Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Jonas Lüscher, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle, Ivan Boenin, Timur Vermes

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: IV

 “Ze lachte, pakte hem vast en zei: ‘Ik vraag aan mijn vader of we in het huis kunnen, goed?’ Nu ze hier een week zijn, ziet hij haar rustig worden. Haar schouders staan iets minder hoog, haar oogleden lijken minder zwaar. Ze slaapt langer, beter. Hij ook. Elsa wordt volgende week negenentwintig. Ze was bijna klaar met haar promotieonderzoek aan de wiskundefaculteit toen ze zwanger bleek te zijn. De vakgroep was er niet blij mee, maar omdat ze had beloofd zo veel mogelijk door te werken en vooruit te werken, had ze een goede regeling weten te treffen. Ze wilden haar niet kwijt. !lij denkt aan de avond op de universiteit toen hij was meegegaan naar een afscheidsreceptie van iemand uit haar vakgroep. ‘Er zijn weinig mensen zo getalenteerd als Elsa,’ had een dronken hoogleraar in zijn oor gefluisterd. ‘Hoe zij het Vermoeden van Goldbach benadert is werkelijk mindblowing.’
Joost had alleen maar trots kunnen knikken. Hoe briljant ze ook mocht zijn, Esa was vooral zijn vriendin. En inmiddels ook de moeder van hun kind. Haar gezicht is nog rimpelloos, haar lichaam heeft zich na een paar maanden bijna volledig hersteld van de zwangerschap, alsof er niets is veranderd. Aan de andere kant van het huis stopt een auto. Een autoportier gaat open en dicht en de auto rijdt dan weer door. Joost loopt om het huis heen. De bestelwagen verdwijnt net om de hoek. Bij de voordeur ligt een papieren zak. Zoals elke dag de afgelopen week twee croissants, één baguette. Dan hoort hij Lars huilen. Als Joost om het huis is gelopen is het ineens stil. Elsa komt hem slaperig tegemoet in T-shirt en onderbroek. Zij draagt Lars in haar armen. Haar ogen zijn nog half dicht van de slaap. ‘Goedemorgen,’ zegt zij zonder volume. ‘Goedemorgen, luiaard,’ zegt hij en stapt naar binnen met het brood. Elsa loopt het terras op, neemt plaats op een van de ligstoelen. Joost ziet haar zitten door het raam. Hij ziet de zon op haar lijf, haar hand om het hoofdje van Lars. Vanaf de zee waait een zachte wind. Ze sluit kon haar ogen. Wat zullen we gaan doen vandaag?’ vraagt Joost als hij weer buiten staat met glazen sinaasappelsap op een dienblad. Waar denk je aan?’ zegt Elsa. ‘Naar een hippe strandtent? Met Franse chicks flirten?’ Joost lacht. ‘Ik weet niet. Naar een zeeaquarium? Een middeleeuws stadje?’ ‘Nee,’ zegt Elsa. Ze trekt een vies gezicht. ‘Liever niet.’ Wil je helemaal niets?’ ‘Jawel.’ Ze pakt zijn hand. ‘Dat jij straks een salade maakt_ Met noten en geitenkaas. En dat ik mijn boek uitlees. En dat het dan voor we het weten weer avond is. Dat wil ik het liefst’ Joost knijpt in haar schouderen draait zich om, klaar voor de dag die volstrekt anders Ui verlopen.”

 


Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.

 

Geen gezicht 1953

Al bij de oogarts wou ik niet lezen:
de allergrootste E, ik zag ‘m niet staan.
Ik wou al vroeg Foster-kindje wezen.
‘Wat staat h i e r nou?!’, schreeuwde de arts ontdaan.

De tranen drupten in m’n jongensblousje.
‘k Had allebei m’n oogjes dichtgedaan.
O! ‘k voelde dat de man nu snel ging slaan:
‘Een h o n d j e…?’, piepte ik, ‘…òf een p o e s j e?’

De klap die kwam kan ik vandaag nòg horen:
schuimbekkend vloog de arts de kamer uit,
kwam terug en schoof een lasbril op m’n oren.
Maar ditmaal zag ik s t e r r e t j e s voor de ruit!

Doch déze observatie hield ik vóór me,
en prees het zicht. Kwam thuis op het geluid.

 

Werksstudent

De dag viel wazig door mijn brilleglazenvet.
’t Wakkere werkvolk stommelde naar een vroeg karwei.
Ik riep de maten aan, maar zij negeerden mij.
Toch had ik net een zware vuilbak neergezet.

De lange trap op naar de boeken. Half tien.
Ik kon, met één oog dicht, vanaf mij leger,
door toedoen van een wimper ’t carillon van kleuren zien,
waarmee de zon speeld’ in het zweet van de schoorsteenveger.

Des middags dacht ik na over die dingen.
En zag dat men door lijden pas tot leven kwam.
Dit vond ik, eenzaam, in een kroeg te Amsterdam.
Schuin achter me begon een stem te zingen.

Het was de meid die daar de drank bestelde.
Ik goot mij vol om haar diepzinnig lied.
En toen zij neeg en mij de wisselstuivers telde,
drukt ik mij even, snnartlijk, aan haar rechter tiet.

En zonder eten schaatste ik huiswaarts door de goot,
door het werkverzakend leger uitgejoeld,
voor wie ik heel de dag gedacht had en gevoeld!
Men eert profeet en denker na hun dood.

 

 
Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)
Cover

 

De Zwitsers-Duitse schrijver en essayist Jonas Lüscher werd geboren op 22 oktober 1976 in Zürich. Zie ook alle tags voor Jonas Lüscher op dit blog.

Uit: Frühling der Barbaren

“Preising kam also, ohne eigenes Verschulden, zu einer desolaten Firma, die ein paar tatkräftige Entscheidungen nötig gehabt hätte,und deswegen kann es als gesichert gelten, dass das Unternehmen heute nicht mehr existieren würde, hätte nicht jener junge Messtechniker Prodanovic die WolframCBC-Schaltung entwickelt und die Zügel in die Hand genommen. Prodanovic war demnach nicht nur dafür verantwortlich, dass Preising mittlerweile vermögender Besitzer, sondern auch Vorstandsvorsitzender einer Gesellschaft mit tausendfünfhundert Angestellten und Niederlassungen auf fünf Kontinenten war. Zumindest nach außen hin, denn das operative Geschäft des dynamischen Unternehmens, welches nun den dynamischen Namen Prixxing trug, führte längst Prodanovic, zusammen mit einer Riege entschlussfreudiger Leistungsträger und Wertschöpfer. Preising aber war als Gesicht der Firma noch immer gefragt, denn Prodanovic wusste, wenn Preising etwas konnte, dann war es, Beständigkeit zu vermitteln, den unerschütterlichen Geist eines Familienunternehmens in der vierten Generation. Das war das Einzige, was Prodanovic, der Sohn eines bosnischen Buffetkellners, sich nicht zutraute, da er selbst der Meinung war, das Balkanhafte sei die Verkörperung der Instabilität, die es um jeden Preis als Eindruck zu vermeiden galt. Prodanovic hielt, wenn es ihm sein dicht gedrängter Kalender erlaubte, gerne kleine Vorträge an städtischen Problemschulen, wo er als Beispiel gelungener Integrationauftrat.JenerProdanovicalso,dervolleProkurabesaß, hatte Preising in die Ferien geschickt. Etwas, was er regelmäßig tat, wenn wichtige Entscheidungen anstanden.”

 

 
Jonas Lüscher (Zürich, 22 oktober 1976)

 

De Britse schrijster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook alle tags voor Doris Lessing op dit blog.

Uit: The Sweetest Dream

“An early evening in autumn, and the street below was a scene of small yellow lights that suggested intimacy, and people already bundled up for winter. Behind her the room was filling with a chilly dark, but nothing could dismay her: she was floating, as high as a summer cloud, as happy as a child who had just learned to walk. The reason for this uncharacteristic lightness of heart was a telegram from her former husband, Johnny Lennox – Comrade Johnny – three days ago. SIGNED CONTRACT FOR FIDEL FILM ALL ARREARS AND CURRENT PAYMENT TO YOU SUNDAY.
Today was Sunday. The ‘all arrears’ had been due, she knew, to something like the fever of elation she was feeling now: there was no question of his paying ‘all’ which by now must amount to so much money she no longer bothered to keep an account. But he surely must be expecting a really big sum to sound so confident. Here a little breeze – apprehension? – did reach her. Confidence was his – no, she must not say stock-in -trade, even if she had often in her life felt that, but could she remember him ever being outfaced by circumstances, even discomfited?
On a desk behind her two letters lay side by side, like a lesson in life’s improbable but so frequent dramatic juxtapositions. One offered her a part in a play. Frances Lennox was a minor, steady, reliable actress, and had never been asked for anything more. This part was in a brilliant new play, a two-hander, and the male part would be taken by Tony Wilde who until now had seemed so far above her she would never have had the ambition to think of her name and his side by side on a poster. And he had asked for her to be offered the part. Two years ago they had been in the same play, she as usual in a serviceable smaller role. At the end of a short run – the play had not been a success – she had heard on the closing night as they tripped back and forth taking curtain calls, ‘Well done, that was very good.’
Smiles from Olympus, she had thought that, while knowing he had shown signs of being interested in her. But now she had been watching herself burst into all kinds of feverish dreams, not exactly taking herself by surprise, since she knew only too well how battened down she was, how well under control was her erotic self, but she could not prevent herself imagining her talent for fun (she supposed she still had it?) even for reckless enjoyment, being given room, while at the same time showing what she could do on the stage, if given a chance. But she would not be earning much money, in a small theatre, with a play that was a gamble. Without that telegram from Johnny she could not have afforded to say yes.”

 

 
Doris Lessing (22 oktober 1919 – 17 november 2013)

 

De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook alle tags voor Alfred Douglas op dit blog.

 

Rejected (Fragment)

And He hid my soul at last
In a place of stones and (ears,
Where the hours like days went past
And the days went by like years.

And after many days
That which had slept awoke,
And desire burnt in a blaze,
And my soul went up in the smoke.

And we crept away from the place
And would not look behind,
And the angel that hides his face
Was crouched on the neck of the wind.

And I went to the shrine in the hollow
Where the lutes and the flutes were playing,
And cried : ‘ I am come, Apollo,
Back to thy shrine, from my straying.’

But he would have none of my soul
That was stained with blood and with tears,
That had lain in the earth like a mole,
In the place of great stones and fears.

And now I am lost in the mist
Of the things that can never be,
For I will have none of Christ
And Apollo will none of me.

 

 
Alfred Douglas (22 oktober 1870 – 20 maart 1945)
Portret door Marlene Dumas, 2016

 

De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee. Zie ook alle tags voor A. L. Kennedy op dit blog.

Uit: Serious Sweet

“It was traditional to hate foxes, but she wasn’t sure why. She guessed it was a habit to do with guilt. They always sounded injured, if not tormented, and that could get you thinking about harms you’d done to others in your past. The foxes perhaps acted like a form of haunting by offering reminders of sin, and that was never popular. Or perhaps there was no logic involved, only free-form loathing, picking a target and sticking with it.
She enjoyed the warm din of the foxes, the bloody-and-furry and white-toothed sound—it was intense, and she appreciated intensity. This was her choice. In the same way, the Hill was her choice. The open dark had given her a cliff-top feeling as soon as she came within sight of the big skyline. It provided the good illusion that she could step off from here and go kicking into space, swimming on and up. Below her, opened and spread, were instants and chains of light apparently hung in a vast nowhere, a beautiful confusion. It was easy to assume that London’s walls and structures had proved superfluous, been let go, and that only lives, pure lives, were burning in midair, floating as stacks of heat, or color, perhaps expressions of will. What might be supporting the lives, you couldn’t tell.
Then, during the course of an hour, the sun had indeed pressed in at the east, risen, birds had woken and announced the fact, as had airplanes and buses, and the world had solidified and shut her back out. It was like a person. You meet someone at night and they won’t be the same as they will if you see them in daytime. Under the still-goldenish, powdery sky, buildings had become just buildings, recognizably Victorian in the foreground and repeating to form busy furrows, their pattern interrupted where bombs had fallen in the war. These explosive absences had then been filled with newer and usually uglier structures, or else parks. There were also areas simply left gapped. They had been damaged and then abandoned, allowed to become tiny wildernesses, gaps of forgotten cause. Rockets had hit in ’44—V-1s and V-2s. Somewhere under the current library—which wasn’t council anymore—there’d been a shattered building and people in pieces, dozens of human beings torn away from life in their lunch hour. It didn’t show. There was a memorial plaque if you noticed, but other human beings, not obviously in pieces, would generally walk past it and give it no thought.”

 
A. L. Kennedy (Dundee, 22 oktober 1965)

 

De Franse dichter en schrijver Charles Marie René Leconte de Lisle werd geboren op 22 oktober 1818 op het eiland Réunion. Zie voor ook alle tags voor Charles Leconte de Lisle op dit blog.

 

Hèraklès solaire

Dompteur à peine né, qui tuais dans tes langes
Les Dragons de la Nuit ! Cœur-de-Lion ! Guerrier,
Qui perças l’Hydre antique au souffle meurtrier
Dans la livide horreur des brumes et des fanges,
Et qui, sous ton œil clair, vis jadis tournoyer
Les Centaures cabrés au bord des précipices !
Le plus beau, le meilleur, l’aîné des Dieux propices !
Roi purificateur, qui faisais en marchant
Jaillir sur les sommets le feu des sacrifices,
Comme autant de flambeaux, d’orient au couchant !
Ton carquois d’or est vide, et l’Ombre te réclame.
Salut, Gloire-de-l’Air ! Tu déchires en vain,
De tes poings convulsifs d’où ruisselle la flamme,
Les nuages sanglants de ton bûcher divin,
Et dans un tourbillon de pourpre tu rends l’âme !

 

La résurrection d’Adonis

L’aurore désirée, ô filles de Byblos,
A déployé les plis de son riche péplos !
Ses yeux étincelants versent des pierreries
Sur la pente des monts et les molles prairies,
Et, dans l’azur céleste où sont assis les dieux,
Elle rit, et son vol, d’un souffle harmonieux,
Met une écume rose aux flots clairs de l’Oronte.
Ô vierges, hâtez-vous ! Mêlez d’une main prompte,
Parmi vos longs cheveux d’or fluide et léger,
Le myrte et le jasmin aux fleurs de l’oranger,
Et, dans l’urne d’agate et le creux térébinthe,
Le vin blanc de Sicile au vin noir de Korinthe.
Ô nouveau-nés du jour, par mobiles essaims,
Effleurez, papillons, la neige de leurs seins !
Colombes, baignez-les des perles de vos ailes !
Rugissez, ô lions ! Bondissez, ô gazelles !
Vous, ô lampes d’onyx, vives d’un feu changeant,
Parfumez le parvis où sur son lit d’argent
Adonis est couché, le front ceint d’anémones !
Et toi, cher Adonis, le plus beau des daimones,
Que l’ombre du Hadès enveloppait en vain,
Bien-aimé d’Aphrodite, ô jeune homme divin,
Qui sommeillais hier dans les champs d’asphodèles !
Adonis, qu’ont pleuré tant de larmes fidèles
Depuis l’heure fatale où le noir sanglier
Fleurit de ton cher sang les ronces du hallier !
Bienheureux Adonis, en leurs douces caresses
Les vierges de Byblos t’enlacent de leurs tresses !
Éveille-toi, souris à la clarté des cieux,
Bois le miel de leur bouche et l’amour de leurs yeux !

 

 
Charles Leconte de Lisle (22 oktober 1818 – 18 juli 1894)

 

De Russische schrijver en dichter Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 22 oktober 1870. Zie ook alle tags voor Ivan Boenin op dit blog.

 

As in a boundless sea in darkening fields and meadows

As in a boundless sea in darkening fields and meadows
The sunset’s tristful rays fade and then sink from sight,
And in mute twilights wake, over the steppe the shadows
Creep swiftly, bringing night.

Soft sound the gophers’ calls, and, ne’er the stillness waking,
Jerboas now appear – two or perhaps just one.
They ghost-like haunt the plain, great leaps across it taking,
And all at once are gone…

 

Youth

A whip cracks in the wood, and cattle low
And through the underbrush are heard to
Crash heavily. Leaves rustle. Snowdrops show
Their blue heads here and there. A sudden, furtive

Wind starts to blow, and ashen clouds are swept
Across the skies, a cool, fresh rain presaging…
The heart grieves and is glad that life is, strangely,
Vast like the steppe and empty like the steppe.

 

In den Alpen

Am Gipfel, in die schneebedeckten Höhen
Schnitt meine Messerklinge ein Sonett.
Vielleicht ist, wo die Tage schnell vergehen,
Einsam meine Spur noch nicht verweht.

Am Gipfel, wo der Himmel blauer leuchtet,
Wo’s Winterlicht sich freudenvoll ergeht,
Sah nur allein die Sonne, wie’s Stilett
In den smaragdnen Schnee den Vers gezeichnet.

Mich freut es, wenn der Dichter mich versteht;
Wenn auch die Masse tief im Tal, im Seichten,
Ein solches Werk niemals in Rausch versetzt …

Am Gipfel, wo der Himmel blauer leuchtet,
Schnitt ich zur Abendstunde ein Sonett
Für jene, die auch solche Höhn erreichten.

 

Vertaald door Eric Boerner

 

 
Ivan Boenin (22 oktober 1870 – 8 november 1953)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver en journalist Timur Vermes werd geboren in 1967 in Neurenberg. Zie ook alle tags voor Timur Vermes op dit blog.

Uit: Die Hungrigen und die Satten

“Der Flüchtling versucht betont normal zu gehen, was nicht leicht ist, weil es sich nicht normal anfühlt. Ob sein Gang so natürlicher wird, kann er noch nicht sagen. Er weiß nur, dass das Normalgehen auch deshalb nicht klappt, weil ihn die Blicke der anderen nervös machen. Er zieht daraufhin den Kopf etwas ein, aber das ist der falsche Weg, das merkt er gleich an den Reaktionen: Wahrscheinlich sieht er jetzt aus wie ein buckliger Storch. Dann lieber Brust raus, Kopf hoch und grinsen.
Besser.
Er muss nur aufpassen, dass er nicht anfängt, huldvoll zu grüßen wie die alte Engländerkönigin. Hätte er es früher tun sollen? Ging eigentlich nicht. Es ist ja nicht so, dass er ewig darüber nachgedacht hat. Er ist auch jetzt noch nicht sicher, ob es richtig war. Ändern kann er es auf jeden Fall nicht mehr.
Er entspannt sich langsam, das Grinsen wird zu einem Lächeln. Er lässt sich allmählich in seine neue Rolle fallen. Ist ja logisch dass sie ihn ansehen. Wie sollte es auch anders sein: Wenn jeder Tag genauso ist wie der Tag zuvor, dann werden kleinste Veränderungen aufregend. Interessant ist, dass sein sichereres Auftreten andere Reaktionen hervorruft. Es wird weniger gekichert, und er bekommt öfter ein aufinunterndes Nicken oder Anerkennung. Zwei Kinder laufen ihm hinterher, so wie sie manchmal Autos nachlaufen. Es könnten noch mehr werden, aber dann kommt tatsächlich ein Auto, und seine Staubwolke reißt die Kinder mit sich fort.
Der Flüchtling beginnt mit der neuen Situation zu spielen. Ein Mädchen sieht ihn an, und er antwortet auf ihren Blick mit einem Tanzschritt. Sie lacht. Es fühlt sich gut an. Es war richtig. Es war’s wert. Er kitte es wohl doch früher tun sollen. Der Flüchtling biegt um die Ecke und sieht Mahmoud. Mahmoud hockt auf dein Boden und beobachtet eine Gruppe von Mädchen. Der Flüchtling schiebt die Hände in die Hosentaschen und stellt sich neben Mahmoud.
Mahmoud bewegt sich nicht.
»Das bringt nix«, sagt der Flüchtling zu ihm.
»Das weiß man nicht«, meint Mahmoud, ohne aufzublicken.
»Das weiß man. Du guckst falsch.«
»Ich guck, wie alle gucken.«
»Eben«, sagt er.
»Alle gucken zu Nayla, alle gucken wie du. Woran soll sie merken, dass du besonders bist?«
»Weil es gar nicht um Nayla geht.«
»Sondern? Um Elani?«

 


Timur Vermes (Neurenberg, 1967)

Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Jonas Lüscher, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle, Ivan Boenin, Timur Vermes

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: IV

“7:00 uur Maison Taciturne Le Muy, Provence, Frankrijk
Joost Doorman is als eerste wakker. Zonlicht stroomt door de kier tussen de gordijnen de slaapkamer binnen. Ze zijn in Frankrijk, in het vakantiehuis van de familie van Elsa. Ze ligt naast hem en slaapt nog. Zo stil mogelijk stapt hij uit bed, kijkt in het campingbedje van Lars, hun zoontje van acht maanden, en is zoals elke dag weer opgelucht als hij hem ziet ademhalen. Lars ligt op zijn rug, zijn armpjes langs zijn oren uitgestrekt. Hij lijkt nog dieper in slaap dan zijn moeder. Joost sluipt naar de woonkamer. Hij opent de terrasdeuren en stapt naar buiten. Het is nu al warm. Rijen wijnranken werpen lange ochtendschaduwen op het gras, naar beneden, de heuvels af. Hij sluit kort zijn ogen en haalt diep adem. In de struiken naast het huis klinken nog een paar krekels. ’s Nachts brengen ze een inmiddels vertrouwde ruis voort die hem geruststelt: ik ben niet thuis. Als ik morgen wakker word, hoef ik niets. Hij houdt van dit tijdstip. Joost wrijft in zijn ogen, de nacht eruit, de dag erin. In de verte ligt de Middellandse Zee. Het lijkt zo vlakbij, denkt hij, de zee. Het is alsof je er zo naartoe kunt lopen, terwijl je er met de auto bijna anderhalf uur over doet. Een hagedis schrikt van zijn aanwezigheid en vlucht via de klimop het dak op. Het is hun eerste vakantie sinds de geboorte van Lars en de eerste keer dat Elsa hem heeft meegenomen naar het familiehuis in de Provence. Bij aankomst was zijn verbazing over het feit dat ze dat nog niet eerder had gedaan nog groter geworden. Het is een prachtig huis op een groot stuk grond. Het terras op het zuiden heeft een weids uitzicht met wijngaarden. In de afgelopen jaren zijn de aangrenzende stukken grond opgekocht door rijke Russen die hun tuinen hebben afgeschermd met hoge witte muren en bevei I i gingscamera’s. `Het is niet meer zoals vroeger,’ had Elsa gezegd. ‘Vroeger was het hier leeg.’ Joost heeft er geen last van. Dit huis kost ze niets en ze zijn eindelijk weg. Weg uit Amsterdam en weg van zijn humorloze collega’s bij het ontwerpbureau. Elsa heeft tot zijn tevredenheid haar laptop thuisgelaten. Zo moet ze zich wel overgeven aan de vakantie. Geen lange mails beantwoorden, geen lastminuteresearch doen voor de definitieve versie van haar proefschrift. Deze weken zijn perfect: alleen zij, hij, Lars en het vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Het had hem wel wat moeite gekost haar te overtuigen. `Het moet nu,’ had hij gezegd. Elsa was net thuisgekomen. Ze was doorweekt van de regen en stroopte haar broek af in het halletje van hun huis in de Watergraafsmeer. Lars huilde. ‘Het moet echt nu. Het duurt anders weer maanden voor we tegelijk vrij kunnen krijgen.’ Joost had zo sneu geklonken dat Elsa erom had moeten lachen. `Hoeveel maanden?’ had ze gevraagd, terwijl ze haar haar afdroogde. `Zestig miljoen,’ was zijn antwoord.”

 
Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

Lees verder “Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Jonas Lüscher, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle, Ivan Boenin, Timur Vermes”

Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Jonas Lüscher, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle, Ivan Boenin, Timur Vermes

De Nederlandse schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en ook alle tags voor Arjen Lubach op dit blog.

Uit: Magnus

“In de krant stond een artikel over een Chinese buschauffeur. De chauffeur had een boete gekregen omdat hij zijn bus had achtergelaten in een drukke straat in de stad Wuhan. Volgens het artikel had hij tijdens zijn werk heimwee gekregen, zijn bus stilgezet, een taxi aangehouden en was hij naar huis gegaan. De stilstaande bus veroorzaakte een file in de straten van de stad en de chauffeur kreeg een boete van vijfhonderd yuan. Ik zat in de keuken en dacht aan de buschauffeur, probeerde langs een wereld aan steden, velden, bergen en zeeën in het hoofd te kijken van de man die heimwee kreeg tijdens een gewone werkdag. Tot dat moment was ik in de veronderstelling dat heimwee ontstond op verre reizen op onoverkomelijke afstanden in tijd en plaats, maar deze chauffeur was gewoon aan het werk in de stad waar hij woonde, miste zijn familie en nam een taxi naar huis.
Ik probeerde onze laatste dagen te reconstrueren, om te ontdekken waarom ze was vertrokken, maar ik herinnerde me eigenlijk vooral één ding. De laatste dag dat ze er nog was had ze een cd gedraaid van een net doorgebroken Amsterdamse singer-songwriter: Ted Robin. Hij was een liedje komen spelen in het televisieprogramma waar zij op de redactie werkte en daarna had ze zijn cd gekregen. De liedjes waren een soundtrack bij mijn dagen geworden en ik kreeg ze niet uit mijn hoofd, zelfs niet nadat ze vertrokken was.
Would it be different if I were a dog, zong Ted als ik opstond. En ‘Sunday Morning Drugs’. The story of my life — Sunday morning church — the only way to survive — with my Sunday morning drugs. In het begin deed ik alsof er een last van mijn schouders was gevallen nadat ze was vertrokken en het was mijn overtuiging dat ik haar langzaam zou vergeten, dat de herinneringen aan haar plaats zouden maken voor herinneringen aan nieuwe vrouwen, nieuwe huizen, andere ijsbeervoetensloffen en betere gesprekken. Het zou een kwestie van tijd zijn voor dat gebeurde.
De eerste beelden van Caro liggen aan de andere kant van het millennium, tijdens een reis naar Florence met een stuk of veertig vijfdeklassers van het Maartenscollege. Er hingen twee lijsten aan een pilaar in de hal van de school: een voor de reis naar Rome en een voor de reis naar Florence. Tegen de tijd dat ik me eindelijk had laten overtuigen om mee te gaan was de lijst voor Rome al vol.”

 

 
Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

Lees verder “Arjen Lubach, Lévi Weemoedt, Jonas Lüscher, Doris Lessing, Alfred Douglas, A. L. Kennedy, Charles Leconte de Lisle, Ivan Boenin, Timur Vermes”

Eugen Egner, Mercè Rodoreda, Claude Simon, Ivan Boenin, Frederick Barthelme

De Duitse schrijver, tekenaar en musicus Eugen Egner werd geboren op 10 oktober 1951 in Ingelfingen. Zie ook alle tags voor Eugen Egner op dit blog en ook mijn blog van 10 oktober 2010 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Aus dem Tagebuch eines Trinkers

“03.01.
tiefe einblicke. den beiden pastoren beim weine von “weltseele” und “gotteslob” gesprochen, unverständnis geerntet.
05.01.
wohnung neu eingerichtet, bett paßt nicht mehr hinein. bei henriette übernachtet. nüchtern geblieben, da sie nur bier im hause hatte. hätte alles lieber getrunken, selbst digitaluhren.
16.01.
früh aufgestanden. nach dem abwasch versucht, mich mit einem hausschuh zu erschlagen. sehr getrunken.
17.01.
den ganzen tag geweint, abends dann kräftig auf die pauke gehauen.
28.01.
schlafstörungen, kopfkissen in wodka getränkt. lautes nächtliches pfeifen läßt sich nicht lokalisieren. gegen morgen den heizkörper abgeschraubt, keine änderung. in der nacht wieder angst, vor dem fenster könnten aborigines auf traumtröten blasen.
30.01. unverändert schlafstörungen. gläschen zählen erfolglos. fläschen baldriantinktur (68%) ex. hätte sicher schlaf gefunden, wenn sich die nachbarskatze nicht schreiend auf meinem gesicht gewälzt hätte. hände gerungen. schwedenbitter, harndrang.
12.02.
früh zu bett, um mitternacht wegen schlaflosigkeit wieder aufgestanden. unter zuhilfenahme aller finger mindestens bis 15 gezählt, dabei manches mal die augen verdreht und den mund verzogen. nachbarskeller aufgebrochen, getrunken.
14.02.
teures mittel gegen magnesiummangel gekauft. viel von paralleluniversen gelesen, versucht hinzugelangen, häßlicher sturz. noch am boden liegend wunder erlebt: verstorbener großvater erschienen, um mir scharlachbergflasche hinzustellen. große hilfe.“

 

 
Eugen Egner (Ingelfingen, 10 oktober 1951)

Lees verder “Eugen Egner, Mercè Rodoreda, Claude Simon, Ivan Boenin, Frederick Barthelme”

Lévi Weemoedt, A. L. Kennedy, Ivan Boenin, Charles Leconte de Lisle

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Lévi Weemoedt op dit blog.

 

Onder lijn 4

De werkers kwamen fluitend van karwei,
staken de rijweg over, dromden rond de halte.
De adel van hun kracht beschaamde mij:
triest hing daartussen, zinloos, míjn gestalte.

Een eerlijk broodblik priemde in mijn kraag,
een zwaar beslagen schoen rustt’ op mijn tenen.
Mijn leven had nog nooit zo leeg geschenen:
ík had alleen een plaat gekocht vandaag.

O! ’t Liefst zou ik van hen hier voorman wezen
en legde in één gebaar de hele haven lam!

Maar ach! Voor morgen staat een boek op het program.
En dan maar weer een plaat, men kan niet eeuwig lezen.

 

De bedriegertjes

“wat ’n treurigheid! O, het is niet waar
toch?”, snikte de psychiater.
“En dat heeft u al van uw derde jaar?
Ging dat nooit eens over later…?”

Ach, ik zei maar snel dat het overging
en haalde een glaasje water.

 

Don juan lul

‘k Kan niet lezen en niet schrijven.
‘k Ben de langzaamste in vlijt.
Maar het allerdroevigst ben ik
in sociale vaardigheid.

Nooit kan ik iets leuks verzinnen!
Sta ik voor een mooie meid,
ach, dan schiet mij slechts te binnen
dat ik dood wil. Heel de tijd.

Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)

Lees verder “Lévi Weemoedt, A. L. Kennedy, Ivan Boenin, Charles Leconte de Lisle”

Harold Pinter, Claude Simon, Boeli van Leeuwen, Ivan Boenin, Frederick Barthelme

De Britse schrijver Harold Pinter werd geboren op 10 oktober 1930 in Londen. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Harold Pinter op dit blog.

 

Uit: The Dumb Waiter

“GUS. I wonder who it’ll be tonight.

[Silence]

Eh, I’ve been wanting to ask you something.

BEN. [putting his legs on the bed] Oh, for Christ’s sake.

GUS. No. I was going to ask you something.

[He rises and sits on Ben’s bed]

BEN. What are you sitting on my bed for?

[Gus sits]

What’s the matter with you? You’re always asking me questions. What’s the matter with you?

GUS. Nothing.

BEN. You never used to ask me so many damn questions. What’s come over you?

GUS. No, I was just wondering.

BEN. Stop wondering. You’ve got a job to do. Why don’t you just do it and shut up?

GUS. That’s what I was wondering about.

BEN. What?

GUS. The job.

BEN. What job?

GUS. [tentatively] I thought perhaps you might know something.

[Ben looks at him.]

I thought perhaps you — I mean — have you got any idea — who’s it going to be tonight?

BEN. Who what’s going to be?

[They look at each other]

GUS. [at length] Who it’s going to be.

[Silence]

BEN. Are you feeling all right?

GUS. Sure.

BEN. Go and make the tea.

GUS. Yes, sure.

[Gus exits, Ben looks after him. He then takes his revolver from under the pillow and checks it for ammunition. Gus re-enters]

The gas has gone out.

BEN. Well, what about it?

GUS. There’s a meter.

BEN. I haven’t got any money.

GUS. Nor have I.

BEN. You’ll have to wait.

GUS. What for?

BEN. For Wilson.

GUS. He might not come. He might just send a message. He doesn’t always come.

BEN. Well, you’ll have to do without it, won’t you?”

 

Harold Pinter (10 oktober 1930 – 24 december 2008)

Lees verder “Harold Pinter, Claude Simon, Boeli van Leeuwen, Ivan Boenin, Frederick Barthelme”

Arjen Lubach, Alfred Douglas, Doris Lessing, Lévi Weemoedt, A. L. Kennedy, Ivan Boenin, Charles Leconte de Lisle

De Nederlandse schrijver schrijver, cabaretier en televisiepresentator Arjen Henrik Lubach werd geboren in Lutjegast op 22 oktober 1979. In augustus 2006 verscheen Lubachs debuutroman “Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend” en in april 2008 de roman “Bastaardsuiker”, beide bij uitgeverij Meulenhoff. In maart 2011 zal de de nieuwe roman van Lubach verschijnen:’Magnus,’ uitgegeven door uitgeverij Podium. Daarnaast schrijft Lubach j voor de VPRO-radio, columns voor CJP magazine, opiniestukken voor NRC next en scenario’s voor film en theater. Lubach werkte eerder als freelance-tekstschrijver voor radio en televisie (onder andere voor Vara Laat, Koppensnellers en De Wereld Draait Door). Sinds 2001 treedt Lubach op met zijn theatergezelschap Op Sterk Water en stond daarmee o.a. op Lowlands, Hard Gelach, Laughing Matters en in theaters in Nederland en België. Sinds 2005 maakt Lubach – samen met Edo Schoonbeek en Pieter Jouke – de internetsite Buro Renkema, waarvan de items ook te zien waren bij Pauw & Witteman, Koppensnellers en De Wereld Draait Door.

Uit: Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend.

“Ik ben ooit verdwaald in de vlindertuin van een dierenpark. Mijn moeder zei: ‘Niet te snel lopen. Het is hier nogal benauwd.’

Het was zomer. Ze droeg een rood hemd. Waar de bandjes van haar hemd zaten was haar huid wit. Daarnaast was het rood. Zowel mijn moeder als ik werden eerder rood dan bruin in de zomer en ons haar werd soms zo blond dat mensen dachten dat we albino’s waren.

Ik wilde wel rustig aan doen, maar ik wilde ook achter vlinders aanrennen. Toen ik een paar minuten achter een groen vlindertje aan had gerend, kon ik mijn moeder nergens meer vinden. Waar ik ook keek, hoeveel mensen ik ook zag, nergens zag ik mijn moeder. Het viel me op dat alle mensen op elkaar leken, behalve op mijn moeder.

De paden in de vlindertuin vormden een cirkel en ik denk dat ik het kwartier daarop die cirkel wel dertig keer rond ben gerend. Het was heet. Niet alleen in de overdekte vlindertuin, maar ook daarbuiten. Daardoor was het extra heet. Toen ik niet meer kon en begon te huilen pakte een oude vrouw mij bij de arm.

‘Jij bent zeker kwijt?’ vroeg ze. Ik ben niet kwijt, dacht ik. Ik ben er nog gewoon. Mijn moeder is kwijt.

‘Nee,’ zei ik. Ik probeerde los te komen. ‘Ik zoek mijn moeder.’

‘Loop maar mee,’ zei de oude vrouw. Ze nam me mee naar de ingang van het park. Bij de kassa moest ik bij een medewerkster op schoot zitten.

lubach

Arjen Lubach (Lutjegast, 22 oktober 1979)

 

De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 23 oktober 2006 en ook mijn blog van 22 oktober 2007 en ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Autumn Days

I have been through the woods to-day
And the leaves were falling,
Summer had crept away,
And the birds were not calling.

And the bracken was like yellow gold
That comes too late,
When the heart is sad and old,
And death at the gate.

Ah, mournful Autumn ! Sad,
Slow death that comes at last,
I am mad for a yesterday, mad !
I am sick for a year that is past!

Though the sun be like blood in the sky
He is cold as the lips of hate,
And he fires the sere leaves as they lie
On their bed of earth, too late.

They are dead, and the bare trees weep
Not loud as a mortal weeping,
But as sorrow that sighs in sleep,
And as grief that is still in sleeping.

 

A Winter Sunset

The frosty sky, like a furnace burning,
The keen air, crisp and cold,
And a sunset that splashes the clouds with gold
But my heart to summer turning.

Come back, sweet summer ! come back again !
I hate the snow,
And the icy winds that the north lands blow,
And the fall of the frozen rain.

I hate the iron ground,
And the Christmas roses,
And the sickly day that dies when it closes,
With never a song or a sound.

Come back ! come back ! with your passionate heat
And glowing hazes,
And your sun that shines as a lover gazes,
And your day with the tired feet.

douglas.jpg

Alfred Douglas (22 oktober 1870 – 20 maart 1945)
Hier met Oscar Wilde (rechts)

 

De Britse schrijster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook mijn blog van 11 oktober 2007 en ook mijn blog van 23 oktober 2006 en ook mijn blog van 22 oktober 2007 en ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Uit: The Good Terrorist

The house was set back from the noisy main road in what seemed to be a rubbish tip. A large house. Solid. Black tiles stood at angles along the gutter, and into a gap near the base of a fat chimney a bird flew, trailing a piece of grass several times its length.
“I should think 1910,” said Alice. “Look how thick the walls are.” This could be seen through the broken window just above them on the first floor. She got no response, but nevertheless shrugged off her backpack, letting it tumble onto a living rug of young nettles that was trying to digest rusting tins and plastic cups. She took a step back to get a better view of the roof. This brought Jasper into vision. His face, as she expected it would be, was critical and meant to be noticed. For her part, she did not have to be told that she was wearing her look, described by him as silly. “Stop it,” he ordered. His hand shot out, and her wrist was encircled by hard bone. It hurt. She faced him, undefiant but confident, and said, “I wonder if they will accept us?” And, as she had known he would, he said, “It is a question of whether we will accept them.”
She had withstood the test on her, that bony pain, and he let her wrist go and went on to the door. It was a front door, solid and sure of itself, in a little side street full of suburban gardens and similar comfortable houses. They did not have slates missing and broken windows.
“Why, why, why?” asked Alice angrily, addressing the question, probably, to the universe itself, her heart full of pain because of the capacious, beautiful, and unloved house. She dragged her backpack by its strap after her and joined him.
“Profit, of course,” he said, and pressed the bell, which did not ring. He gave the door a sharp push and they went into a large shadowy hall where stairs went strongly up, turned at a wide landing, and rose out of sight. The scene was illuminated by a hurricane lamp that stood on the floor, in a comer. From a side room came the sound of soft drumming. Jasper pushed open this door, too. The windows were covered by blankets, leaving not a chink of light. A black youth looked up from his family of drums, his cheeks and teeth shining in candlelight. “Hi,” he said, all his fingers and both feet at work, so that it seemed he was dancing as he sat, or was perhaps on some kind of exercise machine.

lessing

Doris Lessing (Kermanshah, 22 oktober 1919)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook mijn blog van 23 oktober 2006 en ook mijn blog van 22 oktober 2007 en ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Gedeelde smart

De hond ligt zachtjes snikkend in zijn mand;
droef peinst zijn baasje bij een glas genever.
Er hangen duizend boeken aan de wand:
’t Geluk was hier bepaald geen gulle gever.

Op straat waaien geluiden van een feest:
een schrille lach; er valt een glas aan scherven.
Maar binnen zingt het wenen van het beest
en zit zijn baas al uren te versterven.

Ik wed nu dat geen sterveling ooit raadt
wie nu die twee zo bitter treuren laat.

Maar stuur toch in: wat aanspraak doet ons goed.
Wij zien uw brief vol wanhoop tegemoet.

 

Hamlet

Ik hier alleen. Jij in Den Haag.
Zijn of Azijn. Dat blijft de vraag.

Zij zat van Amsterdam tot Hollands Spoor te breien,
o lief gezichtje! Vlijtig slonk de kluwen wol.

Ik lag in ’t bagagerek schuin boven haar te schreien,
’t liefst kroop ik naast haar, maar de hele trein zat vol.

‘k Zoog op mijn kaartje, ach! ik kon geen smoes verzinnen!
t Was bitter afzien onder reiswieg, weekendtas

en diplomatenkoffer. Langs mijn regenjas
viel in haar blousje soms een hete traan naar binnen.

Maar zij liet al die tijd niet ’t kleinste steekje vallen:
de naalden stampten, ja, ze breide als een trein!

Haar borstjes hupten als twee jonge tennisballen
en ik wou liever niet meer hier op aarde zijn …

Wáár heb jij toch zo deeg’lijk leren breien?
Bij Schoevers? bij de Vos? de L. 0. I. ?

En ik, waar leerde ik zo droevig schreien?
Waar leerde ik de eerste melancholie..?

 weemoedt

Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)

 

De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Uit: Original Bliss

„Mrs. Brindle lay on her living-room floor, watching her ceiling billow and blink with the cold, cold colours and the shadows of British Broadcast light. A presumably educative conversation washed across her and she was much too tired to sleep or listen, but that was okay, that was really quite all right.

“What about the etiquette of masturbation? Because everything runs to rules, you know, even the bad old sin of Onan. So what are the rules in this case? About whom may we masturbate?”

“Someone we have only ever seen and never met?”

“Quite common, almost a norm–we feel we are offending no one, we superimpose a personality on a picture, in as far as our dreadful needs must when that particular devil drives, and that’s that.”

Harold Wilson’s baby, friend to the lonely, the Open University.

“How about a casual acquaintance? Someone with whom we have never been intimate and with whom we never will? Someone our attentions would only ever shock?”

“Actually, that’s much more rare. We imagine their, shall we say disgust, and find it inhibits us. We steer our thoughts another way.”

Mrs. Brindle rolled onto her stomach, noticing vaguely how stiffened and tender her muscles had grown. Women of her age were not intended to rest on floors. Beside her head, the moving picture of a man with too much hair grinned clear across the screen. Video recorders were catching his every detail in who could tell how many homes where students and other interested parties were now sensibly unconscious in their beds, their learning postponed to coincide with convenience. Mrs. Brindle didn’t care about education, she cared about company. She was here and almost watching, almost listening, because she could not be asleep. Other people studied at their leisure and worked towards degrees, Mrs. Brindle avoided the presence of night.

“On the other hand, we are highly likely to make imaginary use,” the voice was soft, jovially clandestine, deep in the way that speech heard under water might be, “of someone with whom we intend to be intimate.”

kennedy

A. L. Kennedy (Dundee, 22 oktober 1965)

 

De Russische schrijver en dichter Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 22 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Uit: The Gentleman From San Francisco (Vertaald door S. S. Koteliansky en Leonard Woolf)

„THE gentleman from San Francisco nobody either in Capri or Naples ever remembered his name was setting out with his wife and daughter for the Old World, to spend there two years of pleasure.

He was fully convinced of his right to rest, to enjoy long and comfortable travels, and so forth. Because, in the first place he was rich, and in the second place, notwithstanding his fifty-eight years, he was just starting to live. Up to the present he had not lived, but only existed ; quite well, it is true, yet with all his hopes on the future. He had worked incessantly and the Chinamen whom he employed by the thousand in his factories knew what that meant. Now at last he realized that a great deal had been accomplished, and that he had almost reached the level of those whom he had taken as his ideals, so he made up his mind to pause for a breathing space. Men of his class usually began their

enjoyments with a trip to Europe, India, Egypt.

He decided to do the same. He wished naturally to reward himself in the first place for all his years of toil, but he was quite glad that his wife and daughter should also share in his pleasures.

True, his wife was not distinguished by any marked susceptibilities, but then elderly American women are all passionate travellers. As for his daughter, a girl no longer young and somewhat delicate, travel was really necessary for her : apart from the question of health, do not happy meetings often take place in the course of travel ? One may find one’s self sitting next to a multimillionaire at table, or examining frescoes side by side with him. The itinerary planned by the Gentleman of San Francisco was extensive. In December and January he hoped to enjoy the sun of southern Italy, the monuments of antiquity, the tarantella, the serenades of vagrant minstrels, and, finally, that which men of his age are most susceptible to, the love of quite young Neapolitan girls, even when the love is not altogether disinterestedly

given. Carnival he thought of spending in Nice, in Monte Carlo, where at that season gathers the most select society, the precise society on which depend all the blessings of civilization the fashion in evening dress, the stability of thrones, the declaration of wars, the prosperity of hotels ; where some devote themselves passionately to automobile and boat races, others to roulette, others to what is called flirtation, and others to the shooting of pigeons which beautifully soar from their traps over emerald lawns, against a background of forget-me-not sea, instantly to fall, hitting the ground in little white heaps.“

boenin

Ivan Boenin (22 oktober 1870 – 8 november 1953)
Portret door Oleg Radvan

 

De Franse dichter en schrijver Charles Marie René Leconte de Lisle werd geboren op 22 oktober 1818 op het eiland Réunion. Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 22 oktober 2008 en ook mijn blog van 22 oktober 2009.

Les clairs de lune – I

C’est un monde difforme, abrupt, lourd et livide,
Le spectre monstrueux d’un univers détruit
Jeté comme une épave à l’Océan du vide,
Enfer pétrifié, sans flammes et sans bruit,
Flottant et tournoyant dans l’impassible nuit.
Autrefois, revêtu de sa grâce première,
Globe heureux d’où montait la rumeur des vivants,
Jeune, il a fait ailleurs sa route de lumière,
Avec ses eaux, ses bleus sommets, ses bois mouvants,
Sa robe de vapeurs mollement dénouées,
Ses millions d’oiseaux chantant par les nuées,
Dans la pourpre du ciel et sur l’aile des vents.
Loin des tièdes soleils, loin des nocturnes gloires,
À travers l’étendue il roule maintenant ;
Et voici qu’une mer d’ombre, par gerbes noires,
Contre les bords rongés du hideux continent
S’écrase, furieuse, et troue en bouillonnant
Le blême escarpement des rugueux promontoires.
Jusqu’au faîte des pics elle jaillit d’un bond,
Et, sur leurs escaliers versant ses cataractes,
Écume et rejaillit, hors des gouffres sans fond,
Dans l’espace aspergé de ténèbres compactes.
Et de ces blocs disjoints, de ces lugubres flots,
De cet écroulement horrible, morne, immense,
On n’entend rien sortir, ni clameurs ni sanglots
Le sinistre univers se dissout en silence.
Mais la Terre, plus bas, qui rêve et veille encor
Sous le pétillement des solitudes bleues,
Regarde en souriant, à des milliers de lieues,
La lune, dans l’air pur, tendre son grand arc d’or.

leconte

Charles Leconte de Lisle (22 oktober 1818 – 18 juli 1894)
Portret door Jacques Leonard Blanquer, 1885

Ferdinand Bordewijk, Menno Wigman, Jonathan Littell, Eugen Egner, Mercè Rodoreda, Harold Pinter, Claude Simon, Boeli van Leeuwen, Ivan Boenin, Frederick Barthelme, R. K. Narayan, James Clavell, Rie Cramer, Louise Mack, Aleksis Kivi, Robidé van der Aa, Kermit Rooseveldt sr.

De Nederlandse schrijver Ferdinand Bordewijk werd geboren op 10 oktober 1884 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2006 en mijn blog van 10 oktober 2007 en ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Bint

Was de hel van de grootste geestelijke eentonigheid? De Bree deed dien nacht weer een paar maal zijn ronde. Hij had een zaktoorts. Hij richtte dien naar de plafonds. In de flauwe schemering lagen zij stil, of snurkend, of woelend. Een had zijn dek weggetrapt. Hij legde het recht.

Dien morgen was hij vroeg op, als altijd. Van den waard hoorde hij dat er twee waren weggegaan, zeker een eind om.

– Met de fiets?

– Met de vélo.

– Hoe lang geleden?

– O, al een uur of twee.

De Bree ging naar boven. Er lag een vore tusschen zijn wenkbrauwen. Hij kwam in de kamers. Ze waren allen wakker. Ze hadden gestoeid of gevochten. Ze hadden zich voor den vorm weer toegedekt. Hun bloote teenen staken onderuit de dekens.

Hij kwam in een kamer waar er maar één lag. Heiligenleven en Punselie waren weg. Van der Karbargenbok lag naar hem te kijken, dek tot zijn kin, snavelerboven, kleine oogen somber gloeiend.

– En nou jij.

De Bree trok hem aan zijn kopveeren uit het nest.

– Waar zijn die twee?

– Weet niet.

– Kerel, als je het me niet zegt, krijg je een trap onder je …..

Hij hield op. De gier stond er bij, woedend en vernederd. De Bree begreep in een flits wat er in hem omging. Hij wist misschien niet waar de anderen waren heengegaan. Hij had het wel gezien, maar hij had niet meegewild. Hij had het gewild en toch ook niet gewild. Hij was vernederd omdat de anderen de eenheid hadden verbroken. Hij was woedend omdat hij niet met hen was meegegaan. De Bree moest ten slotte waardeeren, dat de saamhoorigheid het had gewonnen. Wist hij hun doel dan kon hij toch niet klikken.

De gier staarde naar den grond. Hadden de anderen een verleidelijk beeld opgehangen van een reis naar de verte, naar de Middellandsche Zee, werken en bedelen onderweg?

De Bree was woedend als de gier.

– Kleed je aan, zei hij alleen.”

bordewijk

Ferdinand Bordewijk (10 oktober 1884 –  28 april 1965)

 

De Nederlandse dichter en vertaler Menno Wigman werd geboren in Beverwijk op 10 oktober 1966.  Zie ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

De kunst van het feesten

is de kunst je als een kenner te vervelen
en langzaam, slok na slok, de doffe streken
van het daglicht te vergeten, is de kunst

je lichter te bewegen, wild en wilder
alle hoop en wanhoop van je af te slaan,
is de kunst een schoonheid te bewegen

naar het Prado van je bed te gaan.

 

Bijna dertig

Nee, die juli bracht bepaald geen
revolutie in mijn bed. Hoe de zomer
zich ook gaf, het leek te laat om nog
een nieuwe hartstocht op te lopen.

Dus dook ik onder voor het zwermen
van de lust en heulde vrolijk
met de slaap. Bijna dertig dacht ik,
wordt mij toch iets te helder. En ik zag
hoe alle parken overbloeiden,
hoe de hitte uit de hemel sloeg,

hoe de horde joeg op ander bloed
en zich vergrijpen wilde aan
een blonde levensgloed. En ik zag af.
Versliep de revolutie in mijn bed.
Vergat alvast te leven.

 

Aan een man in de supermarkt

En toen, gifmuze, kroop hij in mijn blik:
een man, klein, dik, met onbemand gezicht
die keek alsof hij Ron of Ruud moest heten.
En alles wat hij dacht was mij bekend:
belasting, voetbal, Emma, missverkiezing,

broccoli, koffiefilters – heel zijn mond
een dunne brief vol blanco levensdrift.
En ik was in verwachting van een scheef
gedicht, wou hem haten, kon het niet –
want alles wat hij droomt, dacht ik, droom ik

niet beter. Groet, gegroet dus, vale oom
die net zo magisch over lakens droomt.
De rij in, dan naar huis, deurmat, ijskast,
de bank, de oven, later weer die slaap.
Ik ben zo bang dat je niet eens bestaat.

wigman

Menno Wigman (Beverwijk, 10 oktober 1966)

 

De Amerikaanse schrijver Jonathan Littell werd geboren in New York op 10 oktober 1967. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: The Kindly Ones (Vertaald door Charlotte Mandell)

 „Once, I found myself in Germany on a business trip; I was meeting the head of a big lingerie company, to sell him some lace. Some old friends had recommended me to him; so, without having to ask any questions, we both knew where we stood with each other. After our discussion, which went quite well, he got up, took a book down from his shelf, and handed it to me. It was the posthumous memoirs of Hans Frank, the Generalgouverneur of Poland; it was called Facing the Gallows. “I got a letter from Frank’s widow,” he said. “She had the manuscript, which he wrote after his trial, published at her own expense; now she’s selling the book to provide for her children. Can you imagine that? The widow of the Generalgouverneur! – I ordered twenty copies from her, to use as gifts. And I advised all my department chiefs to buy one. She wrote me a moving letter of thanks. Did you know him?” I assured him I hadn’t, but that I would read the book with interest. Actually I had run into Hans Frank once, briefly, maybe I’ll tell you about it later on, if I have the courage or the patience. But just then it would have made no sense talking about it. The book in any case was awful – confused, whining, steeped in a curious kind of religious hypocrisy. These notes of mine might be confused and awful too, but I’ll do my best to be clear; I can assure you that they will at least be free of any form of contrition. I do not regret anything: I did my work, that’s all; as for my family problems, which I might also talk about, they concern no one but me; and as for the rest, I probably did go a little far toward the end, but by that point I was no longer entirely myself, I was off-balance, and anyhow the whole world was toppling around me, I wasn’t the only one who lost his head, admit it. Also, I’m not writing to feed my widow and children, I’m quite capable of providing for them. No, if I have finally decided to write, it really is probably just to pass the time, and also, possibly, to clear up one or two obscure points, for you perhaps and for myself.“

 littell

Jonathan Littell (New York, 10 oktober 1967)

 

De Duitse schrijver, tekenaar en musicus Eugen Egner werd geboren op 10 oktober 1951 in Ingelfingen. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Dies ist gar keine richtige Geschichte

„In letzter Zeit werde ich oft fälschlicherweise für einen Postboten gehalten. Einmal geschah es, daß ich stundenlang völlig selbstvergessen vor dem Gartentor eines Einfamilienhauses verharrte, als traute ich mich wegen eines bissigen Hundes nicht auf das Grundstück.

Im Vorgarten, gleich neben dem Weg zum Haus, stand ein aus vier Holzstücken kreuz und quer zusammengenageltes Gebilde, in dessen Betrachtung ich mich nun vertiefte, bis endlich ein Mann mittleren Alters aus dem Haus gelaufen kam und mir zurief: »Keine Angst, das ist kein richtiger Hund!«

Er öffnete das Törchen, um mich, den vermeintlichen Postboten, einzulassen. Ich tat erleichtert und zog ein paar Briefe aus der Tasche. (Längst habe ich mir angewöhnt, in solchen Situationen den Leuten ein wenig Post zu überreichen, damit keine langen Diskussionen entstehen.) Der Mann ging die Briefe durch.

»Nur wieder Reklame und Rechnungen«, kommentierte er mürrisch.

Ich schlug vor: »Die Rechnungen können Sie gleich bei mir bezahlen.«

»Später«, antwortete er. »Kommen Sie doch mit ins Haus, ich möchte Ihnen etwas zeigen.«

»Geht es um Holz?«

»In der Tat, ja«, erwiderte der Mann verblüfft, »woher wissen Sie das?«

Ich schwieg, um eine geheimnisvolle Wirkung bemüht. In der Diele gesellte sich die Ehefrau zu uns.

»Zeigen wir es ihm?« fragte sie ihren Mann.

Er nickte: »Ich denke schon.«

»Sind Sie ein Ästhet?« erkundigte sie sich sodann bei mir. »Letzte Woche hatten wir nämlich einen homosexuellen Dichter hier, der interessierte sich nicht dafür.«

»Laß ihn, Margret«, sprach der Ehemann besänftigend.

»Ich sehe es in seinen Augen, er hat gewiß den rechten Sinn dafür.«

Inzwischen hatte uns das Wohnzimmer aufgenommen.“

egner

Eugen Egner (Ingelfingen, 10 oktober 1951)

 

De Catalaanse schrijfster Mercè Rodoreda werd geboren op 10 oktober 1908 in Barcelona. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: The Salamander (Vertaald door Martha Tennent)

I strolled down to the water, beneath the willow tree and through the watercress bed. When I reached the pond I knelt down. As always, the frogs gathered around me. Whenever I arrived, they would appear and come jumping toward me. As soon as I started to comb my hair, the mischievous ones would stroke my red skirt with the five little braids or pull at the festoon on my petticoat full of ruffles and tucks. The water would grow sad and the trees that climbed the hill would gradually blacken. But that day the frogs jumped into the water, shattering the mirror in the pond, and when the water grew still again his face appeared beside mine, as if two shadows were observing me from the other side. So as not to give the appearance of being frightened, I stood up and without saying a word began walking calmly through the grass. But the moment I heard him following me, I looked back and stopped. A hush fell over everything, and one end of the sky was already sprayed with stars. He stopped a short distance away and I didn’t know what to do. I was suddenly filled with fear and began to run, but when I realized he would overtake me, I stopped under the willow tree, my back to the trunk. He came to me and stood there, both arms spread wide so I could not run away. Then, gazing into my eyes, he began to press me against the willow, my hair disheveled, between the willow and him. I bit my lips to keep from screaming; the pain in my chest was so great I thought my bones were on the point of breaking. He placed his mouth on my neck, and where he had laid his mouth I felt a burning.”

 rodoreda

Mercè Rodoreda (10 oktober 1908 – 13 april 1983)

 

De Britse schrijver Harold Pinter werd geboren op 10 oktober 1930 in Londen. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2006  en ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 28 december 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit Press Conference

„PRESS Sir, before you became Minister of Culture I believe you were the head of the Secret Police.

MINISTER That is correct.

PRESS Do you find any contradiction between those two roles?

MINISTER None whatsoever. As head of the Secret Police it was my responsibility, specifically, to protect and to safeguard our cultural inheritance against forces which were intent upon subverting it. We were defending ourselves against the worm. And we still are.

PRESS The worm?

MINISTER The worm.

PRESS As head of the Secret Police what was your policy towards children?

MINISTER We saw children as a threat if – that is – they were children of subversive families.

PRESS So how did you employ your policy towards them?

MINISTER We abducted them and brought them up properly or we killed them.

PRESS How did you kill them? What was the method adopted?

MINISTER We broke their necks.

PRESS And women?

MINISTER We raped them. It was all part of an educational process, you see. A cultural process.

PRESS What was the nature of the culture you were proposing?

MINISTER A culture based on respect and the rule of law.

PRESS How do you understand you present role as Minister of Culture?

MINISTER The Ministry of Culture hold to the same principles as the guardians of National Security. We believe in a healthy, muscular, and tender understanding of our cultural heritage and our cultural obligations. These obligations naturally include loyalty to the free market.

PRESS How about cultural diversity?

MINISTER We subscribe to cultural diversity; we have faith in a flexible and vigorous exchange of views; we believe in fecundity.“

pinter

Harold Pinter (10 oktober 1930 – 24 december 2008)
Hier als acteur in Samuel Beckett’s “Krapp’s Last Tape“

 

De Franse schrijver Claude Simon werd geboren op 10 oktober 1913 te Tananarive (Madagaskar) als zoon van een Franse legerofficier. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Les Géorgiques

„Cette longue description de la maison de la vieille dame et en particulier ce passage du placard où sont enfouies les preuves du crime du général laissent apparaître de façon nette l’importance du secret dans la vie de la famille et en particulier de la vieille dame qui, ayant gardé cachés ces papiers au point qu’ils sont devenus un poids, se sent soulagée à l’idée de mourir. Mais c’est sans compter sur l’oncle Charles qui va distiller tout le secret puisque c’est lui qui va transmettre les papiers et donc faire éclater la vérité. […]

[…] La description du cadavre ne nous laisse donc aucun doute sur le décès de la vieille dame comme le montrent la périphrase « la gisante » et l’expression « dernière garde pour qu’elle emporte dans sa tombe » : l’arrière-petite-fille du général est morte chez elle, au plus près de son secret. Dans la première partie du texte, on comprend bien que la vieille dame a espéré emporter avec elle le secret dans sa tombe comme le dit clairement ce fragment de phrase : « qu’une fois morte, une fois la dernière chair du nom disparue, cela n’aurait alors plus d’importance ».

simon

Claude Simon (10 oktober 1913 – 6 juli 2005)

 

De Antilliaanse (Curaçaose) schrijver Willem Cornelis Jacobus (Boeli) van Leeuwen werd geboren op 10 oktober 1922 op Curaçao. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2006 en ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: De gorilla

‘In Berlijn te zijn geweest in een dierentuin versierd met flamingoveren, waar ik de grootste gorilla ter wereld heb zien sterven van angst en het paard van Johannes in een brandende etalage heb ontmoet en in een schuilkelder een vrouw met de rug van een wezel heb gestreeld, om daarna in Leiden rechten te studeren…! […] Wat te beginnen met de verlate puberteitsriten van het corps, de platvloersheid van de professoren – wat moet een creool uit Curaçao daarmee beginnen? Hij die onsterfelijk is geweest op de rand van het bestaan, kon geen groentjes verdragen met kaalgeschoren koppen, want hij heeft kaalgeschoren koppen gezien op levende doodshoofden.’

Uit: De Rots der struikeling

 „Niemand wandert ungestraft unter Palmen: wij hebben reeds te lang onder verdorde kokosbomen gelopen, die nog op vervallen plantages te vinden zijn. In het isolement van een benauwde gemeenschap, gevangen in de melancholie van onze eigen situatie, zien we geslachten ten onder gaan als bomen, die langzaam in de dorre grond door gebrek aan voedsel sterven.“

vanleeuwen

Boeli van Leeuwen (10 oktober 1922 – 28 november 2007)

 

De Russische dichter en schrijver Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 10 oktober 1870. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Midnight

November. Midnight damp. Chalk-white beneath
The moon the village lies, by the oppressive
Hush overcome. The tide sweeps in, impassive,
Its voice all deep solemnity and breadth.

The port flag, soaked, droops on its slender mast.
Just o’er the mast, above the mass of hazy
Clouds torn in parts and running swiftly east,
The disc of moon glides, strangely white and glassy.

I reach the steps. Mysterious the light
And duller here, the tide’s voice fiercer, louder.
The bathhouse piles, defenseless, heave and shudder.

Far out – a grey abyss. No sea in sight.
Below, amid the foam that seethes and hisses,
Like seals wet by the surf the boulders glisten.


The Bedouin

The Dead Sea, and, beyond, the greyish, broken
Line of the hills. Noon. Mealtime. Deft of hand,
He bathes his mare, then sits a hookah smoking
On Jordan’s shore. Like molten bronze the sand.

The Dead Sea, and, beyond, in space suspended,
Mirages swimming in a golden haze.
Light. Warmth. A wild dove coos. The oleander
And storksbill with the reds of springtime blaze.

He sits, a hooded hawk, and smokes, and raises
His voice in song, and, droning sleepily,
The tamarisk and oleander praises.

Bard, robber, nomad tribesman, glad is he
To coils of smoke in simple verse and flowing
The peaks to liken beyond Siddim showing!

 

Vertaald door Natasha Bulashova en Greg Cole

boenin

Ivan Boenin (10 oktober 1870 – 8 november 1953)

 

De Amerikaanse schrijver Frederick Barthelme werd geboren op 10 oktober 1943 in Houston, Texas. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Waveland

A year after Katrina swept across the Mississippi Gulf Coast and destroyed everything in or near its path, Vaughn Williams was spending a quiet fall afternoon with the television, waiting for his new girlfriend, Greta Del Mar, to get home from work. It was raining and out the window of Greta’s bungalow, where he’d been living for the last two months, he could still see the devastation of the landscape–everything was gone, vanished, flattened. Three houses on this block of Mary Magdalene Street survived, a few others spotted the landscape here and there, but the rest were leveled. Waveland looked like one of those unpopulated atolls in the Pacific people were always doing TV specials about. Bombing range stuff. By now, a year after the storm, there were a few trailers up on concrete blocks, some tents hooked onto pickups, but that was it. He and Greta were like shipwreck victims washed up on some -blown–out shore. Vaughn was ten years older than Greta, both of them split from their spouses–he by divorce, she by the still-unsolved killing of her husband, Bo, a half-decade before. He’d been shot in the head in his sleep. Their marriage hadn’t been pretty, stuffed with Bo’s infidelities, abuse, ridicule, and embarrassment, but worse was the aftermath, when Greta was indicted for the crime. She was exonerated, of course, and the charges were dismissed; but too much damage was already done.“

 barthelme
Frederick Barthelme (Houston, 10 oktober 1943)

 

De Indiase schrijver Rasipuran Krishnaswami Narayan werd geboren op 10 oktober 1906 in Madras. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: The English Teacher

“Wife, child, brothers, parents, friends…We come together only to go apart again. It is one continuous movement. They move away from us as we move away from them. The law of life cannot be avoided. The law comes into operation the moment we detach ourselves from our mother’s womb. All struggle and misery in life is due to our attempt to arrest this law or get away from it or in allowing ourselves to be hurt by it. The fact must be recognized. A profound unmitigated loneliness is the only truth of life. All else is false.”

narayan

R. K. Narayan (10 oktober 1906 – 13 mei 2001)

 

De Brits – Amerikaanse schrijver en regisseur James Clavell (pseudoniem van Charles Edmund DuMaresq de Clavelle) werd geboren op 10 oktober 1924 in Sydney. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2008 en ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: King Rat

 “I’m going to get that bloody bastard if I die in the attempt.” Lieutenant Grey was glad that at last he had spoken aloud what had so long been twisting his guts into a knot. The venom in Grey’s voice snapped Sergeant Masters out of his reverie. He had been thinking about a bottle of ice-cold Australian beer and a steak with a fried egg on top and his home in Sydney and his wife and the breasts and smell of her. He didn’t bother to follow the lieutenant’s gaze out the window. He knew who it had to be among the half-naked men walking the dirt path which skirted the barbed fence. But he was surprised at Grey’s outburst. Usually the Provost Marshal of Changi was as tight-lipped and unapproachable as any Englishman.
“Save your strength, Lieutenant,” Masters said wearily, “the Japs’ll fix him soon enough.”
“Bugger the Japs,” Grey said. “I want to catch him. I want him in this jail. And when I’ve done with him—I want him in Utram Road Jail.” Masters looked up aghast. “Utram Road?”
“Certainly.”
“My oath, I can understand you wanting to get him,” Masters said, “but, well, I wouldn’t wish that on anyone.”
“That’s where he belongs. And that’s where I’m going to put him. Because he’s a thief, a liar, a cheat and a bloodsucker. A bloody vampire who feeds on the rest of us.”
Grey got up and went closer to the window ofthe sweltering MP hut. He waved at the flies which swarmed from the plank floors and squinted his eyes against the refracted glare of the high noon light beating the packed earth. “By God,” he said, “I’ll have vengeance for all of us.”
Good luck, mate, Masters thought. You can get the King if anyone can. You’ve got the right amount of hate in you. Masters did not like officers and did not like Military Police. He particularly despised Grey, for Grey had been promoted from the ranks and tried to hide this fact from others.“ 

 clavell

James Clavell (10 oktober 1924 – 6 september 1994)

 

De Nederlandse dichteres, schrijfster en illustrator Rie Cramer werd geboren in Sukabumi op Java, ndonesië op 10 oktober 1887. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Eén in uw diep verdriet

Holland, hoe hebben wij zoovele malen
Uw knusse kalmte hekelend, bespot,
Hoe spraken wij, verwaten, vreemde talen,
En waren zonder aandacht voor uw lot.
Maar zie, – nu weten wij ons diep verbonden,
Ons brandt eenzelfde smaad, eenzelfde smart,
Nu bloeden wij, verscheurd uit eendre wonden,
Nu bonkt ons hart naast aan uw eigen hart.

Nu liggen wij des nachts in ’t donker wakker
En voelen bang het trillen van uw grond,
Als lagen wij dicht naast een ouden makker,
Wakend, waar hij ten doode werd gewond.
Hoe schrijnt het heimwee, nu w’u zien gehavend,
Naar oude stadjes in hun milde rust,
En naar uw weiden, dauwend in den avond,
En naar het wonder van uw zilvren kust.

Naar hooge lanen om een vredig buiten,
Naar ’t kleppend klokje van een klein gehucht.
Naar blanke vaarten, donkre visschersschuiten,
En naar de wijdheid van uw wolkenlucht.
Hoe is het, dat ons hart zoo zelden heugde
De blijdschap om dit schoon, vertrouwd verschiet?
Holland, – nu het te laat is voor uw vreugde,
Laat ons dan één zijn in uw diep verdriet!

cramer

Rie Cramer (10 oktober 1887 – 18 juli 1977)

 

De Australische dichteres en schrijfster Louise Mack werd geboren op 10 oktober 1870 in Hobart, Tasmania. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

To Sydney

CITY, I never told you yet—
O little City, let me tell—
A secret woven of your wiles,
Dear City with the angel face,
And you will hear with frowning grace,
Or will you break in summer smiles?

This is the secret, little town,
Lying so lightly towards the sea;
City, my secret has no art,
Dear City with the golden door;
But oh, the whispers I would pour
Into your ears—into your heart!

You are my lover, little place,
Lying so sweetly all alone.
And yet I cannot, cannot tell
My secret, for the voice will break
That tries to tell of all the ache
Of this poor heart beneath your spell.

Dreaming, I tell you all my tale;
Tell how the tides that wash your feet
Sink through my heart and cut its cords.
Dreaming, I hold my arms, and drag
All, all into my heart—the flag
On the low hill turned harbourwards,

And all the curving little bays,
The hot, dust-ridden, narrow streets,
The languid turquoise of the sky,
The gardens flowing to the wave,
I drag them in. O City, save
The grave for me where I must lie.

Yet humbly I would try to build
Stone upon stone for this town’s sake;
Humbly would try for you to aid
Those whose wise love for you will rear
White monuments far off and near,
White, but unsoiled, undesecrate.

 mack

Louise Mack (10 oktober 1870 – 23 november 1935)

 

De Finse dichter en schrijver Aleksis Kivi werd geboren als geboren Alexis Stenvall in Palojoki op 10 oktober 1834. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: Seven Brothers

JUHANI: On one corner of the earth a day of peace still gleams for us. Ilvesjärvi lake yonder, below Impivaara, is the harbour to which we can sail away from the storm. Now my mind is made up.
LAURI: Mine was made up last year already.
EERO: I’ll follow you even into the deepest cave on Impivaara, where it is said the Old Man of the Mountains boils pitch, with a helmet made of a hundred sheepskins on his head.
TUOMAS: We’ll all move there from here.
JUHANI: Thither we’ll move and built a new world.”

kivi

Aleksis Kivi (10 oktober 1834 – 31 december 1872)
Standbeeld in Helsinki

 

De Nederlandse dichter en schrijver Robidé van der Aa (eig. Christianus Petrus Eliza van der Aa) werd geboren op 10 oktober 1791 in Oosterbeek. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Herfstliedje

Wie Lente bezinge, wij wijden ons lied
Het vruchtbaarst saizoen, dat er daagt;
Wanneer ons de tuin zijne bloemen nog biedt,
De boomgaard zijn vruchten reeds draagt;

Als ’t appeltje, gloeijend van sierelijk rood,
Ons lacht uit het looverdak aan,
De saprijke peer als tot plukken ons noodt,
De wingerd zoo rijk is belaân.

’t Is feest voor de landjeugd in boomgaard en veld,
Als, najaar, ge uw schatten ons biedt;
Daarom wordt gij vrolijk en dankbaar vermeld,
En wijden we u heden ons lied.

 vanderAA

Robidé van der Aa (7 oktober 1791 – 14 mei 1851)

 

De Amerikaanse schrijver, zakenman en officier Kermit Roosevelt sr. Werd geboren op 10 oktober 1889 in Sagamore Hill in Oyster Bay, New York. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2009.

Uit: War In The Garden Of Eden

„It was at Taranto that we embarked for Mesopotamia. Reinforcements were sent out from England in one of two ways–either all the way round the Cape of Good Hope, or by train through France and Italy down to the desolate little seaport of Taranto, and thence by transport over to Egypt, through the Suez Canal, and on down the Red Sea to the Indian Ocean and the Persian Gulf. The latter method was by far the shorter, but the submarine situation in the Mediterranean was such that convoying troops was a matter of great difficulty. Taranto is an ancient Greek town, situated at the mouth of a landlocked harbor, the entrance to which is a narrow channel, certainly not more than two hundred yards across. The old part of the town is built on a hill, and the alleys and runways winding among the great stone dwellings serve as streets. As is the case with maritime towns, it is along the wharfs that the most interest centres. During one afternoon I wandered through the old town and listened to the fisherfolk singing as they overhauled and mended their nets. Grouped around a stone archway sat six or seven women and girls. They were evidently members of one family–a grandmother, her daughters, and their children.

The old woman, wild, dark, and hawk-featured, was blind, and as she knitted she chanted some verses. I could only understand occasional words and phrases, but it was evidently a long epic. At intervals her listeners would break out in comments as they worked, but, like “Othere, the old sea-captain,” she “neither paused nor stirred.”

Kermit_Roosevelt_1926

Kermit Roosevelt sr. (10 oktober 1889 – 4 juni 1943)
Portret door John Singer Sargent

Alfred Douglas, Doris Lessing, Lévi Weemoedt, A.L. Kennedy, Ivan Boenin, Charles Leconte de Lisle

De Engelse dichter en schrijver Alfred Douglas werd geboren in Ham Hill in Worcestershire op 22 oktober 1870. Zie ook alle tags voor Alfred Douglas op dit blog.

 

Sonnet On The Sonnet

TO see the moment holds a madrigal,
To find some cloistered place, some hermitage
For free devices, some deliberate cage
Wherein to keep wild thoughts like birds in thrall;
To eat sweet honey and to taste black gall,
To fight with form, to wrestle and to rage,
Till at the last upon the conquered page
The shadows of created Beauty fall.

This is the sonnet, this is all delight
Of every flower that blows in every Spring,
And all desire of every desert place;
This is the joy that fills a cloudy night
When bursting from her misty following,
A perfect moon wins to an empty space.

 

To Olive

I HAVE been profligate of happiness
And reckless of the world’s hostility,
The blessèd part has not been given to me
Gladly to suffer fools, I do confess
I have enticed and merited distress,
By this, that I have never bow’d the knee
Before the shrine of wise Hypocrisy,
Nor worn self-righteous anger like a dress.

Yet write you this, sweet one, when I am dead:
‘Love like a lamp sway’d over all his days
And all his life was like a lamp-lit chamber,
Where is no nook, no chink unvisited
By the soft affluence of golden rays,
And all the room is bathed in liquid amber.

 

Alfred Douglas (22 oktober 1870 – 20 maart 1945)
Oscar Wilde en Alfred Douglas (Bosie)

 

De Britse schrijfster Doris Lessing werd geboren in Kermanshah, Perzië op 22 oktober 1919. Zie ook alle tags voor Doris Lessing op dit blog.

Uit: The Grass is Singing

““The newspaper did not say much. People all over the country must have glanced at the paragraph with its sensational head¬ing and felt a little spurt of anger mingled with what was al¬most satisfaction, as if some belief had been confirmed, as if something had happened which could only have been ex¬pected. When natives steal, murder, or rape, that is the feeling white people have.
And then they turned the page to something else.
But the people in the ‘district’ who knew the Turners, either by sight or from gossiping about them for so many years, did not turn the page so quickly. Many must have snipped out the paragraph, put it among old letters or between the pages of a book, keeping it perhaps as an omen or a warn-ing, glancing at the yellowing piece of paper with closed, secretive faces. For they did not discuss the murder; that was the most extraordinary thing about it. It was as if they had a sixth sense which told them everything there was to be known, although the three people in a position to explain the facts said nothing. The murder was simply not discussed. ‘A bad business,’ someone would remark; and the faces of the people round about would put on that reserved and guarded look. ‘A very bad business,’ came the reply – and that was the end of it. There was, it seemed, a tacit agreement that the Turner case should not be given undue publicity by gossip. Yet it was a farming district, where those isolated white families met only very occasionally, hungry for contact with their own kind, to talk and discuss and pull to pieces, all speaking at once, making the most of an hour or so’s companionship before returning to their farms, where they saw only their own faces and the faces of their black servants for weeks on end. Normally that mur¬der would have been discussed for months; people would have been positively grateful for something to talk about.
To an outsider it would seem perhaps as if the energetic Charlie Slatter had travelled from farm to farm over the dis¬trict telling people to keep quiet; but that was something that would never have occurred to him. The steps he took (and he made not one mistake) were taken apparently instinctively and without conscious planning. The most interesting thing about the whole affair was this silent, unconscious agreement. Every¬one behaved like a flock of birds who communicate – or so it seems – by means of a kind of telepathy.”

 

Doris Lessing (Kermanshah, 22 oktober 1919)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Lévi Weemoedt werd geboren in Geldrop op 22 oktober 1948. Zie ook alle tags voor Lévi Weemoedtop dit blog.

 

Gezelligheid

Kom doe als Weemoedt: dans in het rond
de kamer door met kat en hond.
Vraag ook de hamster eens een keer,
spring met de goudvis op en neer.
Strooi eens wat licht in kier en scheuren
en laat de bladluis niet vertreuren.
Maak toch plezier en zing een lied:
het leven is zo eenzaam niet
als je eens denkt aan hen die varen
of bung’len aan een straatlanteren.

 

Een hele opluchting

Ik belde eens, na een wanhoopsnacht
vol angst en liefdespijn,
mijn beste vriend: waar of die dacht
dat mijn Jeanette kon zijn.

Ach! ik had me weer eens op hol gebracht
om niks. Om mijn ziek brein.
Want dáár klonk, slaperig, héél zacht,
Jeanette over de lijn.

 

Lévi Weemoedt (Geldrop, 22 oktober 1948)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 22 oktober 2008.

De Schotse schrijfster Alison Louise Kennedy werd geboren op 22 oktober 1965 in Dundee.

De Russische schrijver en dichter Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 22 oktober 1870.

De Franse dichter en schrijver Charles Marie René Leconte de Lisle werd geboren op 22 oktober 1818 op het eiland Réunion.

Ivan Boenin, Frederick Barthelme, R. K. Narayan, James Clavell, Rie Cramer, Louise Mack, Aleksis Kivi, Kermit Roosevelt sr., Robidé van der Aa

De Russische dichter en schrijver Ivan Aleksejevitsj Boenin werd geboren in Voronezj op 10 oktober 1870. Vanaf 1889 woonde hij in Charkov waar hij o.m. werkzaam is als ambtenaar, bibliothecaris en assistent-redacteur van Orlovskiy Vestnik. Daarna woonde hij afwisselend in Moskou en Sint-Petersburg. In 1891 publiceerde hij zijn eerste korte verhaal in Russkoye Bogatstvo, het literaire tijdschrift van N.K. Michailovskij. Tien jaar later, in 1901 publiceerde hij zijn eerste bundel gedichten onder de titel Listopad, die zeer gunstig werd ontvangen door de Russische critici. Hij raakte bevriend met Anton Tsjechov met wie hij een correspondentie voerde. Daarnaast onderhield hij vriendschappelijke contacten met Lev Tolstoj en Maxim Gorki. Voor het uitbreken van WO I maakte Boenin enkele reizen naar o.m. Ceylon, Palestina, Turkije en Egypte. Boenin stond uiterst vijandig tegenover de machtsgreep van de Bolsjewieken in 1917, die hij een “bloedige waanzin” noemde. In 1918 verliet hij Moskou en reise hij af naar Odessa, waar hij later de “rode terreur” van de Bosjewieken van dichtbij meemaakte. Boenin heeft over de wederwaardigheden van deze periode “Vervloekte dagen” geschreven, dat in 1925 gepubliceerd werd in het Westen. In 1920 vluchtte Boenin op een schip naar Frankrijk. Boenin verwierf de meeste roem met zijn korte verhalen, waarvan Het Einde van de Wereld, Mitja’s liefde, Antonov appels De Zonnesteek wellicht de bekendste zijn. Daarnaast schreef hij dagboeken, reisverslagen en gedichten, en maakte hij vertalingen van o.m. de poëzie van Byron, Tennyson, Musset, Coppé en Longfellow (‘The Song of Hiawatha’). Voor deze laatste vertaling ontving hij de prestigieuze Poesjkin-prijs.

 

 

A Farewell

 

Blasting the malachites beneath the rudder,

The seething sea spews pearly blobs of foam.

The shore sails nearer as we move from under

The ship’s smooth, towering shape and make for home.

 

The pier is empty. Pigeons coo and chatter

And peck at corn and scraps of food… At sea,

The ship’s stern sways, the bowsprit draws a pattern

Upon the dimming sky’s dark canopy.

 

Where now? March. Dusk. In port, the church bells ringing.

Of spring and sadness full this soul of mine.

Lights at the inn… No, home I’ll go, I’m thinking!

For I am drunk – drunk though I’ve touched no wine.

 

 

 

Istanbul

 

Starved, mangy dogs with mournful, pleading eyes,

Descendants of the ones that in a bygone

Age from the steppeland came, and, stung by flies,

Dragged in the wake  of dusty, creaking wagons.

 

The conqueror was rich and powerful,

And with his hordes, proud city, he invaded

Your palaces, and named you Istanbul,

And then sought rest, a lion gorged and sated.

 

But faster move the days than birds in flight!

Black loom the trees in Scutari; unnumbered

The tombs they shade, their marble shapes as white

As bones bleached by the rays of many summers.

 

Upon the dust of shrines and temples falls

The dust of ages, and the plainti
ve howling

Of dogs the gloom of desert sands recalls

Beneath Byzantium’s walls and arches crumbling.

 

Bare the Serail, its glory spent and past,

Its trees, now dry, bent low in desolation…

O Istanbul! Dead nomad camp, the last

Great relic of a last and great migration!

 

 

Vertaald door Natasha Bulashova en Greg Cole

 

Boenin

Ivan Boenin (10 oktober 1870 – 8 november 1953)

 

De Amerikaanse schrijver Frederick Barthelme werd geboren op 10 oktober 1943 in Houston, texas. Hij is een broer van de schrijvers Donald enSteve Barthelme. Van 1961 tot 1967 studeerde hij in New Orleans en Houston. Eigenlijk wilde hij beeldend kunstenaar worden en in het begin verdiende hij zijn geld o.a in een reclamebureau. In 1977 studeerde hij af aan de Magister an der Johns Hopkins University en werd hij docent creatief schrijven aan de University of Southern Mississippi in Hattiesburg. Barthelme schrijft korte verhalen en romans en wordt tot het minimalisme gerekend. Iets wat hij zelf niet op ptijs stelt.

 

Uit: Driver

 

“RITA SAYS the living-room lights keep her awake when she goes to bed before I do, which is most of the time. The light comes down the hall and under the bedroom door, she says, and in the dark it’s like a laser. So on Sunday, after she’d gone to bed, I started to read Money in semidarkness, tilting the pages to get the light from a book lamp clipped onto the magazine. That didn’t work, so I gave it up and watched a TV program about low riders in San Diego. They put special suspensions in their cars so they can bounce them up and down. That’s not all they do, but it’s sort of the center of things for them. I’d seen the cars before, seen pictures of them jumping – a wonderful thing, just on its own merits. I watched the whole show. It lasted half an hour, and ended with a parade of these wobbling, hopping, jerking cars creeping down a tree-lined California street with a tinkly Mexican love song in the background, and when it was done I had tears in my eyes because I wasn’t driving one of the cars. I muted the sound, sat in the dark, and imagined flirting with a pretty Latin girl in a short, tight, shiny dress with a red belt slung waist to hip, her cleavage perfect and brown, on a hot summer night with a breeze, on a glittering street, with the smell of gasoline and Armor All in the air, oak leaves rattling over the thump of the car engine, and me slouched at the wheel of a violet Mercury, ready to pop the front end for a smile.

            In the morning I left a note attached to the refrigerator with the tiny TV-dinner magnet, telling Rita what time I’d be home from the office, then got in the Celica and headed for the freeway. I’d been in traffic for half an hour, most of it behind a bald, architect-looking guy in a BMW 2002, when I saw a sign for Kleindienst Highway Auto Sales. This was a hand-painted sign, one quarter billboard size, in a vacant lot alongside the freeway – a rendering of a customized 1947 Ford. I got off at the next exit and went back up the feeder to get to this place, which was a shell-paved lot with a house trailer at the rear, strings of silver and gold decorations above, and a ten-foot Cyclone fence topped with knife wire.”

 

Barthelme

Frederick Barthelme (Houston, 10 oktober 1943)

 

De Indiase schrijver Rasipuran Krishnaswami Narayan werd geboren op 10 oktober 1906 in Madras. Hij wordt beschouwd als de pionier van de Engelstalige literatuur in India. Vanaf zijn debuut Swami and Friends (1937) situeerde hij bijna al zijn romans en verhalen in een fictief stadje (Malgudi, gemodelleerd naar zijn woonplaats Madras)–- als een Indiase Faulkner, maar dan schrijvend in een eenvoudiger stijl en met een Tsjechoviaans oog voor tragikomische zedensatire.  Narayans korte verhalen over Malgudi zijn verzameld in Malgudi Landscapes. Zijn bekendste romans zijn The English Teacher (1945), waarin een leraar de dood van zijn vrouw probeert te verwerken, The Guide (1958) en The Vendor of Sweets (1967), waarin het rustige leven van een vrome hindoe wordt verstoord door de komst van zijn nietsnuttige zoon uit Delhi.

 

Uit: My Days: A Memoir

 

“Ours was a Lutheran Mission School – mostly for boarders who were Christian converts. The teachers were all converts, and, towards the few non-Christian students like me, they displayed a lot of hatred. Most of the Christian students also detested us. The scripture classes were mostly devoted to attacking and lampooning the Hindu gods, and violent abuses were heaped on idol-worshippers as a preclude to glorifying Jesus. Among the non-Christians in our class I was the only Brahmin boy, and received special attention; the whole class would turn in my direction when the teacher said that Brahmins claiming to be vegetarians ate fish and meat in secret, in a sneaking way, and were responsible for the soaring price of those commodities. In spite of the uneasy time during the lessons, the Biblical stories themselves enchanted me. Especially the Old Testament seemed to be full of fascinating characters….

What I suffered in the class as a non-Christian was nothing compared to what Christian missionary suffered when he came to preach at our street corner. If Christian salvation came out of suffering, here was one who must have attained it. A European missionary with a long beard, escorted by a group of Indian converts carrying violins and harmoniums, would station himself modestly at the junction between Vellala Street and Purasawalkam High Road. A gentle concert would begin unobstrusively. A few onlookers stopped by, the priest nodded to everyone in a friendly manner, casting a genial look around, while the musicians rendered a full-throated Biblical hymn over the babble of the street, with its hawkers’ cries and the jutka-drivers’ urging of their lean horses. Urchins sat down in the front row on the ground, and all sorts of men and women assembled. When the preacher was satisfied that he had gathered a good audience, he made a sign to the musicians to stop. His speech, breaking into the abrupt silence that ensued, was delivered in an absolutely literary Tamil, stiff and formal, culled out of a dictionary, as far away from normal speech as it could be.”

 

rknarayan
R. K. Narayan (10 oktober 1906 – 13 mei 2001)

 

 

De Brits – Amerikaanse schrijver en regisseur James Clavell (pseudoniem van Charles Edmund DuMaresq de Clavelle) werd geboren op 10 oktober 1924 in Sydney. Zie ook mijn blog van 10 oktober 2008.

 

Uit: Noble House

 

„:45 p.m.:

The police officer was leaning against one corner of the information counter watching the tall Eurasian without watching him. He wore a light tropical suit and a police tie and white shirt, and it was hot within the brightly lit terminal building, the air humid and smell-laden, milling noisy Chinese as always. Men, women, children, babes. An abundance of Cantonese, some Asians, a few Europeans.

“Superintendent?”

One of the information girls was offering him a phone. “It’s for you, sir,” she said and smiled prettily, white teeth, dark hair, dark sloe eyes, lovely golden skin.

“Thanks,” he said, noticing that she was Cantonese and new, and did not mind that the reality of her smile was empty, with nothing behind it but a Cantonese obscenity. “Yes?” he said into the phone.

“Superintendent Armstrong? This is the tower—Yankee 2’s just landed. On time.”

“Still Gate 16?”

“Yes. She’ll be there in six minutes.”

“Thanks.” Robert Armstrong was a big man and he leaned across the counter and replaced the phone. He noticed her long legs and the curve of her rump in the sleek, just too tight, uniformed chong-sam and he wondered briefly what she would be like in bed. “What’s your name?” he asked, knowing that any Chinese hated to be named to any policeman, let alone a European.“

 

Clavell

James Clavell (10 oktober 1924 – 6 september 1994)

 

De Nederlandse dichteres, schrijfster en illustrator Rie Cramer werd geboren in Sukabumi op Java, Indonesië op 10 oktober 1887. Rie Cramer groeide op in Indonesië. Zelf gaf ze later aan dat haar moeder koel en afstandelijk was. Haar vader was er bijna nooit, hij was kapitein en daarom vaak afwezig. Ze begon kinderverhalen te schrijven en tekeningen te maken. In dit genre heeft zij veel gepubliceerd. Ze illustreerde ook sprookjes van de gebroeders Grimm, Charles Perrault (de Sprookjes van Moeder de Gans), van Hans Christian Andersen en Russische sprookjes, daarnaast heeft ze ook boeken van Nienke van Hichtum geïllustreerd. Later schreef Cramer romans, toneelstukken en hoorspelen onder de pseudoniemen Marc Holman en Annie Smit. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef zij Verzen van Verzet. Rie Cramer is driemaal getrouwd geweest, maar ze vond zichzelf niet geschikt voor een gezinsleven en hechtte aan haar vrijheid. Ze trok veel naar het buitenland. Op Majorca kocht ze een huis en daar heeft ze lange tijd met vrienden gewoond.

 

 

Zij zullen hem niet knechten

 

Zij zullen hem niet knechten,

Den Nederlandschen Leeuw,

Al schonden zij zijn vrijheid

Met bommen en geschreeuw!

Zij zullen hem niet knechten,

Al is hij overmand!

Eens zal hij weer bevechten

Den vijand van ons land!

 

Al pleegden laffe ploerten,

Die zich, tot schand’ en smaad,

Eens Hollands burgers noemden,

Een lasterlijk verraad.

Zij zullen hem niet knechten,

Al schonden zij zijn vree!

Eens zal hij weer bevechten

Duitschland en d’ N.S.B.!

 

Al zijn ook onze steden

Verwoest en platgebrand,

Al vielen onzen helden

De wapens uit de hand, –

Zij zullen hem niet knechten,

Noch dwingen onder ’t juk!

De Leeuw zal blijven vechten,

Ons redden uit den druk!

 

Om Hollands land te redden,

Toen het verslagen lag,

Is vechtend hij geweken,

Maar…… onder Hollands vlag!

Zij zullen hem niet knechten!

Strijdend naast Albion,

Zal hij zoo lang nog vechten

Tot hij den oorlog won.

 

CRAMER

Rie Cramer (10 oktober 1887 – 18 juli 1977)

 

De Australische dichteres en schrijfster Louise Mack werd geboren op 10 oktober 1870 in Hobart, Tasmania. Haar vader was een predikant die van staat naar staat trok in verband met zijn werk. Tegen de tijd dat zij naar school moest vestigde de familie zich in Sydney. Later maakte zij reizen naar Europa en tijdens WO I berichtte zij van het front voor de “Daily Mail” en de “Evening News”. Haar eerste roman werd gepubliceerd in 1896 en haar eerste dichtbundel in 1901.

 

Before Exile 

 

Here is my last good-bye,

This side the sea.

Good-bye! good-bye! good-bye!

Love me, remember me.

 

This is my last good-bye,

This side the sea.

I bless, I pledge, I cling,

Love me, remember me.

 

This is my last good-bye

To each dear tree,

To every silent plain,

Love me, remember me.

 

This is my last good-bye,

This side the sea.

O friends! O enemies!

Love me, remember me.

 

You will remain, but I

Must cross the sea.

My heart is faint with love,

O Land! remember me.

 

You will not even ask

What claim has she.

She loved us, she has gone…

’Tis all, remember me.

 

This is what you will say,

My Land across the sea,

She was of us, has gone…

And you’ll remember me.

 

Here is my last good-bye

This side the sea.

Farewell! and when you can,

Love me, remember me.

louise_mack

Louise Mack (10 oktober 1870 – 23 november 1935)

 

De Finse dichter en schrijver Aleksis Kivi werd geboren als geboren Alexis Stenvall in Palojoki op 10 oktober 1834. Kivi wordt wel de vader van de Finse literatuur genoemd. Van zijn werken zijn de roman De zeven gebroeders (Seitsemän veljestä) en het toneelstuk Nummisuutarit (De schoenmakers op de heide) het bekendst.  In 1846, toen hij 11 was, verhuisde hij naar Helsinki om naar school te gaan. Hij leerde hier Zweeds wat een voorwaarde was om later verder te studeren en om priester te worden. In 1852 moest hij wegens geldgebrek de school verlaten. Met de hulp van een oudere vriend rondde hij in 1857 zijn opleiding alsnog af. In 1859 wordt Kivi toegelaten tot de Universiteit van Helsinki, waar hij literatuur studeert en interesse in theater ontwikkelt. Zijn eerste toneelstuk Kullervo is gebaseerd op tragisch verhaal uit de Kalevala. Van 1863 wijdde Kivi al zijn tijd aan schrijven. Over zijn roman De zeven gebroeders deed hij 10 jaar. In de jaren 1870 raakte Kivi verslaafd aan alcohol en leed hij aan schizofrenie. Hij werd opgenomen in een ziekenhuis (Lapinlahti) voor geesteszieken in Helsinki. Een van de zaken die bijdroegen aan zijn verval was de slechte ontvangst van zijn in 1870 verschenen roman De zeven gebroeders.

 

My Heart’s Song 

 

Absalon, my son, that I could have died for you, my son.

Life holds no pleasure, let me descent to hell, weeping

 

Grove of Tuoni, grove of evening,

There a sandy cradle is waiting,

There I will carry my child.

 

There the child is free from sorrow

In the wood, in the meadow

Tending the cattle of Tuoni.

 

There my child is free from sorrow

When the evening casts it’s shadow

Rocked in the cradle of Tuoni.

 

There my child is free from sorrow,

Lulled to sleep by a birdsong mellow,

Rocked in a cradle of gold.

 

Peace of Tuoni, far from passion

Far away from man’s oppression

Far from the treacherous world. 

 

Kivi

Aleksis Kivi (10 oktober 1834 – 31 december 1872)
Portret door Sigurd Wettenhovi-Aspan

 

De Amerikaanse schrijver, zakenman en officier Kermit Roosevelt sr. Werd geboren op 10 oktober 1889 in Sagamore Hill in Oyster Bay, New York, Hij was de tweede zoon van de Amerikaanse president Theodore Roosevelt en een neef van Franklin D. Roosevelt. Roosevelt was ook medeoprichter van de United States Lines.

 

Uit: War In The Garden Of Eden

 

As we steamed out of the harbor we were joined by two diminutive Japanese destroyers which were to convoy us. The menace of the submarine being particularly felt in the Adriatic, the transports travelled only by night during the first part of the voyage. To a landsman it was incomprehensible how it was possible for us to pursue our zigzag course in the inky blackness and avoid collisions, particularly when it was borne in mind that our ship was English and our convoyers were Japanese. During the

afternoon we were drilled in the method of abandoning ship, and I was put in charge of a lifeboat and a certain section of the ropes that were to be used in our descent over the side into the water. Between twelve and one o’clock that night we were awakened by three blasts, the preconcerted danger-signal. Slipping into my life-jacket, I groped my way to my station on deck. The men were filing up in perfect order and with no show of excitement. A ship’s officer passed and said he had heard that we had been torpedoed and were taking in water. For fifteen or twenty minutes we knew nothing further. A Scotch captain who had charge of the next boat to me came over and whispered: “It looks as if we’d go down. I have just seen a rat run out along the ropes into my boat!” That particular rat had not been properly brought up, for shortly afterward we were told that we were not sinking. We had been rammed amidships by one of the escorting destroyers, but the breach was above the water-line. We heard later that the destroyer, though badly smashed up, managed to make land in safety.

We laid up two days in a harbor on the Albanian coast, spending the time pleasantly enough in swimming and sailing, while we waited for a new escort. Another night’s run put us in Navarino Bay. The grandfather of Lieutenant Finch Hatton, one of the officers on board, commanded the

Allied forces in the famous battle fought here in 1827, when the Turkish fleet was vanquished and the independence of Greece assured.“

Kermit_Roosevelt_1926

Kermit Roosevelt sr. (10 oktober 1889 – 4 juni 1943)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Robidé van der Aa (eig. Christianus Petrus Eliza van der Aa) werd geboren op 10 oktober 1791 in Oosterbeek. Hij was advocaat in Leiden, van 1818-1834 procureur te Leeuwarden en daarna jurist en inspecteur bij het onderwijs te Arnhem. Zijn geschriften en daden getuigen van vaderlandsliefde (o.a. na de dood van Jan van Speijk), van belangstelling in volksgeluk, maatschappelijke welvaart en, naar zijn vermogen, in de letteren. Van der Aa werd in 1837 medewerker van De Gids. De samenwerking in de redactie (met name Potgieter) werd echter geen succes. Van der Aa werd afgescheept met onbelangrijke klusjes, terwijl Potgieter achter zijn rug Bakhuizen van den Brink binnenhaalde als redacteur. Toen uitgever Beijerinck de uitgave in 1841 overdroeg aan P.N. van Kampen, was Van der Aa binnen De Gids feitelijk overbodig geworden.

 

 

Het nieuwe boekje

 

Naatje had een boek gekregen,

Dat vol fraaije plaatjes was;

Schoon zij daaglijks daarin las,

Spaarde zij het toch terdegen:

Hoe naauwkeurig men ’t beziet,

Vlek of scheuren vindt men niet.

 

Zij vertoont het haar Mamaatje,

Die, met ware moedervreugd,

Om die netheid zich verheugt.

Kussend zegt zij: ‘Lieve Naatje!

Wie, als gij, zijn boekje spaart,

Is gewis er meerder waard.’

 

VanDerAa

Robidé van der Aa (7 oktober 1791 – 14 mei 1851)