Christmas Trees (Robert Frost), A. M. Homes, Gatien Lapointe

 

Bij de vierde zondag van de Advent

 

“Christmas Tree” door Alexander Dudin, 1953

 

Christmas Trees

(A Christmas Circular Letter)

The city had withdrawn into itself
And left at last the country to the country;
When between whirls of snow not come to lie
And whirls of foliage not yet laid, there drove
A stranger to our yard, who looked the city,
Yet did in country fashion in that there
He sat and waited till he drew us out
A-buttoning coats to ask him who he was.
He proved to be the city come again
To look for something it had left behind
And could not do without and keep its Christmas.
He asked if I would sell my Christmas trees;
My woods—the young fir balsams like a place
Where houses all are churches and have spires.
I hadn’t thought of them as Christmas Trees.
I doubt if I was tempted for a moment
To sell them off their feet to go in cars
And leave the slope behind the house all bare,
Where the sun shines now no warmer than the moon.
I’d hate to have them know it if I was.
Yet more I’d hate to hold my trees except
As others hold theirs or refuse for them,
Beyond the time of profitable growth,
The trial by market everything must come to.
I dallied so much with the thought of selling.
Then whether from mistaken courtesy
And fear of seeming short of speech, or whether
From hope of hearing good of what was mine, I said,
“There aren’t enough to be worth while.”
“I could soon tell how many they would cut,
You let me look them over.”

“You could look.
But don’t expect I’m going to let you have them.”
Pasture they spring in, some in clumps too close
That lop each other of boughs, but not a few
Quite solitary and having equal boughs
All round and round. The latter he nodded “Yes” to,
Or paused to say beneath some lovelier one,
With a buyer’s moderation, “That would do.”
I thought so too, but wasn’t there to say so.
We climbed the pasture on the south, crossed over,
And came down on the north. He said, “A thousand.”

A thousand Christmas trees!—at what apiece?”

He felt some need of softening that to me:
“A thousand trees would come to thirty dollars.”

Then I was certain I had never meant
To let him have them. Never show surprise!
But thirty dollars seemed so small beside
The extent of pasture I should strip, three cents
(For that was all they figured out apiece),
Three cents so small beside the dollar friends
I should be writing to within the hour
Would pay in cities for good trees like those,
Regular vestry-trees whole Sunday Schools
Could hang enough on to pick off enough.
A thousand Christmas trees I didn’t know I had!
Worth three cents more to give away than sell,
As may be shown by a simple calculation.
Too bad I couldn’t lay one in a letter.
I can’t help wishing I could send you one,
In wishing you herewith a Merry Christmas.

 

Robert Frost (26 maart 1874 – 29 januari 1963)
San Francisco, de geboorteplaats van Robert Frost, in de Adventstijd

 

De Amerikaanse schrijfster Amy Michael Homes werd geboren op 18 december 1961 in Washington DC. Zie ook alle tags voor A. M. Homes op dit blog.

Uit: Dagen van inkeer (Vertaald door Gerda Baardman en Monique ter Berg)

“Mijn broer komt tenslotte,’ zegt hij. Roger, zijn broer, komt één keer per jaar naar het strand, als een tropische storm die alles verandert.
‘Het is een prachtige dag,’ zegt ze. En ze heeft gelijk.
Tom zit in een lage stoel met zijn gezicht naar het water, zijn voeten begraven in het zand. Op de reddingspost vlak voor hem wappert zachtjes een Amerikaanse vlag. Zijn zonnebril is zijn schild, de dikke laag witte zonnebrand een soort futuristisch harnas waardoor hij kan doen alsof hij onzichtbaar is. Hij gelooft dat je op het strand mag staren, alsof je niet naar iemand maar dwars door iemand heen kijkt, voorbij iemand naar het water, voorbij het water naar de horizon, voorbij de horizon in de oneindigheid.
Hij ziet dingen die hij zich anders niet toestaat. Hij staart. Hij heeft ontzag, is gebiologeerd door het lichaam, door de elegantie en het gebrek aan elegantie. Hij neemt foto’s – ‘studies’ noemt hij die. Dat is zijn gewoonte, zijn hobby. Waar is hij naar op zoek? Wat denkt hij als hij dat doet? Dat vraagt hij zich af en hij merkt dat hij over zichzelf vaak in de derde persoon denkt – een onpartijdige toeschouwer.
Het wordt drukker op het strand, er worden badhanddoeken uitgerold en parasols opengeklapt alsof het feestversiering is, en wanneer het warmer wordt, worden lichamen langzamerhand uitgepakt. Van alle mensen weet juist hij wat wel en wat niet echt is. Je hebt degenen die zich het vlees van hun botten af hebben gehongerd en degenen die het chirurgisch hebben laten weghalen of laten verplaatsen. Iedereen takelt anders af – de putjes in de dijen, de zwembandjes, het onvermijdelijke uitzakken. Hij kan er niets aan doen dat hij het ziet.
Naast hem zitten zijn vrienden te praten. Hij weet niet wie precies wat zegt, daarvoor luistert hij niet goed genoeg – hij krijgt alleen een indruk, het ritme mee. ‘Heb jij gisteravond de vis genomen? Ik heb iets met vis gemaakt. We hebben vis gekocht. Zijn broer is dol op vissen. Ik heb een halsketting gekocht. Wij hebben een huis gekocht. Ik heb nog een horloge gekocht. Hij overweegt een nieuwe auto te kopen. Heb jij er vorig jaar niet een gekocht? Ik wil verbouwen. Jullie huis is zo mooi. Vroeger was zijn vrouw een schoonheid. Kun je je haar nog voor de geest halen? Ben ik nooit vergeten. Tom is een keer met haar uit geweest.”

 

A. M. Homes (Washington DC, 18 december 1961)
Washington in de Adventstijd

 

De Canadese dichter en schrijver Gatien Lapointe werd geboren op 18 december 1931 in Québec. Zie ook alle tags voor Gathien Lapointe op dit blog.

 

De hoop van de wereld

De dag begon te groeien
Iedereen herkende zijn gezicht zijn landschap
In het geheim sprak iedereen over leven en liefhebben

We hebben onze handen met zachte aarde bedekt
We hebben het gewicht van een dag gewogen
We hebben de opmars van de seizoenen leren kennen
We hebben een weg gevonden van het moment naar het jaar
We hebben bloemen in het hout van onze deuren gezaaid
We hebben een groot vuur aan op de berg aangestoken
We hebben ons gezicht aan de rivier gegeven
We hebben de gedenkplaten van de stad vastgemaakt
We hebben vanaf hier namen geschreven op naam frontons
We hebben met de spar en de esdoorn gedroomd
We hebben de brandende ogen van de zon met water gevuld
We hebben onder elke wolk een bron verstopt
We hebben de zwerfdieren in de hand genomen
We hebben het bed van het eerste paar laten bloeien
We hebben de dauw op onze ramen verspreid
We hebben de nacht met open wonden gemarkeerd
We hebben ons het grote werk van de dag voorgesteld
We hebben van ons lichaam een taal van hier gemaakt
We hebben onze kindertijd met namen van bomen gedoopt
We hebben zaden op elk getij geworpen
We hebben in elk vogelnest geblazen
We hebben onze wapens met sneeuw bedekt
We hebben lampen bij het rijzende brood geplaatst
We hebben onze leeftijd op de kale steen geschreven
We hebben eeuwig de eerste liefde gezworen

We zetten de hoop van de wereld voort.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Gatien Lapointe (18 décember 1931 – 15 september 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e december ook mijn blog van 18 december 2018 en eveneens mijn blog van 18 december 2016 deel 2.

Yvonne Keuls, Hendrik Carette, Gatien Lapointe

De Nederlandse schrijfster Yvonne Keuls werd geboren op 17 december 1931 in Batavia, toen nog een onderdeel van Nederlands-Indië. Zie ook alle tags voor Yvonne Keuls op dit blog.

Uit: Gemmetje Victoria

“Hé jij, jij daar, die lange met die lange poten, jij kan wel es wat voor mij doen. Want daar zit je hier toch voor, je zit hier toch niet om uitje neus te pulleke, nou dan.” Ik keek op van mijn werktafel, die nog vol stond met ingepakte dozen, want ons opvanghuis was pas een paar dagen open. Ik zag tot mijn verbazing een tenger meisje met een sproetenkop, brutale, groenbruine ogen die alles in de gaten houden, en een opvallend mondje, gemaakt voor nietsontziend commentaar. Haar natuurlijke schoonheid overrompelde me. Ze had woeste, rossige krullen waar ze met beide handen in wroette zodat haar haren, als ze niet voor haar ogen hingen, stug overeind bleven staan. Ze lag nonchalant in een stoel en observeerde mij. Eén been had ze over de leuning geslagen. Als iemand lange poten had, was zij het wel.
“Maakes een kop koffie, man, ik heb de hele dag rondgelopen, sta niet zo stom te kijken, jij. Ik heb het tegen jou.“
We keken elkaar een poosje doordringend aan. Zwijgend. Toen zei ze “Beetje Haagse kakmadam jij, hè? Goeie familie, studie mogen doen, een beetje vrijwillig voor de maatschappij lopen klooien, beetje rondkijken inde arme wijken, altijd goed voor je naam.”
Waar kwam dat kind vandaan? Zat ze er al lang? Was ze naar binnen geslopen? De deur stond overdag open, ik had daar al eerder bezwaar tegen gemaakt, maar mijn collega-vrijwilligers in de hulpverlening vonden dat een open deur ons handelsmerk moest zijn. Iemand zonder onderdak moest bij ons ongehinderd naar binnen kunnen lopen. Ze had een wit bontjasje aan, daaroverheen een ruimvallende rode, wollen sjaal, twee rokken, één halfhoge, één korte eroverheen, een schots geruite maillot en witte sneakers. Naast haar stond een vuilniszak, volgepropt met kleren – dat nam ik aan tenminste, want ik zag er een mouw uit hangen. Ineens herinnerde ik me dat ik even tevoren iets met een smak had horen vallen. Dat moest die vuilniszak geweest zijn die ze naast haar stoel op de grond had gegooid. Omdat ik aan het telefoneren was en aantekeningen maakte, drong dat niet tot me door. Voor de zekerheid keek ik om me heen. Niemand. Niemand die kon doorgaan voor die lange met die lange poten. Ik moest degene zijn tegen wie ze sprak. Of schreeuwde, in dit geval
“Hoe heet je?” vroeg ik haar.
Ze trok een schoen van haar voet en smeet hem naar mijn hoofd. Ik kon hem nog maar net ontwijken. Hij sloeg met een klap tegen de muur achter mij. Ik sprong geschrokken op. Ze lachte had om mijn reactie..
‘Schijterd”, zei ze. Ze keek een poosje om zich heet
“Hé, dit is toch zo’n huis voor mensen die ergens uit gemieterd zijn? Soort Leger des Heils, maar dan zonder Jezus? Ik kreeg jullie adres op een briefje. Niet te vinden natuurlijk. Wie gaat er nou in de duinen zitten, waar geen tram je kan bereiken? Ik heb ten slotte maar een taxi genomen. Betaald van het geld van de sociale dienst. Haha. Lening, zelden ze. Nou, zie maar terug te krijgen.”
“Hoe heet je?”, vroeg ik weer.
“Je kan toch lezen? Staat in die stapel rapporten die daar naast die dozen ligt. Die hebben ze vooruitgestuurd. Het is de bedoeling dat je die leest.”
Ik legde mijn hand op de stapel, maar bleef haar aankijken.”

 

Yvonne Keuls (Batavia, 17 december 1931)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Hendrik Carette werd geboren in Brugge op 17 december 1946. Zie ook alle tags voor Hendrik Carette op dit blog.

 

Kleine litanie voor een groot dichter

Poëzie fluistert met de smekende mond
van het kuise maagdelijke knaapje dat
je éénmaal éénmaal bent geweest en
dat met knikkende knieën in de portieken
en latrines van een metrostad of achter
hooizolders en broeikassen over verstorven
velden naar de polders vlucht.

Poëzie is die jeuk aan het houten been,
de zachte drift die zwelt in de te wijde
broek van de verarmde dichter die je bent
en die dagenlang brast en slempt als een
verbannen poolse graaf die de hand van
oude zeer oude hoeren kust.

Poëzie wordt het gif onder je tong
achter die niet meer zo glanzende tanden,
Poëzie schokt je elektries; trilt als een
sonore boor door het geopende dak van je
schedeltje. Poëzie zal je doden zoals een
giechelende gek zichzelf soms doodt.

 

Palimpsest

Schrijven kan ik alleen tijdens melkwitte nachten
wanneer de dagen duister zijn, de wind op wolken
jaagt en de bomen ruisen en ruisen; wanneer de geest
dus waaiende is en het water onder het kroos van
de vijvers verschaalt.

Wanneer, tijdens een lange winterherfst, een uil
de urn van zijn slaap verlaat en zware rode wijnen
plots zwart worden; zwarter dan de inkt die ik drink
aan het ondergrondse meer van de haat.

Schrijven kan ik alleen in hoekige letters met
een pen als een plumeau, languit liggend op mijn
zeer donzig bed: een gotisch ligmeubel van wat
pauweveren, champignons en mos boven een hoopje
schedels, holle beenderen en oude versteende stenen.

 

Hendrik Carette (Brugge, 17 december 1946)

 

De Canadese dichter en schrijver Gatien Lapointe werd geboren op 18 december 1931 in Québec. Zie ook alle tags voor Gathien Lapointe op dit blog.

 

Ik hoor toe aan de aarde

Wie heeft er weet van het zuivere begin
Ik ken alleen ’t naïeve wijsje van de aarde
Ik wil verstaan en ik wil zeggen met mijn lijf
Ik heb in mij de hoop van dieren

Wijs me degeen die je brood en olie delen zag
Het daglicht en al het gerei van alledag

Ik heb in mij de hoop van dieren
Ik vang in mijn hand het hart van de wereld
Er stromen vier rivieren uit de lucht
Ik houd in mijn arm de zevendaagse wereld

Wijs me degeen die je brood en olie delen zag
Het daglicht en al het gerei van alledag

Ik houd in mijn arm de zevendaagse wereld
Ik sta aan de voet van het eerste gebergte
Ik graaf naar een bron in de flank van de aarde
Er beeft een boom van duizend woorden

Wijs me degeen die je brood en olie delen zag
Het daglicht en al het gerei van alledag

Er beeft een boom van duizend woorden
Mijn oog is spiegeling van aarde
Ik vang in mijn hand het hart van de wereld
En o, ging alles maar niet voorbij

 

Vertaald door Judy Elfferich

 

Gatien Lapointe (18 décember 1931 – 15 september 1983)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 17e december ook mijn blog van 17 december 2018 en eveneens mijn blog van 17 december 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Saki, Christopher Fry, Thomas Strittmatter, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt

De Birmees – Britse schrijver Saki (pseudoniem van Hector Hugh Munro, een naam gekozen uit de Rubaiyat van Omar Khayyam) werd geboren op 18 december 1870 in Akyab, Birma. Zie ook alle tags voor Saki op dit blog.

Uit: The toys of peace

“What does he do?” asked Eric wearily.
“He sees to things connected with his Department,” said Harvey. “This box with a slit in it is a ballot-box. Votes are put into it at election times.”
“What is put into it at other times?” asked Bertie.
“Nothing. And here are some tools of industry, a wheelbarrow and a hoe, and I think these are meant for hop-poles. This is a model beehive, and that is a ventilator, for ventilating sewers. This seems to be another municipal dust-bin — no, it is a model of a school of art and public library. This little lead figure is Mrs. Hemans, a poetess, and this is Rowland Hill, who introduced the system of penny postage. This is Sir John Herschel, the eminent astrologer.”
“Are we to play with these civilian figures?” asked Eric.
“Of course,” said Harvey, “these are toys; they are meant to be played with.”
“But how?”
It was rather a poser. “You might make two of them contest a seat in Parliament,” said Harvey, “and have an election –“
“With rotten eggs, and free fights, and ever so many broken heads!” exclaimed Eric.
“And noses all bleeding and everybody drunk as can be,” echoed Bertie, who had carefully studied one of Hogarth’s pictures.
“Nothing of the kind,” said Harvey, “nothing in the least like that. Votes will be put in the ballot-box, and the Mayor will count them — and he will say which has received the most votes, and then the two candidates will thank him for presiding, and each will say that the contest has been conducted throughout in the pleasantest and most straightforward fashion, and they part with expressions of mutual esteem. There’s a jolly game for you boys to play. I never had such toys when I was young.”
“I don’t think we’ll play with them just now,” said Eric, with an entire absence of the enthusiasm that his uncle had shown; “I think perhaps we ought to do a little of our holiday task. It’s history this time; we’ve got to learn up something about the Bourbon period in France.”

 

 
Saki (18 december 1870 – 14 november 1916)
Cover 

Lees verder “Saki, Christopher Fry, Thomas Strittmatter, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt”

Saki, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt

De Birmees – Britse schrijver Saki (pseudoniem van Hector Hugh Munro, een naam gekozen uit de Rubaiyat van Omar Khayyam) werd geboren op 18 december 1870 in Akyab, Birma. Zie ook mijn blog van 18 december 2008 en ook mijn blog van 18 december 2009 en ook mijn blog van 18 december 2010.

 

Uit: The toys of peace

“There is primitive instinct to be taken into consideration, you know,” said Henry doubtfully, “and hereditary tendencies as well. One of their great-uncles fought in the most intolerant fashion at Inkerman — he was specially mentioned in dispatches, I believe — and their great-grandfather smashed all his Whig neighbours’ hot houses when the great Reform Bill was passed. Still, as you say, they are at an impressionable age. I will do my best.”

On Easter Saturday Harvey Bope unpacked a large, promising-looking red cardboard box under the expectant eyes of his nephews. “Your uncle has brought you the newest thing in toys,” Eleanor had said impressively, and youthful anticipation had been anxiously divided between Albanian soldiery and a Somali camel-corps. Eric was hotly in favour of the latter contingency. “There would be Arabs on horseback,” he whispered; “the Albanians have got jolly uniforms, and they fight all day long, and all night, too, when there’s a moon, but the country’s rocky, so they’ve got no cavalry.”

A quantity of crinkly paper shavings was the first thing that met the view when the lid was removed; the most exiting toys always began like that. Harvey pushed back the top layer and drew forth a square, rather featureless building.

“It’s a fort!” exclaimed Bertie.

“It isn’t, it’s the palace of the Mpret of Albania,” said Eric, immensely proud of his knowledge of the exotic title; “it’s got no windows, you see, so that passers-by can’t fire in at the Royal Family.”

“It’s a municipal dust-bin,” said Harvey hurriedly; “you see all the refuse and litter of a town is collected there, instead of lying about and injuring the health of the citizens.”

 

Saki (18 december 1870 – 14 november 1916)

Lees verder “Saki, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt”

Miles Marshall Lewis, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt, Saki, Annette von Droste-Hülshoff

De Amerikaanse schrijver Miles Marshall Lewis werd geboren op 18 december 1970 in The Bronx, New York. Zie ook mijn blog van 18 december 2006 en ook mijn blog van 18 december 2007 en ook mijn blog van 18 december 2008 en ook mijn blog van 18 december 2009.

 

Uit: There’s a Riot Goin’ On 

 

„And as certain things come together, others fall apart—like the recording industry. Butch hasn’t bought a CD in quite a while. All the music he wants is available on Napster and he already laid down a few hundred dollars for a portable MP3 player. After decades of nefarious activities—contractually cheating musicians out of profits; overcharging the public for compact discs; paying artists less than fifteen percent of their musics earnings and owning their master recordings forever and ever—record companies felt the big payback, revenge. To Butch record companies seem like the first crumbling institution in a wave of falling multinational corporate entities to follow.

In the Brooklyn arts community surrounding him unsigned independent bands all take encouragement from the digital revolution, burning their own CDs, setting up their own websites, selling their own music. Screw the industry. In the new age everyone can have his own record label, be her own CEO. One’s artistic worth won’t be measured or rejected by a corporation. On the verge of the twenty-first century Butch saw people self-actualizing, believing in themselves without looking for outside approval. How liberating.

To top things off the death of immediate hiphop icons Tupac Shakur and the Notorious BIG has made the power of intention common knowledge to the pop community. At first only a few made the crass observation that Biggie Smalls named his albums Ready to Die and Life After Death and was then killed; that Tupac rhymed incessantly about death and dying young and was murdered at 25. The moral slowly spilling over into the mass consciousness? We get what we ask for, all of us. This was the beginning, Butch thought, of folks being more careful of what they put out into the universe, consciously exercising universal laws of cause and effect more carefully. It’s the biggest legacy the senseless deaths of the young and talented MCs could have left their generation.“

 


Miles Marshall Lewis (New York, 18 december 1970)

 

Lees verder “Miles Marshall Lewis, Gatien Lapointe, Heinrich Smidt, Saki, Annette von Droste-Hülshoff”

Viktor Rydberg, Mazarine Pingeot, Miles Marshall Lewis, Christopher Fry, Gatien Lapointe, Annette von Droste-Hülshoff, Saki

De Zweedse schrijver Viktor Rydberg werd geboren op 18 december 1828 in Jönköping, Zweden. Zie ook mijn blog van 18 december 2006 en ook mijn blog van 18 december 2008.

Tomte

Mittwinternacht ist bitter kalt,
die Sterne schimmern, funkeln.
Im Einödhof schläft Jung und Alt
um Mitternacht im Dunkeln.
Der Mond zieht seine Bahn ganz leis,
auf Ficht’ und Tannen leuchtets weiß,
weiß leuchtet Schnee vom Dache.
Der Tomte nur hält Wache.

Da steht er grau am Scheunentor,
grau vor dem weißen Gleiten,
und schaut zum vollen Mond empor
schon manche Winterszeiten,
schaut nach dem Wald, dem dunklen Wall
von Ficht’ und Tann vor Hof und Stall.
Seltsamen Rätsels Frage
ist seinem Sinnen Plage.

Er streicht die Hand durch Bart und Haar,
er schüttelt Kopf und Mütze —
“Dies Rätsel ist zu sonderbar,
bin nicht zum Raten nütze” —
doch, wie gewohnt, in kurzer Zeit
verschwindet die Unsicherheit,
er geht, zu schaffen, sichten,
geht, Arbeit zu verrichten.

In Schuppen und in Speicher geht
er hin und prüft die Schlösser alle —
im Mondlicht träumen Kühe spät
des Sommers Träume in dem Stalle;
frei von Geschirr und Peitschenknall
und Zügel, Pålle träumt im Stall,
träumt in die Krippe gerne
sich duftende Luzerne.

Zum Stall von Lamm und Schaf sodann
geht er, die schlummern lange;
geht zu den Hühnern, wo der Hahn
stolz steht auf höchster Stange.
Und in der Hundehütte Stroh
Karo erwacht und wedelt froh,
es kennen sich die beiden
und mögen sich gut leiden.

Tomten

Illustratie bij Tomte

 

Tomte schleicht sich endlich leis
zu des Hauses lieben Herren,
weiß schon lang, daß seinen Fleiß
alle hier im Hause ehren.
Dem Kinderzimmer naht auf Zeh’n
er sich, die Süßen anzusehn,
das darf ihm keiner stehlen,
sein größtes Glück nicht fehlen.

Den Vater wie den Sohn sah er
in den Geschlechtern allen
als Kinder schlafen; doch woher
sind sie herabgefallen?
Geschlecht folgt auf Geschlecht, sie ziehn,
sie blühen, altern, gehn – wohin?
Das Rätsel kam zurücke
in ungelöster Tücke.

Zum Scheunenboden Tomte geht,
zum Heim, zu seiner Veste,
die oben hoch im Heuduft steht,
ganz nah dem Schwalbenneste;
zwar ist der Schwalbe Wohnung leer,
doch kommt sie frühlings wieder her,
wenn Blatt und Blume sprossen,
gefolgt vom lieb Genossen.

Dann zwitschert sie zu jeder Zeit
vom Wege, der sie führte,
doch nichts vom Rätsel, das von weit
an Tomtes Sinnen rührte.
Durch einen Spalt der Scheunenwand
Mondschein auf Männleins Bart sich bahnt,
der Strahl auf seinem Barte blitzt,
und Tomte grübelnd, sinnend sitzt.

Der Wald, die Gegend still zumal,
das Leben ist gefroren,
nur fernher braust der Wasserfall
ganz sachte in den Ohren.
Tomte lauscht, halb träumend. Weit
hört rauschen er den Strom der Zeit,
fragt, wohin er schnelle,
fragt, wo wohl die Quelle.

Mittwinternacht ist bitter kalt,
die Sterne schimmern, funkeln.
Im Einödhof schläft Jung und Alt
frühmorgens, noch im Dunkeln.
Der Mond senkt seine Bahn ganz leis,
auf Ficht’ und Tannen leuchtets weiß,
weiß leuchtet Schnee vom Dache.
Der Tomte nur hält Wache.

 

Vertaald door Claudia Sperlich

rydberg2

Viktor Rydberg (18 december 1828 – 21 september 1895)

 

De Franse schrijfster Mazarine Pingeot werd geboren in Avignon op 18 december 1974. Zie ook mijn blog van 18 december 2008.

 

Uit: Bouche cousue

 

„Pour la première fois, je désire un enfant. Je fais ce livre pour toi, l’enfant qui viendra un jour, pour que tu échappes aux mots qui ont tissé ma muselière. Il y a des gens, que nous ne connaissons pas, et qui saccagent mes souvenirs. Je dois maintenant les reconstituer pour t’offrir un passé différent des livres d’histoire et des piles de journaux. Pendant cinquante-huit ans, il n’était pas mon père. Tu trouveras ces cinquante-huit ans autre part. Tu comprendras qu’ils ne m’appartiennent pas. Qu’ils me font concurrence. Longtemps,j’ai même ignoré l’orthographe exacte de son nom. Comme tout le monde,j’hésitais entre un R ou deux.J’en avais honte, aussi ne pouvais-je demander à ma mère, encore moins à mon père, comment écrire M-i-t-t-e-r-r-a-n-d. Il ne m’a pas tout raconté. Mais il ne faut pas croire ce que disent les autres. Les autres parlent toujours d’eux. Mon témoignage à moi est vivant. Et vivant restera ainsi ton grand-père.

(…)

Il neige. C’est rare. Les branches pleurent etj’ai les pieds mouillés. Thélème II, ma petite labrador, retrouve son élément naturel ; elle court en rond, attrape en passant des boules de neige qui fondent dans sa gueule. Elle éternue. Elle si blanche paraît jaune. Les pas s’enfoncent sans atteindre le sol. Ce pays tantôt sec, parfois vert, est aujourd’hui immaculé. Le feu brûle dans la cheminée. Nous sommes allés déjeuner chez un ami dans un petit village au-delà de Sénanque. Les routes étaient glissantes et dangereuses, l’abbaye recouverte elle aussi d’un toit blanc surgit au fond d’un brouillard calcaire. Les nuages s’accrochaient aux falaises. Il fallait les diviser en coupant au hasard, par le regard perdu. Dimanche envoûté et silencieux, où les échos meurent au milieu des flocons. Mohamed écrit son scénario.“

 

mazarine-799079

Mazarine Pingeot (Avignon, 18 december 1974)

 

De Amerikaanse schrijver Miles Marshall Lewis werd geboren op 18 december 1970 in The Bronx, New York. Zie ook mijn blog van 18 december 2006 en ook mijn blog van 18 december 2007 en ook mijn blog van 18 december 2008.

 

Uit: Scars of the Soul Are Why Kids Wear Bandages When They Don’t Have Bruises

 

“Around the same time I became reacquainted with my old elementary/junior-high classmate John Reed. Beginning in September 2001, corresponding from Eastern New York Correctional Facility, John began writing me about our mutual Bronx childhood and the sad state of hiphop. John Reed is worthy of his own chapter in this book, his own autobiography really. He began tagging Dazer at the age of nine, in a Co-op City tenement-building elevator with respected artists Ex-Con and Presweet. He founded his own graffiti posse, the T.V. Crew (“T.V.” for The Vandals) with Maze, Stuff, Cashier, and Zent–all junior-high classmates of ours. John Reed threw up tags with local Co-op City legends like Echo and Med before beginning to rhyme as the Almighty Cool Jay in 1982, years prior to the debut of LL Cool J. By then he had also begun to study the Five Percenter doctrines of the Nation of Gods and Earths, a more militant offshoot of the Nation of Islam popular during the eighties; John Reed became Justice Allah. As the Almighty Cool Jay he founded an MC crew dubbed the Funky Fresh 3–later the original Fresh 3 MCs–with my tweener acquaintances Harry Dee and Ice Ice. In 1982 John Reed’s older brother Mark disbanded his own MC crew, Playboys Inc., and started a new group; they battled the Fresh 3 MCs for the rights to their name and won, releasing the popular rap single “Fresh” months later on Profile Records. Undaunted, John Reed launched the Boogie Down Breakers, capitalizing on his skills as a stunt roller-skater and breaker at Bronx spots like White Plains Road’s original Skate Key. He would go on to battle and defeat the popular breaker Popatron, all this before the age of thirteen. This is the hiphop lifestyle that makes us sentimental.“

 

marshall lewis

Miles Marshall Lewis (New York, 18 december 1970)

 

De Britse toneelschrijver Christopher Fry, pseudoniem van Christopher Harris, werd geboren in Bristol op 18 december 1907. Zie ook mijn blog van 18 december 2006  en ook mijn blog van 18 december 2008.

 

Uit:  Cyrano de Bergerac: A Heroic Comedy in Five Acts (Vertaald door Fry)

 

„CHRISTIAN
Then she may be
One of those ?sthetes . . . Intellectuals,
You call them–How can I talk to a woman
In that style? I have no wit. This fine manner
Of speaking and of writing nowadays–
Not for me! I am a soldier–and afraid.
That’s her box, on the right–the empty one.
LIGNIERE
(Starts for the door)
I am going.
CHRISTIAN
(Restrains him)
No–wait!
LIGNIERE
Not I. There’s a tavern
Not far away–and I am dying of thirst.
THE ORANGE GIRL
(Passes with her tray)
Orange juice?
LIGNIERE
No!
THE ORANGE GIRL
Milk?
LIGNIERE
Pouah!
THE ORANGE GIRL
Muscatel?
LIGNIERE
Here! Stop!
(To Christian)
I’ll stay a little.
(To the Girl)
Let me see
Your Muscatel.
(He sits do
wn by the sideboard. The Girl pours out wine for him.)

 

christopher_frye

Christopher Fry (18 december 1907 – 30 juni 2005)
Portret door June Mendoza

 

De Canadese dichter en schrijver Gatien Lapointe werd geboren op 18 december 1931 in Québec. Zie ook mijn blog van 18 december 2008.

 Le vaisseau du soleil

Et c’est d’un mot très haut l’orée d’une île et des herbes.

J’émerge vaisseau à sept soleils parmi le rêve des dieux,
Tout l’or et le bleu répandus sur le jardin
Et le frisson jumeau où corps à corps je m’éblouis

Flamme vive on me redonne d’une autre vie le sceptre familier.

Vers quel pays au bord de quel avenir s’ébattent les jeunes chevaux?
Par quel sentier me reviennent nuptiaux mes souvenirs?

Feuillage inaugural j’avance sur les rives nues du temps,
J’ouvre de lèvre en lèvre le noyau de tout plaisir
Et roule dans l’odorante clairière la chair qui s’étonne.

D’une langue d’origine je retrace sur le sol chaque signe du ciel.

Sueurs épelant d’ailes et de musique l’intime figure,
D’un seul souffle je délivre la double gerbe de sang
Et tremblent sous cet arbre les lentes étoiles du silence.

C’est ici au creux de mes bras que l’éternel vient faire son cœur.

Ô ce mât qui scintille dans l’extase des fleurs jamais fanées!
Sur quelle terre nouvelle s’ouvre ma main?
À quel azur emmêlées les vagues battent-elles jusqu’à ma tempe?

De racine en racine on me répond de toutes les planètes.

Phrase déployant à ras de rosée le songe infini,
Je rapatrie dans tous les yeux l’Enfance sans mort
Et s’élève de cet anneau aux cimes extrêmes la parfaite lumière.

Je retrouve natale la très simple beauté du monde.

Soleil à sept branches dans l’immobile matin,
J’habite d’un chant d’amour la première maison de l’homme.

 

Glapointe

Gatien Lapointe (18 décember 1931 – 15 september 1983)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres en schrijfster Annette von Droste-Hülshoff werd op 10 januari 1797 op het slot Hülshoff in Westfalen geboren. Zie ook mijn blog van 10 januari 2007 en mijn blog van 31 december 2007. Zie eveneens mijn blog van 10 januari 2008.en mijn blog van 10 januari 2009.

 

Am ersten Sonntage im Advent
Evang.: Eintritt Jesu in Jerusalem. (Matth. 21, 1-11.)

Du bist so mild,
So reich an Duldung, liebster Hort,
Und musst so wilde Streiter haben;
Dein heilig Bild
Ragt überm stolzen Banner fort,
Und deine Zeichen will man graben
In Speer und funkensprühend Schild.

Mit Spott und Hohn
Gewaffnet hat Parteienwut,
Was deinen sanften Namen träget,
Und klirrend schon
Hat in des frömmsten Lammes Blut
Den Fehdehandschuh man geleget,
Den Zepter auf die Dornenkron`.

Wenn Stirn an Stirn
Sich drängen mit verwirrtem Schrei
Die Kämpfer um geweihte Sache,
Wenn in dem Hirn
Mehr schwindelt von der Welt Gebräu,
Von Siegesjubel, Ehr` und Rache
Mehr zähe Mottenfäden schwirrn,

Als stark und rein
Der Treue Nothemd weben sich
Sollt`, von des Herzens Schlag gerötet:
Wer denkt der Pein,
Durchzuckend wie mit Messern dich,
Als für die Kreuz`ger du gebetet! –
O Herr, sind dies die Diener dein?

Wie liegt der Fluch
Doch über alle, deren Hand
Noch rührt die Sündenmutter Erde!
Ist`s nicht genug,
Dass sich der Flüchtling wärmt am Brand
Der Hütte? Muss auf deinem Herde
Die Flamme schürn unsel`ger Trug?

Wer um ein Gut
Der Welt die Sehnsucht sich verdarb,
Den muss der finstre Geist umfahren;
Doch, was dein Blut,
Dein heilig Dulden uns erwarb,
Das sollten knieend wir bewahren
Mit starkem, aber reinem Mut.

So bleibt es wahr,
Was wandelt durch des Volkes Mund:
Dass, wo man deinen Tempel schauet
So mild und klar,
Dicht neben den geweihten Grund
Der Teufel seine Zelle bauet,
Sich wärmt die Schlange am Altar.

Allmächt`ger du,
In dieser Zeit, wo dringend not,
Dass rein dein Heiligtum sich zeige,
Lass nicht zu,
Dass Lästerung, die lauernd droht,
Verschütten darf des Hefens Neige
Und, ach, den klaren Trank dazu!

Lass alle Treu`
Und allen standhaft echten Mut
aufflammen immer licht und lichter!
Kein Opfer sei
Zu groß für ein unschätzbar Gut,
Und deine Scharen mögen dichter
Und dichter treten Reih` an Reih`.

Doch ihr Gewand
Sei weiß, und auf der Stirne wert
Soll keine Falte düster ragen;
In ihrer Hand,
Und fasst die Linke auch das Schwert,
Die Rechte soll den Ölzweig tragen,
Und aufwärts sei der Blick gewandt.

So wirst du früh
Und spät, so wirst du einst und heut
als deine Streiter sie erkennen:
Voll Schweiß und Müh`,
Demütig, standhaft, friedbereit –
So wirst du deine Scharen nennen,
Und Segen strömen über sie.

 

Droste_werkkamer

Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Werkkamer en bibliotheek van de dichteres in het Fürstenhäusle in Meersburg

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 18 december 2008.

 

De Birmees – Britse schrijver Saki (pseudoniem van Hector Hugh Munro, een naam gekozen uit de Rubaiyat van Omar Khayyam) werd geboren op 18 december 1870 in Akyab, Birma.

Miles Marshall Lewis, Mazarine Pingeot, Christopher Fry, Gatien Lapointe, Saki, Viktor Rydberg

De Amerikaanse schrijver Miles Marshall Lewis werd geboren op 18 december 1970 in The Bronx, New York. Zie ook mijn blog van 18 december 2006 en ook mijn blog van 18 december 2007.

Uit: Peg Entwistle Will Have Her Revenge on Hollywoodland

 

„Her countenance remained stoic with authoritative undertones, unaffected by the man’s change in attitude. With a phone call she was given a triangular visitors sticker for her jacket and directed to walk through the metal detector entranceway. “Good luck,” offered the guard as she marched onto the elevator. She pressed the button for the forty-third floor. As the lift ascended she reached up for her shades and placed them in an inside pocket. Stepping off the elevator, Rogess was immediately greeted by a chipper, casually dressed brunette volunteering a firm handshake.

“Rogess, I’m Kelli! Good to meet you. Christmas will be with you shortly. Cold out there, isn’t it? Please, have a seat in reception. He’s meeting with Punch, he’ll be out in a minute.”

Rogess sat, adjusted her dark-as-black navy stockings, and recalled her father’s advice: Be yourself. With sarcasm, she thought: Yeah, that’ll get me the job. Smirking, she thought: So this is it. How anticlimactic. No sooner than she contemplated browsing magazines had a tone sounded from the phone on Kelli’s desk.

“Christmas is ready for you, Rogess. I’ll take you back to the office. I’d advise you keep your coat with you,” said Kelli, with a wink. Rogess was led into Christmas’s large, sunlit corner office; Kelli smiled (had never stopped smiling, actually) and shut the door behind her.

Christmas Muse leaned against his desk, almost sitting. His expressive brown eyes were wide with wonder and zealous spirit, assessing Rogess and drawing her in immediately. His hair was slightly longer on top than Rogess’s buzz cut, bald at the sides. He had a boyish look about him, despite the neat mustache topping off his upper lip. The busy design of his Glen plaid suit somehow lent levity to the aristocratic air about him, yet he still held the commanding presence of a man of ability, an American pioneer, twice his age. He was thirty-three.“

 

Miles_Marshall_Lewis

Miles Marshall Lewis (New York, 18 december 1970)

 

De Franse schrijfster Mazarine Pingeot werd geboren in Avignon op 18 december 1974. Ze is het buitenechtelijk kind van François Mitterrand, wat voor het grote publiek verborgen bleef tot in 1994.  Pingeot bezocht het elitaire lycée Henri-IV in Parijs en studeerde daarna filosofie aan de École Normale Supérieure Lettres et Sciences Humaines. In 1998 publiceerde zij haar eerste roman Premier Roman, die niet zo best ontvangen werd door de kritiek. Dat gold wel voor haar tweede boek Zeyn ou la Reconquête uit 2000. In 2005 verscheen Bouche cousue over haar jeugd als staatsgeheim. Le Cimetière des poupées uit 2007 vertelt de geschiedenis van een moeder die haar eigen kind doodt. Mazarine Pingeot woont tegenwoordig in Parijs samen met haar partner Mohammed Ulad Mohan, hun zoon Ascot en hun dochter Tara
.

 

Uit: Le Cimetière des poupées

 

J’avais mis des bottes, j’étais sûre d’avoir du succès, elles étaient si chères. Je ne t’ai pas parlé de la dépense, tu m’aurais fait des reproches, c’est sûr. Mais je pensais que, vu le prix, on les remarquerait. Il y avait une femme, avec un chapeau, un chapeau, comment dire, ni rond ni carré, un chapeau de détective, le même, presque le même que ma mère gardait en souvenir de mon père.

C’est tout ce qu’il lui a laissé, j’aurais pu dire nous n’est-ce pas, mais le nous que nous formions, ma mère et moi, n’était que de circonstance. Dire qu’il lui a laissé est aussi excessif, il l’a abandonné, dans une pièce quelconque, il l’a oublié là, avant de claquer la porte une bonne fois pour toutes, devant ce ventre infâme que je déformais. Elle l’aurait voulu vide, ce ventre, et plein ce chapeau.

Tout le monde n’avait d’yeux que pour elle, parce qu’elle était belle je crois, mais je ne pouvais m’empêcher de penser que c’était à cause du chapeau. Alors mes bottes, bien sûr. D’une certaine manière, ça aurait pu me rassurer, tu ne les as pas remarquées toi non plus, ces bottes hors de prix, peut-être les aurais-tu trouvées jolies, sans poser de questions, parce que après tout elles ressemblent à des bottes, celles que je portais il y a dix ans déjà, depuis c’est revenu à la mode, mais est-ce que tu te soucies des modes, est-ce que tu te soucies de la manière dont je m’habille, est-ce que tu regardes jamais mes pieds ? Son chapeau, oui, parce qu’elle l’a sur la tête et que, quoi qu’on en dise, c’est toujours le visage qu’on regarde en premier.

J’avais encore raté mon entrée dans cette salle, mais comment deviner que ce serait notre dernière soirée ?

Tu te tenais à mes côtés, et je les observais, toutes ces femmes, femelles, artistes, présidentes de société ou assistantes, des élégantes. Tu n’aimais pas l’élégance, le luxe, l’ostentation, et j’avais réussi à me rendre invisible, comme tu trouvais qu’il seyait à une femme. Pourtant j’avais remarqué que tu les regardais, ces femmes habillées avec soin, que tu leur souriais et même que tu leur plaisais. J’aimais que tu les approches, les séduises, combien tu étais brillant alors, combien j’étais fière de toi, de tes mots, de ton esprit, de cet humour que tu déployais, toi qui n’avais pas tant l’occasion de faire rire, parce que je suis sérieuse, trop sérieuse, et si j’ai pensé un moment que cela te convenait, je soupçonnais aussi que tu m’aurais peut-être préférée éblouissante. A` défaut, tu te délectais de leur compagnie, à ces femmes du monde, et je n’en prenais pas ombrage, j’aurais fait comme toi à ta place, je les trouvais intéressantes moi aussi, je les admirais, et je t’admirais de te faire admirer d’elles.“

 

mazarine_article_big

Mazarine Pingeot (Avignon, 18 december 1974)

 

De Britse toneelschrijver Christopher Fry, pseudoniem van Christopher Harris, werd geboren in Bristol op 18 december 1907. Zie ook mijn blog van 18 december 2006.

A sleep of prisoners

 

The human heart can go the lengths of God.

Dark and cold we may be, but this

Is no winter now. The frozen misery

Of centuries breaks, cracks, begins to move;

The thunder is the thunder of the floes,

The thaw, the flood, the upstart Spring.

Thank God our time is now when wrong

Comes up to face us till we take

The longest stride of soul men ever took.

Affairs are now soul size.

The enterprise

Is exploration into God.

Where are you making for? It takes

So many thousand years to wake,

But will you wake for pity’s sake!

 

christopherfry

Christopher Fry (18 december 1907 – 30 juni 2005)

 

De Canadese dichter en schrijver Gatien Lapointe werd geboren op 18 december 1931 in Québec, waar hij ook het klein seminarie bezocht. Daarna studeerde hij o.a literatuur aan de universiteit van Montréal. In 1953 verscheen zijn eerste dichtbundel Jour Malaisé. In 1956 kon hij met een beurs aan de Sorbonne en aan het Collège de France in Parijs gaan studeren. Na zijn terugkeer naar Canada in 1962 werkte hij jarenlang als docent.

 

Dieu ou l’homme

 

J’épelle dans ma main le nom de chaque chose

Je dessine la première cité

L’odeur de la terre remplit ma face

La terre est en moi comme un arbre

Plein de passion et plein de nuit

 

Je vous rencontrerai à l’appel des mouettes

La mer soudain se lève sur sa hanche bleue

Et l’horizon retentit de nouvelles

 

Chaque événement me ramène au monde

 

Je reconnais les armes du bonheur

Haut navire amarré à mon épaule

C’est aujourd’hui l’enfance du soleil

Et la continuité de la chair dans la mort

 

Je ne supprime rien de l’espace de l’homme

Ma main sauve chaque espérance

Je nommerai la terre très fidèle

Amour ô rives de toutes faiblesses

Je fête la présence nécessaire

 

Un éclair garantit mon rêve dans l’orage

 

J’ai pris de la terre dans mes deux mains

J’ai bouché mes yeux avec de la terre

J’ai mis de la salive sur mes plaies

Je m’éveille en nommant tout ce que j’aime

 

Matin maladroit sur les doigts de l’homme

 

Je t
iens ma face à la hauteur des arbres

J’apprends la patience de la rivière

Le récit des morts rapproche nos têtes

 

Ô mer cette grande hirondelle bleue

Naviguant sur les lignes de ma main

C’est ici que je vous reconnaîtrai

D’un pas j’éveillerai la mémoire du feu

D’un mot j’élèverai les figures du temps

 

Ma main en visière sur la montagne

J’apporte l’ombre et la lumière

J’apporte la chaleur d’un visage qui naît

 

Ce jour gardera-t-il mon nom toute l’année ?

 

lapointe_gatien

Gatien Lapointe (18 décember 1931 – 15 september 1983)

 

De Birmees – Britse schrijver Saki (pseudoniem van Hector Hugh Munro, een naam gekozen uit de Rubaiyat van Omar Khayyam) werd geboren op 18 december 1870 Akyab, Birma als de zoon van Charles Augustus Munro, een inspecteur-generaal voor de Birmese politie in de tijd dat het land nog door Groot-Brittannië werd geregeerd. Hij groeide op in Engeland, en werd samen met zijn broer en zus door zijn grootmoeder en tantes opgevoed in een strak huishouden. Munro werd opgeleid aan Pencarwick School in Exmoth en de Bedford Grammar School. In 1893 ging hij bij de Birmese politie, maar werd drie jaar later om gezondheidsredenen gedwongen terug te gaan naar Engeland. Daar begon hij aan een carrière als journalist, en schreef voor kranten zoals de Westminster Gazette, Daily Express, en Morning Post. In 1900 verscheen Munro’s eerste boek, The Rise of the Russian Empire, een historische studie gebaseerd op Edward Gibbons boek The Decline and Fall of the Roman Empire. Dit boek werd in 1902 gevolgd door Not-So-Stories, een bundel korte verhalen. In 1914 verscheen het boek When William came, waarin hij beschrijft wat er zou kunnen gebeuren als de Duitse keizer Engeland zou innemen. Hij wordt gezien als de meester van het korte verhaal en wordt vaak vergeleken met O. Henry en Dorothy Parker.

 

Uit: The toys of peace

 

“Harvey,” said Eleanor Bope, handing her brother a cutting from a London morning paper of the 19th of March, “just read this about children’s toys, please; it exactly carries out some of our ideas about influence and upbringing.”

“In the view of the National Peace Council,” ran the extract, “there are grave objections to presenting our boys with regiments of fighting men, batteries of guns, and squadrons of ‘Dreadnoughts.’  Boys, the Council admits, naturally love fighting and all the panoply of war . . . but that is no reason for encouraging, and perhaps giving permanent form to, their primitive instincts.  At the Children’s Welfare Exhibition, which opens at Olympia in three weeks’ time, the Peace Council will make an alternative suggestion to parents in the shape of an exhibition of ‘peace toys.’  In front of a specially-painted representation of the Peace Palace at The Hague will be grouped, not miniature soldiers but miniature civilians, not guns but ploughs and the tools of industry . . .  It is hoped that manufacturers may take a hint from the exhibit, which will bear fruit in the toy shops.”

“The idea is certainly an interesting and very well-meaning one,” said Harvey; “whether it would succeed well in practice—”

“We must try,” interrupted his sister; “you are coming down to us at Easter, and you always bring the boys some toys, so that will be an excellent opportunity for you to inaugurate the new experiment.  Go about in the shops and buy any little toys and models that have special bearing on civilian life in its more peaceful aspects.  Of course you must explain the toys to the children and interest them in the new idea.  I regret to say that the ‘Siege of Adrianople’ toy, that their Aunt Susan sent them, didn’t need any explanation; they knew all the uniforms and flags, and even the names of the respective commanders, and when I heard them one day using what seemed to be the most objectionable language they said it was Bulgarian words of command; of course it may have been, but at any rate I took the toy away from them.  Now I shall expect your Easter gifts to give quite a new impulse and direction to the children’s minds; Eric is not eleven yet, and Bertie is only nine-and-a-half, so they are really at a most impressionable age.”

 

Saki

Saki (18 december 1870 – 14 november 1916)

 

De Zweedse schrijver Viktor Rydberg werd geboren op 18 december 1828 in Jönköping, Zweden. Zie ook mijn blog van 18 december 2006.

 

Uit: Teutonic Mythology

 

From the Longobardians I now pass to the great Teutonic group of peoples comprised in the term the Saxons. Their historian, Widukind, who wrote his chronicle in the tenth century, begins by telling what he has learned about the origin of the Saxons. Here, he says, different opinions are opposed to each other. According to one opinion held by those who knew the Greeks and Romans, the Saxons are descended from the remnants of Alexander the Great’s Macedonian army; according to the other, which is based on native traditions, the Saxons are descended from Danes and Northmen. Widukind so far takes his position between these opinions that he considers it certain that the Saxons had come in ships to the country they inhabited on the lower Elbe and the North Sea, and that they landed in Hadolaun, that is to say, in the district Hadeln, near the mouth of the Elbe, which, we may say in passing, still is distinguished for its remarkably vigorous population, consisting of peasants whose ancestors throughout the middle ages preserved the communal liberty in successful conflict with the feudal nobility. Widukind’s statement that the Saxons crossed the sea to Hadeln is found in an older Saxon chronicle, written about 860, with the addition that the leader of the Saxons in their emigration was a chief by name Hadugoto”.

Viktor_Rydberg

Viktor Rydberg (18 december 1828 – 21 september 1895)