J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog en ook mijn blog van 10 mei 2013 en ook deze tags voor J. C. Bloem.

Het huisje in de duinen

Muurbloemen bloeiden voor het lage raam.
Het late middaglicht was warm en bronzen,
en de ongerepte stilte klonk als gonzen
van vele kleine vleugelen te zaam.

En achter het beschutte, kleine huis
verhieven zich de wit-geblaakte duinen:
een strakke hemel stond boven hun kruinen;
haast niet te horen was het zeegeruuis.

Hier scheen de macht van ’t onheil te vergaan,
één ogenblik. Hier scheen ’t geluk bereikbaar,
de lome druk der daaglijksheid ontwijkbaar
binnen de grens van een beperkt bestaan.

Welke is die mensen ingeschapen drang,
die geen vervulling duldt van het begeerde,
maar altijd van hun zwakke harten weerde,
waarnaar zij joegen, heel hun leven lang ?

 

Feestavond

Roode lantarens hangen in het loover
Der boomenrijen langs de gracht en over
Het water liggen plekken rooden schijn,
Als uitgestorte, vurig-lichte wijn.

Onder de boomen gaan gearmde paren;
Zacht klinkt hun spreken als ’t geruisch der blaren,
Zacht is hun lachen — de avond is zoo zwoel. —
Heel in de verte juicht kermisgejoel.

Ik loop alleen langs die geluk’ ge menschen,
Verlangend, maar ik weet niet wat te wenschen…
Ach ja: óok lachend en gearmd te gaan
Door de avondstilte in deze luwe laan.

 

Futura

Als eens de hooge vloed der jeugd gaat dalen,
Dan vloeit mijn leven kalm en toch zoo schoon
‘Lijk ’t water in de Hollandsche kanalen:
Doodstil, maar spieglend lucht en boom en woon.

Dan leef ik in een wit huis, weggedoken
Ter zij van de’ allen winden open dijk,
Temidden van de honinglijke roken
Van linden en van rozelaars in prijk.

De kamers groot en laag, en lange gangen,
Waarin de steenen vochtig zijn als mos,
En bieden wien de hitte heeft bevangen
Heraadming als na verre heide een bosch.

Achter den tuin zijn diepe, groene weiden,
Waardoor het staal der slooten lijnrecht snijdt,
En slechts van vogels, die hun wieken breiden
Of wolken een doorzichten schaduw glijdt.

Ik zie den hemel daags in vele verven,
Alle schakeeringen der teerheid, staan,
En sluit, wanneer het land den dag gaat derven,
Mijn luiken niet voor ’t loutre licht der maan.

Als dan mijn lijf, het raam —nachtschouw —verlaten,
Gelijk het dorpje in vroege rust verzinkt,
Hoor ik in halven slaap nog hoe een late,
IJzeren hoefslag langs de klinkers klinkt.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)
Portret door W. Schuhmacher, 1948

 

Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr”

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog en ook mijn blog van 10 mei 2013 en ook deze tags voor J. C. Bloem.

October

De hooge vloed des zomers is vergleden;
Nog gister wiegden we in zijn diepen schoot,
Nu proeven wij, bij ’t ’s morgens buiten treden,
Iets in de lucht van zaligheid en dood.

Dit is de teerste maand van ’t jaar: October,
Die, van in damp gebroken licht verzaad,
Geheiligd, onaantastbaar-kuisch en sober,
Langs een gewijde en stille wereld gaat.

Een nieuwe weelde lokt: het zijn de stralen,
Van warmte en wellust algeheel ontdaan,
Die door een sfeer van ijle nevels dalen,
Als najaarsdraden in een vochte laan.

En, nauw-omstrengeld, zwerven door die prachten
Twee zielen, waarvan de een voor de’ ander zwicht,
Broeder en zuster van mijn herfstgedachten:
De dunne schaduw en het dunne licht.

De schaduw heeft allengs het fulpen donker
Van ’t zomerlijke lommer afgeleid.
En aan het milde licht bleef glans noch flonker,
Alleen een wonderlijke helderheid.

De luister van deze aarde is niet te dooven.
Mijn liefde wemelt in een zonnestraal
Rondom de laatste rozen dezer hoven
Als spel van luiten aan een koningsmaal.

En mijn verlangens trekken met de scharen
Van vogels krijtend langs de blauwe lucht,
Die dichtbij ’t stralend hart des hemels varen,
Terwijl mijn loomte aan de aarde kleeft en zucht.

Ik denk aan U, droom van dit korte leven,
En van zijn barren gloed het rustloos vuur,
Het bloed mijns harten wilde ik U geven —
Zie, ’t werd een roode wingerd langs den muur

0 latere geliefden langs deez’ paden —
Wanneer mijn stof al wervelt op den wind,
Herdenkt mij: toen mijn voeten hen betraden,
Heb ik dit landschap ook zóózeer bemind.

Herdenkt, herdenkt mij dan, maar niet verweven
Met de gedachte aan die de harten bluscht,
Maar als gij naar de grenzen reikt van ’t leven,
In najaarsnachten, warm van liefde en lust.

 

Aanvaarding

Toen ik jong was, bestond ik in vormen
Van het leven dat komen zou:
Een vervoerend de wereld doorstormen,
Een lied en een eindlijke vrouw.

Het is bij dromen gebleven;
Ik heb, wat een ander ontsteelt
Aan het immer weerbarstige leven,
Slechts als mogelijkheden verbeeld.

Want ik wist door een keuze verloren
Ieder ander verlokkend bestaan.
Ik heb dan ook niets verkoren,
Maar het leven is voortgegaan.

En het eind, dat ik wilde ontvluchten,
Is de aanvang gelijk, die het had:
Onder Hollandse regenluchten,
In een kleine Hollandse stad.

Ingelijfd bij de bedaarden
Wordt het hart, dat geen tegenstand bood.
Men begint met het leven te aanvaarden
En eindlijk aanvaardt men de dood.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)
Met collega dichter Adriaan Roland Holst (rechts)

 

Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr”

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo, Petra Hammesfahr

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

Dichterschap

Is dit genoeg; een stuk of wat gedichten,
voor de rechtvaardiging van een bestaaan
In ‘t slecht vervullen van onnoozle plichten
Om den te karigen broode allengs verdaan?

En hierom zijn der op een doel gerichten
bevredigende dagen mij ontgaan;
Hierom blijft mij slechts zelf en lot betichten
in ‘t zicht van ‘t eind der onherkeerbre baan.

van al de dingen die ‘k droomen zocht
Erger: van alle, die ik wel vermocht,
Is, nu hun tijd voorbij is, niets geworden

En ik kan zelfs niet, als mijn onbevreesd
erkennen mij verwijst naar de verdorden,
Aanvoeren: maar mijn bloei is schoon geweest.

 

Het kerkhof aan het meer

Een klein rond perk, met weinge witte stenen;
Hier zijgt de tijd, een vege zwaan,terneer.
Erachter dampt,door grijze zon beschenen,
Een gelukzalig lentemeer.

Daar rusten,na het enkelvuldig leven
Van eeuwoud werk in weide en stal en schuit,
De eertijds ontslapenen in deze dreven
Van hun gelijke daden uit.

En als de voorjaarswind de lege kruinen
Doet beven van de’ onheuchelijken nood
Tot bloeien boven woekerende puinen,
Suizelt de onsterfelijke dood.

 

Voorjaar

De zon brak door de barre voorjaarslucht.
Plotseling kantelde er een vogelvlucht.
Op de aarde smolt de dungezaaide sneeuw.
Hart, gij zijt vrij; gij waart om niets beducht.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)
Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo, Petra Hammesfahr”

Dolce far niente (Amsterdam, J. C. Bloem)

Dolce far niente

 

De Dapperstraat

 

 

De Dapperstraat

Natuur is voor tevredenen of legen.
En dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stukje bos, ter grootte van een krant,
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.

Geef mij de grauwe, stedelijke wegen,
De’ in kaden vastgeklonken waterkant,
De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.

Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.

Dit heb ik bij mijzelven overdacht,
Verregend, op een miezerigen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.

 

J. C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

 

Zie voor de schrijvers van de 23e augustus ook mijn blog van 23 augustus 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

Zondag

De stilte, nu de klokken doven,
Wordt hoorbaar over zondags land
En dorpse woningen, waarboven
Een schelpenkleurge hemel spant

De jeugd keert weer voor d’ in gedachten
Verzonkene, die zich hervindt
Een warm, van onbestemd verwachten,
In zondagsstilte eenzelvig kind.

En tussen toen en nu: ’t verwarde
Bestaan, dat steeds zijn heil verdreef;
De scherpe dagen, waar de flarde
Van ’t wonde hart aan hangen bleef.

Niet te verzoenen is het leven.
Ten einde is dit wellicht nog ’t meest:
Te kunnen zeggen: het is even
Tussen twee stilten luid geweest.

 

In Memoriam

De blaren vallen in de gele grachten;
Weer keert het najaar en het najaarsweer
Op de aarde, waar de donkre harten smachten
Der levenden. Hij ziet het nimmermeer.

Hoe had hij dit bemind, die duistre straten,
Die atmosfeer van mist en zaligheid,
Wanneer het avond wordt en het verlaten
Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.

Hij was geboren voor de stille dingen,
Waarmee wij leven – maar niet even lang –
Waarvan wij ’t wezen slaken in ons zingen,
Totdat wij zinken, en met ons de zang.

Het was een herfst als nu: de herfsten keren,
Maar niet de harten, na hun korte dag;
Wij stonden, wreed van menselijk begeren,
In de ademloze kamer, waar hij lag.

En voor altijd is dit mij bijgebleven:
Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is;
Dat het een daaglijks wonder is, te leven,
En elk ontwaken een herrijzenis.

Nu weer hervind ik mij in het gewijde
Seizoen, waar de gevallen blaren zijn
Als het veeg zonlicht van een dood getijde,
En denk: hoelang nog leef ik in die schijn?

Wat blijft ons over van dit lange derven,
Dat leven is? Wat, dat ik nog begeer?
Voor hem en mij een herfst, die niet kan sterven:
Zon, mist en stilte, en dan voor immermeer.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo”

J. C. Bloem, Petra Else Jekel, Morton Rhue, Miklós Radnóti, Christopher Morley

 Bij 5 mei



Bevrijding

Monument door Paul Elshout, Geertruidenberg

 

Na de bevrijding

Schoon en stralend is, gelijk toen, het voorjaar,
Koud des morgens, maar als de dagen verder
Opengaan, is de eeuwige lucht een wonder
Voor de geredden.

In ’t doorzichtig waas over al de brake
Landen ploegen weder trage paarden
Als altijd, wijl nog de nabije verten
Dreunen van oorlog.

Dit beleefd te hebben, dit heellijfs uit te
Mogen spreken, ieder ontwaken weer te
Weten: heen is, en nu voorgoed, de welhaast
Duldloze knechtschap –

Waard is het, vijf jaren gesmacht te hebben,
Nu opstandig, dan weer gelaten, en niet
Eén van de ongeborenen zal de vrijheid
Ooit zo beseffen.

 


J. C. Bloem
(10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

Lees verder “J. C. Bloem, Petra Else Jekel, Morton Rhue, Miklós Radnóti, Christopher Morley”

Dolce far niente 6

Romenu heeft er nog wat vrije dagen aangeplakt. Binnenkort weer de gebruikelijke berichten.

 

bloem.jpg 

Straatje in Elburg, Jan van Vuuren (1871 – 1941)

 

 

 

Zondag

De stilte, nu de klokken doven,
Wordt hoorbaar over zondags land
En dorpse woningen, waarboven
Een schelpenkleurge hemel spant

De jeugd keert weer voor d’ in gedachten
Verzonkene, die zich hervindt
Een warm, van onbestemd verwachten,
In zondagsstilte eenzelvig kind.

En tussen toen en nu: ‘t verwarde
Bestaan, dat steeds zijn heil verdreef;
De scherpe dagen, waar de flarde
Van ‘t wonde hart aan hangen bleef.

Niet te verzoenen is het leven.
Ten einde is dit wellicht nog ‘t meest:
Te kunnen zeggen: het is even
Tussen twee stilten luid geweest.

 


J. C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook mijn blog van 10 mei 2010 en eveneens alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

Rondeel

De korte liefde en ’t lange lijden,
Het wordt een ding, dat men vergeet.
Herdenkt men ’t nog, dan zegt men: ‘k weet,
Het was destijds niet te vermijden.

Benijdt men soms de niet-bevrijden
Tot deze afwezigheid van leed?
Toch, korte liefde en langer lijden,
Het wordt een ding dat men vergeet.

’s Verleden levens koud en heet
Voelt men zich in de loop der tijden
Vanzelf gelijk het uur ontglijden.
O jeugd, was ’t dit waarom men kreet?
Men wordt een ding en men vergeet.

 

Herfst

Van ’t najaar keren weer de schone dagen –
Van het hoeveelste? en hoeveel malen nog?
Tot het ontrijzen aan zijn nederlagen
Lokt den verslagene zijn zoet bedrog.

Dit is de tijd, dat men zou moeten lopen,
Gerooide velden langs of door een laan,
Aan ’t eind waarvan een vergezicht gaat open
Op herfstland en een edeler bestaan.

En, thuisgekeerd, bij een vroeg vuur gezeten,
Den avond rekken met een schaarse kout,
Een enkel woord over de diepst-geweten
Bewogenheden, die het hart behoudt.

Of in de stad, voor licht-beslagen ruiten,
Terwijl een dunne mist de grijze gracht
Befloerst, te zien, hoe ’t schemerende buiten
Geleidelijk teloor gaat in den nacht.

De nacht, die naderkomt, duister en heerlijk,
En even heul brengt voor de levenspijn
In de armen van het hier alleen begeerlijk
Geluk: bemind en niet gekend te zijn.

In stede: Dag. Een gemelijk ontwaken
In de slagschaduw der toekomstige plicht,
In slaafse haast zich wreevlig op te maken
Naar geestloze arbeid, wrokkende verricht.

Avond. De gang terug. Vermoeid, versmeten,
Voor elke daad te ledig, onbemind,
Den slaap te zoeken in dit ene weten:
Dat morgen ’t eeuwig eendre herbegint.

Zo is het dag na dagen. Om der wille
Van wat? Van enkle verzen, die vergaan?
En de herfsthemel straalt, waar grote stille
Wolken verheven en doorschenen staan.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

 

Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable”

Nieuwjaarsboudate (Jan Jacob Slauerhoff), Nieuwjaar (J. C. Bloem)

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een gelukkig Nieuwjaar!

 

 

 

 

Cornelis Springer (25 mei 1817 – 1891)

Gezicht op de Heerengracht bij de Amstel

 

 

Nieuwjaarsboudate

Wie in deze tijd nog gedichten schrijft
En zich richten wil tot een volk dat kijft,
Tot een volk dat niets dan welvaart wil
En bewilliging van iedre modegril,
Hij is meer dan rijp voor het gekkenhuis
En de gekken vinden hem ook niet pluis,
En dus moet hij naar een ballingsoord,
Waar papier en pennen zijn behekst,
Waar de kale muur siert de bijbeltekst:
(Slechts) In den beginne was het Woord.

 

 

Jan Jacob Slauerhoff (15 september 1898 – 5 oktober 1936)

 

 

Nieuwjaar

De nieuwjaarsklokken luiden door de radio.
Stortregen valt. De dag is onbeschrijflijk goor.
Men is alleen gelaten en aanvaardt het zo.
Men vraagt zich zelfs niet af: waarom is ’t en waardoor ?

Tegen het leven is toch immers niets te doen;
de wereld heeft geen oorden meer om heen te gaan,
en ’t hart wordt niet, gelijk de landen, jaarlijks groen:
er is geen vlucht uit een voorgoed mislukt bestaan.

 


J.C. Bloem (
10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

 

 

 

Zie voor de schrijvers van de 1e januari ook mijn vorige blog van vandaag en eveneens mijn tweede en mijn eerste blog van vandaag.

 

J.C. Bloem, Herman Leenders, Jeremy Gable, Petra Hammesfahr, Roberto Cotroneo, Jayne Cortez, Ralf Rothmann

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook mijn blog van 10 mei 2009 en ook mijn blog van 10 mei 2008en ook mijn blog van 10 mei 2007 en mijn blog van 22 maart 2006.

Het voorjaar

De lente, en ’t scheemren voor de duizlende ogen
Als bij de knapen, en vanaf de straat
De luidere geruchten, en ’t gedogen
Van alles, wat het voorjaar lijden laat.

O hart, in ’t eeuwig keren der seizoenen
Verlatener dan de eerste avondster,
En nòg begerig als een boom te groenen,
Maar steeds geknakt, en altijd eenzamer.

 

Daaglijksheid

Niet hunner is het reddeloost gemis,
Die aan vervreemde omhelzingen ontkomen,
Wanneer het venster, waar de dag gaat domen,
Als lucht, weerkaatst in heimlijk water is.

Zij kunnen, als hen aanvuurt wat hen schiep,
Elkander met hun huiden toch bereiken,
Terwijl de harten van elkander wijken
Naar paradijzen in hun eigen diep.

Maar het ontwaken, zich wassen en kleden,
Het zitten aan ’t gezamenlijk ontbijt,
Driehonderdvijfenzestig maal in ’t jaar –

Dit maakt dat zij, die boven daaglijksheden
Elkaar voor immer dachten toegewijd,
Hoewel in tranen, scheiden van elkaar.

 

Rotterdam

Hoe vreemd ligt deze stad nu open,
Hoe is zij wonderlijk en licht:
De huizenlooze straten loopen
Van niets naar niets – toch niet ontwricht.

De hemel straalt als nooit te voren
Op waar der eeuwen bouw verdween –
De zomer heeft geen glans verloren,
De zon schijnt zooals ze altijd scheen.

Men gaat in innerlijke afzondering,
Herdenken hoe het is geweest,
En vindt zichzelf tot zijn verwondring
Geschokt veel minder dan bedeesd.

Klaag niet. Steeds bloesemen de tuinen
Boven verganklijkheid en wee
Een herder rust thans op de puinen
Van Babylon en Niniveh.

bloem
J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

 

De Vlaamse dichter en schrijver  Herman Leenders werd geboren te Brugge op 10 mei 1960. Zie ook mijn blog van 10 mei 2007 en ook mijn blog van 10 mei 2008 en ook mijn blog van 10 mei 2009.

Mei

In de lente is er moed nodig om te leven.
Schaduwen zijn zwaar om te dragen.
Het regent gras en bladeren
en boven het zaailand hangt

een kraai aan een draad.
Een luchtballon! Een parel. Een druppel weemoed.
De geur van deeg rijst op uit de aarde.
Een dorstige vlieg verdrinkt in een glas water.

 

Deemoed is een deugd

Deemoed is een deugd
van lage deuren
en van boer Bral. Hij loopt gebogen
zoals een dak verzakt van het dragen.

Zoals bomen naar het oosten groeien
met diepe kloven in hun schors
en ogen als verse wonden
in het uitgedroogde hout.

Leenders
Herman Leenders (Brugge, 10 mei 1960)

 

De Amerikaanse toneelschrijver Jeremy Gablewerd geboren op 10 mei 1982 in Lakenheath, Suffolk, in Engeland.  Het volgdende fragment komt uit een script dat hij geheel (interactief) op Twitter heeft gepubliceerd. (Het moet dan ook van beneden naar boven worden gelezen) Lees het geheel op Twitter: http://twitter.com/twit_play  Zie ook mijn blog van 10 mei 2009.

Uit: The 15th Line

9:16 PM Mar 25th via web
Reply Retweet ANGELA: I just wish I knew what that was.
9:16 PM Mar 25th via web
Reply Retweet ANGELA: It feels like everything’s gone off the rails in the past two months. But now I feel ready for the next part of my life.
9:15 PM Mar 25th via web
Reply Retweet SETH: Not a coward, not a hero, not a lover, not a friend. What does that make me? That’s not a riddle, I’m genuinely confused.
8:52 PM Mar 25th via web
Reply Retweet DUSTIN: This must be the final stage of grief. Acceptance. Now if only it felt more accepting.
8:23 PM Mar 25th via web
Reply Retweet DUSTIN: @angiannini89 No worries. I wish you nothing but the best of luck.
8:13 PM Mar 25th via web

Reply Retweet ANGELA: @turnbullseth No. No, it’s not.
6:59 PM Mar 25th via web
Reply Retweet SETH: @angiannini89 That’s okay. You’re still the Pepper Potts to my Tony Stark. That was the lamest thing I’ve ever said.
5:57 PM Mar 25th via web
Reply Retweet ANGELA: @dustykinder Hey, I think I’m cool sticking with Dr. Wheeler. But I’m grateful for everything that you’ve done to help.
5:03 PM Mar 25th via web
Reply Retweet ANGELA: @turnbullseth I can’t do the Peace Corps right now. I’m sorry.
5:03 PM Mar 25th via web
Reply Retweet ANGELA: It’s time to Etch-A-Sketch all of this.“

gable

Jeremy Gable (Lakenheath, 10 mei 1982)

 

De Duitse schrijfster Petra Hammesfahr werd geboren in Immerrath op 10 mei 1951.

Uit: Der gläserne Himmel 

“Tage wie dieser erinnern mich an einen Traum. Im Geist gehe ich noch einmal an der weißen Mauer entlang. Glasscherben auf ihrer Krone glitzern im Licht. Ich höre eine Frau singen und komme fast um vor Sehnsucht. Ich weiß, hinter der Mau­er ist alles, was ich vom Leben erhoffen kann.
Es ist sechs Jahre her, ich war gerade nach Kirchfelden gekom­men, da träumte ich das oft. Im Traum sprang ich. Erreichte nach vielen vergeblichen Versuchen die Mauerkrone. Die Scherben zerschnitten meine Hände, bohrten sich in meine Schenkel. Und hinter der Mauer war nichts. Eine öde weiße Fläche – wie ein unbeschriebenes Blatt, durch eine Lupe be­trachtet.
Inzwischen kenne ich die Bedeutung dieses Traumes. Ich soll­te vorbereitet werden auf einen Moment wie diesen. Ich sollte begreifen, was es heißt, einen Menschen ausgelöscht zu ha­ben. Ich sollte endlich gestehen: »Ich habe getötet!«

An Tagen wie diesem wird aus Zweifel Gewissheit. Der Him­mel ist bewölkt; der heraufziehende Abend lässt ihn dunkel werden. Am Nachmittag hat es geregnet. Man sieht nichts mehr davon. Der Wind hat die Steinplatten im Hof längst wie­der getrocknet. Nun treibt er sein Spiel mit den letzten Wolken und bringt den Geruch feuchter Erde ins Zimmer.
Ein würziger Geruch. Ich liebe ihn. In den sechs Jahren hier war er ein Teil meines Lebens. Er gehört zum Sommer und zum Frühherbst, wie Sina zu mir gehörte. Sie liebte ich auch, liebe sie immer noch. Der Gedanke, dass sie mich betrog, machte mich rasend. Der Gedanke, dass ich sie verloren habe, bringt mich um den Verstand. Ich habe Angst.“

petra_hammesfahr
Petra Hammesfahr (Immerrath, 10 mei 1951)

 

De Italiaanse schrijver Roberto Cotroneo werd op 10 mei 1961 geboren in Alessandria.

Uit: Diese Liebe (Vertaald door Karin Krieger)

„Was war die Liebe zuvor gewesen?”, sinniert Anna, “Wo war sie mir begegnet? Diese Frage hatte sich die meiste Zeit meines Lebens nicht oft gestellt. Ich denke nicht, dass die Liebe an und für sich existiert, ich glaube, sie ist ein Kleid, das man sich auf den Leib schneidert, und dies über einen Zeitraum, der lange währen kann. Hin und wieder ein Nadelstich, und gelegentlich vielleicht sogar die eine oder andere aufgetrennte Naht, die in Ordnung gebracht werden muss. (…) vielleicht liegt das Ewige gerade in der Fähigkeit, einen flüchtigen Horizont lebendig zu halten und darauf zu warten, dass er noch einmal erscheint.”

(…)

“Vielleicht ist es an uns, in den Dingen der Welt eine Spur des Paradieses wiederzufinden. Wie Archäologen, die ihre Fundstücke mit einem Pinsel säubern. / Ich wusste immer, dass unsere Buchhandlung das Paradies ist, eine Kabbala aus Sätzen; Kombinationen, die es zu finden gilt, Glückssplitter in Buchstabenform. Starkes Licht von Bedeutung.”

cotroneo
Roberto Cotroneo (Alessandria, 10 mei 1961)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Rothmann werd op 10 mei 1953 geboren in Schleswig.

Restherz

Kein Geld für Pleiten,
kaum Zeit für Glück,
          ich lebe so panisch gern.
Verdunkeln mich auch die Motoren der Sonne,
scheint auch der Mond auf Bullen und Blut:
aushalten. Das Ende vor Augen
Anfänge machen,
gepanzert mit Verwundbarkeit,
bis an die Zähne bewaffnet mit Angst.

rothmann

Ralf Rothmann (Schleswig, 10 mei 1953)

 

Zie voor de drie bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 10 mei 2008 en ook mijn blog van 10 mei 2009.

De Amerikaanse dichteres en performster Jayne Cortez werd geboren op 10 mei 1936 in Fort Huachuca, Arizona. Zie ook mijn blog van 10 mei 2009.

There It Is


And if we don’t fight
if we don’t resist
if we don’t organize and unify and
get the power to control our own lives
Then we will wear
the exaggerated look of captivity
the stylized look of submission
the bizarre look of suicide
the dehumanized look of fear
and the decomposed look of repression
forever and ever and ever
And there it is

 

Rose Solitude


“I am essence of Rose Solitude
my cheeks are laced with cognac
my hips sealed with five satin nails
i carry dreams and romance of new fools and old
flames
between the musk of fat
and the side pocket of my mink tongue.”

 

Jayne Cortez
Jayne Cortez (Fort Huachuca, 10 mei 1936)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn vorige blog van vandaag.