Antonio Fogazzaro, Jacques Bens, Jacques Audiberti, Filip De Pillecyn, Erica Pedretti, Evliya Çelebi, Anne Fanshawe, Daniel Schiebeler, Mary Webb

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Zie ook alle tags voor Antonio Fogazzaro op dit blog.

Uit: The Saint

“Nonsense,” answered the author. “It is not progressing at all.” He was making no headway, but was, in fact, floundering hopelessly in the shallows of a desperate situation. Two personages had stuck in the author’s throat, and could move neither up nor down; one fat and good-natured, the other thin and sarcastic, like Mademoiselle d’Arxel. He felt like a certain unfortunate Tuscan peasant, who had lately swallowed a fig with a bee upon it, and had died in consequence. The “bee” understood that he really wanted to talk of his book; she stung him again and again to such a degree that he actually did talk about it. His story was founded on a curious case of spiritual infection. The hero was a French priest, an octogenarian, pious, pure, and learned. French? Why French? Simply because the character must be possessed of a certain tinge of poetic fancy, a certain elasticity of sentiment, and according to Carlino, not one Italian priest in a thousand was likely to possess these exalted attributes. It happened one day that this priest received the confession of a man of great intellect whose faith was assailed by terrible doubts. His confession over, the penitent went his way completely reassured, leaving the confessor shaken in his own faith. Here would follow a long and minute analysis of the different phases through which the old man’s conscience passed. He lived in daily expectation of death with a feeling of dismay akin to that of the schoolboy who waits his turn for examination in the ante-room, conscious only of his empty head. The priest comes to Bruges. At this point the hostile critic exclaimed:
“To Bruges? Why?”
“Because,” answered Carlino, “I send him wherever I wish. Because at Bruges there is the silence of the ante-chamber of Eternity, and that carillon (which honestly is beginning to exasperate me) may pass for the voices of summoning angels. Finally, because at Bruges there is a dark young lady slight, tall, and whom we may also call intelligent, although she speaks Italian badly, and does not understand music.”
Noemi pursed her lips and wrinkled her nose.
“What nonsense,” she said.”

 

 
Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)
Cover 

Lees verder “Antonio Fogazzaro, Jacques Bens, Jacques Audiberti, Filip De Pillecyn, Erica Pedretti, Evliya Çelebi, Anne Fanshawe, Daniel Schiebeler, Mary Webb”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Tel

“- Hoe gaat het met je?
Je weet dat ik daar niet graag op antwoord, ik heb je al uitgelegd waarom.
– Is het zo erg dat ik gewoon eens vraag hoe het met je gaat, mag dat ook al niet meer?
– Het is helemaal niet erg, alleen hadden we afgesproken dat je het me niet meer zou vragen. Dat is alles. Als je me dus vraagt hoe het met me gaat herinner ik je alleen maar aan onze afspraak. Niet meer of niet minder. Dat hoef je dus helemaal niet erg te vinden.
– Dat weet ik, maar wind je niet meteen zo op, want dat is echt geen normale reactie meer, sta me toe dat ik dat zeg. Ik vraag gewoon even hoe het met je gaat en in plaats van te zeggen, zo of zo, maak je een drama alsof ik je geen ogenblik met rust laat. En het is al zo lang geleden dat we nog eens met elkaar gepraat hebben.
– Ik maak helemaal geen drama, ik herinner je alleen maar aan onze afspraak dat je me niet meer zou vragen hoe ik het maak. Want daarover gaat het en over niets anders.
– Is dat dan zo’n verschrikkelijke vraag? Straks ga ik nog denken dat ik helemaal abnormaal ben omdat ik gewoon even zeg: ‘Dag, hoe maak je het?’ Ik word er ziek van als ik daaraan denk. Ik begrijp helemaal niet waarom je me niet gewoon zegt, het gaat me goed of slecht of maar zo zo. Je mag het me gerust zeggen als het je slecht gaat. Misschien zit je in geldnood, sta je op het punt van ziek te worden, hoe kan ik dat weten, ik maak me alleen soms zorgen, dat is alles, dat kan toch, of mag ik dat ook niet meer? Ik kan je toch niet opbellen en dan doen alsof het helemaal niet om jou gaat? Alsof je er niet bent. Dat zou me een toestand worden. Ik ben niet gek.
– Ik ook niet.
– Kijk, als jij nu gewoon op mijn vraag had geantwoord: het gaat me zo of zo, ik verwacht daar helemaal geen uitgebreid antwoord op, denk dat maar niet, je hoeft me zeker niet alles te vertellen, helemaal niet, nee, alleen even gewoon hoe het met je gaat. Zo of zo, het zal me een zorg zijn, je beslist toch zelf wat je daarop antwoordt, ik zeg toch niet wat je me moet zeggen, integendeel, je hoeft me niet te sparen, ik bedoel, als je daar nu gewoon even kort op had geantwoord, dan hadden we er al lang over gezwegen in plaats van alweer zo tegen elkaar tekeer te gaan. Dat vind ik echt niet prettig.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: High Key

“Niet minder geldt dit voor diegene die we gemakshalve maar “spreker” zullen noemen, een stille bewonderaar van de schrijfster en een moeilijke meneer, helemaal achteraan op de groepsfoto. Maar laten we terugkeren naar de lounge van het hotel.
Pasteltekeningen toonden de eerste bezoekers anno 1888 wandelend in de tuin. Wat verglijdt de tijd!
“You heard what he said?” Hij hing aan haar lippen like a honeybird. Dat het leven moest worden gedefinieerd in termen van energie.
“You’d better buy an iceberg!”
“A nice what?”
“Spreek toch ne keer Vlaams”
Enkele gasten nodigden elkaar uit voor een wandeling. De stijl van de Lovelings was niet veraf. In de hal keek een meisje tegen een donkerblauwe wervelkolom aan. Een ongeschoren nek bleef in de telefoon praten. Spuwde hij zijn gal? Ergernis kromde haar tengere verschijning.
“Who the hell is he telling his life to? In New York he would have been killed already fifty times.”
“Juffrouw, ik heb niets tegen vreemdelingen,” zei de man,”maar er zijn grenzen.” Hij hing de ivoren hoorn op de haak.
“He says there are ‘grenzen’.
“No, Brucargo! Stay off!”
“I am a ‘vreemdeling’! My god, he is a barbarian!”
“Brucarg! Off, I said!”
“Gaat ie mee? Ja, ie gaat ie mee, zie.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: High Key

Laten we met een feestje beginnen in de binnentuin van een hotel waar overdadig zonlicht weerkaatst op witgekalkte muren. Klimrozen en hortensia’s staan in bloei. Uit de paardestallen schiet een zwaluw weg. Raakt zoveel naturalisme ons nog?
Na het overzoete dessert poseerde het pas gehuwde paar bij de volière met tropische vogels. De illegaal geïmporteerde kolibiries zongen voor de gelegenheid een Caraïbisch wijsje. In de opening van de dubbel beglaasde tuindeur verscheen een gezelschap dat met zijn getater de honingvogeltjes deed beven. Een uitgelaten dalmatiër stoof op de bruid af.
“Brucargo, my dear, come here!”
“Ik zweer het u!” De grootvader was aan zijn vijfde liter wijn begonnen. Een danseres wenste het echtpaar geluk.
“Chateauneuf.” De bruidegom haalde een kleurenfoto uit zijn portefeuille.
“North Sea, booreiland.”
“Boring Heiland.”
“Ik zweer het u!”
“Prosper, verdomme, houd u in!”
“What did he say?”
“Flamenco tropical. She’s a dancer.”
“Sweet Brucargo, he’s a dalmatiër.”
“You say it in Spanish.”
Op die manier zullen we de hoofdpersonages onder de figuranten moeten zoeken. Van de danseres konden we daarnet al even een glimp opvangen, maar ik denk niet dat we in dit fragment ook nog kennis zullen maken met de schrijfster, haar zus en haar vriendin. De kans dat het feestvierende gezelschap hun de gelegenheid biedt om aan het woord te komen is trouwens verwaarloosbaar.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”

Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Zie ook alle tags voor Antonio Fogazzaro op dit blog.

 

Uit: The Saint

„The Dessalles, brother and sister, had spentthe preceding summer at Maloja. Jeannestriving to make herself a pleasant companion,and hiding as best she could her incurablewound ; Carlino searching out traces of Nietzsche in mystic hours round Sils Maria or in worldlymoments flitting like a butterfly from one womanto another, frequently dining at St. Moritz, or atPontresina, making music with a military attache”of the German Embassy at Rome, or with Noemid’Arxel, and discussing religious questions withNoemi’s sister and brother-in-law The twod’Arxel sisters, orphans, were Belgian by birth, but of Dutch and Protestant ancestry. Theelder, Maria, after a peculiar and romantic court-ship, had married the old Italian philosopherGiovanni Selva, who would be famous in hisown country, did Italians take a deeper interestin theological questions; for Selva is perhapsthe truest representative of progressive Catholicism in Italy. Maria had become a Roman Catholic before her marriage. The Selvas spent thewinter in Rome, the rest of the year at Subiaco.
Noemi, who had remained true to the faith of her
fathers, divided her time between Brussels and
Italy. Only a month before, at the end of March,at Brussels, death had claimed the old governess,
with whom she had lived. Neither GiovanniSelva nor his wife had been able to come to Noemiat this great crisis, for Selva was seriously ill atthe time. Jeanne Dessalle, who had become muchattached to Noemi, persuaded her brother toundertake the journey to Belgium, a countrywith which he was hitherto unacquainted, andthen offered to take the Selvas’ place in Brussels.“

 

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

Lees verder “Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti”

Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Zie en ook mijn blog van 25 maart 2009 en ook mijn blog van 25 maart 2010.

 

Uit: The Saint

 

“Well,” said the girl, “I enjoy seeing Memling with Signor Carlino, playing classical music with him, discussing a Kempis with him, although this affection he has recently developed for a Kempis seems a

profanation, when you consider that he believes in nothing. _Je suis catholique autant qu’on peut l’etre lorsqu’on ne l’est pas_, but when I hear an unbeliever like your brother read a Kempis so feelingly, I very nearly lose my faith in Christianity as well. I like him for one other reason, dear, because he is your brother. But that is all! Oh! Jeanne Dessalle says such strange things sometimes–such strange things! I do not understand–I really do not understand. But _warte nur, du Raethsel_, as my governess used to say.”

“What am I to wait for?”

Noemi threw her arm round her friend’s neck, “I will drag your soul with so fine a net that it will bring beautiful great pearls to the surface, perhaps some sea-weed as well, and a little mud from the bottom, or even a very tiny _pioeuvre_.” “You do not know me,” answered Jeanne. “You are the only one of my friends who does not know me.”

“Of course. You imagine that only those who adore you really know you? Indeed, this belief that everybody adores you is a craze of yours.”

Jeanne made the little pouting grimace with which all her friends were familiar.

“What a foolish girl,” she said; but at once softened the expression with a kiss and a half-sad, half-quizzical smile.

“Women, as I have always told you, do adore me. Do you mean to say that you do not?”

“_Mais point du tout_,” exclaimed Noemi. Jeanne’s eyes sparkled with mischief and kindness.

“In Italian we say: _Si, di tutto cuore_,” she answered.“

 

 

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

Standbeeld op de Campo Marzio in Vicenza

 

Lees verder “Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti”

Anne Fanshawe, Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Engelse schrijfster Lady Anne Fanshawe werd geboren op 25 maart 1625 in  Balls Park, bij Hertford. Zie en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Uit: The Memoirs of Lady Fanshawe

 

„I have thought it good to discourse to you, my most dear and only son, the most remarkable actions and accidents of your family, as well as those more eminent ones of your father; and my life and necessity, not delight or revenge, hath made me insert some passages which will reflect on their owners, as the praises of others will be but just, which is my intent in this narrative. I would not have you be a stranger to it; because, by the example, you may imitate what is applicable to your condition in the world, and endeavour to avoid those misfortunes we have passed through, if God pleases.

Endeavour to be innocent as a dove, but as wise as a serpent; and let this lesson direct you most in the greatest extremes of fortune. Hate idleness, and curb all passions; be true in all words and actions; unnecessarily deliver not your opinion; but when you do, let it be just, well-considered, and plain. Be charitable in all thought, word and deed, and ever ready to forgive injuries done to yourself, and be more pleased to do good than to receive good.

Be civil and obliging to all, dutiful where God and nature command you; but friend to one, and that friendship keep sacred, as the greatest tie upon earth, and be sure to ground it upon virtue; for no other is either happy or lasting.

Endeavour always to be content in that estate of life which it hath pleased God to call you to, and think it a great fault not to employ your time, either for the good of your soul, or improvement of your understanding, health, or estate; and as these are the most pleasant pastimes, so it will make you a cheerful old age, which is as necessary for you to design, as to make provision to support the infirmities which decay of strength brings: and it was never seen that a vicious youth terminated in a contented, cheerful old age, but perished out of countenance.“

 

annfanshawe

Anne Fanshawe (25 maart 1625 – 1680)

 

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Zie en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Uit: The Saint

 

Jeanne rose. “You would not understand any better if I did,” she said with a smile. “Shall we have our Italian conversation lesson now?”

“Yes, with pleasure,” answered Noemi.

“Where did you go with my brother?”

“To the Hospital of St. John, to call on Memling.”

“That’s all right; let us talk about
Memling. But first tell me whether Carlino made you a declaration?”

The girl laughed. “Yes, he made me a declaration of war, and I did likewise _to he_.”

“To him, you should say. I wish he would fall in love with you,” added Jeanne seriously. The girl frowned.

“I do not,” she said.

“Why? Is he not charming, brilliant, cultured, and distinguished? He is very wealthy too, you know. We may despise riches, but after all they are very good in their way.”

Noemi d’Arxel placed her hands on her friend’s shoulders, and gazed steadily into her eyes. The blue questioning eyes were grave and sad; the brown eyes, thus scrutinised, bore the gaze with firmness, flashing in turn defiance, embarrassment, and mirth.“

antonio_fogazzaro

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Schiebeler werd geboren op 25 maart 1741 in Hamburg. Zie en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Honesta

 

Der Teufel kam vor vielen Jahren

Der Menschen Zustand zu erfahren

Herauf in einem ird’schen Leib.

Er schafte, wie die Menschenkinder,

Sich Haus und Hof und Schaf’ und Rinder,

Er nahm sich gar ein Weib.

 

Honesta hieß die junge Schöne.

Oft schwoll auf ihrem Kopf die Mähne,

Und Wuth und Herrschsucht warf ihr Blick.

Sie trieb den Teufel recht zu paaren.

Wie sehnt er nicht zu seinen Schaaren,

Zur Hölle sich zurück.

 

Sie ließ ihm niemals, niemals Friede.

Zuletzt ward er des Streitens müde

Und schlich im Stillen sich davon,

Und fuhr, als er sich weggestohlen,

Von seinem Schmerz sich zu erholen,

In ein
en Musensohn.

 

Hier konnt er recht nach Wunsch regieren,

Er schrieb Satyren auf Satyren,

Voll Rachsucht, Neid und Menschenhaß.

Man strebt umsonst ihn zu beschwören.

Der Teufel läßt sich nicht bethören

Und quält den Dichter baß.

 

Da kam mit Pauken und Trompeten

Ein Arzt zur Wohnung des Poeten;

Der Teufel fragt: Wer pocht ans Haus?

Der Arzt spricht lächelnd: Ein Dame,

Jung, schön, Honesta ist ihr Name.

Gleich zog der Teufel aus.

 

Hamburg+historisch

Daniel Schiebeler (25 maart 1741 – 19 augustus 1771)
Hamburg rond 1700 (Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Mary Webb werd geboren als Gladys Mary Meredith in Leighton, Shropshire. Zie en ook mijn blog van 25 maart 2009. 

 

Uit: Armour wherin he trusted

 

In the forest are many voices, and no man riding under the leaves hears the same voice as his companion. For they are diverse as the steep winding paths up into Heaven-Town, to which no man can come by any other way than that his own torch shows him, though the good burgesses leaning over the battlements, picking their teeth, should shout a plain direction to him.

For though one says, ‘Come thou through the brake fern, there to the left,’ and another says, ‘No, yonder by the great yew-tree!’ and a third crieth that he must go through the deep heather, yet he knows that his one only way is by the Christ-thorn gleaming above the chasm.

So in the forest a man must hear with his own ears the carol that is for him, and one will hear a very sad song, with pine-trees in it, rasping needle on needle and cone on cone, and another will hear flutes and dulcimers afar, as you hear on the white roads of holy Italy. Nor will a man well stricken in years hear the same music as a lad.

So I, riding alone in the oak woods, wending towards Powis (which as all men know is in the Marches of Wales, a savage country in part, but quieter in Sciropshire and ruled and misruled by the Lords Marchers), a young knight in my hey-day, being then one score and three years, lusty,
care-free and love-free, heard in the springing April forest on every side the voices of faeries, lively and mocking and beguiling. Not near, nor very far, but where the trees drew together, even where the mist began, they were, hovering in a cloud like midges on a summer day.

Though my eyes were keen enough, I might peer and peer, but see nought of them, not so much as a wing-tip or a gleam of flaxen hair. But in the great stillness of the day I could hear them, mourning like doves, laughing like woodpeckers, shivering into a scatter of sweet notes like painted glass in fragments, belling like frogs in the marishes.“

 

MaryWebb

Mary Webb (25 maart 1881 – 8 oktober 1927)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 25 maart 2007.

De Zwitserse schrijfster en beeldhouwster Erica Pedretti werd geboren op 25 maart 1930 in Šternberk (Tsjechië).

Pol Hoste, Flannery O’Connor, Toni Cade Bambara, Jacques Bens, Peter Van Straaten, Jaime Sabines, Jacques Audiberti, Filip De Pillecyn, Evliya Çelebi, Anne Fanshawe, Antonio Fogazzaro, Daniel Schiebeler, Mary Webb, Erica Pedretti

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Brieven aan Mozart

 M’n beste Mozart,

 

Vandaag gleed als een maan de zon door de niet telbare wolken en verticaal tegen de notelaar zat de specht. Wat verwacht iemand als ik?

De …* hebben me uitgenodigd terwijl ze naar Bretagne zijn en nu draag ik zoveel zorg voor hun huis en de tuin als ik voor de hele wereld zou willen hebben.

Is muziek iets anders? Ik probeer maar niet te denken aan de dag dat ik terug moet. Heb ik dan in de stad geen nieuwe vriendschap en een onafgewerkt boek achtergelaten? Wat voor iemand ben ik!

Weet je wat het is? Terwijl alles hier gedijt onder het licht, de schaduw, de stilte en de zachte warmte zal ik er ginder opnieuw helemaal alleen op moeten toezien, dat ik alles wat me aan het hart ligt niet weer eens in de vernieling help.

Nauwelijks één dag heeft het huis er over nagedacht om me te accepteren! Daarna mocht ik zelfs aan de kleine vleugelpiano plaatsnemen. Zoals je weet, kan ik de vingers niet eens behoorlijk op de toetsen houden. Verschrikkelijk is dat, want er is niets wat ik in mijn leven liever had gekund dan piano spelen. Een geluk dat de Duivel me nooit heeft aangeboden om in ruil voor deze const mijn ziel te verkopen, want lang zou ik niet hebben getwijfeld.

Hier is alles echter veel eenvoudiger. Dus heb ik gauw de eerste maten van één of ander stukje gespeeld dat ik me nog herinnerde, en ben voor de rest maar wat blijven dromen. Welke uitnodiging kan men afwijzen, wanneer er voor schaamte geen plaats is maar enkel voor vreugde?“

 

Hoste2

Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

 

De Amerikaanse schrijfster Flannery O’Connor werd geboren op 25 maart 1925 in Savannah, Georgia. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: Wise Blood

 

„Enoch Emery knew now that his life would never be the same again, because the thing that was going to happen to him had started to happen. He had always known that something was going to happen but he hadn’t known what. If he had been much given to thought, he might have thought that now was the time for him to justify his daddy’s blood, but he didn’t think in broad
sweeps like that, he thought what he would do next. Sometimes he didn’t think, he only wondered; then before long he would find himself doing this or that, like a bird finds itself building a nest when it hasn’t actually been planning to.

What was going to happen to him had started to happen when he showed what was in the glass case to Haze Motes. That was a mystery beyond his understanding, but he knew that what was going to be expected of him was something awful. His blood was more sensitive than any other part of him; it wrote doom all through him, except possibly in his brain, and the result was that his tongue, which edged out every few minutes to test his fever blister, knew more than he did.

The first thing that he found himself doing that was not normal was saving his pay. He was saving all of it, except what his landlady came to collect every week and what he had to use to buy something to eat with. Then to his surprise, he found he wasn’t eating very much and he was saving that money too. He had a fondness for supermarkets; it was his custom to spend an hour or so in one every afternoon after he left the city park, browsing around among the canned goods and reading the cereal stories. Lately he had been compelled to pick up a few things here and there that would not be bulky in his pockets, and he wondered if this could be the reason he was saving so much money on food. It could have been, but he had the suspicion that saving the money was connected with some larger thing. He had always been given to stealing but he had never saved before.“

 

flannery2[1]

Flannery O’Connor (25 maart 1925 – 3 augustus 1964)

 

De Amerikaanse schrijfster en sociale activiste Toni Cade Bambara werd als Miltona Mirkin Cade geboren op 25 maart 1939 in New York. Zij studeerde Engels en theaterwetenschappen aan Queen’s College en mime in Frankrijk. Later doceerde zij aan Rutgers University en het Spelman College. Haar eerste bundel korte verhalen Gorilla, My Love verscheen in 1972. In 1970 verzorgde zij de bloemlezing The Black Woman, een bundel gedichten, korte verhalen en essays van schrijvers als Nikki Giovanni, Audre Lorde, Alice Walker, Paule Marshall, en van Bambara zelf. Dit boek was zeer invloedrijk.

Uit: Those Bones Are Not My Child

“You’re on the porch with the broom sweeping the same spot, getting the same sound — dry straw against dry leaf caught in the loose-dirt crevice of the cement tiles. No phone, no footfalls, no welcome variation. It’s 3:15. Your ears strain, stretching down the block, searching through schoolchild chatter for that one voice that will give you ease. Your eyes sting with the effort to see over bushes, look through buildings, cut through everything that separates you from your child’s starting point — the junior high school.
The little kids you keep telling not to cut through your yard are cutting through your yard. Not boisterous-bold and loose-limbed as they used to be in the first and second grades. But not huddled and spooked as they were last year. You had to saw off the dogwood limbs. They’d creak and sway, throwing shadows of alarm on the walkway, sending the children shrieking down the driveway. You couldn’t store mulch in lawnleaf bags then, either. They’d look, even to you, coming upon those humps in your flowerbed, like bagged bodies.
A few months ago, everyone went about wary, tense, their shoulders hiked to their ears in order to fend off grisly news of slaughter. But now, adults walk as loose-limbed and carefree as the children who are scudding down the driveway, scuffing their shoes, then huddling on the sidewalk below.”

 

Toni_Bambara

Toni Cade Bambara (25 maart 1939 – 9 december 1995)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Bens werd geboren op 25 maart 1931 in Cadolive (Bouches-du-Rhône). Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Uit: 41 sonnets irrationnels

— Parlons clair : tu adoptes quoi comme système ?
Si tu préfères : tu mets quoi dans un poème ?
Ta philosophie ? Mmm ? Ton modus vivendi ?

— Des bruits, des sons, des mots, des pieds, des vers, des phrases.

— Oui, je sais. Mais ce n’est pas ça que je te dis.
Je parle des idées, comment dire ? Du thème,
Du…Ou plutôt, voici : dis-moi ce que tu aimes
Dans les vers honorés, méconnus ou maudits ?

— Les bruits, les sons, les mots. Parfois, une ou deux phrases.

Un sourire pincé, un cri, mais pas l’emphase,
Une fleur oubliée, un rire démentiel,
Une chanson, par-ci par-là, qui vient, qui jase,
Quatre regrets, mon cœur, et peut-être Pégase,
Ma jeunesse partie,

Mer,
         Terre,
                   Soleil,
Ciel.

Bens3

Jacques Bens (25 maart 1931 – 26 juli 2001)

 

De Nederlandse cartoonist en striptekenaar Peter van Straaten werd geboren in Arnhem op 25 maart 1935. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008.

 

 

peter-v-straaten_Talent

„Heb ik talent, denkt U?“

 

VanStraaten

Peter Van Straaten (Arnhem, 25 maart 1935)

 

De Mexicaanse dichter en schrijver Jaime Sabines Gutiérrez werd geboren op 25 maart 1926 in Tuxtla Gutiérrez, Chiapas. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007 en ook mijn blog van 25 maart 2008. 

Pedestrian

 

  It’s said, it’s rumored, they affirm it in the salons, at parties, someone

or many i
n the know, that Jaime Sabines is a great poet. Or at least a good

poet. Or a poet who’s decent, worthy. Or simply, really, a poet.

  Jaime hears the news and he’s happy: how marvelous! I’m a poet! I’m an

important poet! I’m a great poet! convinced, he goes out or comes home,

convinced. But in the street, no one, and in the house, fewer: no one

notices that he’s a poet. Why don’t the poets have a star before them, or a

visible brilliance, or a ray of light shining from their ears?

  My god, says Jaime. I have to be a father or husband, work in the factory

like others, or go about, like others, as a pedestrian.

  That’s it! says Jaime. I’m not a poet. I’m a pedestrian.

  And this time he hangs about in bed, sweetly happy and tranquil.

 

 

 

Vertaald door Athena Kildegaard

 

Sabines

Jaime Sabines (25 maart 1926 – 19 maart 1999)

 

De Franse dichter en schrijver Jacques Audiberti werd geboren op 25 maart 1899 in Antibes. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

 

Vera-Cruz


Ce petit qu’il faut qu’on fusille
on le mena devant la croix.
Cigarettes, blancheurs de fille,
il tira de sa poche, trois.
Une, il la mit à son esgourde,
l’autre à sa lèvre, puis en l’air,
il jette son chapeau qui tourne
comme le soleil du désert.
La troisième, soit une sainte,
sur le calvaire il la perdit.
C’est elle qui poussa la plainte
puisque les hommes n’ont rien dit.

 

 

Rempart

 

La vieille
Il naquit là dans la carrière
du Saint-Esprit, oui, là derrière.
Comment vendrait-il des poisons !
Son père faisait des maisons.
L’enfant, le soir, cherchait des astres,
comme on prétend que font les pastres,
blancs petits soleils de ciment
dans les cheveux, noir firmament
du maître au parfum de chaux grasse
que celui de l’aïl seul surpasse.

 

audiberti2cp

Jacques Audiberti (25 maart 1899 – 10 juli 1965)

 

De Vlaamse schrijver  Filip De Pillecyn werd te Hamme aan de Durme geboren op 25 maart 1891. Zie ook mijn blog van 25 maart 2007.

Uit: Jan Tervaert

“Een troepje Franse soldaten stond te wachten aan de overzet van het Sas. De officier keek naar de rasse stroom en verderop naar de toren van Temse die nog even zichtbaar was door de rijzende nevel van oktober. De wassende vloed woelde door het wankende riet en zou welhaast de zandbank overspoelen waar een reiger in eenzaamheid stond.

Naast hem trappelde zijn paard; onrustig ging de blik van het dier naar het stijgende water van de inham. Het schurend gerucht van het tij en de kreet van een vogel vulden het wijde land. De zware rust van de dijken in de grijze namiddag dempte het luidruchtig gedoe van de soldaten die één voor één de banken vóór de herberg verlieten en naar het water kwamen staren dat van het noorden in gestadig bruisen kwam aanzwellen.

Het geklop van riemen weerklonk over de stroom en een grote platboomde schuit zwenkte af tegen de vloed. Twee mannen roeiden met gespannen lichaam stroomop door het rukkend geweld van de Schelde en lieten zich dan in een wijde boog meevoeren tot aan de inham; rustig naderden zij de kleine vlotbrug.

– ‘Eerst het paard,’ zei de officier.

Twee mannen hadden het achteruit steigerende dier bij de toom gegrepen. Het loensde schichtig naar de naderende schuit.”

filip_de_pillecyn

Filip De Pillecyn (25 maart 1891 – 7 augustus 1962)

 

De Turkse schrijver Evliya Çelebi werd geboren op 25 maart 1611 in Istanbul. Zijn vader was de goudsmid met de hoogste rang in het paleis van de sultan. Çelebi kreeg dus een goede opvoeding en opleiding. Hij leerde ook het vak van zijn vader. Daarnaast had hij veel belangstelling voor muziek. In zijn geschriften berichtte hij over de talrijke reizen die hij door het Osmaanse rijk en de buurlanden maakte,

 

Uit: Im Reiche des Goldenen Apfels. Des türkischen Weltenbummlers Evliya Çelebi denkwürdige Reise in das Giaurenland und in die Stadt und Festung Wien anno 1665

 

Als Sultan Süleyman, der großmächtige Chan, um an den unseligen Ungarn sowie an den Giauren deutschen Blutes Rache zu nehmen, i. J. 936 [1529-30] die Festung Wien höchstpersönlich belagerte, da ließ er sie von neun Fronten her aus unzähligen Donnergeschützen unausgesetzt unter Feuer nehme und ihre Widerstandskraft zermürben; es wurde mehrfach Sturm gelaufen, und schon war man in die Mauern eingebrochen, auf den Wällen erscholl bereits der muslimische Gebetsruf und schon war auch ein kühner Haudegen namens Çerkes durch eine Bresche, die die Geschütze gerissen hatten, auf seinem Rosse bis mitten in die Festung vorgedrungen, aber da feil der tapfere Çerkes samt seinem Pferde als Blutzeuge des Glaubens, die Giauren schlugen den Sturmangriff des muslimischen Heeres zurück und so wurde also der Hauptsturm auf den kommenden Tag verschoben.

Durch Allahs Fügung setzte jedoch am nächsten Morgen scharfer Frost ein, es fing an zu schneien und ein derartiger Schneesturm und Wirbelwind mit Hagelschlag brach hernieder, dass das ganze m
uslimische Heer unter diesen Schneemassen in äußerste Bedrängnis geriet“.

 

evliya1

Evliya Çelebi (25 maart 1611 – na 1683 op een van zijn reizen)

 

De Engelse schrijfster Lady Anne Fanshawe werd geboren op 25 maart 1625 in  Balls Park, bij Hertford. Zij was de echtgenote van (de latere Sir) Richard Fanshawe (1608 – 1666), een overtuigd aanhanger van de Royalisten die aan de kant stonden van Karel II. Na de dood van haar man schreef Anne Fanshawe haar Memoir (1676), voor gebruik in de familie, met name voor haar zoon. Het biedt een kleurrijk verslag van hun avontuurlijke leven en levert tevens boeiende details over kleding en de uiteenlopende gewoontes die zij zoal tegenkwamen tijdens hun reizen. The Memoirs of Lady Fanshawe werd pas voor het eerst volledig gepubliceerd in 1829. Een moderne editie verscheen in 1979.

 

Uit: The Memoirs of Lady Fanshawe

It was in May 1645, the first time I went out of my chamber and to church, where, after service, Sir William Parkhurst, a very honest gentleman, came to me, and said he had a letter for me from your father and fifty pieces of gold, and was coming to bring them to me. I opened first my letter, and read those inexpressible joys that almost overcame me, for he told me I should the Thursday following come to him, and to that purpose he had sent me that money, and would send two of his men with horses, and all accommodation both for myself, my father, and sister, and that Lady Capell and Lady Bradford would meet me on the way; but that gold your father sent me when I was ready to perish, did not so much revive me as his summons. I went immediately to walk, or at least to sit in the air, being very weak, in the garden of St. John’s College, and there, with my good father, communicated my joy, who took great pleasure to hear of my husband’s good success and likewise of his journey to him. We, all of my household being present, heard drums beat in the highway, under the garden wall. My father asked me if I would go up upon the mount to see the soldiers march, for it was Sir Charles Lee’s company of foot, an acquaintance of ours; I said yes, and went up, leaning my back to a tree that grew on the mount.

 

lady-anne-fanshawe-1628

Anne Fanshawe (25 maart 1625 – 1680)
Portret door Marc Gheeraedts the Younger, 1679

 

De Italiaanse schrijver Antonio Fogazzaro werd geboren op 25 maart 1842 in Vicenza. Stammend uit een welgestelde familie, promoveerde hij in 1864 in Turijn in de rechten. Hij werkte daarna korte tijd als advocaat in zijn geboorteplaats, maar gaf dat al snel op om zich geheel aan de literatuur te wijden. Fogazzaro was aanhanger van het evolutionisme en het positivisme. In 1905 zette de kerk zijn werk op de index.

 

Uit: The Saint

 

„Jeanne was seated by the window with the book which she had been reading open upon her lap. She gazed pensively into the oval sheet of leaden water slumbering at her feet, at the passing clouds, casting their ever-changing shadows on the little villa, on the deserted garden, the trees of the opposite bank, the distant fields, on the bridge to the left, and on the quiet roads, which lost themselves behind the Béguinage, and on the slanting roofs of Bruges, grand, mysterious, dead.

Could it be that _l’Intruse_ of whom she had just been reading, that fatal, unseen visitor, was even now crossing the sepulchral city; could it be that the short ripples upon the face of the dark water were her shadow, while she herself had reached the threshold of the villa, bringing with her the coveted gift of eternal sleep! The church bells chimed the hour of five. High, high up, near the white clouds, magic

voices of innumerable bells sang over the houses, the squares, the streets of Bruges that melancholy incantation which renders its rest eternal. Jeanne felt two cool hands upon her eyes, a wave of perfume touched her cheek, a breath stirred her hair, whispering “_encore une intruse_,” and then soft lips kissed her. She did not seem surprised; and, raising her hand, caressed the face bending over her, saying: “Welcome, Noemi. _Magari fossi tu l’Intruse_,” (Would that you were _l’Intruse_.)

Noemi failed to understand.

“_Magari_,” she said. “Is that Italian? It sounds like Arabic. Explain at once, please.”

Jeanne rose. “You would not understand any better if I did,” she said with a smile. “Shall we have our Italian conversation lesson now?”

Fogazarro

Antonio Fogazzaro (25 maart 1842 – 7 maart 1911)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Schiebeler werd geboren op 25 maart 1741 in Hamburg.  Een privéleraar bracht hem al vroeg in contact met een grote hoeveelheid Europese literatuur. Als jongeman beheerste hij al het Engels, Frans, Italiaans en Spaans. In Göttingen studeerde hij vanaf 1763 zonder veel enthousiasme rechten. Schiebeler schreef talrijke libretti en gedichten met vaak een komische inslag, of bootste antieke werken op ironische wijze na. Hij stierf al vroeg aan tbc.

Sonnet

Du forderst ein Sonett von mir;
Du weißt, wie schwer ich dieses finde.
Darum, du lose Rosalinde,
Versprichst du einen Kuß dafür.

Was ist, um einen Kuß von dir,
Das sich Myrtill nicht unterstünde?
Ich glaube fast, ich überwinde;
Sieh, zwei Quadrains stehn ja schon hier!

Auf einmal hört es auf zu fließen!
Nun werd ich doch verzagen müßen!
Doch nein, hier ist schon ein Terzett!

Nun beb ich doch – wie werd ich schließen?
Komm Rosalinde, laß dich küssen! –
Hier, Schönste, hast du dein Sonett.

telemann_komm

Daniel Schiebeler (25 maart 1741 – 19 augustus 1771)
CD van G. P. Telemann met o.a werk van Schiebeler
(Geen portret beschikbaar)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Mary Webb werd geboren als Gladys Mary Meredith in Leighton, Shropshire als dochter van een leraar die haar liefde voor literatuur bijbracht en een moeder die stamde uit een familie die gerelateerd was aan die van Sir Walter Scott.In 1912 trouwde zij met de leraar Henry Webb. Het succes van haar boek The Golden Arrow in 1917 stelde hen in staat in Lyth Hill, Bayston Hill land te kopen en er een huis te bouwen: Spring Cottage. In 1927 verlechterde de gezondheid van de schrijfster en liep ook haar huwelijk stuk. Zij stierf op 46-jarige leeftijd.

 

Presences

 

There is a presence on the lonely hill,
Lovely and chill:
There is an emanation in the wood,
Half understood.
They come upon me like an evening cloud,
Stranger than moon-rise, whiter than a shroud.
I shall not see them plain
Ever again,
Though in my childhood days
I knew their ways.
They are as secret as the black cloud-shadows
Sliding along the ripe midsummer grass;
With a breath-taking majesty they pass,
Down by the water in the mournful meadows;
Out of the pale pink distance at the falling
Of dusk they gaze–remote, summoning, chill;
Sweetly in April I have heard them calling
Where through black ash-buds gleams the purple hill.

 

Webb

Mary Webb (25 maart 1881 – 8 oktober 1927)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 25 maart 2007.

De Zwitserse schrijfster en beeldhouwster Erica Pedretti werd geboren op 25 maart 1930 in Šternberk (Tsjechië).