Gerrit Krol, Edward van de Vendel, Frans Pointl, Jim Carroll, Ko Un, Juan Filloy, Anne Hébert, Herman Melville, Frederick Busch, Ernst Jandl, Guus Kuijer, Francis Scott Key

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

De kameel

De kameel heet wel
het schip van de woestijn,
daar kan ieder over meepraten
die op zo’n beest gezeten heeft.
Je zit hoog op een stoel
als het ware, je gaat
wel heen en weer, maar je voelt
je daarbij op je gemak,
terwijl in de diepte de
kop van het beest
gelijkmatig naar voren glijdt
als de boeg van een
roeiboot, met schokjes.

 

Ary’s tuin

Het leuke van een tuin
is dat je hem voortdurend
snoeien moet,
of snoeien, noem het
oogsten, of wat je zoal
met snijbloemen doet,
snijden, in een vaas zetten,
de stelen, in knop
waar men de bloem in ziet,
of bloem, noem het poëzie,
of gewoon verhaal, want
wie niet waagt die knoeit,
wie schrijft die snijdt,
wie snijdt die bloeit.

 

Niet te beschrijven

Niet te beschrijven
wat een geur doet in je neus
en in het weke van je hersenen,
een bloem,
een strandlucht.

Laatst liep ik op de weg
toen langs mij streek een vleug van vroeger,
van potten inkt en rekenen,
wat ik in der eeuwigheid zou zijn vergeten,
ik liep ertegenop.

Men zegt dat van bepaalde vlindersoorten
het reukvermogen
zich uitstrekt over kilometers,
maar of het nu de natuur is
of een oude school,
of een meisje dat in je armen staat
en geurt als zeven jaar geleden
of, als het heeft geregend,
de hartverscheurende kracht van een naaldwoud
– je noemt het,
maar beschrijven kun je het niet.

 krol

Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Edward van de Vendel werd geboren in Leerdam op 1 augustus 1964. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Brief

Ik schrijf hier lieve dingen
in het zand –
met de tenen aan mijn voet,
met de vingers van mijn hand.
De zee komt even lezen,
trekt mijn letters van het strand
en brengt ze naar de overkant.
Of spoelt mijn brief alleen
een beetje heen en weer?
Ik krijg nooit antwoord.
Of juist wel?
Legt de zee met elke golf
een nieuwe bladzij
voor me neer?

 

Zomer

Eerst was ik verbrand
en toen ging ik vervellen.
Nu laat ik los van buiten.
Nu zit ik me te pellen.
Ik leg mezelf naast me neer
in duizend stukjes huid.
De zomer is een spelletje
en ik puzzel me eruit.

vendel

Edward van de Vendel (Leerdam, 1 augustus 1964)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frans Pointl werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1933. Zie ook mijn blog van 5 mei 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007  en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Kinderverdriet

het kind was binnen de ramen
een volle dag
bevroren verlokken
vielen wezenloos
van een grauw palet
toen de dag gerimpeld werd
kwam het kind buiten
en huilde
omdat er geen sneeuw meer lag

 

Ako-diner 1990

er stonden een Rolls, een Bentley en een Porsche
een echtpaar stapte uit een Saab Turbo
ik stapte uit mijn strippenkaart

voor het eerst zat ik aan
aan een diner
dat viel verdraaid niet mee
een colonne obers bracht schalen binnen
waarop saumon fumé

daarna kreeg ik een bord
met iets roze-roods erop
dat leek op een jonge uit het nest
gevallen en gefrituurde reiger
ik vroeg iemand hoe dit heette
die meneer zei: zolang het niet
beweegt kunt u het rustig eten

het diner was beslist niet slecht
maar ik prefereer brood met omelet
aangezeten aan eigen aanrecht.

 pointl

Frans Pointl (Amsterdam,  1 augustus 1933)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en musicus Jim Carroll werd geboren op 1 augustus 1949 in New York. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

8 Fragments For Kurt Cobain

7/
But Kurt…
Didn’t the thought that you would never write another song
Another feverish line or riff
Make you think twice?
That’s what I don’t understand
Because it’s kept me alive, above any wounds

8/
If only you hadn’t swallowed yourself into a coma in Roma…
You could have gone to Florence
And looked into the eyes of Bellinni or Rafael’s Portraits

Perhaps inside them
You could have found a threshold back to beauty’s arms
Where it all began…

No matter that you felt betrayed by her

That is always the cost
As Frank said,
Of a young artist’s remorseless passion

Which starts out as a kiss
And follows like a curse

 caroll

 Jim Carroll (1 augustus 1949 – 11 september 2009)

 

De Koreaanse dichter Ko Un werd geboren op 1 augustus 1933 in Gunsan. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

Nordwärts ziehende Blütennachricht

Zum Lied wird, wer auch immer da stirbt in unserem Lande.
Wieder geboren
Wieder geboren
sind zu Blumen wir verwandelt.
Vom südlichsten Stück Land im ultramarienen Meer,
aus dem Garten der Dorfschule auf Mara* kommt die Kunde:
Die Blütenknospen springen.
Nordwärts
nordwärts
anschwellende Blütenpracht
bis nach Namyang, unserer kalten Heimat am Tumen-Fluß,
bis nach Yongjŏng** in Nord-Kando, jenseits vom Fluß
— selbst hinauf bis nach Sibirien.
Wenn alle Knospen springen,
welch Wehklage ist’s an diesem Tag im ganzen Lande.
In unserem Lande
sterben und verwandelt sein zu einem Lied,
dem traurigen Lied,
das tief in meinem Herzen zu einem Menschen wird.
Wieder geboren
wieder geboren
ist unser Vaterland dreitausend li weit von Blüten übersät.
Vertaald door Frank Hoffmann

 un

 Ko Un (Gunsan, 1 augustus 1933)

 

De Argentijnse schrijver Juan Filloy werd geboren op 1 augustus 1894 in Córdoba. Filoy studeerde rechten en trok daarna naar Río Cuarto in centraal Argentinié. Daar werkte hij zijn leven lang als advocaat en rechter. Filoy gold in literaire kringen als een zonderling en eenling. Zijn werk verscheen vaak in eigen beheer, af en toe bij kleine uitgeverijen. Tussen 1939 en 1967 publiceerde hij helemaal niets. Toch omvat zijn oeuvre 49 boeken, waaronder 11 romans.

Uit: The cow and the car (Vertaald door Jeremy Osner)

„The rain has firmed up the unpaved road’s surface. The recently rinsed atmosphere is fresh and clean. The sun’s glory shines down at the end of March.

A car comes along at a high velocity. Beneath the pampa’s skies — diaphanous tourmaline cavern — the swift car is a rampaging wildcat.

The moist fields give off a masculine odor, exciting to the lovely young woman who’s driving. And accelerating, accelerating, until the current of air pierces her, sensuous. But…

All of a sudden, a cow. A cow, stock-still in the middle of the roadway. Screeching of brakes, shouting. The horn’s stridency shatters the air. But the cow does not move. Hardly even a glance, watery and oblique, she chews her cud. And then, she bursts out:

— But señorita!… Why all this noise? Why do you make such a hurry, when I’m not interested in your haste? My life has an idyllic rhythm, incorruptible. I am an old matron who never gives way to frivolity. Please: don’t make that racket! Your clangor is scaring the countryside. You do not understand why; you don’t even see it. The countryside flies past, by your side; your velocity turns it into a rough, variegated visual pulp. But I live in it. It is where I hone my senses, they are not blunt like yours… Where did you find this morbid thirst which absorbs distance? Why do you dose yourself with vertigo? You subjugate life with urgency, instead of appreciating its intensity. Come on! lay off the horn. Time and space will not let themselves be ruled by muscles of steel and brass.“

 filloy

 Juan Filloy (1 augustus 1894 – 15 juli 2000)

 

De Canadese dichteres en schrijfster Anne Hébert werd geboren op 1 augustus 1916 in Sainte-Catherine-de-Fossambault, Quebec. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

ÉVEIL AU SEUIL D’ UNE FONTAINE

Ô ! spacieux loisir
Fontaine intacte
Devant moi déroulée
À l’heure
Où quittant du sommeil
La pénétrante nuit
Dense forêt
Des songes inattendus
Je reprends mes yeux ouverts et lucides
Mes actes coutumiers et sans surprises
Premiers reflets en l’eau vierge du matin.
La nuit a tout effacé mes anciennes traces,

Sur l’eau égale
S’étend
La surface plane
À perte de vue.
D’une eau inconnue.
Et je sens dans mes doigts
À la racine de mon poignet
Dans tout le bras
Jusqu’à l’attache de l’épaule
Sourdre un geste
Qui se crée
Et dont j’ignore encore
L’enchantement profond.

hebert

Anne Hébert (1 augustus 1916 – 22 februari 2000)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Herman Melville werd geboren in New York op 1 augustus 1819. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007  en ook mijn blog van 1 augustus 2008 en ook mijn blog van 1 augustus 2009.

THE APPARITION

CONVULSIONS came; and, where the field
Long slept in pastoral green,
A goblin-mountain was upheaved
(Sure the scared sense was all deceived),
Marl-glen and slag-ravine.

The unreserve of Ill was there,
The clinkers in her last retreat;
But, ere the eye could take it in,
Or mind could comprehension win,
It sunk!–and at our feet.

So, then, Solidity’s a crust–
The core of fire below;
All may go well for many a year,
But who can think without a fear
Of horrors that happen so.

melville

Herman Melville (1 augustus 1819 – 28 september 1891)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ernst Jandl werd geboren in Wenen op 1 augustus 1925. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008.

Uit: aus dem wirklichen leben

“mit sieben hing mein leben an einem faden, als ich nach masern wassersucht und nierenentzündung mit urämischen erscheinungen bekam und wochenlang auf dem bauch liegen und alles ohne salz essen mußte, aber es kam dann nicht wie mit dem kleinen guido über den ich ein buch gelesen hatte das seine mutter geschrieben hatte um für alle aus ihm einen kleinen heiligen zu machen, sondern meine mutter betete mich gesund und hatte auch ein fläschen mit lourdes-wasser für mich besorgt, obwohl sie gewußt haben mußte warum wir zum abendgebet immer sagten: laß mich lieber sterben als eine todsünde begehn, wozu damals noch die gelegenheit bestanden hätte, und keiner hätte dann jemals von meinen gedichten erfahren, die ja die meisten erst viele jahre später kamen, und es hätte keine lücke gegeben und niemand hätte etwas gefehlt.

hernals

oh scheiße, ich habe gestern
mein abendgebet vergessen
aber heut früh wirst du es, lieber gott
auch noch akzeptieren

“lieber gott, laß mich eher sterben
als eine todsünde begehen”

wie es eben jetzt geschehen könnte
denn es ist sonntag
und ich habe nicht die absicht zur messe zu gehen
was eine todsünde ist
sondern bleibe im warmen bett
um noch ein bißchen zu onanieren
was ebenfalls eine todsünde ist
wie meine mutter mir erklärt hat
eh man sie begraben hat
auf dem hernalser friedhof
hoch über der stadt, meinem geliebten
wien.

seltsam, wie oft
er mein gebet schon nicht erhört hat.”

jandl

Ernst Jandl (1 augustus 1925 – 9 juni 2000)

De Amerikaanse schrijver Frederick Busch werd geboren in New York.  Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007 en ook mijn blog van 1 augustus 2008.

Uit: Girls

„We started clearing the field with shovels and buckets and of course our cupped, gloved hands. The idea was to not break any frozen parts of her away. Then, when we had a broad hole in the top of the snow that covered the field and we were a foot or two of snow above where she might have been set down to wait for spring, we started using poles. Some of us used rake handles and the long hafts of shovels. One used a five-foot iron pry bar. He was a big man, and the bar weighed twenty-five pounds, anyway, but he used it gently, I remember, like a doctor with his hands in someone’s wound. We came together to try to find her and we did what we needed to, and then we seemed to separate as quickly as we could.

At Mrs. Tanner’s funeral, they sang “Shall We Gather at the River,” and I sang, too. It was like that in the field. Everyone gathered, and it was something to see. Then we all came apart. Fanny went where she needed to, and Rosalie Piri did, and Archie Halpern. I did, too. Most of them, I think, remained within a few miles of the field.

The dog and I live where it doesn’t snow. I can’t look at snow and stay calm. Sometimes it gets so warm. I wear navy blue uniform shorts with a reinforced long pocket down the left hip for the radio. I patrol on foot and sometimes on a white motor scooter, and it’s hard for me to believe, a cop on a scooter in shorts. But someone who enforces the law, laws, somebody’s laws, falls down like that. Whether it’s because he drinks or takes money or swallows amphetamines or has to be powerful, or he’s one of those people who is always scared, or because he’s me, that’s how he goes–state or federal agency or a big-city police force, down to working large towns or the dead little cities underneath the Great Lakes, say, then down to smaller towns, then maybe a campus, maybe a mall, or a hotel that used to be fine.“

 busch

 Frederick Busch (1 augustus 1941 – 23 februari 2006)

 

De Nederlandse (jeugdboeken)schrijver Guus Kuijer werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1942. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

Uit: De twee Robinsons

„Ik denk dat we meer weten over ratten dan over kinderen. Ik heb nog nimmer een verhandeling over ‘het kind’ gelezen die ik niet halverwege woedend in een hoek smeet, omdat het nooit scheen te gaan over het kind dat ik was of over de kinderen waarin ik mijn vooroordelen heb geprojecteerd.

Het bestuderen van het kind als een apart wezen, als een diersoort, lijkt mij op zichzelf al een verkeerd uitgangspunt, omdat, om maar eens iets te noemen, kinderen vooral lijken te leven vanuit de toekomst die zij voor zich zien. Bij aparte bestudering krijgen eigenschappen die worden gevonden onherroepelijk iets exclusiefs, alsof het kind het monopolie heeft op die eigenschappen, zodat diezelfde eigenschappen gevonden bij een volwassene iets abnormaals, ziekelijks, niet behorend bij de soort schijnen.

Treft men omgekeerd bij het kind eigenschappen aan die geacht worden bij de volwassene te horen dan is dat kind ‘een geval’, rijp voor de psychiater. Dat laatste komt glashelder tot uitdrukking in Het grijze kind van Theo Thijssen. Mijn enige bezwaar tegen dat boek, een schitterende aanval op het burgerdom, is het gehannes met ‘vorige levens’, waarmee de wijsheid van het grijze kind waarschijnlijk wordt gemaakt. Thijssen beschrijft gedurende een aantal bladzijden allerlei gedachten van een drie- en vierjarige die ‘niet kunnen’. Ze zijn veel te wijs en dus moeten ze wel stammen uit een vorig leven.“

 kuijer

Guus Kuijer (Amsterdam, 1 augustus 1942)

 

De Amerikaanse dichter en advocaat Francis Scott Key werd geboren op de plantage Terra Rubra bij Frederick (Maryland) op 1 augustus 1779. Hij was getuige van het bombardement van Fort McHenry in Baltimore tijdens de Oorlog van 1812. Key was aan boord van een Brits oorlogsschip om een vriend te bevrijden die was beschuldigd van het beschermen van Britse deserteurs. De Britse commandanten kwamen overeen beide mannen vrij te laten, maar om veiligheidsredenen werden ze nog een nacht vastgehouden terwijl de Britse vloot het fort bestormde. De volgende dag schreef Key een gedicht met de titel The Defense of Fort McHenry, beter bekend als „The Star-Spangled Banner”. De muziek waarop het werd gezet was van een populair lied uit die tijd (to Anacreon in Heaven), geschreven rond 1800 door John Stafford Smith. Het werd aangenomen als het volkslied van de Verenigde Staten op 3 maart 1931. In de meeste gevallen wordt alleen het eerste couplet gezongen.

 

The Star-Spangled Banner (fragment)

O! say can you see by the dawn’s early light,
What so proudly we hailed at the twilight’s last gleaming,
Whose broad stripes and bright stars through the perilous fight,
O’er the ramparts we watched, were so gallantly streaming.
And the rockets’ red glare, the bombs bursting in air,
Gave proof through the night that our flag was still there;
O! say does that star-spangled banner yet wave,
O’er the land of the free and the home of the brave?

On the shore, dimly seen through the mists of the deep,
Where the foe’s haughty host in dread silence reposes,
What is that which the breeze, o’er the towering steep,
As it fitfully blows, half conceals, half discloses?
Now it catches the gleam of the morning’s first beam,
In full glory reflected now shines in the stream:
‘Tis the star-spangled banner, O! long may it wave
O’er the land of the free and the home of the brave.

 scott key

Francis Scott Key (1 augustus 1779 – 11 januari 1843)
Monument in Frederick

Gerrit Krol, Herman Melville, Frans Pointl, Anne Hébert, Jim Carroll, Ernst Jandl, , Ko Un, Frederick Busch, Guus Kuijer

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

Over het stuur

Want wie vrij is heeft een stuur
dat hem met een kleine beweging
brengt waarheen hij wil.
Wie geen stuur heeft behoeft meer kracht
of duur.

Stuur is hetzelfde als inzicht,
als het geen inzicht is is het de wil –
ik persoonlijk heb liever de wil,
want dat is potentiaal,
inzicht heeft geen potentiaal,
met inzicht sta je stil
(want je bent er al).

Er zijn mensen die stil staan
maar die daarbij geen inzicht hebben
en geen stuur.
Ze zijn niet ontevreden maar
het is het soort dat gemakkelijk
de controle over zich zelf verliest.

Nee (refrein), ik heb liever de wil,
want dat is potentiaal, enz…

 

Roodborstje

Een roodborstje dat tegen het raam tikt.
Niet tegen het raam, maar tegen het ei waarin het zit en het ei breekt in tweeën.
Niet het ei, maar het ijs dat scheurt van Groenland naar beneden.

Een zwarte zee, waarin witte vlakten drijven.
Geen vlakten, maar bergen.
Geen ijs, maar graniet.
Nodig voor het roodborstje om zijn snavel te scherpen.

Zijn snaveltje sterker dan het ei.

Sterker dan Groenland.

 

 

Ach je moet gewoon alles optellen

Ach je moet gewoon alles optellen

Je telt gewoon alles op

Het slechte vergeet de mens en
het goede vergroot-ie,
je telt gewoon alles op.

Dat zeg jij, zegt zij, maar zo werkt het niet
niet bij mij.

Maar we zijn tenminste één.

Welnee, toen wij zogenaamd heerlijk
in het gras lagen zegt zij, lagen we in scheiding,
dat zeg je er niet bij.
En dat van Madurodam is ook niet zo gegaan.

Maar we waren één.

En die liefjes van jou
zegt zij, en die van mij…

En die keren dat we toch weer
bij elkaar kwamen, zeg ik,
– en hebben geschreid, zeg ik er niet bij -.

Je telt uiteindelijk
gewoon alles op.

Krol

Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Herman Melville werd geboren in New York op 1 augustus 1819. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

 

LOOK-OUT MOUNTAIN (The Night Fight)

 

WHO inhabiteth the Mountain
That it shines in lurid light,
And is rolled about with thunders,
And terrors, and a blight,
Like Kaf the peak of Eblis–
Kaf, the evil height?
Who has gone up with a shouting
And a trumpet in the night?

 

There is battle in the Mountain–
Might assaulteth Might;
‘Tis the fastness of the Anarch,
Torrent-torn, an ancient height;
The crags resound the clangor
Of the war of Wrong and Right;
And the armies in the valley
Watch and pray for dawning light.

 

Joy, joy, the day is breaking,
And the cloud is rolled from sight;
There is triumph in the Morning
For the Anarch’s plunging flight;
God has glorified the Mountain
Where a banner burneth bright,
And the armies of the valley
They are fortified in right

 

 

 

SHILOH: A REQUIEM

 

SKIMMING lightly, wheeling still,

The swallows fly low

Over the field in clouded days,

The forest-field of Shiloh–

Over the field where April rain

Solaced the parched one stretched in pain

Through the pause of night

That followed the Sunday fight

Around the church of Shiloh–

The church so lone, the log-built one,

That echoed to many a parting groan

And natural prayer

Of dying foemen mingled there–

Foemen at morn, but friends at eve–

Fame or country least their care:

(What like a bullet can undeceive!)

But now they lie low,

While over them the swallows skim

And all is hushed at Shiloh.

 

Melville

Herman Melville (1 augustus 1819 – 28 september 1891)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Frans Pointl werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1933. Zie ook mijn blog van 5 mei 2006 en ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

Geur

met Tijgerbalsem
masseer ik
mijn pijnlijke bovenarmen
goed spul
zegt de mevrouw van de mensendiecktherapie
uw lichaam is uw voortuig
zegt ze
maar u heeft het niet
zo goed onderhouden
zegt ze
en: u slijt

die geur van kajoepoetih-olie
in de balsem wasemt rust
in 1955 masseerde jij je
moegeleefde lichaam ermee
hoe geurde onze kamer
altijd licht naar kajoepoetih!

 

 

Ziek

de forse broeder met de harde handjes
de trippelbroeder met de wollen wantjes
de hoofdzuster, imperatief,
vult massief de kamer
dreigend met haar zwarte hamer

gejaagd telt het infuus
66 druppels per minuut
een half uur lang onrust
een nieuw infuus:
7 druppels per minuut
traag geruststellend getik
kam en zakdoekjes vallen
oprapen? vergeet het maar

de stervende in de aangrenzende kamer
balt zijn laatste krachten te zamen
in een ontzagwekkend hallo! hallo! hallo!
hij heeft Gods geheime nummer gedraaid
wacht
op meer dan nacht

 

frans_pointl_foto_1

Frans Pointl (Amsterdam,  1 augustus 1933)

 

De Canadese schrijfster Anne Hébert werd geboren op 1 augustus 1916 in Sainte-Catherine-de-Fossambault, Quebec. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

 

Il y a certainement quelqu’un

Il y a certainement quelqu’un
Qui m’a tuée
Puis s’en est allé
Sur la pointe des pieds
Sans rompre sa danse parfaite.

A oublier de me coucher
M’a laissée debout
Toute liée
Sur le chemin
Le cœur dans son coffret ancien
Les prunelles pareilles
À leur plus pure image d’eau

A oublié d’effacer la beauté du monde
Autour de moi
A oublié de fermer mes yeux avides
Et permis leur passion perdue

 

Acte de foi

Elle croit des choses qu’on ne lui a jamais dites
Ni même murmurées à l’oreille
Des extravagances telles qu’on frissonne

Elle s’imagine tenir dans sa main droite
La terre ronde rude obscure
Comme une orange sanguine qui fuit

La vie y est douce et profonde
Hommes et femmes s’aiment à n’en plus finir
Quant à la joie des enfants elle claironne
Comme soleil à midi

Ni guerre ni deuil
Ce monde est sans défaut
Le chant profond qui s’en échappe
Ressemble aux grandes orgues
Des cathédrales englouties

Tout cela palpite dans sa main
Rayonne à perte de vue
Tant que le cœur verse sa lumière
Telle une lampe suspendue
Au-dessus des villes et des champs.

605px-AnneHebert

Anne Hébert (1 augustus 1916 – 22 februari 2000)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en musicus Jim Carroll werd geboren op 1 augustus 1950 in New York. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

 

8 Fragments For Kurt Cobain

1/
Genius is not a generous thing
In return it charges more interest than any amount of royalties can cover
And it resents fame
With bitter vengeance

Pills and powdres only placate it awhile
Then it puts you in a place where the planet’s poles reverse
Where the currents of electricity shift

Your Body becomes a magnet and pulls to it despair and rotten teeth,
Cheese whiz and guns

Whose triggers are shaped tenderly into a false lust
In timeless illusion

2/
The guitar claws kept tightening, I guess on your heart stem.
The loops of feedback and distortion, threaded right thru
Lucifer’s wisdom teeth, and never stopped their reverbrating
In your mind

And from the stage
All the faces out front seemed so hungry
With an unbearably wholesome misunderstanding

From where they sat, you seemed so far up there
High and live and diving

And instead you were swamp crawling
Down, deeper
Until you tasted the Earth’s own blood
And chatted with the Buzzing-eyed insects that heroin breeds

3/
You should have talked more with the monkey
He’s always willing to negotiate
I’m still paying him off…
The greater the money and fame
The slower the Pendulum of fortune swings

Your will could have sped it up…
But you left that in a plane
Because it wouldn’t pass customs and immigration

 

Jim Caroll

Jim Carroll (New York, 1 augustus 1950)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ernst Jandl werd geboren in Wenen op 1 augustus 1925. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

Uit: Briefe aus dem Krieg

 

Olmütz, 14.10.43

Liebe Eltern und Brüder!

Herzlichsten Dank für die liebe Geburtstagsanzeige, die ihr mir geschickt habt. Sie gefällt mir sehr gut und ist großartig originell! Hat Mama meine 2 Briefe erhalten. Ist sie schon zu Hause. Geht es ihr und Roswitha gut? Laßt doch bitte mehr von Euch hören!

Ich überlege ständig, ob ich überhaupt auf den ROB-Lehrgang gehen soll. Das Kasernenleben wächst mir mit all seinem Drill und all seinen Schikanen schon zum Hals heraus. Die ganze Woche konnten wir bis heute noch nicht ausgehen. Morgen ist bis 24 h Nachtübung. Stundenlang exerzieren und üben wir mit der Gasmaske. Soll ich noch 4 Monate dieses Theater mitmachen, nur um nach 1 1/2 od. 2 Jahren Offizier zu werden? Außerdem kommt man zum Lehrgang mit 90% Sicherheit zur Infanterie. –

Bei uns ist es bereits wirklich kalt. Jeden Morgen liegt Reif. Heute fielen die ersten Schneeflocken.

Nun herzliche Grüße und Küsse Euch allen von eurem

Ernst

 

 

Liebste Eltern u. Geschwister!

Zwei Dinge stehen jetzt im Vordergrund unseres Daseins: Regen und Dreck. Während es fast pausenlos regnet, häuft sich im Graben immer mehr und mehr Morast an. Ich bin von Kopf bis Fuß eine Lehmkruste (außen natürlich), während ich unter den Hüllen ein scheinbar ideales Angriffsziel für Läuse bin. Jetzt erst wird mir der Begriff vom “Frontschwein” klar. Denn mehr ist man hier nicht. – Der Amerikaner lässt uns noch immer in Ruhe! – Von Euch weiß ich so gut wie nichts. Hoffentlich befindet ihr Euch wohl.

Herzlichst grüßt und küsst Euch

Euer Ernst

Bitte Brief an Mama senden.”

 

Jandl

Ernst Jandl (1 augustus 1925 – 9 juni 2000)

 

 

 De Koreaanse dichter Ko Un werd geboren op 1 augustus 1933 in Gunsan. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

Nach dem Dauerregen

 

Der Bach angeschwollen,

ein Zipfel des Feldes weggeschwemmt,

und diesmal sogar

ist ein Reisfeld ganz vom Wasser überspült.

Das Reisfeld verwüstet!

Der Eigner Ko Myŏng-sik

steht da mit verschränkten Armen.

Zwar nicht gänzlich übergeschnappt,

weiß er doch nichts anderes zu tun,

weiß weder ein noch aus und steht nur so da.

Strafe

für

den Unschuldigen!

Im Himmel — niemand und nichts.

 

 

 

Am Tag nach der Ahnenkultfeier

 

Schnee!

Auf heimatliche Fluren,

die nun kahlen Äcker,

fällt Schnee.

Ich erinnere mich an Vater —

wann immer es schneite, fühlte er

diese stechenden Schmerzen über den Augenhölen.

Jetzt

vom Grab am Hügel hinter dem Dorf

hat man eine schöne Aussicht

auf jene ferner liegenden herbstlichen Berge und Felder.

Auch ich,

ohne mich recht zu bedenken,

hatte nun eine ganze Weile mit Vater vereint diesen Ausblick.

 

 Vertaald door Frank Hoffmann

 

KoUn_PH

Ko Un (Gunsan, 1 augustus 1933)

 

De Amerikaanse schrijver Frederick Busch werd geboren in New York.  Zie ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

Uit: Closing Arguments

 

Opening Argument

Let’s say I’m telling you the story of the upstate lawyer, the post-traumatic combat stress, the splendid wife, their solitudes and infidelities, their children, his client with her awkward affinities, the sense of impending recognition by which he is haunted.

You can see me, can’t you? You can see me in my office after hours, after dark, after dawn. The bottle of ink, the sharp-nibbed pen, the pad of yellow sheets with their line after line.

Stand and be recognized a sentry was supposed to call to anyone dragging in after dark. Maybe they’d be on the end of a long-range recon. Maybe they’d be sappers with mines. The perimeter people at Da Nang were Marines, and they were disciplined. They almost always shouted something before they tried to kill you: the best defense is a good story.

Haunted is the word to use, though. His story’s about his wife, Rochelle, her need to publicly acknowledge his war, the recognition he will suffer if she does, and how she’ll suffer worse. The threat to him is real. The deception is real. This is a very cruel story, you know.

If one word is haunted, another is sad. Use it for his wife and kids. And betrayed, because the innocent can never be protected.

And numerous other words that in the course of this testimony you will be asked to consider. Family It was February, very cold, lots of snow. It warmed up during the day and rained, then it froze again: glass on top of slush. I slid my way home, it was ten or eleven, and in the kitchen I found Rochelle sitting over a cup of coffee the way people huddle at a fireplace. Jack was leaning back in hischair, sitting across from her, tilting so far back you knew he had to fall. Those big feet were planted in their unlaced moccasins, his socks were pooled beneath his ankle bones at the tops of the shoes. His face was tight. Tight. Schelle’s was wet with tears. I didn’t need filling in. I knew it. He’d been orbiting further and further. She’d been handling the distance. That’s what we tell each other. Handle it, we say. Which means you don’t take it personally that your kid is insulting you and pushing you and standing in your eyes. Because he needs you taking it personally so he can pop off.”

 

Busch

Frederick Busch (1 augustus 1941 – 23 februari 2006)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 1 augustus 2007.

 

De Nederlandse (jeugdboeken)schrijver Guus Kuijer werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1942.

Herman Melville, Gerrit Krol, Frans Pointl, Anne Hébert, Jim Carroll, Ernst Jandl, Guus Kuijer, Ko Un, Frederick Busch

De Asmerikaanse schrijver Herman Melville werd geboren in New York op 1 augustus 1819. Hij schreef romans, essays en gedichten. In zijn tijd waren Zuidzee avonturen een populair genre in de Verenigde Staten, maar bij zijn dood genoot hij nog maar weinig bekendheid. Totdat zijn beroemdste roman Moby Dick or The Whale werd herontdekt. Nu wordt Melville beschouwd als één van de belangrijke figuren uit de Amerikaanse literatuur

Uit: Moby Dick

 

“Call me Ishmael. Some years ago — never mind how long precisely — having little or no money in my purse, and nothing particular to interest me on shore, I thought I would sail about a little and see the watery part of the world. It is a way I have of driving off the spleen, and regulating the circulation. Whenever I find myself growing grim about the mouth; whenever it is a damp, drizzly November in my soul; whenever I find myself involuntarily pausing before coffin warehouses, and bringing up the rear of every funeral I meet; and especially whenever my hypos get such an upper hand of me, that it requires a strong moral principle to prevent me from deliberately stepping into the street, and methodically knocking people’s hats off — then, I account it high time to get to sea as soon as I can. This is my substitute for pistol and ball. With a philosophical flourish Cato throws himself upon his sword; I quietly take to the ship. There is nothing surprising in this. If they but knew it, almost all men in their degree, some time or other, cherish very nearly the same feelings towards the ocean with me.”

 

herman-melville

Herman Melville (1 augustus 1819 – 28 september 1891)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Gerrit Krol werd geboren op 1 augustus 1943 in Groningen. Zie ook mijn blog van 1 augustus 2006.

 

Uit: De rokken van Joy Scheepmaker

 

“Kraus Koster. Het gaat er voornamelijk om, deze maanden, dacht hij, een nieuwe start te verzinnen. Geen vrienden, geen relaties heb ik meer; de Stier, Müller, waar blijven ze zo gauw. Ze zijn op hun waarde getest door twee jaar afwezigheid en naar geen van hen kan ik nu nog gaan. Hij liep een winkel binnen en kocht twee beukenhouten latten, telde geld neer en stond weer op straat. Zoutstraat, Leliestraat, hij ging terug naar het donkergroene plantsoen. Hij proefde de geur van gesneden gras; hij dacht aan de vliegbasis die hij deze dag als burger verlaten had, aan de volle sloten, de heldere maan en de nachtvluchten. Sergeant Koster bij de verkeersleiding. Hij had in open overhemd en met een volle weekendtas zijn garnizoen verlaten en de trein van half een genomen, zich eventjes in de handen gewreven toen hij onder de overkapping vandaan gegleden was. Hij liep een cafetaria binnen, zette zich op een kruk en werd bediend door een meisje dat hij kende.
Soep. Voorzichtig goot hij kleine beetjes tussen de tanden. Het meisje leunde met haar tengere lichaam tegen een koelkast en keek naar buiten. Kraus greep de bus en sproeide zout. Er kwamen twee mannen binnen die vertrokken met een kroket”

 

Krol

Gerrit Krol (Groningen, 1 augustus 1934 )   

 

De Nederlandse schrijver Frans Pointl werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1933. Zie ook mijn blog van 5 mei 2006.

 

Volksgaarkeuken van 1870,
Spuistraat, Amsterdam-1982

 

hier eten eenzamen traag
hun gestoomde hap
vandaag zit ik naast
de kromgebogen dood van Pierlala
het etend broertje van de dood
tegenover me de jonge verslaafde
nog drie tanden heeft hij
vroeger was ik een mooie jongen
zegt hij en zingt: I was Narcissus where
is my mirror
vrouwen en ook mannen
droomden van mij maar shit
de heroïne kreeg me
de oude vrouw in de hoek lacht
haar valse tanden lachwekkend wit
je moet toch eten
zegt ze verontschuldigend
stopt een stuk worst in de zak
van haar vieze jas
I was Narcissus but someone stole
my mirror
de verslaafde zegt
moet een
shot
als ik ’s avonds een tomaat eet
slaap ik daar tien uur vast op
zegt de vrouw
vier tomaten is zelfmoord
zeg ik
we lachen allen even
als het anders was verlopen
we met ons ongeluk niet op harde keien lagen
maar op watten
zaten we te dineren met uitzicht op zee
waar blijft de zachte eetmuziek? vraagt
de oude dame met roodroze haar en
juwelen van Van Cleef & Arpels
someone stole her mirror
de dood van Pierlala is
een skelet in maatkostuum geworden.

 

 

Pointl

Frans Pointl (Amsterdam,  1 augustus 1933)

 

De Canadese schrijfster Anne Hébert werd geboren op 1 augustus 1916 in Sainte-Catherine-de-Fossambault, Quebec. Zij was een zeer succesvol dichteres en schrijfster van verhalen, romans en toneelstukken en de eerste persoon die de Governor General’s Award voor zowel poezie als voor romans in de wacht sleepte. Het grootste gedeelte van haar leven woonde Hébert in Frankrijk. Haar romans zijn vaak surrealistisch en symbolisch, haar gedichten duister en angstwekkend. Het gedicht Le Tombeau des rois” behoort tot de klassieken uit de literatuur van Quebec

 

 

Le tombeau des rois

J’ai mon cœur au poing
Comme un faucon aveugle.

Le taciturne oiseau pris à mes doigts
Lampe gonflée de vin et de sang,
Je descends
Vers les tombeaux des rois
Étonnée
À peine née.

Quel fil d’Ariane me mène
Au long des dédales sourds ?
L’écho des pas s’y mange à mesure.

(En quel songe
Cette enfant fut-elle liée par la cheville
Pareille à une esclave fascinée ?)

L’auteur du songe
Presse le fil,
Et viennent les pas nus

Un à un
Comme les premières gouttes de pluie
Au fond du puits.

Déjà l’odeur bouge en des orages gonflés
Suinte sous le pas des portes
Aux chambres secrètes et rondes,
Là où sont dressés les lits clos.

L’immobile désir des gisants me tire.
Je regarde avec étonnement
À même les noirs ossements
Luire les pierres bleues incrustées.

Quelques tragédies patiemment travaillées,
Sur la poitrine des rois, couchées,
En guise de bijoux
Me sont offertes
Sans larmes ni regrets.

Sur une seule ligne rangés :
La fumée d’encens, le gâteau de riz séché
Et ma chair qui tremble :
Offrande rituelle et soumise.

Le masque d’or sur ma face absente
Des fleurs violettes en guise de prunelles,
L’ombre de l’amour me maquille à petits traits précis ;

Et cet oiseau que j’ai
Respire
Et se plaint étrangement.

Un frisson long
Semblable au vent qui prend, d’arbre en arbre,
Agite sept grands pharaons d’ébène
En leurs étuis solennels et parés.

Ce n’est que la profondeur de la mort qui persiste,
Simulant le dernier tourment
Cherchant son apaisement
Et son éternité
En un cliquetis léger de bracelets
Cercles vains jeux d’ailleurs
Autour de la chair sacrifiée.

Avides de la source fraternelle du mal en moi
Ils me couchent et me boivent ;
Sept fois, je connais l’étau des os
Et la main sèche qui cherche le cœur pour le rompre.

Livide et repue de songe horrible
Les membres dénoués
Et les morts hors de moi, assassinés,
Quel reflet d’aube s’égare ici ?
D’où vient donc que cet oiseau frémit
Et tourne vers le matin
Ses prunelles crevées ?

 

De Toutes Petites Peines

De toutes petites peines
Quotidiennes
Posées sur le pré à midi

Larmes d’enfants
Mises à sécher sur l’herbe verte

Fondent au soleil
Montent au ciel
Si légères et transparentes

Se mêlent aux nuages
Ne laissent dans l’air pur
Nulle trace ni plainte visible.

Hebert

Anne Hébert (1 augustus 1916 – 22 februari 2000)

 

De Amerikaanse dichter, schrijver en musicus James Dennis „Jim“ Carroll werd geboren op 1 augustus 1950 in New York. Zijn bewogen jeugjaren heeft hij weergegeven in zijn boek Basketball Diaries. Het werd in 1995 verfilmd met Leonardo DiCaprio en Mark Wahlberg in de hoofdrollen.

 

 

Blue Poles

 

Blue poles (well?) on the beach

in a snowless winter and

 

I’m too cold to ask you

why we’re here but of course “we are”

 

where on the puzzled reef dwarves either

fish or drown in the abandoned ships

 

sharkes dissever year-old children in search

of “young blood” Jersey acting like Europe

 

in an instant and lovely Mary kneeling along the quick tide

to be anxious with thoughts of bare oceans

 

that move as the thighs of an eventual sunlight

like bathers moving closer to their season

 

when again gulls perch in their lovely confusion

“alone,” as now, the sand sifting through

 

your fingers like another’s darkness.  it’s true,

you are always too near and I am everything

that comes moaning free and wet

through the lips of our lovely grind

 

 

 

Poem

 

We are very much a part of the boredom

of early Spring of planning the days shopping

of riding down Fifth on a bus terrified by easter.

 

but here we are anyway, surviving like a wet street in August

and keeping our eye on each other as we “do it,” well,

you go west on 8th St. and buy something mystical to wear

and I’ll simply tuck my hands into my corduroy pockets

and whistle over to Carter’s for the poster he promised me.

 

I like the idea of leaving you for a while

knowing I’ll see you again while boring books

W.H. Auden, and movie schedules sustain my isolation

and all the while my mind’s leaning on you like my body

would like to lean on you below some statue in Central Park

in the lion house at the Bronx Zoo on a bed in Forest Hills on a

   bus.

 

I reach 3rd avenue, its blue traffic, I knew I would sooner

or later and there you are in the wind of Astor Place reading

a book and breathing in the air every few seconds

                                       you’re so consistent.

 

Isn’t the day so confetti-like? pieces of warm flesh tickling

my face on St.  Mark’s Place and my heart pounding like a negro

                                                          youth

while depth is approaching everywhere in the sky and in your

   touch.

 

 

jimcarroll

Jim Carroll (New York, 1 augustus 1950)

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ernst Jandl werd geboren in Wenen op 1 augustus 1925 als zoon van een bankbediende. In 1943, na zijn middelbare school, werd hij opgeroepen voor de Wehrmacht. In 1945 werd hij in Engeland in een Amerikaans krijgsgevangenenkamp geïnterneerd, waar hij voor het eerst in contact kwam met hedendaagse Amerikaanse literatuur (Gertrude Stein, Carl Sandburg). Na zijn terugkeer in Wenen in 1946 begon hij Duits en Engels te studeren en behaalde in 1950 zijn doctoraat met een proefschrift over Die Novellen Arthur Schnitzlers. Tot 1979 werkte hij als leraar op een middelbare school in Wenen. Tijdens deze periode werkte hij ook als universiteitsdocent en gaf hij lezingen in Engeland, Berlijn en de Verenigde Staten. Zijn eerste gedichten werden gepubliceerd in 1952 in het Weense tijdschrift neue wege. Hij bleef regelmatig in tijdschriften, bloemlezingen en jaarboeken publiceren. Een aantal van deze teksten verschenen in 1956 in zijn eerste dichtbundel Andere Augen. De bundel wordt gekenmerkt door het gebruik van volzinnen (deels in het dialect), het gebruik van hoofdletters en onopvallende versvormen. Zowel qua inhoud als vorm vertoont het invloeden van Brecht. Pas in 1966 kende hij zijn literaire doorbraak met de bundel Laut und Luise waarvan gedichten als schtzngrmm and lichtung veel succes kenden. De bundel bracht zijn uitgever in een crisis. Laut und Luise confronteert de lezer met formele technieken die het kenmerk van zijn werk zijn geworden: het gebruik van anagrams, grafische en fonetische elementen en het speelse gebruik van taal die een groot humoristisch potentieel heeft. Een andere factor die zijn experimentele poëzie zo populair maakte, was het feit dat zijn gedichten zo goed kon worden voorgedragen.

 

ottos mops

 

ottos mops trotzt
otto: fort mops fort
ottos mops hopst fort
otto: soso

otto holt koks
otto holt obst
otto horcht
otto: mops mops
otto hofft

ottos mops klopft
otto: komm mops komm
ottos mops kommt
ottos mops kotzt
otto: ogottogott

Gedicht

tür auf
einer raus
einer rein
vierter sein

 

tür auf
einer raus
einer rein
dritter sein

 

tür auf
einer raus
einer rein
zweiter sein

 

tür auf
einer raus
einer rein
nächster sein

 

tür auf
einer raus
selber rein
tagherrdoktor

 

Jandl

Ernst Jandl (1 augustus 1925 – 9 juni 2000)

 

De Nederlandse (jeugdboeken)schrijver Guus Kuijer werd geboren in Amsterdam op 1 augustus 1942. Hij was van 1967 tot 1973 onderwijzer en wijdde zich sindsdien aan het schrijverschap. Kuijer debuteerde met verhalen in Hollands Maandblad, in 1971 gebundeld in Rose, met vrome wimpers. In 1973 verscheen zijn eerste roman Het dochtertje van de wasvrouw. In 1975 vestigde hij echter vooral naam met het kinderboek Met de poppen gooien, waarin hij de wereld vooral door de ogen van het kind getekend heeft en een houding van verzet tegen de wereld van de volwassenen toont. Het boek werd om zijn oorspronkelijkheid bekroond met de Gouden Griffel 1976. Daarna volgde een succesvolle reeks kinderboeken: Een gat in de grens (1975), Grote mensen, daar kan je beter soep van koken (1976), Drie verschrikkelijke dagen (1976) en Op je kop in de prullebak (1977). In 1979 werd hem de Staatsprijs voor kinder- en jeugdliteratuur toegekend en in hetzelfde jaar kreeg hij voor Krassen in het tafelblad (1978) opnieuw een Gouden Griffel. Zijn essays in Het geminachte kind (1980) veroorzaakte veel deining onder psychologen en pedagogen. In 1983 verscheen zijn eerste toneelstuk De wonderdoener.

Uit: Het kind als onpersoon

“We houden een enquête onder pas gehuwden. Onze vraag luidt: Bent u van plan nu of in de toekomst een derde persoon in huis te nemen?

Ik wed dat negentig procent van de ondervraagden daar nee op zegt. Ze kijken wel uit, pas getrouwd toch?

We houden een andere enquête en onze vraag luidt nu: Bent u van plan nu of in de toekomst kinderen te nemen?

Ik wed dat negentig procent nu ja zegt.

Een vreemd geval. Géén derde persoon in huis willen, maar wél een kind. Een kind wordt dus niet opgevat als een persoon. Maar als het geen persoon is, wat is het dan wél?

Om hierop één van veel mogelijke antwoorden te geven, citeer ik nogal ruim uit een boekje dat bij uitgeverij Ploegsma is verschenen en dat een briefwisseling bevat tussen een elfjarig meisje en haar moeder. Het boekje heet Wie is hier eigenlijk de baas?

Die titel geeft heel aardig het misverstand weer dat tijdens die briefwisseling welig tiert. Ondanks het feit dat het hier een bijzonder aardige moeder betreft, is het typisch iets voor háár, de volwassene, om te denken dat het om een zo kinderachtig probleem gaat. En het kind Marit heeft zich vermoedelijk bij die titel neergelegd omdat kinderen er belang bij hebben zich kinderlijker (vertederender) voor te doen dan ze zijn. In werkelijkheid is het probleem allerminst kinderachtig. Het is een knoert van een probleem, ook voor volwassenen.”

 

Kuijer

Guus Kuijer (Amsterdam, 1 augustus 1942)

 

De Koreaanse dichter Ko Un werd geboren op 1 augustus 1933 in Gunsan. Hij bracht tien jaar door in een boeddhistisch klooster en publiceerde in 1960 zijn eerste dichtbundel. Tientallen zouden er volgen. In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw werd Ko Un wegens zijn politieke engagement vervolgd, gearresteerd en gemarteld. Tegenwoordig woont hij nabij Seoel

Die Erste Person – traurig

 Ich bin traurig. Die Einsicht plötzlich voller Widersprüche.
Zu Beginn des letzten Jahrhunderts,
nach der Revolution, sowjetische Dichter
beschlossen, nur noch von “Wir” zu reden,
nur noch als “Wir”
wollten die Dichter von sich selbst noch reden.
Sie waren begeistert.
Diese ihre Entscheidung –
wegen schwerer Stürme
konnte sie nicht die Straßen erobern, und so
blieb sie in den Zimmern, blieb aber gültig.
Ein jeder allein
beschwor für sich das “Wir”.
Dort, irgendwo hinter den Spiegeln,
irgendwo verbarg sich das “Ich”.
An einem hellen, klaren Tag tauchte Majakowski auf,
und schrie, und schrie nur “Wir”.
Er war ein Dichter der Straßen.
Das “Ich”, das war verboten,
das “Ich” war ein Verbrechen.
“Wir”
“Wir” – nur das allein, das hatte zauberhafte Macht.

Allmählich fiel und fiel der Luftdruck,
Sommerblumen – immer wieder, wie viele Male – wurden sie zertreten?
Die Revolution, sie verschlang die Revolution.
Aus den Bällen aller Kinder wich die Luft,
und auch das “Wir”
verlor aus seinem straffen Inneren die Luft.
Jemand war so kühn
Und schrieb “Ich liebe”,
doch noch hielt sich der Brauch zu lesen “Wir, wir lieben”.
Winterschnee noch nicht ganz geschmolzen,
der Frühling war noch ungewiss.

 

Vertaald door Dr. H. J. Zaborowski

 

 

Ko Un

Ko Un (Gunsan, 1 augustus 1933)

 

De Amerikaanse schrijver Frederick Busch werd geboren in New York. Hij studeerde aan het Muhlenberg College en aan de Colgate University. Hij doceerde van 1976 tot 2003 als „Fairchild Professor of Literature“ in New York, stond aan de wieg van de „Writers’ Workshop“ aan de universiteit van Iowa en van de „Chenango Valley Writers’ Conference“. Hij schreef meer dan vijfentwintig boeken.

 

Uit: The Night Inspector

 

„Off Elizabeth Street, at the Harlem Railroad embankment, where a kind of tunnel burrowed into a hill of earth and cobbles–the gandy dancers for the line stored sledgehammers and ties and spikes there, for use in making repairs–I was walking late, having trotted about early as well. I was tired of walking, but not, I thought, tired enough to sleep. So I had stopped at Uncle Ned’s on the Bowery, at that time a notorious gathering place for gamblers, slaggards too filthy and used to be kept in a respectable house, and, of course, members of gangs like the Rabbits and the Ikes (who called themselves the House of Isaac–as nasty a bunch of Jews as the Rabbits were cannibal Irish). In front of a disused shop once specializing in trusses and like medical devices, and across from the embankment, I came, perhaps a little dizzy from dark rum, upon two white men beating a Negro. He dodged and wheeled, so I knew that he wished to resist; and, as he was burly and fit, broad of shoulder and lean of hip, with long, thick arms, I knew that while he chose to protect his head and face by shielding himself, he had deemed it wise not to give the account of himself of which I believed him capable.”

frederick-busch2

Frederick Busch (1 augustus 1941 – 23 februari 2006)