Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

Uit: Zonder Mia

“Nico en Mia heetten ze en ze hadden een tijd van dolle liefde achter de rug. Voor zover er iets vast kan staan, stond dat vast. En nu zat Mia in het nest. Een nieuw nest, maar niet erg mooi. Er lag nog geen ei in, maar toch zat ze er alvast, waarschijnlijk om te wennen. Een musseleven is overigens alleen maar wennen, want keus is er niet veel bij.
Soms, als Nico aan kwam vliegen gaf hij uit de verte al een schreeuw en dan kwam Mia van het nest en zette zich op een gering richeltje, opzij van de plank die het zonnescherm omgaf, en spreidde haar rug mooi breed. Nico nam daarop dan plaats en ze paarden zo fijn mogelijk. Vervolgens vlogen ze samen naar een boom in de tuin en deden het nog eens over, en vlak voordat Mia dan terugging naar het nest, volgde nog een herhaling op de plank boven de markies.
Als Mia dan weer onder de plank en in het nest op het zonnescherm zat, dacht ze met ontroering aan Nico. Er was niets bijzonders aan hem, niets moois, niets vaardigs, niets vermetels, maar hij deed ook niet alsof dat wel zo was.
Er zou allemaal wel niets van terechtkomen. De plaats van het nest was verkeerd. Op een gegeven ogenblik in het voorjaar zou men het zonnescherm neerlaten en daar zat dan aan vast, dat Mia met haar hele nest in de tuin zou vallen. Dat wil zeggen: op het hardstenen stuk dat de overgang vormde van het huis naar de grasmat in de tuin. Mia kon natuurlijk wegvliegen als het zover was, maar eieren kunnen niet vliegen en onbedekte, jonge vogeltjes evenmin. Het kwam nu maar aan op het moment, waarop de mensen van het huis last zouden krijgen van het zonnetje. Viel dat laat, dan kon alles nog goed gaan; kwam het vroeg, ajusies dan. Waarom dan niet een veiliger plaats opgezocht?
Mia wist natuurlijk niet zeker, dat het nest eruit geslingerd zou worden; ze wist trouwens ook niet waar een zonnescherm voor dient en hoe men daarmee handelt. Maar toch had ze van het begin af aan het gevoel, dat alles verkeerd zou lopen. Als je echter leeft naar alles wat er mis kan gaan, kan je wel ophouden. Mussen zeker!
Mia keek naar de slierten van het nest in de wind. Het was guur en voor het ogenblik zat ze er eigenlijk mooi bij. Ze speelde wel eens, dat ze de wind nakeek. Dan staarde ze eerst recht voor zich uit, tot er een flinke windvlaag kwam en dan draaide ze ineens haar kopje snel met de wind mee en keek hem na, als hij uit de slierten vandaan verder trok, de wereld in. Het is niet feestelijk om met de wind mee te gaan, als die guur is; maar het is wel bevredigend om hem na te kijken en zelf aangenaam achter te blijven in een nest onder een houten plank die het verblijfje net even donkerder maakt dan het buiten is.”

 

 
Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

Answer

I broke at last
the terror-fringed fascination
that bound my ancient gaze
to those crowding faces
of plunder and seized my
remnant life in a miracle
of decision between white-
collar hands and shook it
like a cheap watch in
my ear and threw it down
beside me on the earth floor
and rose to my feet. I
made of their shoulders
and heads bobbing up and down
a new ladder and leaned
it on their sweating flanks
and ascended till midair
my hands so new to harshness
could grapple the roughness of a prickly
day and quench the source
that fed turbulence to their
feet. I made a dramatic
descent that day landing
backways into crouching shadows
into potsherds of broken trance. I
flung open long-disused windows
and doors and saw my hut
new-sept by rainbow brooms
of sunlight become my home again
on whose trysting floor waited
my proud vibrant life.

 

 
Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. Zie ook alle tags voor José Saramago op dit blog.

Uit: Small Memories (Vertaald door Margaret Jull Costa)

“The village is called Azinhaga and has, so to speak, been where it is since the dawn of nationhood (it had a charter as early as the thirteenth century), but nothing re-mains of that glorious ancient history except the river that passes right by it (and has done, I imagine, since the world was created) and which, as far as I know, has never changed direction, although it has overflowed its banks on innumer-able occasions. Less than half a mile from the last houses, to the south, the Almonda, for that is the name of my village’s river, meets the Tejo, which (or, if you’ll allow me, whom) it used to help, in times past and as far as its limited volume would allow, to flood the fields when the clouds unleashed the torrential winter rains, and the dams upstream, brimful and bursting, were obliged to discharge the excess of accumulated water. The land around there is flat, as smooth as the palm of your hand, with no orographic irregularities to speak of, and any dikes that were built served not so much to contain the powerful rush of the river when it floods as to guide it along a course where it would cause least dam-age. From those distant days onward, the people born and bred in my village learned how to deal with the two rivers that shaped its character, the Almonda, which slips past its feet, and the more distant Tejo, half-hidden behind the wall of poplars, ash trees and willows that accompany it, and, for good reasons and bad, both rivers are omnipresent in the memories and conversations of every family. It was here that I came into the world and it was from here, when I was not yet two years old, that my parents, migrants driven by ne-cessity, carried me off to Lisbon and to other ways of feel-ing, thinking and living, as if my having been born in the village were merely the result of some mistake made by chance, some momentary lapse on the part of destiny, a lapse for which destiny still had the power to make amends. This proved not to be the case. The child, unnoticed, had already put out tendrils and sent down roots, and there had been time for that fragile child-seed to place his tiny, un-steady feet on the muddy ground and to receive from it the indelible mark of the earth, that shifting backdrop to the vast ocean of air, of that clay, now dry, now wet, composed of vegetable and animal remains, of detritus left behind by everything and everyone, crushed and pulverized rocks, multiple, kaleidoscopic substances that passed through life and to life returned, just like the suns and the moons, times of flood and drought, cold weather and hot, wind and no wind, sorrows and joys, the living and the not.”

 

 
José Saramago (16 november 1922 – 18 juni 2010)
Cover

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Renate Rubinstein op dit blog.

Uit: De expert en de mug of wie helpt wie in het onderontwikkelde

“Kort voor Kerstmis kregen we, of liever de heer A. Mus, aan wie het schrijven eigenlijk gericht was, een circulaire van de V.P.R.O. toegestuurd. We lazen: ‘Uit eerbied en bewondering voor hun werk overzee zond de V.P.R.O. in de dagen voor Kerstmis aan een aantal landgenoten bijgaande Kerstgroet…’ We keken elkaar met nieuwe ogen aan. In een omgeving waarin de meeste mensen naar ons toekomen om geld te lenen of een baan voor hun nicht te zoeken (wij maken blijkbaar de indruk beide te kunnen verschaffen), en we de anderen tegen zonsondergang ontmoeten – de auto’s geparkeerd, de kinderen in het zwembad, de kok thuis aan het electrisch fornuis – om ijsgekoelde dranken mee te drinken, in zo’n omgeving doet het goed er aan herinnerd te worden dat wij en alle landgenoten die ‘op de één of andere wijze een functie vervullen in één van de onder- of minderontwikkelde gebieden’, eerbied en bewondering waard zijn.
Wij begonnen ons af te vragen of wij misschien een offer aan het brengen waren. Daartoe was het nodig in wat globaler termen over onze positie te denken. Ons inlevend in Ds Spelberg beseften we ver van huis te zijn, ver van gezelligheid, V.P.R.O. en het vertrouwde uitzicht op regenachtige weiden vol huizen. In plaats daarvan zaten we in de tropen, vechtend zoal niet tegen het oerwoud dan toch tegen aanverwante ellende: kakkerlakken, muggen, zon en, abstracter nog, tegen armoede, onkunde en onbegrip. ‘De gevreesde muskiet tiert in de moerassen’, schreef onlangs iemand over zijn onderontwikkeld land, en het was tenslotte maar een toeval dat wij persoonlijk daar niets tegen deden. Wij zijn er meer speciaal om te vechten tegen het nationale inkomen dat te laag is, maar onze buurman, wiens tuinman aan de overkant bezig is de vinnen van de tweekleurige auto te wassen, is een Malaria Bestrijder – of liever, een organisator van die bestrijding, want voor het platvloerse werk met hakmes en Flitspuit worden geen dure experts uit het buitenland geëngageerd. Evenmin als voor het onderwijzen van voddige kindertjes in het achterland, of het terrassen spitten op geërodeerde berghellingen, of het verplegen van zieken – al dit werk wordt door ons en onze landgenoten niet zozeer gedaan als georganiseerd.
Hoewel ons offer er dus meer een van het hoofd is dan van het lichaam, meer op kantoren gebracht dan op het veld, we geven toch maar ons inzicht, we stellen onze hersens ter beschikking. In nationaal verband gezien, natuurlijk, want de individuele ontwikkelaar bewijst deze diensten in de regel tegen een salaris dat hoger is dan dat van tweemaal zo oude collega’s in het moederland. Maar ook voor de thuisblijvers, de belastingbetalers, het hele moederland, staat er wel iets tegenover.
Want zo tegen Kerstmis, als iedereen, in vrede met elkaar, aan minder fortuinlijken wil denken, beantwoorden de O.O.-landen aan een behoefte die anders onbevredigd zou doorhunkeren.”

 

 
Renate Rubinstein (16 november 1929 – 23 november 1990)
Hier met Annie M. G. Schmidt (links). Rechts van haar Maarten Biesheuvel en Simon Carmiggelt

 

De Amerikaanse dichter Craig Arnold werd geboren op 16 november 1967 in Temple, Californië. Zie ook alle tags voor Craig Arnold op dit blog.

 

Incubus (Fragment)

It’s what she doesn’t dream
that scares her, panic she can’t account for, faces
familiar but not known, déjà vu
making a mess of memory, coming to
with a fresh love-bite on her left breast
and the aftershock of granting another’s flesh,
of having gripped, slipped in and fluttered tender
mmm, unbraided, and spent the whole slow day
clutching her thighs to keep the chafe from fading,
and furious at being joyful, less
at the violation, less the danger, than the sense
he’d taken her enjoyment for his own.
That was the time before, the time she swore
would be the last—returning to her senses,
she’d grabbed his throat and hit him around the face
and threw him out, and sat there on the floor
shaking. She hadn’t known how hard it was
to throw a punch without pulling it back.

Now, as they sit together on her couch
with the liquid cooling in the stained chipped cups
that would never match, no matter how hard
she stared at them, he seems the same as ever,
a quiet clumsy self-effacing ghost
with the gray-circled eyes that she once wanted
so badly to defy, that seemed to see her
seeing him—and she has to admit, she’s missed him.
Why? She scrolls back through their conversations,
searching for any reason not to hate him.
She’d ask him, What’s it like being a girl
when you’re not a girl? His answers, when he gave them,
weren’t helpful, so evasively poetic:
It’s like a sponge somebody else is squeezing.
A radio tuned to all stations at once.
Like having skin that’s softer but more thick.

 

 
Craig Arnold (16 november 1967 – 27 april 2009)
Temple City, Californië

 

De Schotse schrijver, humorist, radio-en televisie presentator Daniel Frederick Wallace werd geboren op 16 november 1976 in Dundee. Zie ook alle tags voor Daniel Wallace op dit blog.

Uit: I Can’t Believe You Just Said That

“Of course, these things happen in war. But Omar suddenly found himself in a world in which men would simply stand three feet away and stare at him while saying nothing, and even where terrorists would ‘casually take your phone off charge to charge their own phone’.
Omar expected better of ISIS. He didn’t like how they would be so ‘childish in their dealings and mannerisms’, nor how they would rifle through other people’s property without asking first. They were always invading his space, and they talked far too loudly when he was trying to sleep.
As far as he could tell, they didn’t find their own behaviour rude at all.
We all have our own standards when it comes to rudeness.

* * *

Politeness is extremely important to me, though sometimes I wonder if I set the bar too high.
I feel rude if I sneeze on a plane. I have lost count of the number of times I have apologised to bins or lampposts if I’ve walked into them. If a dog looks my way as I walk through a park, I feel ashamed if I don’t smile or nod a hello. I don’t think I’d last five minutes with ISIS before I’d be straight to Human Resources!
But never was I more aware of my own standards of rudeness than on the day – and immediate aftermath – of what we’ll call ‘the Hotdog Incident’.
All I wanted was a sausage. What I got instead was an afternoon of incredible stress and the desire to do something about it. The desire, as it would turn out, to write this book. Initially I tried to exorcise my demons by composing a scathing 200-word review. But 200 words did nothing. There was too much I still wanted to say – and know. Something that began as a little silly took on a serious edge. What started as a few print-outs left by my bed in London soon became documents in ring-binders arranged in my office.”

 

 
Danny Wallace (Dundee, 16 november 1976)

 

De Nederlandse literator, kunsthistoricus, archeoloog en katholiek priester Frederik Gerben Louis (Frits) van der Meer werd geboren in Bolsward op 16 november 1904. Zie ook alle tags voor Frits van der Meer op dit blog.

Uit: Jan van Eyck

“Ik kan het niet helpen, maar van de vier Zurbarans te Grenoble, die ik als gymnasiast voor het eerst zag, heb ik alleen het mandje met de eieren, en de wol van de lammetjes onthouden, tot vandaag toe: niet de meesterlijke compositie van De Geboorte met de herders; daarvoor gaf ik toen al vele beroemde stillevens van onze Gouden Eeuw, wellicht ten onrechte. Wat onthield ik, een paar jaar later, van Caravaggio’s meesterstukken in San Luigi dei Francesi in Rome? Natuurlijk het schreeuwend wegrennende jochie, en de louche plunje van de gokkers temidden van wie Mattheus opkijkt naar de onvergetelijke, roepende vinger van Christus. Zelfs bij die surrealist, El Greco, fascineren de details onfeilbaar. Is u soms, van de ondraaglijk gespannen Begrafenis van de graaf van Orgaz, in Toledo, de aurifrisiën van Augustinus’ koorkap vergeten? Het brokaat en de vlaskwasten van Stephanus? Het spiegelen van het zwarte harnas van de dode, de kanten kragen van de zwartgeklede heren? Men hoeft niet af te dalen tot het ‘magisch realisme’ en het feit, dat je het soort tweed herkent in de jas van een onbeduidend, door Willink geconterfeit heer, als duidelijk bewijs voor een dure tailleur, om te ontdekken, dat verbijsterende natuurgetrouwheid een troef is gebleven voor de gewone man. Bij de grote meesters, heet het, zijn dergelijke details niet meer dan afzettrucs binnen een grootse compositie: arabesken verloren op een overdonderende façade. Goed, maar waarom onthoudt u zoiets? Van de hele romeinse wandschilderkunst onthoudt u toch maar de appels uit het huis van Livia en van alle antieke eetkamermozaïeken de befaamde vissen en kwallen, niet die vervelende altijd eendere nimfen en goden. Veertien eeuwen scheiden de banale bravourestukjes van de Romeinse paleisdecorateurs van het revolutionaire oeuvre van Jan van Eyck. Van Eyck is blijkens de traditie beroemd geworden door zijn verbijsterend echte weergave van op zich doodgewone, zij het weelderig natuurlijke of pralend onnatuurlijke details; verder door wat Dr. Dhanens terecht een legende noemt: namelijk dat hij de uitvinder zou zijn van de olieverftechniek, ongeveer zoals de man uit Biervliet die van het haringkaken, een topos, die zelfs door de Italianen eeuwenlang is herhaald.”

 

 
Frits van der Meer (16 november 1904 – 19 juli 1994)
De aanbidding van de herders door Francisco de Zurbarán, 1638

 

De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur. Zie ook alle tags voor Jónas Hallgrímsson op dit blog.

 

Hell

I find it all a foolish joke,
falling to hell’s abyss of smoke
to sit there, braised and baking,
among the howling fiends of fire,
so far from God’s sunshiny choir —
it sets my soul to quaking!

There squads of skate-winged demons lurk,
skirling through everlasting murk
where ruddy flames hold revel.
All is fire and ice by turns,
everything freezes or it burns,
the dead souls — and the Devil

 

Tómas’s Meadow

Near towering Tonguehill Glacier
Tómas’s Meadow lies,
the only green oasis
under the desert skies.

Here my dear friend’s horses
hurried once in their need;
never again will he graze them
on his grassy upland mead.

Wide is the Dancing Desert,
distant the weeping sea.
Where sands are sweeping northward
my soul is hurrying me.

 

 
Jónas Hallgrímsson (16 november 1807 – 26 mei 1845)

Cover

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook alle tags voor Hugo Dittberner op dit blog.

Uit: Wolken und Vögel und Menschentränen

„Ingrid hatte Moni seit Wochen nicht gesehen. Ein merkwürdiges Erlebnis hatte ihr unendliches Gespräch, wie sie es sich pathetisch versprochen hatten, unterbrochen. Moni hatte sich ein neues und viel komfortableres Telefon gekauft, mit Fax und automatischem Anrufbeantworter. Und sie hatte einen befremdlichen, nur die allernormalsten Floskeln zulassenden Text auf den Beantworter gesprochen, der Art: Hier ist der Anrufbeantworter von Monika Müller, Telefonnummer Soundso. Ich bin leider im Moment nicht erreichbar. Bitte hinterlassen Sie Ihre Nachricht und gege-benenfalls Ihre Nummer. Ich werde zurückrufen. Bitte sprechen Sie nach dem Piepton … Die Therapiestunden und die Gespräche mit Ingrid hatten also nicht viel gefruchtet … Im Ernstfall war Moni wieder Monika Müller aus Hannover. Diese Erkenntnis hatte sie damals, als sie Moni rasch für den nächsten Abend ab-sagen mußte, weil sie einen Termin mit den jungen Müttern über-sehen hatte, so überrascht, daß sie selbst nur stottern konnte, sie wußte nicht mehr, was. Dann mußte dies Stottern oder irgendein nebenher laufendes Signal dazu geführt haben, daß sich Moni nicht bei ihr meldete. Und da auch sie sich nicht meldete und Moni sich auch in den nächsten Tagen und Wochen nicht mel-dete, meldete sich logischerweise niemand, und die unendlichen Gespräche waren erst mal aus. Nun aber, aus heiterem Himmel, war Moni wieder erschienen und saß in Ingrids Wohnzimmersessel und blätterte in den Kunst-bänden, in denen sie immer schon gern geblättert hatte. (Wie der Ministerpräsident sah sie lieber moderne Kunst an als zu lesen.) Cezanne, Monet, van Gogh, Matisse, Twombly. Es lagen einige Bände da, neben jenem Buch über die norddeutsche Backstein-gotik und Goethe in Weimar und Fontanes Wanderungen in der Mark Brandenburg. Ingrids Stehlampenwelt. Da konnte sich Moni natürlich gleich wieder gut einfinden, während In-grid die Bratäpfel und den Kakao zubereitete. Durch die offen-stehende Tür und über den Flur riefen sie sich die Kürzel zu, die an frühere Gespräche und Wahrheiten erinnerten: Cezannes Rot, immer ein Scheunentor, die Ungelenkheit der Meister (woher ja der Eindruck der Materialität rührte), Matisses Minimalismus: Nur das Nötigste, das aber als zauberhafte Gebärde, aus dem Zentrum heraus, die roten Backsteinkirchen sind unsere Heimat. Mehr als alles andere! Im Zeitalter ohne Denkmäler. Wunderschön die Seerosen! Man möchte langsam zu ihnen waten, vom Rand her sich nähern, um schließlich mittendrin zu sein … Manchmal kam Ingrid an die Tür, damit sie nicht so schreien mußten. Und schließlich waren die Taten vollbracht: es gab die Bratäpfel, es gab den Kakao, und es gab den Duft um sie herum.“

 

 
Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e november ook mijn blog van 16 november 2014 deel 2.

Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

Uit: De liefde schuilt in een doublet van hazen

‘Ik ben dan ook altijd op de vlucht, ook!’ riep de haas Leendert ineens uit. Waar hij nu weer voor weggelopen was, wist hij niet eens meer. Hij draafde maar. Hij had dat weglopen al van zijn eerste jeugd af gehad. In het begin was het natuurlijk speelsheid geweest, want toen vond hij iedere gelegenheid om het op een hollen te zetten, schitterend. Maar zo speels was hij nu niet meer en af en toe schemerde hem wel iets, dat hij wel wat veel wegliep voor een haas die het leven aan kan; althans aan zou moeten kunnen. Hij had echter niemand om mee van gedachten te wisselen over al die dingen, want ook van andere hazen was hij altijd weggevlucht.
Als je wegloopt, dacht Leendert, kom je ergens anders. Maar voor mij maakt het niets uit, of ik hier ben of ergens anders. Leendert keek om zich heen en overwoog of dit nu bijvoorbeeld een plaats was, om steeds naar terug te keren. Hij zat midden in een weiland en het regende. Een mistroostige en langdurige najaarsplensbui. Het gras lag plat en het was zo doornat, dat iedereen er wel verdrietig van moest worden. Nu viel er een druppel midden in een oog van Leendert en dat bracht hem opnieuw in draf. Hij rende zonder op te kijken het hele weiland door en kwam tot stilstand voor een vrij brede vaart. Hij was er al eens eerder geweest en wist wat hem wachtte. De regen maakte belletjes in het water. Hij had er al twee keer naar gekeken en het was een van de weinige dingen waar hij niet voor wegliep. Sterker: hij kon er niet vandaan komen!
Eerst keek hij er alleen een tijd lang naar en vervolgens begon hij te luisteren naar het geluid. Aanvankelijk ruiste al dat water alleen maar en kreeg men de indruk van een onbeschrijfelijke natheid; maar als men er zich in verdiepte, ging het rinkelen. Van heel laag tot heel hoog en Leendert kreeg daar rillingen van. Niet van de vochtigheid of van de kou, maar in het bijzonder van dat rinkelen. Die rillingen begonnen langs zijn rug, liepen dan door zijn achterpoten, sprongen vandaar in de voorpoten en kwamen uiteindelijk in zijn borst terecht, rondom het hart en dan moest Leendert ineens naar adem snakken. Vervolgens ontspande alles zich weer iets, tot de rillingen opnieuw optraden in zijn rug en wederom hun kringloop maakten. Leendert dacht af en toe: ik zou wel willen, dat het iets anders en iets meer werd dan rillen, maar dat werd het nooit. Wanneer de belletjes kleiner werden en de regen ophield, verviel hij tot besluiteloosheid.
Hij keek voorzichtig om en kroop langzaam van de rand van het water weer omhoog naar de wei. En dan ging hij weg, maar niet zoals anders met grote vluchtsprongen, maar juist vreemd traag. Zo traag, dat het wel leek of hij met het optillen van een poot wachtte tot de vorige secuur op de aarde stond, omdat hij daar anders wel eens naast zou kunnen stappen. Op die manier kroop hij heel bekommerd voort, maar het was wel een manier van lopen, die uitdrukking gaf aan de stemming die bellen in het water wekten.”

 

 
Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

Lees verder “Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner”

Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook alle tags voor Hugo Dittberner op dit blog en ook mijn blog van 16 november 2010.

Frühlingslied

Es ist wahr, der Frühling ist da!
Das Rotkehlchen bläht die über-
mütige Brust, als gehöre der Garten
ihm. Die Kinder lassen die Mützen im
Schrank und wandern zu Abenteuern
im fernen Rebhuhn-Gesträuch. In den
Lüften streiten sich Krähen und
Baumfalken um günstige Hoch-
sitze. Und hier unten, in den Stuben,
das muß gesagt werden, öffnen die Herz-
kranken die Fenster und blasen ein
bißchen die Backen, die Fanfare,
vielleicht fürs allerletzte Jahr.
Ist es wahr, ist der Frühling
hier? Ein ländlicher Frühling, über den
klumpige Wolken dahinfliegen, sich auf-
lösen oder Wasser herablassen, ganz
nach Verdienst? Wer hofft, wäscht
die Fenster; wer im Mißmut nistet,
zieht die Gardinen beiseite und zeigt
sein Gesicht, das winterliche, damit es
die Nachbarn noch einmal fröstele.

 
Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)

Lees verder “Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering”

Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

1966

absentminded
our thoughtless days
sat at dire controls
and played indolently
slowly downward in remote
subterranean shaft
a diamond-tipped
drill point crept closer
to residual chaos to
rare artesian hatred
that once squirted warm
blood in God’s face
confirming His first
disappointment in Eden

 

 

The First Shot

That lone rifle-shot anonymous
in the dark striding chest-high
through a nervous suburb at the break
of our season of thunders will yet
steep its flight and lodge
more firmly than the greater noises
ahead in the forehead of memory.

 

 

Vertaald door Ifeanyi Menkiti

 

 

Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

Lees verder “Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

 

Uit: Alle dierenverhalen

 

„Nu greep hij toe en op hetzelfde ogenblik was het water van de rivier van bodem tot oppervlakte in heftige beweging.

Hij greep Strilnok krakend en schurend in een zij, zodat dit beest, als zat het aan een staaldraad die hem zegevierend boven water trok, met een wrikkende beweging van zijn staart zich naar boven stootte. Uit het water schoot recht omhoog een groot deel van het lijf van Strilnok met de muil van Stroenil in de geelachtige flank gebeten. Zo hoog schoot het beest uit het water, dat ook van Stroenil een goed deel boven de oppervlakte verscheen, midden in het wilde golvende en spattende water. Van Stroenil stak echter nog een groter stuk onder water dan van het beest dat hij klem had, zodat hij met een wervelende beweging van zijn staart groter kracht kon zetten dan de ander. Hij boog zich vlug met zijn kop weer naar het water toe en wendde daarbij het lijf van zijn tegenstander met de andere zijkant naar onderen in het water terug en begon nu met zijn kop te schudden om de flank van Strilnok open te scheuren, intussen zijn kaken klemmend met een verschroeiende kracht.

Nu wierp Strilnok zich opnieuw op en hij schudde het lijf om de kaken van Stroenil te verwrikken. Hij kon ineens gebruik maken van het feit dat op die manier de ogen van Stroenil binnen het bereik van zijn voorpoten kwamen. Hij plantte een nagel met zoveel kracht in een oog van Stroenil dat deze nu los moest laten, wilde hij het niet verspelen. Strilnok wendde zich snel en dook omlaag om toe te bijten en nu grepende twee muilen in elkaar en begon een meting van rukken en schudden en bijten en doorklemmen van die beesten, die vervaarlijke kolkingen in de rivier tevoorschijn riep en ineens de hele omgeving met een sissend en daverend lawaai vervulde, alsof er twee brokken gloeiend staal werden gekoeld.“

 

 

Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

Hier met Mies Bouwman in Mies en scène in 1968

Lees verder “Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008 en ook mijn blog van 16 november 2009.

 

Agostinho Neto

 

Agostinho, were you no more

Than the middle one favored by fortune

In children’s riddle; Kwame

Striding ahead to accost

Demons; behind you a laggard third

As yet unnamed, of twisted fingers?

No! Your secure strides

Were hard earned. Your feet

Learned their fierce balance

In violent slopes of humiliation;

Your delicate hands, patiently

Groomed for finest incisions,

Were commandeered brusquely to kill,

Your gentle voice to battle-cry.

 

Perhaps your family and friends

Knew a merry flash cracking the gloom

We see in pictures but I prefer

And will keep that sorrowful legend.

For I have seen how

Half a millennium of alien rape

And murder can stamp a smile

On the vacant face of the fool,

The sinister grin of Africa’s idiot-kings

Who oversee in obscene palaces of gold

The butchery of their own people.

 

Neto, I sing your passing, I,

Timid requisitioner of your vast

Armory’s most congenial supply.

What shall I sing? A dirge answering

The gloom? No, I will sing tearful songs

Of joy; I will celebrate

The man who rode a trinity

Of awesome fates to the cause

Of our trampled race!

Thou Healer, Soldier and Poet!

 


Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

 

Lees verder “Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Andrea Barrett, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

De Amerikaanse schrijfster Andrea Barrett werd geboren in Cape Cod, Massachusetts op 16 november 1954. Zie ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Uit: The Air We Breathe

 

The nurse who’d admitted him to Tamarack State was right: he needed more clothes, and he came to miss the heat he’d so hated when he arrived. The leaves turned color, far earlier than he expected; the rain and wind poured through the long windows, kept open day and night; he was constantly cold, he was freezing. Some of us had relatives who arrived on visiting days with extra clothes or treats, but he had no one, and nothing he’d brought was right. He learned to be grateful for the worn but heavy garments grudgingly doled out to the indigent patients — which, he learned, included him. What he couldn’t learn, despite being chided again and again, was to stay still. He spoke to anyone near him, tossed, turned, sneaked out of bed to pick up a magazine he saw on a table at the end of the ward, and then read it, surreptitiously, beneath the covers. The nurses barked at him and Dr. Petrie came to speak to him.

“Why can’t you behave?” our assistant director said. “Don’t you understand how sick you are?”

“I hate this,” Leo said passionately, glaring at the doctor’s small figure. With his crisp dark hair and pointed beard and small oval spectacles, Dr. Petrie resembled the inventor Charles Steinmetz, minus the hunchback. Not quite five feet tall, Leo guessed. No doubt with problems of his own. He yielded his left wrist to Dr. Petrie’s thumb and first two fingers.

“Your lungs,” Dr. Petrie said, his gaze averted while he counted the beats of Leo’s heart, “have little pockets of infection scattered through them, which your body is trying to wall off. Right now the scar tissue around each pocket of germs is fragile, like a spider’s web.” He dropped Leo’s hand. “If you move suddenly, or take a deep breath or stretch your arm — like you just did, when you reached for your pillow: don’t do that — you break the scar tissue and let the germs escape. And then they make new spots of disease, and we have to start all over again. You seem like an intelligent man. Can’t you understand that?”

“Of course I can,” Leo said, “but until now no one’s bothered to explain the point of lying here like a corpse.”

With half a smile, Dr. Petrie said, “We’ll try to keep you better informed.”

By mid-September his temperature was down, his cough had improved, he’d gained six pounds, and the nurses let him walk to the bathroom and sit, for a little longer each day, on a cure chair on the infirmary’s porch. Not since first running away from home had he been so alone, for so long. One day an orderly took him in a wheelchair down the lift, through a tunnel, and into the X-ray facility beneath the dining hall. In the gloom he stood stripped to the waist, bending and turning as the technician instructed, holding his breath and then exhaling, perfectly aware what an X-ray was from his studies in Odessa, but unfamiliar with this particular apparatus. That the technician was a woman struck him as odd, as did the purple glove on her left hand and the angry sores on her right.

 

Andrea_Barrett

Andrea Barrett (Cape Cod, 16 november 1954)

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Vultures

In the greyness
and drizzle of one despondent
dawn unstirred by harbingers
of sunbreak a vulture
perching high on broken
bones of a dead tree
nestled close to his
mate his smooth
bashed-in head, a pebble
on a stem rooted in
a dump of gross
feathers, inclined affectionately
to hers. Yesterday they picked
the eyes of a swollen
corpse in a water-logged
trench and ate the
things in its bowel. Full
gorged they chose their roost
keeping the hollowed remnant
in easy range of cold
telescopic eyes…

Strange
indeed how love in other
ways so particular
will pick a corner
in that charnel-house
tidy it and coil up there, perhaps
even fall asleep – her face
turned to the wall!

…Thus the Commandant at Belsen
Camp going home for
the day with fumes of
human roast clinging
rebelliously to his hairy
nostrils will stop
at the wayside sweet-shop
and pick up a chocolate
for his tender offspring
waiting at home for Daddy’s
return…

Praise bounteous
providence if you will
that grants even an ogre
a tiny glow-worm
tenderness encapsulated
in icy caverns of a cruel
heart or else despair
for in the very germ
of that kindred love is
lodged the perpetuity
of evil.

Chinua Achebe

Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Uit: Einige Zusammenhänge

SIND NOCH SCHWALBEN DA?
Zwischen hier und dem roten
Nebeldach flitzt es

Kann jemand die Elster
aus der Baumkrone schießen?
Damit Frieden ist

Stimmen der Natur-
gedichte hört man so gern
von alten Zeugen

Schon tritt das Nebel-
kleid aus seinem Vers hierher
und nimmt die Birke

Die Lust auf Schönschrift
Hinter der Scheibe der Herbst
als buntes Füllsel

Das Wort „emsig“ tönt
im Ohr mir aus früheren
Zeiten und Fluren

Das Glück zu gehen
Im Studio ist alles
getan Oder nichts

Das Fell der Pferde
wächst im Gegenlicht Der Hauch
vor ihren Nüstern.

Einige Zusammenhänge

In den siebziger Jahren hatten mich, zuerst in Nach­barschaft zu den Studien für meine Erzählung „Der rechte Weg“ die Acht-und Vierzeiler der chine­sischen Dichter­weisen und die japanische Haiku-Dichtung angezogen, und ich begann eher beiläufig und gar nicht zielstrebig Drei- und Vierzeiler, vor allem aber Achtzeiler zu schreiben, die ich unter den Titeln „Der Tisch unter den Wolken“ (1986/94), „Die Wörter, der Wind“ (1988) und „Das letzte fliegende Weiß“ (1992/94) veröffentlichte. Es folgten die Sammlung mit Haiku „Vor den Pferdeweiden“ (1999) und, daran anknüpfend mit Haiku, Haiku-Ketten und Notat-Gedichten, „Morgenübungen“ (2000), sowie die Vier­zeiler-Zyklen „Heimat Nachkrieg“ (2004) und „Und die Alleebäume“ (2006).

In „Morgenübungen“ steht das abge­druckte Gedicht „Sind noch Schwal­ben da?“ Es ist gut zehn Jahre alt, und ich kann es vorzeigen, ohne daß mir allzu viele programmatische Vorstellungen vom Gedicht in die Quere kommen. Denn ich glaube, es ist poetologisch produktiver, zu sehen was sich in der Übung des eigenen Gedicht­schreibens als inspirierend heraus­stellt oder als Regel bewährt. Von wo aus also es weitergehen könnte.

In den sechziger und siebziger Jahren hatte ich, neben den über­wiegenden Tages- und Aufzeichnungs­gedichten in eigen­rhythmischer Zeilen­brechung, auch gereimt und Sonnette, Gedichte zu schreiben versucht wie ich sie auswendig gelernt hatte: von Goethe, Hölderlin, Storm, Rilke, Benn.

Brecht war eigentlich der erste Dichter, für den mir diese Form der Aneignung und Anverwandlung nicht ganz geeignet schien, er wollte nicht inhaliert – und dann wieder nach außen (auswendig) gebracht werden; sondern es gab diesen zusätzlichen, distanznehmenden Reiz der Formulierung, der das Gedicht dort, wo es zu lesen oder zu hören ist, läßt, um von dort das eine Wort, eine Wendung, eine Formel, ja die Pause hervorspringen oder einem nachgehen (gar nachtanzen) zu lassen.“

Dittberner

Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 november 2008.

 

De Duitse schrijfster Birgitta Arens werd geboren op 16 november 1948 in Oeventrop.

 

De Franse schrijver Henri Charrière werd geboren op 16 november 1906 in Saint-Étienne-de-Lugdarès.

 

De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur.

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 16 november 2006. 

 

De Duitse dichter en schrijver Max Zimmering werd geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).

 

José Saramago, Danny Wallace, Craig Arnold, Andrea Barrett, Renate Rubinstein, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

Om onverklaarbare, en ondanks mijn verzoek ook nog niet opgehelderde redenen is Romenu geheel uit de statistieken verdwenen. Ik gun iedereen zijn plaatsje in welke top 15 of top 30 dan ook, maar er staan nu blogs in die duidelijk minder scoren dan Romenu al meer dan twee jaar doet. In Skynets eigen teller en mijn externe teller was geen dramatische terugval van het aantal bezoerkers te zien. Eerdere problemen met ongewenste veranderingen bij Skynet hebben mij vorig jaar al naar een alternatief doen zoeken en vandaar dat ik nu zonder al te veel problemen kan uitwijken naar mijn blog op Seniorennet. Dezelfde opzet, en naar ik hoop, straks ook weer veel van dezelfde trouwe bezoekers. Voorlopig blijf ik hier nog even berichten plaatsen, zij het zeer summier en met een verwijzing naar mijn blog Romenu II  op Seniorennet.

 

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. Zie ook mijn blog van 16 november 2006.

Uit: Death with Interruptions

THE FOLLOWING DAY, NO ONE DIED. THIS FACT, BEING ABSOLUTELY contrary to life’s rules, provoked enormous and, in the circumstances, perfectly justifiable anxiety in people’s minds, for we have only to consider that in the entire forty volumes of universal history there is no mention, not even one exemplary case, of such a phenomenon ever having occurred, for a whole day to go by, with its generous allowance of twenty-four hours, diurnal and nocturnal, matutinal and vespertine, without one death from an illness, a fatal fall, or a successful suicide, not one, not a single one. Lees meer… 

Jose_Saramago

José Saramago (Azinhaga, 16 november 1922)

 

 

 Zie voor onderstaande schrijvers mijn andere blog, Romenu II, van vandaag.

 

De Schotse schrijver, humorist, radio-en televisie presentator Daniel Frederick Wallace werd geboren op 16 november 1976 in Dundee

 

De Amerikaanse dichter Craig Arnold werd geboren op 16 november 1967 in Temple,Californië.

De Amerikaanse schrijfster Andrea Barrett werd geboren in Cape Cod, Massachusetts op 16 november 1954.

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn.

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi.

 

 

 

Zie ook voor onderstaande schrijvers mijn andere blog, Romenu II, van vandaag.

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen.

De Duitse schrijfster Birgitta Arens werd geboren op 16 november 1948 in Oeventrop.

De Franse schrijver Henri Charrière werd geboren op 16 november 1906 in Saint-Étienne-de-Lugdarès.

 De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur.

De Duitse dichter en schrijver Max Zimmering werd geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).

 

Renate Rubinstein, José Saramago, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Max Zimmering

De Nederlandse schrijfster en journaliste Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 16 november 2006.

 

Leven

De enige manier om te zorgen dat ik niet ongelukkig word is om het alvast te zijn, dacht de man en hij schreef zijn vriendin dat hij haar verlaten ging. Hij nam een trein naar de haven en een boot naar een ander land en daar leefde hij zoals hij gewild had, ongelukkig. Maar in elk geval ben ik niet meer bang, dacht hij, wat kan mij nog gebeuren? En hij dook van de hoge en liep op de richels van daken, want ook hoogtevrees was nergens meer voor nodig.
Andere mensen om hem heen waren niet ongelukkig, mannen hadden vrouwen en ouders hadden kinderen. Wat griezelig, dacht hij, om zo te leven, stel je voor, de vrouwen lopen weg of de kinderen gaan dood, ik begrijp niet hoe ze het uithouden. Hij nam een baan en een hond en een kamer vol boeken. Op een dag werd hij uit zijn baan ontslagen, ook ging de hond dood en korte tijd later verbrandden de boeken. Toen merkte hij dat hij ondanks alles toch gelukkig geweest moest zijn, want nu was hij ongelukkig. Maar is dat nu alles, dacht hij, gewoon ongelukkig? En hij nam de boot en de trein en reisde weer terug.
Van toen af aan zorgde hij ervoor meer reden te krijgen om ongelukkig te zijn. Hij kreeg veel vriendinnen en hield van allemaal, maar steeds het meeste van de laatste omdat die er was. Ook treurde hij om het verlies van elk van hen en steeds het meeste van de laatste, omdat die er net nog geweest was. En toen hij doodging was hij niet tevreden en niet ontevreden, wel dood.”

 

Renate Rubinstein

Renate Rubinstein (16 november 1929 – 23 november 1990)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 november 2006.

 

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo.

 

De Nigeriaanse schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi.

 

De Duitse schrijver en dichter Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen.

 

De Duitse dichter en schrijver Max Zimmering werd geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).

Renate Rubinstein, José Saramago, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Max Zimmering

Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn. Ze moest op jonge leeftijd vluchten, waarna zij via Amsterdam en Londen uiteindelijk weer in Amsterdam terechtkwam. De vlucht van familie Rubinstein mocht niet baten, want de Duitsers arresteerden in 1940 haar Joodse vader en vermoordden hem later in Auschwitz. Deze gebeurtenis zou een bepalende factor worden in Rubinsteins leven en werk. Haar hele leven zou ze blijven zoeken naar een vader-figuur, wat volgens sommigen haar band met de Duits-Britse socioloog Norbert Elias zou verklaren. Rubinstein volgde het Vossius Gymnasium te Amsterdam, maar werd na vier jaar van school gestuurd. Ze werkte drie dagen per week bij uitgeverij G.A. van Oorschot, en leefde samen met de jurist Willem Frederik van Leeuwen. Vervolgens werkte ze drie jaar in een kibboets in Israël en studeerde ze twee jaar aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem. Op grond van die studie kon ze in 1955 worden toegelaten als student politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie, die ze na twee jaar afbrak, begon ze haar carrière als schrijfster onder andere bij het Nieuw Israëlitisch weekblad en Propria Cures. Later schreef ze voor Vrij Nederland (VN), Het Parool, NRC Handelsblad, Avenue, Hollands Weekblad, Hollands Maandblad en Tirade. In 1977 werd ontdekt dat ze multiple sclerose had. Dit bracht grote veranderingen in haar leven te weeg, die ze te boek stelde in Nee heb je (1985). Rubinstein overleed op 61-jarige leeftijd. Kort na haar dood verscheen haar boek Mijn beter ik waarin ze onthulde dat ze jarenlang een geheime verhouding had gehad met Simon Carmiggelt

Uit: Fundamentalisme (1989)

De voorzichtigheid van ons openbaar gedrag leidt de islamieten op een dwaalspoor. Zij, maar ook de fundamentalisten van de twee andere monotheïstische godsdiensten, geloven toch al dat wij slap zijn, nergens meer in geloven, ten prooi zijn aan nihilisme en commercie en zonder enig principe ons ellendige leven slijten.

Zij onderschatten ons fundamentalisme.

Vanochtend, 18 februari 1989, schrijft Jan Blokker in de Volkskrant een leuk stukje over het zogenaamde ‘begrip’ dat van ons gevraagd wordt: ‘Waarom moet ik begrip hebben voor mohammedanen die ambassades bestormen, op de maat in woede uitbarsten, zinloze heilige oorlogen uitvechten, boeken verbranden en executiepelotons op het vliegtuig zetten?’

Hij weet iets veel beters, schrijft hij, er moet een vaccin ontwikkeld worden tegen elke vorm van religie. De kloof tussen islam en christendom laat hem koud, wat hij bedoelt is de kloof ‘tussen gewone mensen en mensen met een geloof’.

Nog maar kort geleden zou ik dat helemaal met hem eens geweest zijn, want ik dacht dat ik ook zo iemand zonder geloof was. Maar dat denk ik nu niet meer.

Boekverbranding mag niet. Allah vindt het niet goed. Mensen vermoorden om wat zij schrijven mag ook niet, je mag ze niet eens verminken of geselen of gijselen. Allah vindt het niet goed. Godslastering mag niet verboden zijn, want Allah prefereert de vrije meningsuiting.

En als Allah niet bestaat dan is er nog God die het niet goedvindt, en als die ook al niet bestaat dan blijft het toch onze overtuiging. Net zo hevig als een geloof en net zo heftig.

Een hartstochtelijk fundamentalisme heeft zich van mij meester gemaakt.”

RENATE_RUBINSTEIN

Renate Rubinstein (16 november 1929 – 23 november 1990)

 

José Saramago werd geboren op 16 november 1922 als kind uit een daglonersgezin op het Portugese platteland, in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. In de officiële registers staat hij echter op 18 november. ‘Saramago’ is de naam van een wild kruid, en tevens de roepnaam van zijn vader. Bij de burgerlijke stand werd deze roepnaam per ongeluk aan zijn naam toegevoegd. José Saramago heet dus voluit José de Sousa Saramago. In 1944 huwt hij Ilda Reis. Saramago is dan ambtenaar bij de gezondheidsdienst. Hun enige kind, Violante, wordt in 1947 geboren. Dat jaar komt ook zijn eerste roman (Terra de PecadoHet land van de zonde) uit. Hij schrijft nog een onafgewerkte roman, maar stopt met schrijven omdat hij volgens zichzelf ‘niets behoorlijks meer te melden’ heeft. Tot 1966 legt hij dan ook de pen neer. In 1949 wordt Saramago om politieke redenen ontslagen. Eind de jaren vijftig begint hij bij een uitgeverij te werken, zodat hij de Portugese schrijverswereld leert kennen. Vanaf 1955 werkt hij deeltijds als vertaler. In 1966 verschijnt zijn eerste dichtbundel (Os Poemas Possíveis), in 1970 zijn tweede (Provalmente Alegria). In 1967-68 werkt hij aanvullend als literatuurcriticus. Na de Anjerrevolutie neigt Portugal korte tijd naar het Communisme. Van April tot November 1975 werkte Saramago, die het communistisch gedachtegoed steunde, als vice-hoofdredacteur bij de krant Diário de Notícias. Na een machtswisseling verloor Saramago zijn job. Hij besloot zich op zijn 53ste aan de literatuur te wijden. Dat was een sprong in het diepe omdat hij al een tijd niet meer schreef en weinig op zijn palmares had (een paar poëziebundels, verzamelde journalistieke stukken en een roman). Vijf jaar later, in 1980 kreeg hij succes in eigen land met zijn roman ‘Opgestaan van de grond’, over de mensonwaardige levensomstandighden van de Portugese landarbeiders. In 1981 brak hij inter
nationaal door met zijn roman ‘Memoriaal van het klooster’. Op 8 oktober 1998 kreeg José Saramago de Nobelprijs voor Literatuur.

Uit: Baltasar and Blimunda

“Now they are ready to leave. Padre Bartolomeu Lourenço contemplates the clear blue expanse above, cloudless and with a sun as brilliant as a glittering monstrance, then he looks at Baltasar, who is holding the rope with which they will close the sails, and then at Blimunda, and he dearly wishes that she could divine what the future holds for them, Let us commend ourselves to God, if there is a God, he murmured to himself, and then in strangled tones he said, Pull, Baltasar, but Baltasar did not react at once, for his hand was trembling, besides, this was like saying Fiat, no sooner said than done, one pull and we end up who knows where. Blimunda drew near and placed her two hands over that of Baltasar and, with a concerted gesture, as if this were the only way it could be done, both of them pulled the rope. The sail veered to one side, allowing the sun to shine directly on the amber balls, and now what will happen to us. The machine shuddered, then swayed as if trying to regain its balance, there was a loud creaking from the metal plates and the entwined canes, and suddenly, as if it were being sucked in by a luminous vortex, it went up making two complete turns, and no sooner had it risen above the walls of the coach-house than it recovered its balance, raised its head like a seagull, and soared like an arrow straight up into the sky.”

Saramago

José Saramago (Azinhaga, 16 november 1922)

 

De Nigeriaanse Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 Ogidi. Hij studeerde aan University College in Ibadan Engels, geschiedenis en theologie.Zijn etnische achtergrond is die van het Igbo volk waarvan de geschiedenis een prominente plaats in zijn werk inneemt. Achebe wordt beschouwd als de Vader van de Afrikaanse roman in het Engels evenals één van de meest toegejuichte schrijvers van de wereld. Van zijn moderne Afrikaanse klassieker Things Fall Apart die in 1958 werd gepubliceerd, zijn wereldwijd meer dan 10 miljoen exemplaren verkocht en is in 50 talen vertaald. Things Fall Apart staat op talrijke lijsten van de 100 grootste romans aller tijden.  Achebe is de ontvanger van meer dan 30 eretitels van universiteiten in Engeland, Schotland, Canada, Zuid-Afrika, Nigeria en de Verenigde Staten, waaronder Harvard (1996); Brown (1998); Dartmouth (1972); Southampton; Guelph (Canada); Kaapstad (Zuid-Afrika, 2002); en Universiteit van Ife (Nigeria). In 2002 werd hem de prestigieuze Prijs van de Vrede toegekend van Duitse Boekenbeurs.

Uit: Things fall apart

 “That night the Mother of the Spirits walked the length and breadth of the clan, weeping for her murdered son. It was a terrible night. Not even the oldest man in Umuofia had ever heard such a strange and fearful sound, and it was never to be heard again. It seemed as if the soul of the tribe wept for a great evil that was coming – it’s own death.”

 

ACHEBE

Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

De Duitse schrijver en dichter Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen, Niedersachsen. Na zijn eindexamen studeerde hij germanistiek, geschiedenis en filosofie in Göttingen, waar hij in 1972 promoveerde. Na een kort docentschap aan de universiteit van Karlsruhe wijdde hij zich volledig aan het schrijven. Zijn poëzie heeft vaak betrekking op het leven van alle dag en wordt gerekend tot de „nieuwe subjectiviteit“. In zijn gedichten, maar ook in zijn verhalen en romans beschrijft hij vaak de relaties en problemen van de generatie van 68.

 

Von unten her

Sie hat zuerst getan was alle tun
Schlug ihre grünen Stiefel gegen einander
und ließ mich mit dem Grün zurück
Ich schmeiß sie weg sagte sie Es regnete

Vor der Pension als sie so sprach
und zu der Restmülltonne ging Ab mit euch!
Und sie war ganz schön naß als ich
ging und die Senkel aus den Schuhen zog

Was soll aus uns werden? fragte ich
Wenn deine Stiefel fehlen die grünen
die jeder mit seinem Lächeln bedachte
Nun gut sagte das Lächeln

Und was ist mit deinen Schuhn? fragte sie
Wo ist das leuchtende Braun
das es nur einmal gibt jedenfalls hier
was solln die Senkel noch

Da ruhten nun unsere Paare zehn Jahre
Inselgehn in einer Tonne aus für immer
würden wir ohne sie gehn ohne Gefühl
wie Gefühl einmal war unter Ferienfüßen..

DITTBERNER

Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)

 

Max Zimmering werd als zoon van een horlogemaker geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).  In 1928 werd hij lid van de vakbond en van de Kommunistischer Jugenverband Deutschlands. Vanaf deze tijd begon hij ook met schrijven, vooral voor bladen als de Arbeiterstimme en de Rote Fahne. In 1929 werd hij lid van de KPD en van de Bund proletarisch-revolutionärer Schriftsteller, waar hij tot 1933 lid van bleef. Hij volgde een opleiding tot etalateur, vond werk in Dresden, maar werd ontslagen wegens zijn vakbondsactiviteiten. Na de machtsovername van de nazi’s werkte hij illegaal verder voor de KPD. Midden 1933 moest hij emigreren. Hij ging naar Parijs, vandaar naar Palestina, Praag en uiteindelijk kwam hij in Londen terecht. In 1940 werd hij in Engeland geïnterneerd. Dankzij de PEN en enkele progressieve parlamentsleden werd hij in 1941 vrij gelaten. Dankzij de hulp van Egon Erwin Kisch kon hij op een tsjechische pas met een repatriantentransport naar Dresden terugkeren. Hier werd hij in 1946 lid van de SED, de FDGB en de Kulturbund. Van 1952 tot 1956 was Zimmering voorzitter van de Deutschen Schriftstellerverbands, afdeling Dresden, van 1956 tot 1958 eerste secretaris van de Deutsche Schriftstellerverband in Berlijn. Van 1958 tot 1964 werkte hij als directeur van het instituut voor literatuur „Johannes R. Becher“ in Leipzig. In 1963 werd hij kandidaat voor het centrale comitee van de SED. Vanaf 1964 leefde en werkte hij volledig als schrijver. In 1969 kreeg hij de Nationalpreis der DDR.

Uit: Deutsches Landsknechtslied 1943 (fragment)

Wir zogen dahin, kreuz und quer durch die Welt,
Und wir ritten ein stählernes Roß.
Und wir waren aufs Siegen eingestellt,
Und wir sagten: “Wir nehmen, was uns gefällt”,
Und uns hielten nicht Riegel und Schloß.

So fraßen wir Böhmen und Polen hinein,
Und wer fiel, der war tot und ein Held.
Und hörten wir jemand “Mörder!” schrein,
Dann schlugen wir ihm den Schädel ein –
Der hatte dann ausgebellt.

Nachdem nun der Tscheche geschlagen war,
Und als auch der Pole schwieg,
Da kochten wir erst unsre Beute gar
Und ruhten uns aus bis zum nächsten Jahr,
Bis ein neuer Spaziergang stieg.

Und wir schluckten Norwegen und Dänemark,
Und wir schluckten Butter und Speck,
Und wir tranken die Milch, und wir fraßen den Quark,
Und wir wurden wie Schweine gar fett und stark,
Kaum wälzten wir uns vom Fleck.

Schließlich zogen wir weiter gen Niederland,
Ein Ländchen so klein – aber reich.
Und auch hier, da gab’s nicht viel Widerstand,
Und wo sich ein fülliges Mieder fand,
War unser die Frau sogleich.

Kaum war dann das Frühstück in Holland verzehrt
Und die Taschen gefüllt und gestopft
Mit dem, was daheim unser Weibchen begehrt,
Da hoben wir rülpsend und unbeschwert
An das belgische Tor geklopft.

Und wir zogen durch Belgien wie dazumal,
Und es glich einem Wiedersehn,
Und die Frauen spuckten durch Lippen schmal,
Und man schoß von den Dächern – uns war es egal,
Denn was konnte uns noch geschehn?

ZIMMERING

Max Zimmering (16 november 1909 – 15 september 1973)