Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

Uit: Zonder Mia

“Nico en Mia heetten ze en ze hadden een tijd van dolle liefde achter de rug. Voor zover er iets vast kan staan, stond dat vast. En nu zat Mia in het nest. Een nieuw nest, maar niet erg mooi. Er lag nog geen ei in, maar toch zat ze er alvast, waarschijnlijk om te wennen. Een musseleven is overigens alleen maar wennen, want keus is er niet veel bij.
Soms, als Nico aan kwam vliegen gaf hij uit de verte al een schreeuw en dan kwam Mia van het nest en zette zich op een gering richeltje, opzij van de plank die het zonnescherm omgaf, en spreidde haar rug mooi breed. Nico nam daarop dan plaats en ze paarden zo fijn mogelijk. Vervolgens vlogen ze samen naar een boom in de tuin en deden het nog eens over, en vlak voordat Mia dan terugging naar het nest, volgde nog een herhaling op de plank boven de markies.
Als Mia dan weer onder de plank en in het nest op het zonnescherm zat, dacht ze met ontroering aan Nico. Er was niets bijzonders aan hem, niets moois, niets vaardigs, niets vermetels, maar hij deed ook niet alsof dat wel zo was.
Er zou allemaal wel niets van terechtkomen. De plaats van het nest was verkeerd. Op een gegeven ogenblik in het voorjaar zou men het zonnescherm neerlaten en daar zat dan aan vast, dat Mia met haar hele nest in de tuin zou vallen. Dat wil zeggen: op het hardstenen stuk dat de overgang vormde van het huis naar de grasmat in de tuin. Mia kon natuurlijk wegvliegen als het zover was, maar eieren kunnen niet vliegen en onbedekte, jonge vogeltjes evenmin. Het kwam nu maar aan op het moment, waarop de mensen van het huis last zouden krijgen van het zonnetje. Viel dat laat, dan kon alles nog goed gaan; kwam het vroeg, ajusies dan. Waarom dan niet een veiliger plaats opgezocht?
Mia wist natuurlijk niet zeker, dat het nest eruit geslingerd zou worden; ze wist trouwens ook niet waar een zonnescherm voor dient en hoe men daarmee handelt. Maar toch had ze van het begin af aan het gevoel, dat alles verkeerd zou lopen. Als je echter leeft naar alles wat er mis kan gaan, kan je wel ophouden. Mussen zeker!
Mia keek naar de slierten van het nest in de wind. Het was guur en voor het ogenblik zat ze er eigenlijk mooi bij. Ze speelde wel eens, dat ze de wind nakeek. Dan staarde ze eerst recht voor zich uit, tot er een flinke windvlaag kwam en dan draaide ze ineens haar kopje snel met de wind mee en keek hem na, als hij uit de slierten vandaan verder trok, de wereld in. Het is niet feestelijk om met de wind mee te gaan, als die guur is; maar het is wel bevredigend om hem na te kijken en zelf aangenaam achter te blijven in een nest onder een houten plank die het verblijfje net even donkerder maakt dan het buiten is.”

 

 
Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

Answer

I broke at last
the terror-fringed fascination
that bound my ancient gaze
to those crowding faces
of plunder and seized my
remnant life in a miracle
of decision between white-
collar hands and shook it
like a cheap watch in
my ear and threw it down
beside me on the earth floor
and rose to my feet. I
made of their shoulders
and heads bobbing up and down
a new ladder and leaned
it on their sweating flanks
and ascended till midair
my hands so new to harshness
could grapple the roughness of a prickly
day and quench the source
that fed turbulence to their
feet. I made a dramatic
descent that day landing
backways into crouching shadows
into potsherds of broken trance. I
flung open long-disused windows
and doors and saw my hut
new-sept by rainbow brooms
of sunlight become my home again
on whose trysting floor waited
my proud vibrant life.

 

 
Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. Zie ook alle tags voor José Saramago op dit blog.

Uit: Small Memories (Vertaald door Margaret Jull Costa)

“The village is called Azinhaga and has, so to speak, been where it is since the dawn of nationhood (it had a charter as early as the thirteenth century), but nothing re-mains of that glorious ancient history except the river that passes right by it (and has done, I imagine, since the world was created) and which, as far as I know, has never changed direction, although it has overflowed its banks on innumer-able occasions. Less than half a mile from the last houses, to the south, the Almonda, for that is the name of my village’s river, meets the Tejo, which (or, if you’ll allow me, whom) it used to help, in times past and as far as its limited volume would allow, to flood the fields when the clouds unleashed the torrential winter rains, and the dams upstream, brimful and bursting, were obliged to discharge the excess of accumulated water. The land around there is flat, as smooth as the palm of your hand, with no orographic irregularities to speak of, and any dikes that were built served not so much to contain the powerful rush of the river when it floods as to guide it along a course where it would cause least dam-age. From those distant days onward, the people born and bred in my village learned how to deal with the two rivers that shaped its character, the Almonda, which slips past its feet, and the more distant Tejo, half-hidden behind the wall of poplars, ash trees and willows that accompany it, and, for good reasons and bad, both rivers are omnipresent in the memories and conversations of every family. It was here that I came into the world and it was from here, when I was not yet two years old, that my parents, migrants driven by ne-cessity, carried me off to Lisbon and to other ways of feel-ing, thinking and living, as if my having been born in the village were merely the result of some mistake made by chance, some momentary lapse on the part of destiny, a lapse for which destiny still had the power to make amends. This proved not to be the case. The child, unnoticed, had already put out tendrils and sent down roots, and there had been time for that fragile child-seed to place his tiny, un-steady feet on the muddy ground and to receive from it the indelible mark of the earth, that shifting backdrop to the vast ocean of air, of that clay, now dry, now wet, composed of vegetable and animal remains, of detritus left behind by everything and everyone, crushed and pulverized rocks, multiple, kaleidoscopic substances that passed through life and to life returned, just like the suns and the moons, times of flood and drought, cold weather and hot, wind and no wind, sorrows and joys, the living and the not.”

 

 
José Saramago (16 november 1922 – 18 juni 2010)
Cover

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Renate Rubinstein op dit blog.

Uit: De expert en de mug of wie helpt wie in het onderontwikkelde

“Kort voor Kerstmis kregen we, of liever de heer A. Mus, aan wie het schrijven eigenlijk gericht was, een circulaire van de V.P.R.O. toegestuurd. We lazen: ‘Uit eerbied en bewondering voor hun werk overzee zond de V.P.R.O. in de dagen voor Kerstmis aan een aantal landgenoten bijgaande Kerstgroet…’ We keken elkaar met nieuwe ogen aan. In een omgeving waarin de meeste mensen naar ons toekomen om geld te lenen of een baan voor hun nicht te zoeken (wij maken blijkbaar de indruk beide te kunnen verschaffen), en we de anderen tegen zonsondergang ontmoeten – de auto’s geparkeerd, de kinderen in het zwembad, de kok thuis aan het electrisch fornuis – om ijsgekoelde dranken mee te drinken, in zo’n omgeving doet het goed er aan herinnerd te worden dat wij en alle landgenoten die ‘op de één of andere wijze een functie vervullen in één van de onder- of minderontwikkelde gebieden’, eerbied en bewondering waard zijn.
Wij begonnen ons af te vragen of wij misschien een offer aan het brengen waren. Daartoe was het nodig in wat globaler termen over onze positie te denken. Ons inlevend in Ds Spelberg beseften we ver van huis te zijn, ver van gezelligheid, V.P.R.O. en het vertrouwde uitzicht op regenachtige weiden vol huizen. In plaats daarvan zaten we in de tropen, vechtend zoal niet tegen het oerwoud dan toch tegen aanverwante ellende: kakkerlakken, muggen, zon en, abstracter nog, tegen armoede, onkunde en onbegrip. ‘De gevreesde muskiet tiert in de moerassen’, schreef onlangs iemand over zijn onderontwikkeld land, en het was tenslotte maar een toeval dat wij persoonlijk daar niets tegen deden. Wij zijn er meer speciaal om te vechten tegen het nationale inkomen dat te laag is, maar onze buurman, wiens tuinman aan de overkant bezig is de vinnen van de tweekleurige auto te wassen, is een Malaria Bestrijder – of liever, een organisator van die bestrijding, want voor het platvloerse werk met hakmes en Flitspuit worden geen dure experts uit het buitenland geëngageerd. Evenmin als voor het onderwijzen van voddige kindertjes in het achterland, of het terrassen spitten op geërodeerde berghellingen, of het verplegen van zieken – al dit werk wordt door ons en onze landgenoten niet zozeer gedaan als georganiseerd.
Hoewel ons offer er dus meer een van het hoofd is dan van het lichaam, meer op kantoren gebracht dan op het veld, we geven toch maar ons inzicht, we stellen onze hersens ter beschikking. In nationaal verband gezien, natuurlijk, want de individuele ontwikkelaar bewijst deze diensten in de regel tegen een salaris dat hoger is dan dat van tweemaal zo oude collega’s in het moederland. Maar ook voor de thuisblijvers, de belastingbetalers, het hele moederland, staat er wel iets tegenover.
Want zo tegen Kerstmis, als iedereen, in vrede met elkaar, aan minder fortuinlijken wil denken, beantwoorden de O.O.-landen aan een behoefte die anders onbevredigd zou doorhunkeren.”

 

 
Renate Rubinstein (16 november 1929 – 23 november 1990)
Hier met Annie M. G. Schmidt (links). Rechts van haar Maarten Biesheuvel en Simon Carmiggelt

 

De Amerikaanse dichter Craig Arnold werd geboren op 16 november 1967 in Temple, Californië. Zie ook alle tags voor Craig Arnold op dit blog.

 

Incubus (Fragment)

It’s what she doesn’t dream
that scares her, panic she can’t account for, faces
familiar but not known, déjà vu
making a mess of memory, coming to
with a fresh love-bite on her left breast
and the aftershock of granting another’s flesh,
of having gripped, slipped in and fluttered tender
mmm, unbraided, and spent the whole slow day
clutching her thighs to keep the chafe from fading,
and furious at being joyful, less
at the violation, less the danger, than the sense
he’d taken her enjoyment for his own.
That was the time before, the time she swore
would be the last—returning to her senses,
she’d grabbed his throat and hit him around the face
and threw him out, and sat there on the floor
shaking. She hadn’t known how hard it was
to throw a punch without pulling it back.

Now, as they sit together on her couch
with the liquid cooling in the stained chipped cups
that would never match, no matter how hard
she stared at them, he seems the same as ever,
a quiet clumsy self-effacing ghost
with the gray-circled eyes that she once wanted
so badly to defy, that seemed to see her
seeing him—and she has to admit, she’s missed him.
Why? She scrolls back through their conversations,
searching for any reason not to hate him.
She’d ask him, What’s it like being a girl
when you’re not a girl? His answers, when he gave them,
weren’t helpful, so evasively poetic:
It’s like a sponge somebody else is squeezing.
A radio tuned to all stations at once.
Like having skin that’s softer but more thick.

 

 
Craig Arnold (16 november 1967 – 27 april 2009)
Temple City, Californië

 

De Schotse schrijver, humorist, radio-en televisie presentator Daniel Frederick Wallace werd geboren op 16 november 1976 in Dundee. Zie ook alle tags voor Daniel Wallace op dit blog.

Uit: I Can’t Believe You Just Said That

“Of course, these things happen in war. But Omar suddenly found himself in a world in which men would simply stand three feet away and stare at him while saying nothing, and even where terrorists would ‘casually take your phone off charge to charge their own phone’.
Omar expected better of ISIS. He didn’t like how they would be so ‘childish in their dealings and mannerisms’, nor how they would rifle through other people’s property without asking first. They were always invading his space, and they talked far too loudly when he was trying to sleep.
As far as he could tell, they didn’t find their own behaviour rude at all.
We all have our own standards when it comes to rudeness.

* * *

Politeness is extremely important to me, though sometimes I wonder if I set the bar too high.
I feel rude if I sneeze on a plane. I have lost count of the number of times I have apologised to bins or lampposts if I’ve walked into them. If a dog looks my way as I walk through a park, I feel ashamed if I don’t smile or nod a hello. I don’t think I’d last five minutes with ISIS before I’d be straight to Human Resources!
But never was I more aware of my own standards of rudeness than on the day – and immediate aftermath – of what we’ll call ‘the Hotdog Incident’.
All I wanted was a sausage. What I got instead was an afternoon of incredible stress and the desire to do something about it. The desire, as it would turn out, to write this book. Initially I tried to exorcise my demons by composing a scathing 200-word review. But 200 words did nothing. There was too much I still wanted to say – and know. Something that began as a little silly took on a serious edge. What started as a few print-outs left by my bed in London soon became documents in ring-binders arranged in my office.”

 

 
Danny Wallace (Dundee, 16 november 1976)

 

De Nederlandse literator, kunsthistoricus, archeoloog en katholiek priester Frederik Gerben Louis (Frits) van der Meer werd geboren in Bolsward op 16 november 1904. Zie ook alle tags voor Frits van der Meer op dit blog.

Uit: Jan van Eyck

“Ik kan het niet helpen, maar van de vier Zurbarans te Grenoble, die ik als gymnasiast voor het eerst zag, heb ik alleen het mandje met de eieren, en de wol van de lammetjes onthouden, tot vandaag toe: niet de meesterlijke compositie van De Geboorte met de herders; daarvoor gaf ik toen al vele beroemde stillevens van onze Gouden Eeuw, wellicht ten onrechte. Wat onthield ik, een paar jaar later, van Caravaggio’s meesterstukken in San Luigi dei Francesi in Rome? Natuurlijk het schreeuwend wegrennende jochie, en de louche plunje van de gokkers temidden van wie Mattheus opkijkt naar de onvergetelijke, roepende vinger van Christus. Zelfs bij die surrealist, El Greco, fascineren de details onfeilbaar. Is u soms, van de ondraaglijk gespannen Begrafenis van de graaf van Orgaz, in Toledo, de aurifrisiën van Augustinus’ koorkap vergeten? Het brokaat en de vlaskwasten van Stephanus? Het spiegelen van het zwarte harnas van de dode, de kanten kragen van de zwartgeklede heren? Men hoeft niet af te dalen tot het ‘magisch realisme’ en het feit, dat je het soort tweed herkent in de jas van een onbeduidend, door Willink geconterfeit heer, als duidelijk bewijs voor een dure tailleur, om te ontdekken, dat verbijsterende natuurgetrouwheid een troef is gebleven voor de gewone man. Bij de grote meesters, heet het, zijn dergelijke details niet meer dan afzettrucs binnen een grootse compositie: arabesken verloren op een overdonderende façade. Goed, maar waarom onthoudt u zoiets? Van de hele romeinse wandschilderkunst onthoudt u toch maar de appels uit het huis van Livia en van alle antieke eetkamermozaïeken de befaamde vissen en kwallen, niet die vervelende altijd eendere nimfen en goden. Veertien eeuwen scheiden de banale bravourestukjes van de Romeinse paleisdecorateurs van het revolutionaire oeuvre van Jan van Eyck. Van Eyck is blijkens de traditie beroemd geworden door zijn verbijsterend echte weergave van op zich doodgewone, zij het weelderig natuurlijke of pralend onnatuurlijke details; verder door wat Dr. Dhanens terecht een legende noemt: namelijk dat hij de uitvinder zou zijn van de olieverftechniek, ongeveer zoals de man uit Biervliet die van het haringkaken, een topos, die zelfs door de Italianen eeuwenlang is herhaald.”

 

 
Frits van der Meer (16 november 1904 – 19 juli 1994)
De aanbidding van de herders door Francisco de Zurbarán, 1638

 

De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur. Zie ook alle tags voor Jónas Hallgrímsson op dit blog.

 

Hell

I find it all a foolish joke,
falling to hell’s abyss of smoke
to sit there, braised and baking,
among the howling fiends of fire,
so far from God’s sunshiny choir —
it sets my soul to quaking!

There squads of skate-winged demons lurk,
skirling through everlasting murk
where ruddy flames hold revel.
All is fire and ice by turns,
everything freezes or it burns,
the dead souls — and the Devil

 

Tómas’s Meadow

Near towering Tonguehill Glacier
Tómas’s Meadow lies,
the only green oasis
under the desert skies.

Here my dear friend’s horses
hurried once in their need;
never again will he graze them
on his grassy upland mead.

Wide is the Dancing Desert,
distant the weeping sea.
Where sands are sweeping northward
my soul is hurrying me.

 

 
Jónas Hallgrímsson (16 november 1807 – 26 mei 1845)

Cover

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook alle tags voor Hugo Dittberner op dit blog.

Uit: Wolken und Vögel und Menschentränen

„Ingrid hatte Moni seit Wochen nicht gesehen. Ein merkwürdiges Erlebnis hatte ihr unendliches Gespräch, wie sie es sich pathetisch versprochen hatten, unterbrochen. Moni hatte sich ein neues und viel komfortableres Telefon gekauft, mit Fax und automatischem Anrufbeantworter. Und sie hatte einen befremdlichen, nur die allernormalsten Floskeln zulassenden Text auf den Beantworter gesprochen, der Art: Hier ist der Anrufbeantworter von Monika Müller, Telefonnummer Soundso. Ich bin leider im Moment nicht erreichbar. Bitte hinterlassen Sie Ihre Nachricht und gege-benenfalls Ihre Nummer. Ich werde zurückrufen. Bitte sprechen Sie nach dem Piepton … Die Therapiestunden und die Gespräche mit Ingrid hatten also nicht viel gefruchtet … Im Ernstfall war Moni wieder Monika Müller aus Hannover. Diese Erkenntnis hatte sie damals, als sie Moni rasch für den nächsten Abend ab-sagen mußte, weil sie einen Termin mit den jungen Müttern über-sehen hatte, so überrascht, daß sie selbst nur stottern konnte, sie wußte nicht mehr, was. Dann mußte dies Stottern oder irgendein nebenher laufendes Signal dazu geführt haben, daß sich Moni nicht bei ihr meldete. Und da auch sie sich nicht meldete und Moni sich auch in den nächsten Tagen und Wochen nicht mel-dete, meldete sich logischerweise niemand, und die unendlichen Gespräche waren erst mal aus. Nun aber, aus heiterem Himmel, war Moni wieder erschienen und saß in Ingrids Wohnzimmersessel und blätterte in den Kunst-bänden, in denen sie immer schon gern geblättert hatte. (Wie der Ministerpräsident sah sie lieber moderne Kunst an als zu lesen.) Cezanne, Monet, van Gogh, Matisse, Twombly. Es lagen einige Bände da, neben jenem Buch über die norddeutsche Backstein-gotik und Goethe in Weimar und Fontanes Wanderungen in der Mark Brandenburg. Ingrids Stehlampenwelt. Da konnte sich Moni natürlich gleich wieder gut einfinden, während In-grid die Bratäpfel und den Kakao zubereitete. Durch die offen-stehende Tür und über den Flur riefen sie sich die Kürzel zu, die an frühere Gespräche und Wahrheiten erinnerten: Cezannes Rot, immer ein Scheunentor, die Ungelenkheit der Meister (woher ja der Eindruck der Materialität rührte), Matisses Minimalismus: Nur das Nötigste, das aber als zauberhafte Gebärde, aus dem Zentrum heraus, die roten Backsteinkirchen sind unsere Heimat. Mehr als alles andere! Im Zeitalter ohne Denkmäler. Wunderschön die Seerosen! Man möchte langsam zu ihnen waten, vom Rand her sich nähern, um schließlich mittendrin zu sein … Manchmal kam Ingrid an die Tür, damit sie nicht so schreien mußten. Und schließlich waren die Taten vollbracht: es gab die Bratäpfel, es gab den Kakao, und es gab den Duft um sie herum.“

 

 
Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e november ook mijn blog van 16 november 2014 deel 2.

Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

Uit: De liefde schuilt in een doublet van hazen

‘Ik ben dan ook altijd op de vlucht, ook!’ riep de haas Leendert ineens uit. Waar hij nu weer voor weggelopen was, wist hij niet eens meer. Hij draafde maar. Hij had dat weglopen al van zijn eerste jeugd af gehad. In het begin was het natuurlijk speelsheid geweest, want toen vond hij iedere gelegenheid om het op een hollen te zetten, schitterend. Maar zo speels was hij nu niet meer en af en toe schemerde hem wel iets, dat hij wel wat veel wegliep voor een haas die het leven aan kan; althans aan zou moeten kunnen. Hij had echter niemand om mee van gedachten te wisselen over al die dingen, want ook van andere hazen was hij altijd weggevlucht.
Als je wegloopt, dacht Leendert, kom je ergens anders. Maar voor mij maakt het niets uit, of ik hier ben of ergens anders. Leendert keek om zich heen en overwoog of dit nu bijvoorbeeld een plaats was, om steeds naar terug te keren. Hij zat midden in een weiland en het regende. Een mistroostige en langdurige najaarsplensbui. Het gras lag plat en het was zo doornat, dat iedereen er wel verdrietig van moest worden. Nu viel er een druppel midden in een oog van Leendert en dat bracht hem opnieuw in draf. Hij rende zonder op te kijken het hele weiland door en kwam tot stilstand voor een vrij brede vaart. Hij was er al eens eerder geweest en wist wat hem wachtte. De regen maakte belletjes in het water. Hij had er al twee keer naar gekeken en het was een van de weinige dingen waar hij niet voor wegliep. Sterker: hij kon er niet vandaan komen!
Eerst keek hij er alleen een tijd lang naar en vervolgens begon hij te luisteren naar het geluid. Aanvankelijk ruiste al dat water alleen maar en kreeg men de indruk van een onbeschrijfelijke natheid; maar als men er zich in verdiepte, ging het rinkelen. Van heel laag tot heel hoog en Leendert kreeg daar rillingen van. Niet van de vochtigheid of van de kou, maar in het bijzonder van dat rinkelen. Die rillingen begonnen langs zijn rug, liepen dan door zijn achterpoten, sprongen vandaar in de voorpoten en kwamen uiteindelijk in zijn borst terecht, rondom het hart en dan moest Leendert ineens naar adem snakken. Vervolgens ontspande alles zich weer iets, tot de rillingen opnieuw optraden in zijn rug en wederom hun kringloop maakten. Leendert dacht af en toe: ik zou wel willen, dat het iets anders en iets meer werd dan rillen, maar dat werd het nooit. Wanneer de belletjes kleiner werden en de regen ophield, verviel hij tot besluiteloosheid.
Hij keek voorzichtig om en kroop langzaam van de rand van het water weer omhoog naar de wei. En dan ging hij weg, maar niet zoals anders met grote vluchtsprongen, maar juist vreemd traag. Zo traag, dat het wel leek of hij met het optillen van een poot wachtte tot de vorige secuur op de aarde stond, omdat hij daar anders wel eens naast zou kunnen stappen. Op die manier kroop hij heel bekommerd voort, maar het was wel een manier van lopen, die uitdrukking gaf aan de stemming die bellen in het water wekten.”

 

 
Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

Lees verder “Anton Koolhaas, Chinua Achebe, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson, Hugo Dittberner”

Chinua Achebe, Anton Koolhaas, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson

 De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

Dereliction

I quit the carved stool
in my father’s hut to the swelling
chant of saber-tooth termites
raising in the pith of its wood
a white-bellied stalagmite

Where does a runner go
whose oily grip drops
the baton handed by the faithful one
in a hard, merciless race? Or
the priestly elder who barters
for the curio collector’s head
of tobacco the holy staff
of his people?

Let them try the land
where the sea retreats
Let them try the land
where the sea retreats

 

Lazarus

The breath-taking
of his sisters when the word
spread: He is risen! But a
man who has lived a full life
will have others to
reckon with beside his
sisters. Certainly that keen-eyed
subordinate who has moved up
to his table at the office, for
him resurrection is an awful
embarrassment The luckless
people of Ogbaku knew its
terrors that day the twin-headed
evil strode their highway. It
could not have been easy
picking up again the blood-spattered
clubs they had cast away; or to
turn from the battered body
of the barrister lying beside his
battered limousine to finish off
their own man, stirring now suddenly
in wide-eyed resurrection How well
they understood those grim-faced
villagers wielding their crimson
weapons once more that at the hour
of his rising their kinsman
avenged in murder would turn
away from them in obedience
to other fraternities, would turn indeed
their own accuser and in one
breath obliterate their plea
and justification! So they killed
him a second time that day on the
threshold of a promising resurrection.

 

 
Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

Lees verder “Chinua Achebe, Anton Koolhaas, José Saramago, Renate Rubinstein, Craig Arnold, Danny Wallace, Frits van der Meer, Jónas Hallgrímsson”

Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook alle tags voor Hugo Dittberner op dit blog en ook mijn blog van 16 november 2010.

Frühlingslied

Es ist wahr, der Frühling ist da!
Das Rotkehlchen bläht die über-
mütige Brust, als gehöre der Garten
ihm. Die Kinder lassen die Mützen im
Schrank und wandern zu Abenteuern
im fernen Rebhuhn-Gesträuch. In den
Lüften streiten sich Krähen und
Baumfalken um günstige Hoch-
sitze. Und hier unten, in den Stuben,
das muß gesagt werden, öffnen die Herz-
kranken die Fenster und blasen ein
bißchen die Backen, die Fanfare,
vielleicht fürs allerletzte Jahr.
Ist es wahr, ist der Frühling
hier? Ein ländlicher Frühling, über den
klumpige Wolken dahinfliegen, sich auf-
lösen oder Wasser herablassen, ganz
nach Verdienst? Wer hofft, wäscht
die Fenster; wer im Mißmut nistet,
zieht die Gardinen beiseite und zeigt
sein Gesicht, das winterliche, damit es
die Nachbarn noch einmal fröstele.

 
Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)

Lees verder “Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering”

Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook alle tags voor Chinua Achebe op dit blog.

 

1966

absentminded
our thoughtless days
sat at dire controls
and played indolently
slowly downward in remote
subterranean shaft
a diamond-tipped
drill point crept closer
to residual chaos to
rare artesian hatred
that once squirted warm
blood in God’s face
confirming His first
disappointment in Eden

 

 

The First Shot

That lone rifle-shot anonymous
in the dark striding chest-high
through a nervous suburb at the break
of our season of thunders will yet
steep its flight and lodge
more firmly than the greater noises
ahead in the forehead of memory.

 

 

Vertaald door Ifeanyi Menkiti

 

 

Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

Lees verder “Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nederlandse schrijver Anton Koolhaas werd op 16 november 1912 in Utrecht geboren. Zie ook alle tags voor Anton Koolhaas op dit blog.

 

Uit: Alle dierenverhalen

 

„Nu greep hij toe en op hetzelfde ogenblik was het water van de rivier van bodem tot oppervlakte in heftige beweging.

Hij greep Strilnok krakend en schurend in een zij, zodat dit beest, als zat het aan een staaldraad die hem zegevierend boven water trok, met een wrikkende beweging van zijn staart zich naar boven stootte. Uit het water schoot recht omhoog een groot deel van het lijf van Strilnok met de muil van Stroenil in de geelachtige flank gebeten. Zo hoog schoot het beest uit het water, dat ook van Stroenil een goed deel boven de oppervlakte verscheen, midden in het wilde golvende en spattende water. Van Stroenil stak echter nog een groter stuk onder water dan van het beest dat hij klem had, zodat hij met een wervelende beweging van zijn staart groter kracht kon zetten dan de ander. Hij boog zich vlug met zijn kop weer naar het water toe en wendde daarbij het lijf van zijn tegenstander met de andere zijkant naar onderen in het water terug en begon nu met zijn kop te schudden om de flank van Strilnok open te scheuren, intussen zijn kaken klemmend met een verschroeiende kracht.

Nu wierp Strilnok zich opnieuw op en hij schudde het lijf om de kaken van Stroenil te verwrikken. Hij kon ineens gebruik maken van het feit dat op die manier de ogen van Stroenil binnen het bereik van zijn voorpoten kwamen. Hij plantte een nagel met zoveel kracht in een oog van Stroenil dat deze nu los moest laten, wilde hij het niet verspelen. Strilnok wendde zich snel en dook omlaag om toe te bijten en nu grepende twee muilen in elkaar en begon een meting van rukken en schudden en bijten en doorklemmen van die beesten, die vervaarlijke kolkingen in de rivier tevoorschijn riep en ineens de hele omgeving met een sissend en daverend lawaai vervulde, alsof er twee brokken gloeiend staal werden gekoeld.“

 

 

Anton Koolhaas (16 november 1912 – 16 december 1992)

Hier met Mies Bouwman in Mies en scène in 1968

Lees verder “Anton Koolhaas, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008 en ook mijn blog van 16 november 2009.

 

Agostinho Neto

 

Agostinho, were you no more

Than the middle one favored by fortune

In children’s riddle; Kwame

Striding ahead to accost

Demons; behind you a laggard third

As yet unnamed, of twisted fingers?

No! Your secure strides

Were hard earned. Your feet

Learned their fierce balance

In violent slopes of humiliation;

Your delicate hands, patiently

Groomed for finest incisions,

Were commandeered brusquely to kill,

Your gentle voice to battle-cry.

 

Perhaps your family and friends

Knew a merry flash cracking the gloom

We see in pictures but I prefer

And will keep that sorrowful legend.

For I have seen how

Half a millennium of alien rape

And murder can stamp a smile

On the vacant face of the fool,

The sinister grin of Africa’s idiot-kings

Who oversee in obscene palaces of gold

The butchery of their own people.

 

Neto, I sing your passing, I,

Timid requisitioner of your vast

Armory’s most congenial supply.

What shall I sing? A dirge answering

The gloom? No, I will sing tearful songs

Of joy; I will celebrate

The man who rode a trinity

Of awesome fates to the cause

Of our trampled race!

Thou Healer, Soldier and Poet!

 


Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

 

Lees verder “Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Andrea Barrett, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering, Birgitta Arens”

Andrea Barrett, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

De Amerikaanse schrijfster Andrea Barrett werd geboren in Cape Cod, Massachusetts op 16 november 1954. Zie ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Uit: The Air We Breathe

 

The nurse who’d admitted him to Tamarack State was right: he needed more clothes, and he came to miss the heat he’d so hated when he arrived. The leaves turned color, far earlier than he expected; the rain and wind poured through the long windows, kept open day and night; he was constantly cold, he was freezing. Some of us had relatives who arrived on visiting days with extra clothes or treats, but he had no one, and nothing he’d brought was right. He learned to be grateful for the worn but heavy garments grudgingly doled out to the indigent patients — which, he learned, included him. What he couldn’t learn, despite being chided again and again, was to stay still. He spoke to anyone near him, tossed, turned, sneaked out of bed to pick up a magazine he saw on a table at the end of the ward, and then read it, surreptitiously, beneath the covers. The nurses barked at him and Dr. Petrie came to speak to him.

“Why can’t you behave?” our assistant director said. “Don’t you understand how sick you are?”

“I hate this,” Leo said passionately, glaring at the doctor’s small figure. With his crisp dark hair and pointed beard and small oval spectacles, Dr. Petrie resembled the inventor Charles Steinmetz, minus the hunchback. Not quite five feet tall, Leo guessed. No doubt with problems of his own. He yielded his left wrist to Dr. Petrie’s thumb and first two fingers.

“Your lungs,” Dr. Petrie said, his gaze averted while he counted the beats of Leo’s heart, “have little pockets of infection scattered through them, which your body is trying to wall off. Right now the scar tissue around each pocket of germs is fragile, like a spider’s web.” He dropped Leo’s hand. “If you move suddenly, or take a deep breath or stretch your arm — like you just did, when you reached for your pillow: don’t do that — you break the scar tissue and let the germs escape. And then they make new spots of disease, and we have to start all over again. You seem like an intelligent man. Can’t you understand that?”

“Of course I can,” Leo said, “but until now no one’s bothered to explain the point of lying here like a corpse.”

With half a smile, Dr. Petrie said, “We’ll try to keep you better informed.”

By mid-September his temperature was down, his cough had improved, he’d gained six pounds, and the nurses let him walk to the bathroom and sit, for a little longer each day, on a cure chair on the infirmary’s porch. Not since first running away from home had he been so alone, for so long. One day an orderly took him in a wheelchair down the lift, through a tunnel, and into the X-ray facility beneath the dining hall. In the gloom he stood stripped to the waist, bending and turning as the technician instructed, holding his breath and then exhaling, perfectly aware what an X-ray was from his studies in Odessa, but unfamiliar with this particular apparatus. That the technician was a woman struck him as odd, as did the purple glove on her left hand and the angry sores on her right.

 

Andrea_Barrett

Andrea Barrett (Cape Cod, 16 november 1954)

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Vultures

In the greyness
and drizzle of one despondent
dawn unstirred by harbingers
of sunbreak a vulture
perching high on broken
bones of a dead tree
nestled close to his
mate his smooth
bashed-in head, a pebble
on a stem rooted in
a dump of gross
feathers, inclined affectionately
to hers. Yesterday they picked
the eyes of a swollen
corpse in a water-logged
trench and ate the
things in its bowel. Full
gorged they chose their roost
keeping the hollowed remnant
in easy range of cold
telescopic eyes…

Strange
indeed how love in other
ways so particular
will pick a corner
in that charnel-house
tidy it and coil up there, perhaps
even fall asleep – her face
turned to the wall!

…Thus the Commandant at Belsen
Camp going home for
the day with fumes of
human roast clinging
rebelliously to his hairy
nostrils will stop
at the wayside sweet-shop
and pick up a chocolate
for his tender offspring
waiting at home for Daddy’s
return…

Praise bounteous
providence if you will
that grants even an ogre
a tiny glow-worm
tenderness encapsulated
in icy caverns of a cruel
heart or else despair
for in the very germ
of that kindred love is
lodged the perpetuity
of evil.

Chinua Achebe

Chinua Achebe (Ogidi, 16 november 1930)

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen. Zie ook mijn blog van 16 november 2006 en ook mijn blog van 16 november 2008.

 

Uit: Einige Zusammenhänge

SIND NOCH SCHWALBEN DA?
Zwischen hier und dem roten
Nebeldach flitzt es

Kann jemand die Elster
aus der Baumkrone schießen?
Damit Frieden ist

Stimmen der Natur-
gedichte hört man so gern
von alten Zeugen

Schon tritt das Nebel-
kleid aus seinem Vers hierher
und nimmt die Birke

Die Lust auf Schönschrift
Hinter der Scheibe der Herbst
als buntes Füllsel

Das Wort „emsig“ tönt
im Ohr mir aus früheren
Zeiten und Fluren

Das Glück zu gehen
Im Studio ist alles
getan Oder nichts

Das Fell der Pferde
wächst im Gegenlicht Der Hauch
vor ihren Nüstern.

Einige Zusammenhänge

In den siebziger Jahren hatten mich, zuerst in Nach­barschaft zu den Studien für meine Erzählung „Der rechte Weg“ die Acht-und Vierzeiler der chine­sischen Dichter­weisen und die japanische Haiku-Dichtung angezogen, und ich begann eher beiläufig und gar nicht zielstrebig Drei- und Vierzeiler, vor allem aber Achtzeiler zu schreiben, die ich unter den Titeln „Der Tisch unter den Wolken“ (1986/94), „Die Wörter, der Wind“ (1988) und „Das letzte fliegende Weiß“ (1992/94) veröffentlichte. Es folgten die Sammlung mit Haiku „Vor den Pferdeweiden“ (1999) und, daran anknüpfend mit Haiku, Haiku-Ketten und Notat-Gedichten, „Morgenübungen“ (2000), sowie die Vier­zeiler-Zyklen „Heimat Nachkrieg“ (2004) und „Und die Alleebäume“ (2006).

In „Morgenübungen“ steht das abge­druckte Gedicht „Sind noch Schwal­ben da?“ Es ist gut zehn Jahre alt, und ich kann es vorzeigen, ohne daß mir allzu viele programmatische Vorstellungen vom Gedicht in die Quere kommen. Denn ich glaube, es ist poetologisch produktiver, zu sehen was sich in der Übung des eigenen Gedicht­schreibens als inspirierend heraus­stellt oder als Regel bewährt. Von wo aus also es weitergehen könnte.

In den sechziger und siebziger Jahren hatte ich, neben den über­wiegenden Tages- und Aufzeichnungs­gedichten in eigen­rhythmischer Zeilen­brechung, auch gereimt und Sonnette, Gedichte zu schreiben versucht wie ich sie auswendig gelernt hatte: von Goethe, Hölderlin, Storm, Rilke, Benn.

Brecht war eigentlich der erste Dichter, für den mir diese Form der Aneignung und Anverwandlung nicht ganz geeignet schien, er wollte nicht inhaliert – und dann wieder nach außen (auswendig) gebracht werden; sondern es gab diesen zusätzlichen, distanznehmenden Reiz der Formulierung, der das Gedicht dort, wo es zu lesen oder zu hören ist, läßt, um von dort das eine Wort, eine Wendung, eine Formel, ja die Pause hervorspringen oder einem nachgehen (gar nachtanzen) zu lassen.“

Dittberner

Hugo Dittberner (Gieboldehausen, 16 november 1944)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 16 november 2008.

 

De Duitse schrijfster Birgitta Arens werd geboren op 16 november 1948 in Oeventrop.

 

De Franse schrijver Henri Charrière werd geboren op 16 november 1906 in Saint-Étienne-de-Lugdarès.

 

De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur.

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 16 november 2006. 

 

De Duitse dichter en schrijver Max Zimmering werd geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).

 

José Saramago, Danny Wallace, Craig Arnold, Andrea Barrett, Renate Rubinstein, Chinua Achebe, Hugo Dittberner, Birgitta Arens, Henri Charrière, Jónas Hallgrímsson, Max Zimmering

Om onverklaarbare, en ondanks mijn verzoek ook nog niet opgehelderde redenen is Romenu geheel uit de statistieken verdwenen. Ik gun iedereen zijn plaatsje in welke top 15 of top 30 dan ook, maar er staan nu blogs in die duidelijk minder scoren dan Romenu al meer dan twee jaar doet. In Skynets eigen teller en mijn externe teller was geen dramatische terugval van het aantal bezoerkers te zien. Eerdere problemen met ongewenste veranderingen bij Skynet hebben mij vorig jaar al naar een alternatief doen zoeken en vandaar dat ik nu zonder al te veel problemen kan uitwijken naar mijn blog op Seniorennet. Dezelfde opzet, en naar ik hoop, straks ook weer veel van dezelfde trouwe bezoekers. Voorlopig blijf ik hier nog even berichten plaatsen, zij het zeer summier en met een verwijzing naar mijn blog Romenu II  op Seniorennet.

 

De Portugese schrijver José Saramago werd geboren op 16 november 1922 in het dorpje Azinhaga in de provincie Ribatejo. Zie ook mijn blog van 16 november 2006.

Uit: Death with Interruptions

THE FOLLOWING DAY, NO ONE DIED. THIS FACT, BEING ABSOLUTELY contrary to life’s rules, provoked enormous and, in the circumstances, perfectly justifiable anxiety in people’s minds, for we have only to consider that in the entire forty volumes of universal history there is no mention, not even one exemplary case, of such a phenomenon ever having occurred, for a whole day to go by, with its generous allowance of twenty-four hours, diurnal and nocturnal, matutinal and vespertine, without one death from an illness, a fatal fall, or a successful suicide, not one, not a single one. Lees meer… 

Jose_Saramago

José Saramago (Azinhaga, 16 november 1922)

 

 

 Zie voor onderstaande schrijvers mijn andere blog, Romenu II, van vandaag.

 

De Schotse schrijver, humorist, radio-en televisie presentator Daniel Frederick Wallace werd geboren op 16 november 1976 in Dundee

 

De Amerikaanse dichter Craig Arnold werd geboren op 16 november 1967 in Temple,Californië.

De Amerikaanse schrijfster Andrea Barrett werd geboren in Cape Cod, Massachusetts op 16 november 1954.

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Renate Rubinstein werd geboren op 16 november 1929 in Berlijn.

 

De Nigeriaanse dichter en schrijver Chinua Achebe werd geboren op 16 november 1930 in Ogidi.

 

 

 

Zie ook voor onderstaande schrijvers mijn andere blog, Romenu II, van vandaag.

 

De Duitse schrijver, dichter en essayist Hugo Dittberner werd geboren op 16 november 1944 in Gieboldehausen.

De Duitse schrijfster Birgitta Arens werd geboren op 16 november 1948 in Oeventrop.

De Franse schrijver Henri Charrière werd geboren op 16 november 1906 in Saint-Étienne-de-Lugdarès.

 De IJslandse dichter en natuurwetenschapper Jónas Hallgrímsson werd geboren op 16 november 1807 in Öxnadalur.

De Duitse dichter en schrijver Max Zimmering werd geboren op 16 november 1909 in Pirna (Sachsen).