Pol Hoste, Menno Van der Beek, Jung Chang, Paul Meeuws, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Thee

“Aan mijn broer heb ik een foto gestuurd van het huis. Ik heb hem geschreven dat ik kunstgeschiedenis studeer. Hij kan de keuken zien en de ramen van de kamers en mijn vrienden lachen hem toe. Het is zomer en in de achtertuin eten we gebraden vlees met look en veel ajuin zodat we gespaard blijven van wormen. Ik lust geen rauw vlees. Men zal geen bloed drinken. Maar als er bloedworst wordt opgediend, eet ik en klaag niet.
Of de brief zijn bestemming zal bereiken, weet ik niet. Waar mijn familie leeft is het oorlog. Mijn grootvader werd vervolgd en gedood. Wij waren prinsen. Nu woon ik hier. Zal mijn broer ooit zien hoe mijn vrienden en ik kefir drinken en tomaten eten met brood? Dit hier zijn de stallen van de buren.
– Ga verder.
– Als het zondag was zette ik thee voor mijn vrienden. Maar ik kwam er niet achter waarom ze niet graag thee dronken. Kan men vragen waarom? Ik dacht dat het aan het water lag. Hier is er veel kalk in het water.
Op de markt kocht ik een nieuw kannetje. Ik vertelde de handelaar dat het water veel kalk bevatte.
‘Waarom keert u niet terug naar uw land?’ zei hij. ‘Als het water hier niet deugt?’ Ik verzweeg voor hem dat mijn familie in de woestijn woonde.
‘In mijn land, meneer,’ zei ik, ‘kookt het water als men er vuur onder maakt. En daarom heb ik een kannetje nodig.’ Dit vond ik een goed antwoord.
Het kostte me moeite om op de oude markt een waterdicht kannetje te vinden. Hoe kon ik weten dat men zich alles in winkels aanschaft? Ik zag geen winkels waar men kannetjes verkoopt.
‘Wat u zoekt,’ zei de handelaar die zich warmde aan een flesje cognac, ‘vindt men enkel bij oude boeren op het platteland.’ Later heb ik begrepen dat hij de warenhuizen bedoelde die buiten de stad zijn gevestigd. Dat begreep ik niet.
Maar ook nadat ik het water in een nieuw kannetje had gekookt leken mijn vrienden niet graag thee met mij te drinken. Daarom kocht ik wijn voor hen, kefir of verse geitemelk, kaas, vijgen en tomaten. En als ze op bezoek kwamen begon ik zelf smakelijk te eten om te tonen dat alles lekker was en net van de markt kwam en dat er voor iedereen voldoende was.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Jung Chang, Paul Meeuws, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Tel

“- Hoe gaat het met je?
Je weet dat ik daar niet graag op antwoord, ik heb je al uitgelegd waarom.
– Is het zo erg dat ik gewoon eens vraag hoe het met je gaat, mag dat ook al niet meer?
– Het is helemaal niet erg, alleen hadden we afgesproken dat je het me niet meer zou vragen. Dat is alles. Als je me dus vraagt hoe het met me gaat herinner ik je alleen maar aan onze afspraak. Niet meer of niet minder. Dat hoef je dus helemaal niet erg te vinden.
– Dat weet ik, maar wind je niet meteen zo op, want dat is echt geen normale reactie meer, sta me toe dat ik dat zeg. Ik vraag gewoon even hoe het met je gaat en in plaats van te zeggen, zo of zo, maak je een drama alsof ik je geen ogenblik met rust laat. En het is al zo lang geleden dat we nog eens met elkaar gepraat hebben.
– Ik maak helemaal geen drama, ik herinner je alleen maar aan onze afspraak dat je me niet meer zou vragen hoe ik het maak. Want daarover gaat het en over niets anders.
– Is dat dan zo’n verschrikkelijke vraag? Straks ga ik nog denken dat ik helemaal abnormaal ben omdat ik gewoon even zeg: ‘Dag, hoe maak je het?’ Ik word er ziek van als ik daaraan denk. Ik begrijp helemaal niet waarom je me niet gewoon zegt, het gaat me goed of slecht of maar zo zo. Je mag het me gerust zeggen als het je slecht gaat. Misschien zit je in geldnood, sta je op het punt van ziek te worden, hoe kan ik dat weten, ik maak me alleen soms zorgen, dat is alles, dat kan toch, of mag ik dat ook niet meer? Ik kan je toch niet opbellen en dan doen alsof het helemaal niet om jou gaat? Alsof je er niet bent. Dat zou me een toestand worden. Ik ben niet gek.
– Ik ook niet.
– Kijk, als jij nu gewoon op mijn vraag had geantwoord: het gaat me zo of zo, ik verwacht daar helemaal geen uitgebreid antwoord op, denk dat maar niet, je hoeft me zeker niet alles te vertellen, helemaal niet, nee, alleen even gewoon hoe het met je gaat. Zo of zo, het zal me een zorg zijn, je beslist toch zelf wat je daarop antwoordt, ik zeg toch niet wat je me moet zeggen, integendeel, je hoeft me niet te sparen, ik bedoel, als je daar nu gewoon even kort op had geantwoord, dan hadden we er al lang over gezwegen in plaats van alweer zo tegen elkaar tekeer te gaan. Dat vind ik echt niet prettig.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: High Key

“Niet minder geldt dit voor diegene die we gemakshalve maar “spreker” zullen noemen, een stille bewonderaar van de schrijfster en een moeilijke meneer, helemaal achteraan op de groepsfoto. Maar laten we terugkeren naar de lounge van het hotel.
Pasteltekeningen toonden de eerste bezoekers anno 1888 wandelend in de tuin. Wat verglijdt de tijd!
“You heard what he said?” Hij hing aan haar lippen like a honeybird. Dat het leven moest worden gedefinieerd in termen van energie.
“You’d better buy an iceberg!”
“A nice what?”
“Spreek toch ne keer Vlaams”
Enkele gasten nodigden elkaar uit voor een wandeling. De stijl van de Lovelings was niet veraf. In de hal keek een meisje tegen een donkerblauwe wervelkolom aan. Een ongeschoren nek bleef in de telefoon praten. Spuwde hij zijn gal? Ergernis kromde haar tengere verschijning.
“Who the hell is he telling his life to? In New York he would have been killed already fifty times.”
“Juffrouw, ik heb niets tegen vreemdelingen,” zei de man,”maar er zijn grenzen.” Hij hing de ivoren hoorn op de haak.
“He says there are ‘grenzen’.
“No, Brucargo! Stay off!”
“I am a ‘vreemdeling’! My god, he is a barbarian!”
“Brucarg! Off, I said!”
“Gaat ie mee? Ja, ie gaat ie mee, zie.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: High Key

Laten we met een feestje beginnen in de binnentuin van een hotel waar overdadig zonlicht weerkaatst op witgekalkte muren. Klimrozen en hortensia’s staan in bloei. Uit de paardestallen schiet een zwaluw weg. Raakt zoveel naturalisme ons nog?
Na het overzoete dessert poseerde het pas gehuwde paar bij de volière met tropische vogels. De illegaal geïmporteerde kolibiries zongen voor de gelegenheid een Caraïbisch wijsje. In de opening van de dubbel beglaasde tuindeur verscheen een gezelschap dat met zijn getater de honingvogeltjes deed beven. Een uitgelaten dalmatiër stoof op de bruid af.
“Brucargo, my dear, come here!”
“Ik zweer het u!” De grootvader was aan zijn vijfde liter wijn begonnen. Een danseres wenste het echtpaar geluk.
“Chateauneuf.” De bruidegom haalde een kleurenfoto uit zijn portefeuille.
“North Sea, booreiland.”
“Boring Heiland.”
“Ik zweer het u!”
“Prosper, verdomme, houd u in!”
“What did he say?”
“Flamenco tropical. She’s a dancer.”
“Sweet Brucargo, he’s a dalmatiër.”
“You say it in Spanish.”
Op die manier zullen we de hoofdpersonages onder de figuranten moeten zoeken. Van de danseres konden we daarnet al even een glimp opvangen, maar ik denk niet dat we in dit fragment ook nog kennis zullen maken met de schrijfster, haar zus en haar vriendin. De kans dat het feestvierende gezelschap hun de gelegenheid biedt om aan het woord te komen is trouwens verwaarloosbaar.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Pol Hoste, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Jacques Bens

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

 

Oranje

We gaan voorbij aan conjuncturen, genietend van
verfijnd textiel, lezen bedrukte stof uit verre
loonlanden en eten zandgebak. Soms komt een liedje
aangewaaid, een stem of pauk of gamelan. Dan verliezen
we de draad. De naald wijst naar het noorden.

 

Sepia

Een plantkundige snijdt een fluit van rozelaar,
meeldauw smaakt naar torren. Ter bestudering van de
biotoop tript in zijn spoor de cocaïnehoer. Zij spant
haar nylondraden. Mijn tongpunt glijdt langs feilloos
werk, het zuiverste gekoelde boren, een zilverpijn.
Ieder heeft zijn werktuigen.

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Jacques Bens”

Pol Hoste, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Jacques Bens, Toni Cade Bambara

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Neerlands Hoop

„Foto met de Aap
Mies Does Kees Lam Bok. Dat wel. Hok. Zo is het nog rustig. Lam Bok Hok. Maar Teun Gijs Koerd Turk, dat is al moeilijker.
Wat ik wel gaarne lees, dat is zo het gesproken Vlaams. Dat komt tegenwoordig weer wreed op in romans. En al. Zo in de literatuur. En in het Parlement. Het zou spijtig zijn moest dat verdwijnen. De mensen lezen al zo weinig. Zodus, ik laat u denken.
Monsieur, je vous prie de bien vouloir répondre à notre question sur la disparition de la langue néerlandaise en Europe. Wenn Sie darauf bestehen können Sie uns auch auf Deutsch über Ihre Meinung berichten. Schreiben Sie bitte deutlich.
Toen ik een paar jaar geleden in Holland op reis was sprak men er Engels. Ik kwam niet te weten of er Nederlands werd gesproken. ‘Yes,’ zei men. ‘Everyone here speaks Dutch.’ Ik denk wel dat iedereen daar Nederlands spreekt.
Maar ‘werkvrouw’, zegden ze, dat is toch schoonmaakster. ‘En een schoon bestaan,’ tikten ze onachtzaam de as van hun sigaret, ‘dat is toch de ruiten zemen.’ Ja, zei ik, en werkman of kraanman dat is kraanbestuurder of kraanvogel of vogelbestuurder. Het bonte chauffeurtje.
Nee, het reglement, denk ik. Ik denk dat het reglement zeker zou moeten bewaard blijven. Mies kan niet zonder Does. Aap niet zonder Cent. Veronderstel, zei ik, dat morgen zou blijken dat alle strafwetboeken verdwenen zijn, dan konden we elkaar uitmoorden. (Het zou me wat moois worden in de Balkan.)
‘Alsof,’ voegde ik daaraan toe, lachend mijn kookwas sorterend, ‘er geen wet meer zou bestaan omdat er nergens nog een wettekst kan worden gevonden.’ Ik begin wat ouder te worden en dus moreler. ‘Dat is niet voorzien in de wet’, zegden ze, ‘dat de wet er niet meer zou zijn.’
In de taal ook niet, dat de taal er niet meer zou zijn. Dat is niet voorzien. Intussen is de gesproken of de geschreven taal met alfabetten en ideogrammen echt wel een grap. Kees Lam Bok Hok. Om daar een woord of uitdrukking uit mee te nemen! Dan is die schedelverzameling heel leerrijk. Apen.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Jacques Bens, Toni Cade Bambara”

Flannery O’Connor, Jacques Bens, Jaime Sabines, Peter Van Straaten,Toni Cade Bambara

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook alle tags voor Flannery O’Connor op dit blog.

Uit: The Life You Save May Be Your Own

„The old woman and her daughter were sitting on their porch when Mr. Shiftlet came up their road for the first time. The old woman slid to the edge of her chair and leaned forward, shading her eyes from the piercing sunset with her hand. The daughter could not see far in front of her and continued to play with her fingers. Although the old woman lived in this desolate spot with only her daughter and she had never seen Mr. Shiftlet before, she could tell, even from a distance, that he was a tramp and no one to be afraid of.His left coat sleeve was folded up to show there was only half an arm in it and his gaunt figure listed slightly to the side as if the breeze were pushing him. He had on a black town suit and a brown felt hat that was turned up in the front and down in the back and he carried a tin tool box by a handle. He came on, at an amble, up her road, his face turned toward the sun which appeared to be balancing itself on the peak of a small mountain.

The old woman didn’t change her position until he was almost into her yard; then she rose with one hand fisted on her hip. The daughter, a large girl in a short blue organdy dress, saw him all at once and jumped up and began to stamp and point and make excited speechless sounds.

Mr. Shiftlet stopped just inside the yard and set his box on the ground and tipped his hat at her as if she were not in the least afflicted; then he turned toward the old woman and swung the hat all the way off. He had long black slick hair that hung flat from a part in the middle to beyond the tips of his ears on either side. His face descended in forehead for more than half its length and ended suddenly with his features just balanced over a jutting steel‑trap jaw. He seemed to be a young man but he had a look of composed dissatisfaction as if he understood life thoroughly.

“Good evening,” the old woman said. She was about the size of a cedar fence post and she had a man’s gray hat pulled down low over her head.“

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

Zelfportret, 1953

Lees verder “Flannery O’Connor, Jacques Bens, Jaime Sabines, Peter Van Straaten,Toni Cade Bambara”

Flannery O’Connor, Jacques Bens, Jaime Sabines, Peter Van Straaten,Toni Cade Bambara

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook alle tags voor Flannery O’Connor op dit blog.

Uit: Everything That Rises Must Converge

„HER DOCTOR had told Julian’s mother that she must lose twenty pounds on account of her blood pressure, so on Wednesday nights Julian had to take her downtown on the bus for a reducing class at the Y. The reducing class was de-signed for working girls over fifty, who weighed from 165 to 200 pounds. His mother was one of the slimmer ones, but she said ladies did not tell their age or weight. She would not ride the buses by herself at night since they had been integrated, and because the reducing class was one of her few pleasures, necessary for her health, and free, she said Julian could at least put himself out to take her, considering all she did for him. Julian did not like to consider all she did for him, but every Wednesday night he braced himself and took her.

    She was almost ready to go, standing before the hall mirror, putting on her hat, while he, his hands behind him, ap-peared pinned to the door frame, waiting like Saint Sebastian for the arrows to begin piercing him. The hat was new and had cost her seven dollars and a half. She kept saying, “Maybe I shouldn’t have paid that for it. No, I shouldn’t have. I’ll take it off and return it tomorrow. I shouldn’t have bought it.”

Julian raised his eyes to heaven. “Yes, you should have bought it,” he said. “Put it on and let’s go.” It was a hideous hat A purple velvet flap came down on one side of it and mood up on the other; the rest of it was green and looked like a cushion with the stuffing out. He decided it was less comical than jaunty and pathetic. Everything that gave her pleasure was small and depressed him.

    She lifted the hat one more time and set it down slowly on top of her head. Two wings of gray hair protruded on either side of her florid face, but her eyes, sky-blue, were as innocent and untouched by experience as they must have been when she was ten. Were it not that she was a widow who had struggled fiercely to feed and clothe and put him through school and who was supporting him still, “until he got on his feet,” she might have been a little girl that he had to take to town. “It’s all right, it’s all right,” he said. “Let’s go.” He opened door himself and started down the walk to get her going.“

 

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

 

Lees verder “Flannery O’Connor, Jacques Bens, Jaime Sabines, Peter Van Straaten,Toni Cade Bambara”

Jaime Sabines, Flannery O’Connor, Jacques Bens, Peter Van Straaten,Toni Cade Bambara

De Mexicaanse dichter en schrijver Jaime Sabines Gutiérrez werd geboren op 25 maart 1926 in Tuxtla Gutiérrez, Chiapas. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008 en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

You Have What I Look For

You have what I look for, what I long for, what I love,
you have it.
The fist of my heart is beating, calling.
I thank the stories for you,
I thank your mother and father
and death who has not seen you.
I thank the air for you.
You are elegant as wheat,
delicate as the outline of your body.
I have never loved a slender woman
but you have made my hands fall in love,
you moored my desire,
you caught my eyes like two fish.
And for this I am at your door, waiting.

 

Vertaald door W. S. Merwin

 

(Prose poem)

 Reading Tagore I thought of this: the lamp, the path, the jug in the
spring, the bare feet, they are a lost world. Here are the electric light
bulbs, the automobiles, the water faucet, the jet airliners. No one tells
stories. Television and movies have replaced the grandparents, and all of
technology approaches the miraculous in order to tell of soaps and tooth
pastes.
I don’t know why I walk, but I must come to this tenderness of Tagore, of
all oriental poetry that substitutes the girl with the jug on her shoulder
for our efficient and impoverished typist. After all, we have the same
clouds, the same stars, and if we only look, the same sea.
This office girl too likes love. And in this chaos of papers that dirty
the days, there are pages of white dreams that she guards with care,
clippings of tendernesses with which she challenges the solitude.
I want to sing some day this immense poverty of our life, this nostalgia
for simple things, this luxurious trip that we have undertaken for tomorrow
without having loved enough our yesterday.

 

Vertaald door Athena Kildegaard

 

Jaime Sabines

Jaime Sabines (25 maart 1926 – 19 maart 1999)

 

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008 en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

Uit: Spiritual Writings

„About bad taste, I don’t know, because taste is a relative thing. There are some who will find almost everything in bad taste, from spitting in the street to Christ’s associations with Mary Magdalen. Fiction is supposed to represent life and the fiction writer has to use as many aspects of life as are necessary to make his total picture convincing. The fiction writer doesn’t state, he shows, renders. It’s the nature of fiction and it can’t be helped. If you’re writing about the vulgar, you have to prove they’re vulgar by showing them at it. The two worst sins of bad taste in fiction are pornography and sentimentality. One is too much sex and the other too much sentiment. You have to have enough of either to prove your point but no more. . . .

What offends my taste in fiction is when right is held up as wrong, or wrong as right. Fiction is the concrete expression of mystery — mystery that is lived. Catholics believe that all creation is good and that is evil is the wrong use of good and that without Grace we use it wrong most of the time. It’s almost impossible to write about supernatural Grace in fiction. We almost have to approach it negatively. As to natural Grace, we have to take it the way it comes — through nature. In any case, it operates surrounded by evil.”

 

OConnor

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)
Boekillustratie door Christine Marie Larsen

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Bens werd geboren op 25 maart 1931 in Cadolive (Bouches-du-Rhône). Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008 en en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Poème irrationnel

 

Le presbytère n’a rien perdu de son charme,

Ni le jardin de cet éclat qui vous désarme

Rendant la main aux chiens, la bride à l’étalon.

 

Mais cette explication ne vaut pas ce mystère.

 

Foin des lumières qui vous brisent le talon,

Des raisonnements qui, dissipant votre alarme,

Se coiffent bêtement d’un chapeau de gendarme,

Désignant là, le juste, et ici, le félon.

 

Aucune explication ne rachète un mystère.

 

J’aime mieux les charmes passés du presbytère

Et l’éclat emprunté d’un célèbre jardin ;

J’aime mieux les frissons (c’est dans mon caractère)

De tel petit larron que la crainte oblitère,

Qu’évidentes et sues les lampes d’Aladin.

 

Bens

Jacques Bens (25 maart 1931 – 26 juli 2001)

 

De Nederlandse cartoonist en striptekenaar Peter van Straaten werd geboren in Arnhem op 25 maart 1935. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008 en en ook mijn blog van 25 maart 2009.  Peter van Straaten is vandaag 75 jaar geworden.

 

VanStraaten1

„Nou, dat begint al goed.“

 

straaten2

Peter Van Straaten (Arnhem, 25 maart 1935)

 

De Amerikaanse schrijfster en sociale activiste Toni Cade Bambara werd als Miltona Mirkin Cade geboren op 25 maart 1939 in New York. Zie ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Uit: Those Bones Are Not My Child

 

„The terror is over, the authorities say. The horror is past, they repeat every day. There’ve been no new cases of kidnap and murder since the arrest back in June. You’ve good reason to know that the official line is a lie. But you sweep the walk briskly all the way to the hedge, as though in clearingthe leaves you can clear from your mind all that you know. You’d truly like to know less. You want to believe. It’s 3:23 on your
Mother’s Day watch. And your child is nowhere in sight.
You lean the broom against the hedges and stretch up on tiptoe. Big boys, junior high age, are on the other side of the avenue, wrassling each other into complicated choke holds. You holler over, trying not to sound batty. Maybe they know something. A bus chuffs by, drowning you out and masking the boys in smeary gray smoke. When it clears, they’ve moved on. The hedge holds you up while you play magic with traffic, making bargains with God: if one of the next four cars passing by sports the old bumper sticker HELP KEEP OUR CHILDREN SAFE, then you will know all is well, you’ll calm down, pile up the leaves, make a burnt sacrifice, then get dinner on. Two cars go by, a mail truck, an out-of-state camper, then a diesel semi rumbles along. You can feel it thrumming up through your feet. Your porch windows rattle, so do your teeth. An exterminator truck pulls up and double-parks by the cleaner’s. The familiar sticker is plastered on the side of the door, the word “children” under the word “pest.” Your scalp prickles, ice cold. A stab of panic drives you onto the porch and straight through your door.“

 

ToniCadeBambara

Toni Cade Bambara (25 maart 1939 – 9 december 1995)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e maart ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Pol Hoste, Flannery O’Connor, Toni Cade Bambara, Jacques Bens, Peter Van Straaten, Jaime Sabines, Jacques Audiberti, Filip De Pillecyn, Evliya Çelebi, Anne Fanshawe, Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Brieven aan Mozart

 M’n beste Mozart,

 

Vandaag gleed als een maan de zon door de niet telbare wolken en verticaal tegen de notelaar zat de specht. Wat verwacht iemand als ik?

De …* hebben me uitgenodigd terwijl ze naar Bretagne zijn en nu draag ik zoveel zorg voor hun huis en de tuin als ik voor de hele wereld zou willen hebben.

Is muziek iets anders? Ik probeer maar niet te denken aan de dag dat ik terug moet. Heb ik dan in de stad geen nieuwe vriendschap en een onafgewerkt boek achtergelaten? Wat voor iemand ben ik!

Weet je wat het is? Terwijl alles hier gedijt onder het licht, de schaduw, de stilte en de zachte warmte zal ik er ginder opnieuw helemaal alleen op moeten toezien, dat ik alles wat me aan het hart ligt niet weer eens in de vernieling help.

Nauwelijks één dag heeft het huis er over nagedacht om me te accepteren! Daarna mocht ik zelfs aan de kleine vleugelpiano plaatsnemen. Zoals je weet, kan ik de vingers niet eens behoorlijk op de toetsen houden. Verschrikkelijk is dat, want er is niets wat ik in mijn leven liever had gekund dan piano spelen. Een geluk dat de Duivel me nooit heeft aangeboden om in ruil voor deze const mijn ziel te verkopen, want lang zou ik niet hebben getwijfeld.

Hier is alles echter veel eenvoudiger. Dus heb ik gauw de eerste maten van één of ander stukje gespeeld dat ik me nog herinnerde, en ben voor de rest maar wat blijven dromen. Welke uitnodiging kan men afwijzen, wanneer er voor schaamte geen plaats is maar enkel voor vreugde?“

 

Hoste2

Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Wise Blood

 

„Enoch Emery knew now that his life would never be the same again, because the thing that was going to happen to him had started to happen. He had always known that something was going to happen but he hadn’t known what. If he had been much given to thought, he might have thought that now was the time for him to justify his daddy’s blood, but he didn’t think in broad
sweeps like that, he thought what he would do next. Sometimes he didn’t think, he only wondered; then before long he would find himself doing this or that, like a bird finds itself building a nest when it hasn’t actually been planning to.

What was going to happen to him had started to happen when he showed what was in the glass case to Haze Motes. That was a mystery beyond his understanding, but he knew that what was going to be expected of him was something awful. His blood was more sensitive than any other part of him; it wrote doom all through him, except possibly in his brain, and the result was that his tongue, which edged out every few minutes to test his fever blister, knew more than he did.

The first thing that he found himself doing that was not normal was saving his pay. He was saving all of it, except what his landlady came to collect every week and what he had to use to buy something to eat with. Then to his surprise, he found he wasn’t eating very much and he was saving that money too. He had a fondness for supermarkets; it was his custom to spend an hour or so in one every afternoon after he left the city park, browsing around among the canned goods and reading the cereal stories. Lately he had been compelled to pick up a few things here and there that would not be bulky in his pockets, and he wondered if this could be the reason he was saving so much money on food. It could have been, but he had the suspicion that saving the money was connected with some larger thing. He had always been given to stealing but he had never saved before.“

 

flannery2[1]

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

 

De Amerikaanse schrijfster en sociale activiste Toni Cade Bambara werd als Miltona Mirkin Cade geboren op 25 maart 1939 in New York. Zij studeerde Engels en theaterwetenschappen aan Queen’s College en mime in Frankrijk. Later doceerde zij aan Rutgers University en het Spelman College. Haar eerste bundel korte verhalen Gorilla, My Love verscheen in 1972. In 1970 verzorgde zij de bloemlezing The Black Woman, een bundel gedichten, korte verhalen en essays van schrijvers als Nikki Giovanni, Audre Lorde, Alice Walker, Paule Marshall, en van Bambara zelf. Dit boek was zeer invloedrijk.

Uit: Those Bones Are Not My Child

“You’re on the porch with the broom sweeping the same spot, getting the same sound — dry straw against dry leaf caught in the loose-dirt crevice of the cement tiles. No phone, no footfalls, no welcome variation. It’s 3:15. Your ears strain, stretching down the block, searching through schoolchild chatter for that one voice that will give you ease. Your eyes sting with the effort to see over bushes, look through buildings, cut through everything that separates you from your child’s starting point — the junior high school.
The little kids you keep telling not to cut through your yard are cutting through your yard. Not boisterous-bold and loose-limbed as they used to be in the first and second grades. But not huddled and spooked as they were last year. You had to saw off the dogwood limbs. They’d creak and sway, throwing shadows of alarm on the walkway, sending the children shrieking down the driveway. You couldn’t store mulch in lawnleaf bags then, either. They’d look, even to you, coming upon those humps in your flowerbed, like bagged bodies.
A few months ago, everyone went about wary, tense, their shoulders hiked to their ears in order to fend off grisly news of slaughter. But now, adults walk as loose-limbed and carefree as the children who are scudding down the driveway, scuffing their shoes, then huddling on the sidewalk below.”

 

Toni_Bambara

Toni Cade Bambara (25 maart 1939 – 9 december 1995)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Bens werd geboren op 25 maart 1931 in Cadolive (Bouches-du-Rhône). Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: 41 sonnets irrationnels

— Parlons clair : tu adoptes quoi comme système ?
Si tu préfères : tu mets quoi dans un poème ?
Ta philosophie ? Mmm ? Ton modus vivendi ?

— Des bruits, des sons, des mots, des pieds, des vers, des phrases.

— Oui, je sais. Mais ce n’est pas ça que je te dis.
Je parle des idées, comment dire ? Du thème,
Du…Ou plutôt, voici : dis-moi ce que tu aimes
Dans les vers honorés, méconnus ou maudits ?

— Les bruits, les sons, les mots. Parfois, une ou deux phrases.

Un sourire pincé, un cri, mais pas l’emphase,
Une fleur oubliée, un rire démentiel,
Une chanson, par-ci par-là, qui vient, qui jase,
Quatre regrets, mon cœur, et peut-être Pégase,
Ma jeunesse partie,

Mer,
         Terre,
                   Soleil,
Ciel.

Bens3

Jacques Bens (25 maart 1931 – 26 juli 2001)

 

De Nederlandse cartoonist en striptekenaar Peter van Straaten werd geboren in Arnhem op 25 maart 1935. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008.

 

 

peter-v-straaten_Talent

„Heb ik talent, denkt U?“

 

VanStraaten

Peter Van Straaten (Arnhem, 25 maart 1935)

 

De Mexicaanse dichter en schrijver Jaime Sabines Gutiérrez werd geboren op 25 maart 1926 in Tuxtla Gutiérrez, Chiapas. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Pedestrian

 

  It’s said, it’s rumored, they affirm it in the salons, at parties, someone

or many i
n the know, that Jaime Sabines is a great poet. Or at least a good

poet. Or a poet who’s decent, worthy. Or simply, really, a poet.

  Jaime hears the news and he’s happy: how marvelous! I’m a poet! I’m an

important poet! I’m a great poet! convinced, he goes out or comes home,

convinced. But in the street, no one, and in the house, fewer: no one

notices that he’s a poet. Why don’t the poets have a star before them, or a

visible brilliance, or a ray of light shining from their ears?

  My god, says Jaime. I have to be a father or husband, work in the factory

like others, or go about, like others, as a pedestrian.

  That’s it! says Jaime. I’m not a poet. I’m a pedestrian.

  And this time he hangs about in bed, sweetly happy and tranquil.

 

 

 

Vertaald door Athena Kildegaard

 

Sabines

Jaime Sabines (25 maart 1926 – 19 maart 1999)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Audiberti werd geboren op 25 maart 1899 in Antibes. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

 

Vera-Cruz


Ce petit qu’il faut qu’on fusille
on le mena devant la croix.
Cigarettes, blancheurs de fille,
il tira de sa poche, trois.
Une, il la mit à son esgourde,
l’autre à sa lèvre, puis en l’air,
il jette son chapeau qui tourne
comme le soleil du désert.
La troisième, soit une sainte,
sur le calvaire il la perdit.
C’est elle qui poussa la plainte
puisque les hommes n’ont rien dit.

 

 

Rempart

 

La vieille
Il naquit là dans la carrière
du Saint-Esprit, oui, là derrière.
Comment vendrait-il des poisons !
Son père faisait des maisons.
L’enfant, le soir, cherchait des astres,
comme on prétend que font les pastres,
blancs petits soleils de ciment
dans les cheveux, noir firmament
du maître au parfum de chaux grasse
que celui de l’aïl seul surpasse.

 

audiberti2cp

Jacques Audiberti (25 maart 1899 – 10 juli 1965)

 

De Vlaamse schrijver  Filip De Pillecyn werd te Hamme aan de Durme geboren op 25 maart 1891. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

Uit: Jan Tervaert

“Een troepje Franse soldaten stond te wachten aan de overzet van het Sas. De officier keek naar de rasse stroom en verderop naar de toren van Temse die nog even zichtbaar was door de rijzende nevel van oktober. De wassende vloed woelde door het wankende riet en zou welhaast de zandbank overspoelen waar een reiger in eenzaamheid stond.

Naast hem trappelde zijn paard; onrustig ging de blik van het dier naar het stijgende water van de inham. Het schurend gerucht van het tij en de kreet van een vogel vulden het wijde land. De zware rust van de dijken in de grijze namiddag dempte het luidruchtig gedoe van de soldaten die één voor één de banken vóór de herberg verlieten en naar het water kwamen staren dat van het noorden in gestadig bruisen kwam aanzwellen.

Het geklop van riemen weerklonk over de stroom en een grote platboomde schuit zwenkte af tegen de vloed. Twee mannen roeiden met gespannen lichaam stroomop door het rukkend geweld van de Schelde en lieten zich dan in een wijde boog meevoeren tot aan de inham; rustig naderden zij de kleine vlotbrug.

– ‘Eerst het paard,’ zei de officier.

Twee mannen hadden het achteruit steigerende dier bij de toom gegrepen. Het loensde schichtig naar de naderende schuit.”

filip_de_pillecyn

Filip De Pillecyn (25 maart 1891 – 7 augustus 1962)

 

De Turkse schrijver Evliya Çelebi werd geboren op 25 maart 1611 in Istanbul. Zijn vader was de goudsmid met de hoogste rang in het paleis van de sultan. Çelebi kreeg dus een goede opvoeding en opleiding. Hij leerde ook het vak van zijn vader. Daarnaast had hij veel belangstelling voor muziek. In zijn geschriften berichtte hij over de talrijke reizen die hij door het Osmaanse rijk en de buurlanden maakte,

 

Uit: Im Reiche des Goldenen Apfels. Des türkischen Weltenbummlers Evliya Çelebi denkwürdige Reise in das Giaurenland und in die Stadt und Festung Wien anno 1665

 

Als Sultan Süleyman, der großmächtige Chan, um an den unseligen Ungarn sowie an den Giauren deutschen Blutes Rache zu nehmen, i. J. 936 [1529-30] die Festung Wien höchstpersönlich belagerte, da ließ er sie von neun Fronten her aus unzähligen Donnergeschützen unausgesetzt unter Feuer nehme und ihre Widerstandskraft zermürben; es wurde mehrfach Sturm gelaufen, und schon war man in die Mauern eingebrochen, auf den Wällen erscholl bereits der muslimische Gebetsruf und schon war auch ein kühner Haudegen namens Çerkes durch eine Bresche, die die Geschütze gerissen hatten, auf seinem Rosse bis mitten in die Festung vorgedrungen, aber da feil der tapfere Çerkes samt seinem Pferde als Blutzeuge des Glaubens, die Giauren schlugen den Sturmangriff des muslimischen Heeres zurück und so wurde also der Hauptsturm auf den kommenden Tag verschoben.

Durch Allahs Fügung setzte jedoch am nächsten Morgen scharfer Frost ein, es fing an zu schneien und ein derartiger Schneesturm und Wirbelwind mit Hagelschlag brach hernieder, dass das ganze m
uslimische Heer unter diesen Schneemassen in äußerste Bedrängnis geriet“.

 

evliya1

Evliya Çelebi (25 maart 1611 – na 1683 op een van zijn reizen)

 

De Engelse schrijfster Lady Anne Fanshawe werd geboren op 25 maart 1625 in  Balls Park, bij Hertford. Zij was de echtgenote van (de latere Sir) Richard Fanshawe (1608 – 1666), een overtuigd aanhanger van de Royalisten die aan de kant stonden van Karel II. Na de dood van haar man schreef Anne Fanshawe haar Memoir (1676), voor gebruik in de familie, met name voor haar zoon. Het biedt een kleurrijk verslag van hun avontuurlijke leven en levert tevens boeiende details over kleding en de uiteenlopende gewoontes die zij zoal tegenkwamen tijdens hun reizen. The Memoirs of Lady Fanshawe werd pas voor het eerst volledig gepubliceerd in 1829. Een moderne editie verscheen in 1979.

 

Uit: The Memoirs of Lady Fanshawe

It was in May 1645, the first time I went out of my chamber and to church, where, after service, Sir William Parkhurst, a very honest gentleman, came to me, and said he had a letter for me from your father and fifty pieces of gold, and was coming to bring them to me. I opened first my letter, and read those inexpressible joys that almost overcame me, for he told me I should the Thursday following come to him, and to that purpose he had sent me that money, and would send two of his men with horses, and all accommodation both for myself, my father, and sister, and that Lady Capell and Lady Bradford would meet me on the way; but that gold your father sent me when I was ready to perish, did not so much revive me as his summons. I went immediately to walk, or at least to sit in the air, being very weak, in the garden of St. John’s College, and there, with my good father, communicated my joy, who took great pleasure to hear of my husband’s good success and likewise of his journey to him. We, all of my household being present, heard drums beat in the highway, under the garden wall. My father asked me if I would go up upon the mount to see the soldiers march, for it was Sir Charles Lee’s company of foot, an acquaintance of ours; I said yes, and went up, leaning my back to a tree that grew on the mount.

 

lady-anne-fanshawe-1628

Anne Fanshawe (25 maart 1625 – 1680)
Portret door Marc Gheeraedts the Younger, 1679

 

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Stammend uit een welgestelde familie, promoveerde hij in 1864 in Turijn in de rechten. Hij werkte daarna korte tijd als advocaat in zijn geboorteplaats, maar gaf dat al snel op om zich geheel aan de literatuur te wijden. Fogazzaro was aanhanger van het evolutionisme en het positivisme. In 1905 zette de kerk zijn werk op de index.

 

Uit: The Saint

 

„Jeanne was seated by the window with the book which she had been reading open upon her lap. She gazed pensively into the oval sheet of leaden water slumbering at her feet, at the passing clouds, casting their ever-changing shadows on the little villa, on the deserted garden, the trees of the opposite bank, the distant fields, on the bridge to the left, and on the quiet roads, which lost themselves behind the Béguinage, and on the slanting roofs of Bruges, grand, mysterious, dead.

Could it be that _l’Intruse_ of whom she had just been reading, that fatal, unseen visitor, was even now crossing the sepulchral city; could it be that the short ripples upon the face of the dark water were her shadow, while she herself had reached the threshold of the villa, bringing with her the coveted gift of eternal sleep! The church bells chimed the hour of five. High, high up, near the white clouds, magic

voices of innumerable bells sang over the houses, the squares, the streets of Bruges that melancholy incantation which renders its rest eternal. Jeanne felt two cool hands upon her eyes, a wave of perfume touched her cheek, a breath stirred her hair, whispering “_encore une intruse_,” and then soft lips kissed her. She did not seem surprised; and, raising her hand, caressed the face bending over her, saying: “Welcome, Noemi. _Magari fossi tu l’Intruse_,” (Would that you were _l’Intruse_.)

Noemi failed to understand.

“_Magari_,” she said. “Is that Italian? It sounds like Arabic. Explain at once, please.”

Jeanne rose. “You would not understand any better if I did,” she said with a smile. “Shall we have our Italian conversation lesson now?”

Fogazarro

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Schiebeler werd geboren op 25 maart 1741 in Hamburg.  Een privéleraar bracht hem al vroeg in contact met een grote hoeveelheid Europese literatuur. Als jongeman beheerste hij al het Engels, Frans, Italiaans en Spaans. In Göttingen studeerde hij vanaf 1763 zonder veel enthousiasme rechten. Schiebeler schreef talrijke libretti en gedichten met vaak een komische inslag, of bootste antieke werken op ironische wijze na. Hij stierf al vroeg aan tbc.

Sonnet

Du forderst ein Sonett von mir;
Du weißt, wie schwer ich dieses finde.
Darum, du lose Rosalinde,
Versprichst du einen Kuß dafür.

Was ist, um einen Kuß von dir,
Das sich Myrtill nicht unterstünde?
Ich glaube fast, ich überwinde;
Sieh, zwei Quadrains stehn ja schon hier!

Auf einmal hört es auf zu fließen!
Nun werd ich doch verzagen müßen!
Doch nein, hier ist schon ein Terzett!

Nun beb ich doch – wie werd ich schließen?
Komm Rosalinde, laß dich küssen! –
Hier, Schönste, hast du dein Sonett.

telemann_komm

Daniel Schiebeler (25 maart 1741 – 19 augustus 1771)
CD van G. P. Telemann met o.a werk van Schiebeler
(Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Mary Webb werd geboren als Gladys Mary Meredith in Leighton, Shropshire als dochter van een leraar die haar liefde voor literatuur bijbracht en een moeder die stamde uit een familie die gerelateerd was aan die van Sir Walter Scott.In 1912 trouwde zij met de leraar Henry Webb. Het succes van haar boek The Golden Arrow in 1917 stelde hen in staat in Lyth Hill, Bayston Hill land te kopen en er een huis te bouwen: Spring Cottage. In 1927 verlechterde de gezondheid van de schrijfster en liep ook haar huwelijk stuk. Zij stierf op 46-jarige leeftijd.

 

Presences

 

There is a presence on the lonely hill,
Lovely and chill:
There is an emanation in the wood,
Half understood.
They come upon me like an evening cloud,
Stranger than moon-rise, whiter than a shroud.
I shall not see them plain
Ever again,
Though in my childhood days
I knew their ways.
They are as secret as the black cloud-shadows
Sliding along the ripe midsummer grass;
With a breath-taking majesty they pass,
Down by the water in the mournful meadows;
Out of the pale pink distance at the falling
Of dusk they gaze–remote, summoning, chill;
Sweetly in April I have heard them calling
Where through black ash-buds gleams the purple hill.

 

Webb

Mary Webb (25 maart 1881 – 8 oktober 1927)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 25 maart 2007.

De Zwitserse schrijfster en beeldhouwster Erica Pedretti werd geboren op 25 maart 1930 in Šternberk (Tsjechië).