Sally Rooney, Björn Kuhligk

De Ierse schrijfster Sally Rooney werd geboren op 20 februari 1991 in Castlebar. Zie ook alle tags voor Sally Rooney op dit blog.

Uit: Gesprekken met vrienden (Vertaald door Gerda Baardman)

“Bobbi en ik ontmoetten Melissa voor het eerst in de stad op een poëzieavond waar we samen hadden opgetreden. Melissa maakte buiten een foto van ons waarop Bobbi stond te roken en ik schutterig met mijn rechterhand mijn linker pols vasthield alsof ik bang was dat hij zou weglopen. Melissa had een grote professionele camera en een speciaal tasje met allemaal verschillende lenzen. ze praatte en rookte onder het fotograferen. Zij had het over om optreden en wij hadden het over haar werk, dat we op internet waren tegengekomen. Rond middernacht ging de bar dicht. Het begon te regenen en Melissa nodigde ons uit om bij haar thuis nog iets te drinken. We stapten alle drie achter in een taxi en deden onze gordel om. Bobbi zat in het midden met haar hoofd opzij om met Melissa te praten, dus ik zag alleen haar nek en haar lepelvormige oortje. Melissa gaf de chauffeur een adres in Monkstown en ik keek uit het raam. Op de radio zei een stem de woorden eighties… pop… klassiekers. Toen kwam er een jingle. Ik was opgewonden, klaar voor de uitdaging van het bezoek aan het huis van een vreemde, en bedacht al complimenten en bepaalde gezichtsuitdrukkingen om leuk over te komen. Het huis was de helft van een twee-onder-een-kapwoning van rode baksteen met een plataan ervoor. In de straatverlichting leek het alsof de bladeren van oranje kunststof waren. Ik keek graag naar interieurs van andere mensen, vooral als die een beetje beroemd waren, zoals Melisse. Ik nam me voor alles in haar huis te onthouden, zodat ik het voor andere vrienden kon beschrijven en Bobbi het kon bevestigen. Toen Melissa om binnenliet, stoof er een kleine rode spaniël de gang in en begon tegen om te blaffen. Het was warm in de gang en het licht was aan. Naast de deur stond een laag tafeltje, waarop iemand een stapeltje muntgeld, een haarborstel en een lippenstift zonder dop had achtergelaten. Er hing een prent van Modigliani boven de trap, een liggende naakte vrouw. Ik dacht: een heel huis. Hier zou een gezin kunnen wonen. We hebben bezoek, riep Melissa. Er kwam niemand, dus volgden we haar naar de keuken. Ik herinner rne een donkere houten schaal met rijp fruit, een glazen serre. Rijkelui, dacht ik. Ik dacht in die tijd voortdurend aan rijke mensen. De hond was meegelopen naar de keuken en snuffelde aan onze voeten, maar Melissa zei niets over de hond, dm wij ook Met. WIM? vroeg Melissa. Wit of rood?”

 


Sally Rooney (Castlebar, 20 februari 1991)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Björn Kuhligk werd geboren op 19 februari 1975 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Björn Kuhligk op dit blog.

 

Liefde in EU-tijden

Hoe een grenswachter weer
een lijn trekt, dat moet, er
mag worden geschoten, dat
moet, dat mag worden gefilmd

hoe wereldvreemd dit werelddeel
met sterren op de revers, hoe dat
de afweer organiseert, mama
doet nog gauw de vaat

toen in het zuiden de eerste gympen
aanspoelden, later twee, drie
tweevoeters werden opgevist, dat moet
er mag worden teruggevuurd

 

 

Vertaald door Erik de Smedt

 


Björn Kuhligk (Berlijn, 19 februari 1975)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e februari ook mijn blog van 20 februari 2021 en ook mijn blog van 20 februari 2019 en eveneens mijn blog van 20 februari 2016 deel 2.

Michael Chabon, Joseph Brodsky

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay (Vertaald door Gerda Baardman en C. Jonkheer)

“Jaren later, als Sam Clay op een stripboekconventie tegen een interviewer of tegen een publiek van bejaarde fans aan het oreren sloeg over de grootste schepping van hemzelf en Joe Kavalier, mocht hij graag vertellen dat hij als jongetje, aan handen en voeten gebonden in het luchtdicht afgesloten fust dat bekendstond als Brooklyn in New York, achtervolgd werd door dromen van Harry Houdini. ‘Voor mij was er geen verschil tussen Clark Kent in een telefooncel en Houdini in een pakkist,’ zette hij gewichtig uiteen op de WonderCon-manifestatie of in Angoulême of tegen de hoofdredacteur van The Comics Journal. ‘Je kwam er anders uit dan je erin was gegaan. Neem nou die eerste magische act van Houdini aan het begin van z’n carrière. Die heette “Metamorfose”. Het ging nooit alleen om ontsnappen. Het ging ook om transformatie.’ In werkelijkheid had Sammy als jongen hoogstens een terloopse belangstelling voor Harry Houdini en diens legendarische verrichtingen gekoesterd; zijn grote helden waren Nikola Tesla, Louis Pasteur en Jack London geweest. Toch klonk zijn verhaal over zijn rol — over de rol van zijn eigen verbeelding — bij het ontstaan van de Escapist volkomen geloofwaardig, net als al zijn mooiste verzinsels. Zijn dromen hadden inderdaad altijd iets Houdini-achtigs gehad: dromen van een pop die worstelde in zijn blinde cocon, snakkend naar een vleugje lucht en licht. Houdini was de held van kleine mannen, stadsratten en joden; Samuel Louis Klayman was dat alle drie. Hij was zeventien toen de avonturen begonnen: grote mond, misschien minder lichtvoetig dan
hij graag dacht, en, zoals veel optimisten, een tikkeltje opvliegend. Knap in conventionele zin was hij beslist niet. Zijn gezicht was een omgekeerde driehoek: breed voorhoofd, puntkin, pruillippen en een stompe, agressieve neus. Hij had een ronde rug en zijn kleren zaten nooit goed: hij zag er altijd uit alsof iemand hem net zijn lunchgeld had ontworsteld. ’s Ochtends toog hij er altijd op uit met de haarloze kaken van de onschuld zelve, maar tegen de middag was het begrip gladgeschoren vervlogen, al waren de landloperstoppels net niet donker genoeg om hem een stoer uiterlijk te geven. Hij vond zichzelf lelijk, maar dat kwam doordat hij zijn gezicht nooit ontspannen had gezien. Het grootste deel van 1931 had hij de Eagle rondgebracht om een stel gewichten te kunnen aanschaffen, die hij de acht jaar daarop elke ochtend had geheven tot de spieren als koorden op zijn armen, borst en schouders stonden; aan polio had hij zwakke spillebeentjes overgehouden. Van top tot teen mat hij een meter vierenzestig. Evenals zijn vrienden vatte hij het als een compliment op als iemand hem bijdehand noemde. Hij beschikte over onjuiste maar gepassioneerde kennis van de werking van de televisie, atoomkracht en antizwaartekracht, en koesterde de ambitie — onder talloze andere —om zijn levensavond te slijten aan het warme zonnige strand van de Grote Pooloceaan op Venus. Hij was een allesverslindende lezer met een neiging tot zelfeducatie, op z’n gemak bij Stevenson, London en Wells, vol plichtsbesef jegens Wolk, Dreiser en Dos Passos en idolaat van S.J. Perelman, en het programma voor zelfeducatie fungeerde ook bij hem als dekmantel voor beschamender vormen van leeshonger. In zijn geval gold de stiekeme hartstocht — tenminste, een ervan — die tweederangslectuur barstensvol bloed en mysterie, de pulpboeken.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Een poolreiziger

Alle husky’s zijn opgegeten. Het dagboek blijkt
vol te zijn. Maar de woordenkralen gaan hun gang
op de foto van zijn eega; als een moesje prijkt
de vermoedelijke datum op haar wang.
Nu het kiekje van zijn zus. Hij spaart er niet één:
vermeld moet immers de bereikte breedtegraad!
En gangreen kruipt omhoog langs zijn been,
als de netkous van een meid die op de bühne staat.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret van Joseph Brodsky door Alex Shirshov, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.