Multatuli, Godfried Bomans, John Irving, Thom Wolfe, János Arany, Jevgeni Baratynski

De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1820. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

Uit: Max Havelaar

“Saïdjah, die toen omstreeks zeven jaar oud was, had met den nieuwen buffel spoedig vriendschap gesloten. Ik zeg niet zonder doel: vriendschap, want het is inderdaad treffend te zien hoe de Javasche kerbo zich hecht aan den kleinen jongen die hem bewaakt en verzorgt.

Het sterke dier buigt gewillig den zwaren kop rechts of links of omlaag naar den vingerdruk van ’t kind, dat hy kent, dat hy verstaat, waarmede hy is opgegroeid.

 

Zulke vriendschap dan had ook de kleine Saïdjah spoedig weten in te boezemen aan den nieuwen gast, en Saïdjah’s aanmoedigende kinderstem scheen meer kracht nog te geven aan de krachtvolle schoften van ’t sterke dier, als het den zwaren kleigrond opscheurde en zyn weg teekende in diepe scherpe voren. De buffel keerde gewillig om als hy aan ’t eind was van den akker, en verloor geen duimbreed gronds by het terugploegen van de nieuwe voor, die altyd naast de oude lag als ware de sawah een tuingrond geweest, geharkt door een reus.

 

Daarnaast lagen de sawahs van Adinda ’s vader, den vader van ’t kind dat met Saïdjah huwen zou. En als Adinda_’s broertjes aankwamen aan de tusschenliggende grens, juist als ook Saïdjah dáár was met zyn ploeg, dan riepen zy elkander vroolyk toe, en roemden om-stryd de kracht en de gehoorzaamheid hunner buffels. Maar ik geloof dat die van Saïdjah de beste was, misschien wel omdat deze hem beter dan de anderen wist toe te spreken. Want buffels zyn zeer gevoelig voor goede toespraak.”

 

Multatuli

Multatuli (2 maart 1820 – 19 februari 1887)

 

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

Uit: Memoires of gedenkschriften van minister Pieter Bas

“En ja, behoef ik het nog te vermelden? Ik geraakte verliefd. Het droevig relaas mijner herhaalde omdolingen op de paden der liefde vormen zeker de meest beschamende bladzijden uit dit boek. Ware ik niet zulk een verknocht dienaar der waarheid, ware ik niet vastbesloten in deze bladzijden niets weg te laten wat wel, en niets toe te voegen wat niet is gebeurd, het zou U nimmer ter oore zijn gekomen.
Doch het besluit is gemaakt, wat de gevolgen ook zijn. De eene helft mijner lezers mag het boek vol walging ter zijde leggen, de andere vol schamper leedvermaak de lezing vervolgen, ik ga door. Men moge zich afvragen aan welken lichtzinnigen schavuit het vaderland gedurende vijf jaar de opvoeding der Jeugd, de beoefening der Wetenschap en de behartiging der Kunsten heeft toevertrouwd, nogmaals, ik ga door. Ik geraakte dan verliefd. Het was geen gewoon meisje. Zij geleek in niets op de babbelachtige, gillende schepsels, die ik tot nu toe gezien had. Afgronden van zielediepte schenen mij achter haar glanzende oogen verborgen: ik schreef in het geheim gedichten, waarin ik mijzelf met een nietswaardigen ellendeling vergeleek die niet waardig was den schoenriem van haar dienstmaagd te ontbinden (om niet te spreken van haar eigen schoenriem). Dat mijn hart een oven was, in stilte brandende. Dat ik mijn leven voor haar veil had. Als zij wenschte dat ik mij zou dooden, dan zou ik mij dooden. Als zij liever wenschte dat ik nog wat bleef leven, welaan, ik zou dit ellendig bestaan rekken. Dat de pen, waarmede ik deze armzalige gedachten neerschreef, in mijn hartebloed gedoopt was. Dat ik het niet waagde mijn blik naar haar op te heffen, noch zelfs haar aan te spreken. Dit laatste was zeker waar.”

Bomans

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

 

De Amerikaanse schrijver John Irving werd geboren op 2 maart 1942 in Exeter, New Hampshire. Zie ook mijn blog van 2 maart 2007.

Uit: The Fourth Hand

 

“It was deeply disconcerting to Patrick that Dr. Zajac–specifically, his face–smelled of sex. This evidence of a private life was not what Wallingford wanted to know about his hand surgeon, even while Zajac was reassuring him that there was nothing wrong with the sensations he was experiencing in the stump of his left forearm.

It turned out there was a word for the feeling that small, unseen insects were crawling over or under his skin. “Formication,” Dr. Zajac said.

Naturally Wallingford misheard him. “Excuse me?” he asked.

“It means ’tactile hallucination.’ Formication,” the doctor repeated, “with an m.”

“Oh.”

“Think of nerves as having long memories,” Zajac told him. “What’s triggering those nerves isn’t your missing hand. I mentioned your love life because you once mentioned it. As for stress, I can only imagine what a week you have ahead of you. I don’t envy you the next few days. You know what I mean.”

Wallingford didn’t know what Dr. Zajac meant. What did the doctor imagine of the week Wallingford had ahead of him? But Zajac had always struck Wallingford as a little crazy. Maybe everyone in Cambridge was crazy, Patrick considered.

“It’s true, I’m a little unhappy in the love-life department,” Wallingford confessed, but there he paused–he had no memory of discussing his love life with Zajac. (Had the painkillers been more potent than he’d thought at the time?)

Wallingford was further confused by trying to decide what was different about Dr. Zajac’s office. After all, that office was sacred ground; yet it had seemed a very different place when Mrs. Clausen was having her way with him in the exact chair in which he now sat, scanning the surrounding walls.”

johnirving

John Irving (Exeter, 2 maart 1942)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 2 maart 2007.

De Amerikaanse schrijver en journalist Thom Wolfe werd geboren op 2 maart 1930 in Richmond, Virginia.

De Hongaarse dichter János Arany werd geboren op 2 maart 1817 in Nagyszalonta.

De Russische dichter Jevgeni Baratynski werd geboren op 2 maart 1800 in Sint Petersburg.

Multatuli, Godfried Bomans, John Irving, Thom Wolfe, János Arany, Jevgeni Baratynski

De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1820. Eduard Douwes Dekker werkte als ambtenaar in Nederlands-Indië, het tegenwoordige Indonesië waar, toen hij er op 19-jarige leeftijd aankwam, naar eigen zeggen zijn ‘ziel ontwaakte’, maar waar hij ook de vele misstanden zag door de Nederlandse koloniale overheersing aldaar. Zijn bekendste werk is Max Havelaar, waarin hij de behandeling van de plaatselijke bevolking door Nederlandse en Nederlands-Indische bestuurders aan de kaak stelde. Het pseudoniem Multatuli is Latijn voor ‘ik heb veel (leed) gedragen’ (multa tuli) en een verwijzing naar een beroemde passage uit de Tristia van Ovidius.

Uit: Max Havelaar

“Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht No 37. Het is mijn gewoonte niet, romans te schrijven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aan te vangen, dat gij, lieve lezer, zoâven in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffie zijt, of als ge wat anders zijt. Niet alleen dat ik nooit iets schreef wat naar een roman geleek, maar ik houd er zelfs niet van, iets dergelijks te lezen, omdat ik een man van zaken ben. Sedert jaren vraag ik mij af, waartoe zulke dingen dienen, en ik sta verbaasd over de onbeschaamdheid, waarmee een dichter of romanverteller u iets op de mouw durft spelden, dat nooit gebeurd is, en meestal niet gebeuren kan. Als ik in mijn vak — ik ben makelaar in koffie, en woon op de Lauriergracht No 37 — aan een principaal — een principaal is iemand die koffie verkoopt — een opgave deed, waarin maar een klein gedeelte der onwaarheden voorkwam, die in gedichten en romans de hoofdzaak uitmaken, zou hij terstond Busselinck & Waterman nemen. Dat zijn ook makelaars in koffie, doch hun adres behoeft ge niet te weten. Ik pas er dus wel op, dat ik geen romans schrijf, of andere valse opgaven doe. Ik heb dan ook altijd opgemerkt dat mensen die zich met zoiets inlaten, gewoonlijk slecht wegkomen. Ik ben drieënveertig jaar oud, bezoek sedert twintig jaren de beurs, en kan dus voor de dag treden, als men iemand roept die ondervinding heeft. Ik heb al wat huizen zien vallen! En gewoonlijk, wanneer ik de oorzaken naging, kwam het me voor, dat die moesten gezocht worden in de verkeerde richting die aan de meesten gegeven was in hun jeugd.”

MULTATULI

Multatuli (2 maart 1820 – 19 februari 1887)

 

Godfried Jan Arnold Bomans werd geboren in Den Haag, 2 maart 1913. Bomans was vele jaren de meestgelezen schrijver van Nederland. Hij heeft meer dan 60 boektitels en vele andere geschriften op zijn naam staan. Hij werd bij het grote publiek vooral populair door zijn roman ‘Erik of het klein insectenboek’ (10 drukken in het verschijningsjaar 1941), en na de oorlog met de strip ‘Pa Pinkelman’ in de Volkskrant, en weer wat later met zijn columns op de voorpagina van die krant, zijn stukken in Elsevier en zijn radio- en tv-optredens. In oktober 2000 deponeerde de weduwe van Godfried Bomans zijn archief in het Letterkundig Museum. Godfried Bomans was een groot kenner van het werk van Charles Dickens. Hij speelde een belangrijke rol bij het tot stand komen van de vertaling in het Nederlands van het complete werk van Dickens. De lang verwachte biografie van Dickens heeft hij echter nooit geschreven.

Uit: De vleugelman

“Er was eens een man en die wilde zo graag vliegen. Niet in een luchtballon en niet in een vliegmachien, maar met eigen vleugels. Hij had daar een bedoeling mee, maar die wilde hij niemand zeggen. En zo kocht hij een dode zwaan en sneed er de vleugels af. De vleugels bond hij op zijn rug en toen sprong hij uit het raam naar beneden. In het ziekenhuis had hij veel tijd om na te denken.
‘Dokter,’ vroeg hij eindelijk, ‘zijn er grotere vogels dan zwanen?’
De dokter, die zelf veel had nagedacht, antwoordde: ‘Nee. Maar die zijn er wel geweest. Ik weet een museum en daar staat er een.’
Zodra hij beter was, ging de man naar het museum. Er kwam daar niemand, want er werden alleen dieren bewaard die niet meer bestonden. In de laatste zaal vond hij de vogel. Hij stond op een plankje en zijn kop reikte tot aan de zoldering. Die moet ik hebben, dacht de man. Hij sneed er de vleugels af en bond die op zijn rug. Toen schoof hij het raam open en stapte naar buiten.
In de gevangenis had hij veel tijd om na te denken.”

Bomans

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

 

De Amerikaanse schrijver John Irving werd geboren op 2 maart 1942 in Exeter, New Hampshire. Hij studeerde aanvankelijk literatuur aan de University of New Hampshire en aan de University of Iowa en kreeg in Wenen nog een tijdje les van de latere Nobelprijswinnaar Günter Grass. Hij debuteerde op zesentwintigjarige leeftijd. Zijn grote voorbeeld is Charles Dickens. Zijn doorbraak kwam in 1978 met De wereld volgens Garp, dat, zoals veel van zijn werk, succesvol werd verfilmd. Voor het scenario dat hij schreef naar zijn roman De regels van het ciderhuis won hij in 2001 een Oscar. Irving is getrouwd met Janet Turnbull en heeft drie zoons en een kleinzoon. Hij woont in Toronto en Vermont. Irving kreeg voor zijn werk o.a. de O. Henry Award, de National Book Award (1980) voor De wereld volgens Garp,  Academy Award (Oscar) in 2000 voor het scenario van De regels van het ciderhuis

Uit: The Cider House Rules

”In the hospital of the orphanage-the boys’ division at St. Cloud’s, Maine-two nurses were in charge of naming the new babies and checking that their little penises were healing from the obligatory circumcision. In those days (in 192_), all boys born at St. Cloud’s were circumcised because the orphanage physician had experienced some difficulty in treating uncircumcised soldiers, for this and for that, in World War I. The doctor, who was also the doctor of the boys’ division, was not a religious man; circumcision was not a rite with him-it was a strictly medical act, performed for hygienic reasons. His name was Wilbur Larch, which, except for the scent of ether that always accompanied him, reminded one of the nurses of the tough, durable wood of the coniferous tree of that name. She hated, however, the ridiculous name of Wilbur, and took offense at the silliness of combining a word like Wilbur with something as substantial as a tree.

The other nurse imagined herself to be in love with Dr. Larch, and when it was her turn to name a baby, she frequently named him John Larch, or John Wilbur (her father’s name was John), or Wilbur Walsh (her mother’s maiden name had been Walsh). Despite her love for Dr. Larch, she could not imagine Larch as anything but a last name-and when she thought of him, she did not think of trees at all. For its flexibility as a first or as a last name, she loved the name of Wilbur-and when she tired of her use of John, or was criticized by her colleague for overusing it, she could rarely come up with anything more original than a Robert Larch or a Jack Wilbur (she seemed not to know that Jack was often a nickname for John).”

irving

John Irving (Exeter, 2 maart 1942)

 

De Amerikaanse schrijver en journalist Thom Wolfe werd geboren op 2 maart 1930 in Richmond, Virginia. Het verwerven of verliezen van sociale status is een belangrijk thema in zijn journalistiek en literair werk. Wolfe is een van de grondleggers van het ‘New Journalism’, een vorm van journalistiek die een mengeling is van gebruikelijke journalistieke methoden en de literaire methoden van de Beat Generation-schrijvers. Zijn essaybundel The Kandy-Kolored Tangerine-Flake Streamline Baby uit 1965 wordt gezien als een van de eerste voorbeelden van de New Journalism. Hij schreef over Amerikaanse subculturen zoals de hippie-cultuur en het gebruik van LSD in de hippie-cultuur. In 1987 verschijnt zijn eerste roman The Bonfire of the Vanities (Het vreugdevuur der ijdelheden). Deze roman is een satire op de sociale en raciale spanningen in het New York van de jaren 80. Deze roman is ook verfilmd.

Uit: The Bonfire of the Vanities

“Sherman McCoy walked out of his apartment building holding his daughter Campbell’s hand. Misty days like this created a peculiar ashy-blue light on Park Avenue. But once they stepped out from under the awning over the entrance . . . such radiance! The median strip on Park was a swath of yellow tulips. There were thousands of them, thanks to the dues apartment owners like Sherman paid to the Park Avenue Association and the thousands of dollars the association paid to a gardening service called Wiltshire Country Gardens, run by three Koreans from Maspeth, Long Island. There was something heavenly about the yellow glow of all the tulips. That was appropriate. So long as Sherman held his daughter’s hand in his and walked her to her bus stop, he felt himself a part of God’s grace. A sublime state, it was, and it didn’t cost much. The bus stop was only across the street. There was scarcely a chance for his impatience over Campbell’s tiny step to spoil this refreshing nip of fatherhood he took each morning.

Campbell was in the first grade at Taliaferro, which, as everybody, tout le monde, knew, was pronounced Toliver. Each morning the Taliaferro school dispatched its own bus, bus driver, and children’s chaperone up Park Avenue. Few, indeed, were the girls at Taliaferro who did not live within walking distance of that bus route.”

Wolfe

Thom Wolfe (Richmond, 2 maart 1930)

 

De Hongaarse dichter János Arany werd geboren op 2 maart 1817 in Nagyszalonta. Hij stamde uit een familie van verarmde adel. Eerst werkte hij als leraar, toneelspeler en notaris. Maar al in 1846 kwam met zijn eerste novelle het succes. In hetzelfde jaar verscheen zijn meesterwerk Toldi, dat het verhaal vertelt van een held uit het volk en dat het nationale zelfbewustzijn van de Hongaren versterkte. Tijdens de Hongaarse vrijheidsstrijd van 1848/1849 schreef Arany patriotistische gedichten. Zijn hartstocht sloeg om in pessimisme en in 1877 trok hij zich uit allerlei aktiviteiten terug. Hij bleef wel schrijven en voltooide de Toldi trilogie met Toldi’s avond (1854) en Toldi’s Liefde (1879).

Auf dem Jahrmarkt

Ländliches Fuhrwerk, mit Schilf überdacht,
drei kleine Klepper – was habt ihr gebracht?
Habt ihr vom rötlichen Weizen geladen?
Bringt ihr vom Heu, von der Wiese den Atem?

 

Sagt mir, daheim ist gereift schon die Saat?
Kahl sind die Wiesen, vorbei ist die Mahd…
Putzige Reiher vom Schober hochoben
sehen des Schnittervolks fröhliches Toben.

 

Lange schon sahn sie so froh nicht die Schar,
da jeder Sommer nur Kummer gebar.
Kündet nun endlich dies reiche Gelände
unserem Ungarland glückliche Wende?

 

Daß es gesegnet sei, froh immerdar,
Gottes erwählte Flur, die es einst war,
als ich noch Garben beim Schnitt binden sollte,
und es nicht schaffte, sosehr ich auch wollte.

 

Weil zu der Arbeit ein Schwächling, ein Tropf,
lud ich mit Wissenschaft voll mir den Kopf,
zieh mit der Feder nun Furchen aus Worten –
stolz macht’s mich nicht grad, was daraus geworden.

 

Aber seitdem ich vom Dorf weggemußt,
blieb mir für ewig ein Dorn in der Brust.
Heftiger fängt an das Herz mir zu schlagen,
seh ich dich, weizenbeladener Wagen.

 

 

 

Zynismus

Zynismus – werte ‘Allgemeine’ –
dies Wort, wird’s falsch gebraucht, beweist,
daß selbst Studierte oft nicht wissen,
daß ‘Hund’ auf griechisch ‘Kyon’ heißt.

 

Nur, weil wir Ungarn bleiben wollen,
nennt man uns so?… Das find ich dreist!
Herr Doktor, lassen Sie sich raten:
Reizt diesen Hund nicht, denn er beißt!

 

Ja, dieser Hund ist eine Dogge,
die wilde Stiere schon zerriß!
An Wuchs und Stärke gleicht ihr keiner!
Sie schläft jetzt, zeigt nicht ihr Gebiß…

 

Darf ihn nun jeder Hase hänseln
wie einen Jaghund, der vergreist?…
Herr Doktor, lassen Sie sich raten:
Reizt diese Dogge nicht, sie beißt!

 

Vertaald door Géza Engl

 

arany

János Arany (2 maart 1817 – 22 oktober 1882)

 

De Russische dichter Jevgeni Baratynski werd geboren op 2 maart 1800 in Sint Petersburg. Na zijn schoolopleiding ging hij in het leger. Hij diende acht jaar in Finland, waar hij zijn eerste gedicht schreef, Eda. In 1827 kreeg hij verlof van de tsaar om zich terug te trekken uit het leger en hij vestigde zich in 1827 in de buurt van Moskou. Daar voltooide hij zijn langste werk, De zigeuner, een gedicht in de stijl van Poesjkin. Hij stierf in Napels, waar hij naar toe was getrokken wegens het mildere klimaat. Jevgeni Baratynski was langere tijd een beetje vergeten, maar kwam opnieuw in de belangstelling door toedoen van Anna Achmatova.

Confession

False tenderness from me do not demand,
I shan’t conceal my heart’s sad chill.
You’re right, the lovely flame
Of my first love, has disappeared.
And when in vain I turn my thoughts
To your dear face and our old dreams:
My memories are lifeless.
I gave my word, but cannot keep it.

I’m not enthralled by other beauties,
Those jealous thoughts cast from your heart;
We’ve simply spent long years apart
My soul’s distracted by life’s storms.
You’ve faded to a shadow in my heart;
I conjured you but rarely, and with effort.
And ever weaker grew the flame,
Until it died all on its own.
I am distressed alone, you must believe. My soul craves love,
But I can never love again,
Won’t lose myself again: we drink our fill
From our first love alone.

I grieve; but grief will pass and mark
Fate’s thorough triumph over me;
Who knows? Perhaps I’ll join the crowd;
Select a lover – who can tell? – no need of love.
I’ll give my hand in a practical match
And she will stand beside me at the altar,
Pure, dreaming better dreams than I.

And I will call her mine;
But when you hear the news don’t envy us:
Our secret thoughts we will not share,
Nor will our hearts’ desires we indulge,
The altar will not join our hearts –
But merely join our destinies.
Farewell! For long we shared a path;
I chose a new one, you choose, too.

Your fruitless grief with reason temper
And, pray, do not dispute with me in vain.
We’re overweak to guide our lives
And in our youthful years
The hurried vows we tender
Do but amuse omniscient fate.

 

 

De laatste dood

Het leven is er; maar met welke naam
Het te benoemen? Het is slaap noch wake;
Het zit er tussenin, en laat door waan-
zin menig menselijk verstand verzaken.

 

Vertaald door Tom Greuter

 

BARATYNSKI

Jevgeni Baratynski (2 maart 1800 – 11 juli 1844)

Volker Braun / Bomans voetbalt

Volker Braun werd op 7 mei 1939 in Dresden geboren. Omdat hij niet meteen een studieplaats kon krijgen werkte hij eerst in een drukkerij en als mijnwerker en machinist. Van 1960 tot 1964 studeert hij filosofie in Leipzig. In 1965 haalt Helene Weigel hem naar het Berliner Ensemble waar zijn eerste stuk wordt opgevoerd, om daarna verboden te worden. Van 1972 tot 1977 werkt hij voor het Deutsche Theater in Berlijn en van 1979 tot 1990 is hij opnieuw medewerker van het Berliner Ensemble.  In 1993 is hij gast van de Villa Massimo in Rome en een jaar later gast van de University of Wales. Hij houdt lezingen over poezie aan de universiteiten Heidelberg, Zürich en Kassel. Braun is lid van de Akademie der Künste Berlin-Brandenburg, de Sächsische Akademie der Künste, de Deutschen Akademie der darstellenden Künste in Frankfurt/Main en de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung in Darmstadt. Volker Braun leeftt in Berlijn.

Das Eigentum

 

Da bin ich noch: mein Land geht in den Westen.

KRIEG DEN HÜTTEN FRIEDE DEN PALÄSTEN.

Ich selber habe ihm den Tritt versetzt.

Es wirft sich weg und seine magre Zierde.

Dem Winter folgt der Sommer der Begierde.

Und ich kann bleiben wo der Pfeffer wächst.

Und unverständlich wird mein ganzer Text

Was ich niemals besaß wird mir entrissen.

Was ich nicht lebte, werd ich ewig missen.

Die Hoffnung lag im Weg wie eine Falle.

Mein Eigentum, jetzt habt ihrs auf der Kralle.

Wann sag ich wieder mein und meine alle.

 

 

Der 9. November

Das Brackwasser stachellippig, aufgeschnittene Drähte

Lautlos, wie im Traum, driften die Tellerminen        

Zurück in den Geschirrschrank. Ein surrealer Moment:

Mit spitzem Fuß auf dem Weltriß, und kein Schuß fällt.

Die gehetzte Vernunft, unendlich müde, greift

Nach dem erstbesten Irrtum … Der Dreckverband platzt.

Leuchtschriften wandern okkupantenhaft bis Mitte.

    BERLIN

NUN FREUE DICH, zu früh. Wehe, harter Nordost.

 


Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)

 

 

Aan de vooravond van Nederland – Ivoorkust een voetballende Godfried Bomans.

Godfried Bomans, eind jaren zestig, voetballend in de tuin. Bomans’ dochter Eva bewaart goede herinneringen aan het voetballen met haar vader. ‘Met mij was hij altijd aardig. Wij voetbalden vaak in de gang en een tijdje geleden speelden wij wedstrijdjes op het landje achter in de tuin. Hij interesseerde zich wel voor voetballen en we keken ook elke zondag naar de sport. Als we op zondagochtend koffie zaten te drinken vroeg ik altijd: “Papa, wat is er vanavond op de tv?” Dan antwoordde hij: “Sporrrt”, en hij zette dan het wekkertje van zijn horloge op half acht.’
(Herinneringen aan Godfried Bomans, p. 30-31)