte sie vorgeschlagen. »Ich kann nicht nach Barcelona und einfach da leben. Ich muss mich erst hier in Berlin durchsetzen«, hatte er geantwortet. Paul drehte sich am Flughafen noch einmal zu ihr um. Irgendwo hatte er gelesen, dass sich die wirklich Liebenden niemals umdrehten oder lange winkten, aber was war dann mit ihm? Er beobachtete durch die Glastür, wie sie bei der Kontrolle ihren Gürtel aufmachte, und stellte sich vor, sie erst in ein paar Jahren wiederzusehen: Sie würde immer noch so schön sein mit ihren dunklen Augen und er sie umarmen und küssen wollen, aber in seiner Vorstellung hatte sie plötzlich Kinder im Arm und einen spanischen Torero oder Juniorprofessor zur Seite mit einer Stechlanze in der Hand. So schnell kann das Leben vorübergehen und man hat die richtige Frau verpasst, dachte er, als er im Bus Platz nahm und ein Flugzeug in den Himmel steigen sah. Café am Rosenthaler Platz, es war 8 Uhr 30 am Morgen und Paul war der Einzige, der an einem Tisch saß, neben ihm der Latte Macchiato und das schwarze Notizbuch. Andere warteten auf ihren Latte Macchiato zum Mitnehmen, blätterten dabei flüchtig in Magazinen herum und warfen Blicke nach draußen zu ihren Autos mit Warnblinkzeichen auf dem Seitenstreifen. Sie nahmen den Pappbecher, rührten weißen oder braunen Zucker hinein, wobei sie sich meist gegenseitig im Weg standen, sodass manche ohne Zucker auf die Straße eilten und erst die Zeit für ihren Kaffee nutzten, wenn sie schon im Auto oder zu Fuß vor der Ampel warteten.
Vielleicht war es übertrieben, vielleicht vergrößerte er solche Dinge, aber wann gab es so etwas bei ihm, dass er einen kleinen Moment nutzte, weil er eingerahmt, umschlossen war von Berufswegen und Notwendigkeiten, von verplanter Zeit? Es machte ihn traurig, dass er den ganzen Tag an einer Ampel stehen könnte mit einem Pappbecher in der Hand – aber er würde nie die Zeit nutzen wie die anderen, bei denen sie aus dem Rahmen, der Umschlossenheit hervorleuchtete wie Freiheit, ja, wie Glück. Paul glaubte, er müsste in einem Urlaub sterben, denn wie sollte man diese Zeit ertragen, wenn sie nicht umschlossen war vom verplanten Leben?“

 

Moritz Rinke (Worpswede, 16 augustus 1967)


De Hongaarse dichter Ferenc Juhász werd geboren op 16 augustus 1928 in Biatorbágy. Zie ook alle  tags voor Ferenc Juhász op dit blog.

 

Wedding Choir

1
Life-filled longing of the buoyant smile strains against
imminent certainty, against the radiant food-bringer.
Brooding between good and evil, it loses bright warmth in languor,
slips down blood-red below empty stars, into chequered mutilation.
But the white bird of Union flies to it, nestles there,
settles maturely, hugely, in the flashing joy of the message.

2
Flocks of bright fables rise over the spreading scarlet cinders:
dead skeleton and growing body are praised by the grey-beard.
A cart, where troubled charm and trancelike beauty warm themselves wound into one,
painful and shining, like plunging into sleep: close to the cauldron is the feast of the fable.
Kingfisher-flocks fly shrieking: the cry links everything!
the ritual fire flashes: prophecy pours time in its mould.

3
The straining pillar and the dancing fire are obstinate as a marriageable girl:
unsignalled instantaneousness, little sailing half-moons,
veiled smile and stunned gladness, fading like the colour of flowers,
brilliant caprices that instead of hurting brim over with love.
Long the street, but a thousand lodgings on both sides harbour saintly unity.
Seed of all things: clear dignity! and sweet the broken fortune piercing the husk.

4
The tense wing crumples, the glimmering laughter burns out,
shadow looms, and the steady pulse of hunger beats to its quietus.
Between good and evil, in colourless mist, a dim ripple of the soul,
the desperate slopes and huddle of stars adrift in it.
The Shining Fish lives, a peace unbroken,
an ambergris-scented order, clothed with imperfection and salmon-running joy.

 

Ferenc Juhász (16 augustus 1928 – 2 december 2015)


Zie voor nog meer schrijvers van de 16e augustus ook mijn blog van 16 augustus 2018 en ook mijn blog van 16 augustus 2016 en ook mijn blog van 16 augustus 2015 deel 2.

Dolce far niente, Murat Isik, Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Justus van Maurik

 

Dolce far niente

 


City Sphere Bijlmer: Overpass (man) door Baukje Spaltro, 2016

 

Uit: Wees onzichtbaar

“Het riante appartement in de Bijlmermeer met drie slaapkamers, een ruime woonkamer, centrale verwarming en een badkamer zo groot dat die mij deed denken aan de gemeenschappelijke badhuizen die ik uit Hamburg kende, stond symbool voor de duizelingwekkende vooruitgang.
Hoe moeizaam de eerste jaren van hun huwelijk ook waren geweest, toen mijn ouders na elf jaar voor het eerst een huis hadden dat alleen hun toebehoorde, moet hen dat als mens veranderd hebben. Het gaf ze onmiskenbaar een stuk van hun waardigheid terug, het schonk ze een tot dusver ontbrekend stukje levensgeluk en de hoop dat hun leven er vanaf dat moment anders zou inzien, omdat ze een weg waren ingeslagen die hun nog meer voorspoed zou brengen, een degelijke Hollandse weg in poldergebied, met bewegwijzering, heldere verlichting en een vluchtstrook voor de moeilijke momenten die ieder leven kent.
Misschien veranderden mijn ouders daardoor in die eerste jaren in de Bijlmer in de echtgenoten die ze nooit waren geweest, en leerden die twee zo wezenlijk van elkaar verschillende man en vrouw het iets beter met elkaar te vinden. Want niet langer werden ze alleen maar geconfronteerd met hun onoverbrugbare verschillen, niet langer was het gezin het enige wat hen bond; er was nu plotseling het nieuwe en gedeelde Hollandse geluk, dat net zo romig en vol was als de melk en kaas die we hier in overvloed leerden drinken en eten.
Het moet dat onbekende geluksgevoel zijn geweest dat ik als kind in die eerste jaren zo fel zag schitteren. Het schonk mijn kleine wereld een heerlijke warme gloed. En hoe vanzelfsprekend en vertrouwd dat geluk op een gegeven moment ook aanvoelde, het was broos. Maar dat zagen we toen niet, en ik als kleine jongen al helemaal niet. We wisten niet dat we dat geluk moesten koesteren. We wisten niet dat het maar kort zou duren. “

 


Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)
Izmir

 

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog.

 

Beasts Bounding Through Time

Van Gogh writing his brother for paints
Hemingway testing his shotgun
Celine going broke as a doctor of medicine
the impossibility of being human
Villon expelled from Paris for being a thief
Faulkner drunk in the gutters of his town
the impossibility of being human
Burroughs killing his wife with a gun
Mailer stabbing his
the impossibility of being human
Maupassant going mad in a rowboat
Dostoyevsky lined up against a wall to be shot
Crane off the back of a boat into the propeller
the impossibility
Sylvia with her head in the oven like a baked potato
Harry Crosby leaping into that Black Sun
Lorca murdered in the road by Spanish troops
the impossibility
Artaud sitting on a madhouse bench
Chatterton drinking rat poison
Shakespeare a plagiarist
Beethoven with a horn stuck into his head against deafness
the impossibility the impossibility
Nietzsche gone totally mad
the impossibility of being human
all too human
this breathing
in and out
out and in
these punks
these cowards
these champions
these mad dogs of glory
moving this little bit of light toward us
impossibly.

 


Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)
Hier met de acteur Mickey Rourke (r) op de set van Barfly in 1987

 

De Duitse dichter en schrijver Reiner Kunze werd geboren op 16 augustus 1933 in Oelsnitz, Erzgebirge. Zie ook alle tags voor Reiner Kunze op dit blog.

 

Zuflucht noch hinter der Zuflucht
(für Peter Huchel)

Hier tritt ungebeten nur der wind durchs tor

Hier
ruft nur gott an

Unzählige leitungen läßt er legen
vom himmel zur erde

Vom dach des leeren kuhstalls
aufs dach des leeren schafstalls
schrillt aus hölzerner rinne
der regenstrahl

Was machst du, fragt gott

Herr, sag ich, es
regnet, was
soll man tun

Und seine antwort wächst
grün durch alle fenster

 

Nach der Geschichtsstunde

Die damals, der
Tamerlan war der
grausam: zehntausende seiner gefangenen ließ er

binden an pfähle, mit mörtel und lehm
übergießen lebendig
vermauern

Tochter, die teilweise ausgrabung
jüngster fundamente
wird bereits
bereut

 

Die Mauer

Als wir sie schleiften, ahnten wir nicht,
wie hoch sie ist
in uns

Wir hatten uns gewöhnt
an ihren horizont

Und an die windstille

In ihrem schatten warfen
alle keinen schatten

Nun stehen wir entblößt
jeder entschuldigung

 


Reiner Kunze (Oelsnitz, 16 augustus 1933)
Cover

 

De Duitse (toneel)schrijver Moritz Rinke werd geboren op 16 augustus 1967 in Worpswede bij Bremen. Zie ook alle tags voor Moritz Rinke op dit blog.

Uit: Also sprach Metzelder zu Mertesacker …

“Es gab schon viele Momente, in denen ich zu einem Bewunderer von Franz Beckenbauer hätte werden können. 1974 zum Beispiel, während der WM, da war ich sechs. Mein Großvater, der eigentlich seit 1945 die Schnauze voll hatte von Lichtgestalten, sagte immer: »Ohne Franz und die Nacht von Malente hätten wir die Holländer nie geschlagen!« Die Nacht von Malente fand in der schleswig-holsteinischen Sportschule statt nach der 0:1-WM-Niederlage gegen die DDR durch das Tor von Sparwasser. In Malente gab es winzige Zimmer, Toiletten und Waschräume nur auf dem Gang. In irgendeinem dieser Waschräume soll Beckenbauer zur Lichtgestalt geworden sein. Mein Großvater war Maschinist bei der »Kaiserbrauerei Beck & Co« in Bremen. 1974 hielt auch mein Großvater im kleinen Aufenthaltsraum der Maschinisten, die ihre Arbeit niederlegen wollten, eine Rede im Geiste von Beckenbauer und Malente. Kurze Zeit später expandierte die Produktion vom Hemelinger (so eine Art Sparwasser) zum landesweiten Beck’s als Fassbier. Als mein Großvater fünfundzwanzig Jahre nach sei-nem letzten Arbeitstag beerdigt wurde, habe ich auf dem Friedhof in Bremen von Malente gesprochen. Und vom Aufenthaltsraum der Maschinisten. Von Beck’s-Bier war keiner da, vermutlich waren jene, die meinen Großvater noch kannten, schon tot. Eine Woche später habe ich dann Beckenbauer beim DFB-Pokalfinale im Berliner Olympiastadion kennengelernt, wir wurden uns sogar vorgestellt, vom Altbundeskanzler, ich glaube, der dachte, ich sei Brdarid von seinem Heimatklub Hanno-ver 96. Ich will ja nicht mit Namen um mich werfen, aber Karl-Heinz Rummenigge und Oliver Bierhoff standen auch daneben. Mensch BIER hoff, dachte ich, das ist doch ein Zeichen! »Mein Großvater hat Sie sehr verehrt, obwohl er Bremer war und Sie Bayer«, sagte ich zu Beckenbauer. »Mein Großvater sprach oft von der Nacht von Malente.« »Ach, Malente«, sagte Beckenbauer. Er schien gerührt. Der Altbundeskanzler sagte noch: »Ich habe so etwas mal auf dem Parteitag in Mannheim erlebt, wenn man plötzlich zusammenrückt!« Auch der Altbundeskanzler war nun gerührt, inmitten des Trubels in dieser Ehrenhalle der Selbstdarsteller. Beide schienen zurückzublicken, der eine nach Mannheim, wo er dicht an der Basis war; der andere nach Malente, wo ein großer Geist in einem winzigen Zimmer war. »Sie schreiben also Gedichte?«, fragte Beckenbauer, ich hatte ihm mittlerweile erklärt, dass ich nicht Brdaric von Hannover 96 bin, sondern Schriftsteller. »Nein, Herr Beckenbauer«, antwortete ich, »aber ein Kollege von mir aus München schreibt sogar Gedichte über Fußball. Kennen Sie die Ode an Kahn?« »Es gibt eine Ode an Kahn?«, fragte Beckenbauer begeistert und erkundigte sich bei Rummenigge, ob er diese Ode kenne, aber Rummenigge sagte nur: »Hm, nee, Ode??«, und sprach schon mit einem anderen.“

 

 
Moritz Rinke (Worpswede, 16 augustus 1967)

 

De Hongaarse dichter Ferenc Juhász werd geboren op 16 augustus 1928 in Biatorbágy. Zie ook alle  tags voor Ferenc Juhász op dit blog.

 

Eternal Moment

What you don’t trust to stone
and decay, shape out of air.
A moment leaning out of time
arrives here and there,

guards what time squanders, keeps
the treasure tight in its grasp –
eternity itself, held
between the future and the past.

As a bather’s thigh is brushed
by skimming fish – so
there are times when God
is in you, and you know:

half-remembered now
and later, like a dream.
And with a taste of eternity
this side of the tomb.

 

Rayfiower

Rayflower
about the head
so flickery
then fled

Above the shoulders
below the chin
a lonely night-light
is carried in

In front of the chest
lace-foam flying
already the fire there
fading dying

In the swelling
of the belly
a shadow spreads
enormously

Ina dark sea
no foot lingers
fearing to leave
the lucifer finger

 

Vertaald door Sandor Weöres

 

 
Ferenc Juhász (16 augustus 1928 – 2 december 2015)

 

De Nederlandse schrijver en sigarenfabrikant Justus van Maurik werd geboren in Amsterdam op 16 augustus 1846. Zie ook alle tags voor Justus van Maurik op dit blog.

Uit: Toen ik nog jong was

“- En nu krijg je dan je zin, hè? We gaan strakjes op den toren; bij me blijven, nergens aankomen en precies doen, wat ik zeg, begrepen?
‘k Hoor nog den vriendelijk-stelligen toon, waarop mijn vader me dat zei. Ik was nog maar een klein ventje, hoe oud, weet ik niet juist meer, maar wel herinner ik me, dat ik destijds nog een grijs kieltje droeg met een zwart-lederen riem erom, waarvan de sluiting, een vergulde leeuwenkop, mijn bijzondere voorliefde had.
Mijn lieve, zorgzame moeder trok mijn kieltje glad, streek even over mijn omgeslagen wit boordje, en strikte het gekleurde dasje wat netter er onder, terwijl ze min of meer angstig vroeg: – En beloof je me, dat je je goed zult vasthouden op die steile, donkere trappen! Zul je niet op de balustrade klimmen, of er te ver over gaan hangen? Kindlief, denk erom, er kwam geen stuk van je terecht, als je van zoo’n hoogte naar beneden viel! Heel bedaard blijven, geen haantje de voorste willen wezen en voorzichtig zijn, hoor, vent!
Trappelend van ongeduld – vader stond al op de stoep – beloofde ik alles. Ik luisterde eigenlijk maar half naar hetgeen moeder me zoo bezorgd en vriendelijk zei; het denkbeeld: we gaan boven op den Oudekerkstoren, beheerschte mij volkomen. Ik had zoo dikwijls erom gevraagd, al zoo lang naar dat oogenblik gewenscht – en nu was het gekomen. Ik trilde van zenuwachtige haast en ontworstelde mij eensklaps aan moeders handen, die nog in moeilijkheid waren met de weerbarstige veters van mijn rijglaarsjes.
Moeder keek ons na, toen we samen de straat opgingen en schudde langzaam, vriendelijk glimlachend het hoofd, als wilde zij zeggen: – er is geen zalf aan jou te strijken, kind!
– Gaan we heelemaal naar boven, tot aan ’t haantje toe. – Zien we den torenwachter ook? Mag ik zelf met hem spreken? Ik kreeg een kleur van opwinding, toen ik dat vroeg. Mijn vader lei onder ’t gaan een paar malen zijn kalme hand op mijn petje en zei glimlachend: – Bedaard aan, ventje! vraag niet zoo alles door elkaar, je zult zoo aanstonds je adem wel noodig hebben op de steile trappen.”

 

 
Justus van Maurik (16 augustus 1846 – 18 november 1904)
Portret door Johan Braakensiek, ca. 1900

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e augustus ook mijn blog van 16 augustus 2016 en ook mijn blog van 16 augustus 2015 deel 2.

Dolce far niente, Willen van Toorn, Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Justus van Maurik

 

Dolce far niente

 

 
Mercatorplein, Amsterdam

 

Uit: De rivier

“Onze weg liep dood op een soort half plein, waaraan de enorme bakstenen katholieke kerk lag met zijn pastorie en zusterhuis, en daartegenover het broederhuis en een jongens- en meisjesschool, omsloten door hoge muren. De Hoofdweg, een brede weg met bomen die onze weg kruiste, eindigde zowel links als rechts in een plein. Rechts lag het Mercatorplein, links het Surinameplein. Het Mercatorplein was het mooiste plein van de wereld; het had twee vierkante, bakstenen torens met bogen eronder, in het midden een plantsoen met een opgewekt tramhuisje en winkels onder galerijen. Het veel grotere Surinameplein was maar half af; aan de ene kant had je dezelfde galerijen als op het Mercatorplein; ertegenover lag net zo’n tramhuisje middenin een open zandvlakte, onder een groepje populieren. Je vergat nooit dat je aan de rand van de stad woonde. Alle straten die parallel liepen aan onze weg eindigden op een kade van een brede vaart; daarachter lag ‘de polder’, een gebied van kwekerijtjes met kassen, verbonden door smalle looppaden. Je kon de polder alleen in over hoge, houten bruggetjes die ’s nachts met een hek werden afgesloten. Het land van de kwekers lag meters lager dan de stad. Het mooist kon je de ontmoeting tussen stad en polder zien bij de overhaal achter de katholieke kerk; het was een enorme ijzeren installatie, die de roeibootjes waarin de kwekers hun groente naar de stad brachten uit de lage poldervaart tilde en knarsend neerliet in het kanaal dat naar de Centrale Markt leidde. De meeste kwekers waren katholiek, en ze gebruikten hun bootjes niet alleen om hun waren naar de markt te brengen maar, omdat er in de polder geen ander vervoer mogelijk was, ook om voor plechtigheden naar de kerk te gaan. Mijn broers en ik stonden aan de kade en keken hoe complete bruidsstoeten, of een bootje met een doodskist en volgboten vol familieleden in het zwart, of feestelijk geklede families met een huilende dopeling door het ijzeren toestel de stad in werden getild. De Centrale Markt kenden we vanwege de groentewinkel. Af en toe mochten we in de vakantie mee om te kijken. Vaak liepen we erheen, een wandeling van een halfuur door de nog slapende, donkere stad. Mijn vader en Henk waren dan allang op de fiets gegaan. Je kwam op de markt door een hek dat door twee politiemannen werd bewaakt. Wij zeiden dat we voor Hiemstra kwamen en dan mochten we doorlopen. Hiemstra was de man van wie mijn vader de winkel had overgenomen; veel grossiers dachten dat mijn vader een broer van die Hiemstra was en spraken hem zo aan.”

 


Willem van Toorn (Amsterdam, 4 november 1935)
Amsterdam, Postjesweg. Aan deze weg werd Willem van Toorn geboren.

Lees verder “Dolce far niente, Willen van Toorn, Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Justus van Maurik”

Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog en ook mijn blog van 16 augustus 2010.

 

Bluebird

there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too tough for him,
I say, stay in there, I’m not going
to let anybody see
you.
there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I pour whiskey on him and inhale
cigarette smoke
and the whores and the bartenders
and the grocery clerks
never know that
he’s
in there.

there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too tough for him,
I say,
stay down, do you want to mess
me up?
you want to screw up the
works?
you want to blow my book sales in
Europe?
there’s a bluebird in my heart that
wants to get out
but I’m too clever, I only let him out
at night sometimes
when everybody’s asleep.
I say, I know that you’re there,
so don’t be
sad.
then I put him back,
but he’s singing a little
in there, I haven’t quite let him
die
and we sleep together like
that
with our
secret pact
and it’s nice enough to
make a man
weep, but I don’t
weep, do
you?

 

And The Moon And The Stars And The World

Long walks at night–
that’s what good for the soul:
peeking into windows
watching tired housewives
trying to fight off
their beer-maddened husbands.

 

 
Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)
Portret door Graziano Origa, 2008

Lees verder “Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon”

Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon

De Amerikaanse dichter en fictieschrijver Charles Bukowski werd geboren op 16 augustus 1920 in Andernach, Duitsland. Zie ook alle tags voor Charles Bukowski op dit blog en ook mijn blog van 16 augustus 2010.

 

An Almost Made Up Poem

I see you drinking at a fountain with tiny
blue hands, no, your hands are not tiny
they are small, and the fountain is in France
where you wrote me that last letter and
I answered and never heard from you again.
you used to write insane poems about
ANGELS AND GOD, all in upper case, and you
knew famous artists and most of them
were your lovers, and I wrote back, it’ all right,
go ahead, enter their lives, I’ not jealous
because we’ never met. we got close once in
New Orleans, one half block, but never met, never
touched. so you went with the famous and wrote
about the famous, and, of course, what you found out
is that the famous are worried about
their fame –– not the beautiful young girl in bed
with them, who gives them that, and then awakens
in the morning to write upper case poems about
ANGELS AND GOD. we know God is dead, they’ told
us, but listening to you I wasn’ sure. maybe
it was the upper case. you were one of the
best female poets and I told the publishers,
editors, “ her, print her, she’ mad but she’
magic. there’ no lie in her fire.” I loved you
like a man loves a woman he never touches, only
writes to, keeps little photographs of. I would have
loved you more if I had sat in a small room rolling a
cigarette and listened to you piss in the bathroom,
but that didn’ happen. your letters got sadder.
your lovers betrayed you. kid, I wrote back, all
lovers betray. it didn’ help. you said
you had a crying bench and it was by a bridge and
the bridge was over a river and you sat on the crying
bench every night and wept for the lovers who had
hurt and forgotten you. I wrote back but never
heard again. a friend wrote me of your suicide
3 or 4 months after it happened. if I had met you
I would probably have been unfair to you or you
to me. it was best like this.

 

 
Charles Bukowski (16 augustus 1920 – 9 maart 1994)

Lees verder “Charles Bukowski, Reiner Kunze, Moritz Rinke, Ferenc Juhász, Alice Nahon”