Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Arjen Duinker, Irina Korschunow, Nicholas Sparks, Nicolas Born, Dieter Noll, Gottfried August Bürger, Marie d’Agoult, Connie Willis, Giovanni Pascoli

De Duitse dichter schrijver Bastian Böttcher werd op 31 december 1974 in Bremen geboren. Zie ook mijn blog van 31 december 2006 en ook mijn blog van 31 december 2007.

 

Alles in Allem

 

Im Kino kann man all das in groß angucken,
was man sonst nur in klein oder gar nicht angucken kann.
Im Kino kann man was erleben ohne sich zu bewegen.
Im Kino kann man Spaß haben auch wenn der Film schlecht ist
Doch das beste am Kino ist, dass auch du ein Teil vom Kino bist.

 

In Anbetracht dessen und ganz allgemein
kann man sagen im Großen und Ganzen
ist alles in Allem das Kino nicht schlecht
Aber schau mal dagegen: Die Großstadt!

 

In der Großstadt wohnen hauptsächlich Großstädter.
Aus der Großstadt kann man jederzeit ins ländliche Umland fliehen.
In der Großstadt kann man anonym bleiben, ohne dass es überhaupt jemand bemerkt.
Doch das beste an der Großstadt ist, dass auch du ein Teil der Großstadt bist.

 

Und außerdem enthält halt
die Großstadt sowieso schon Kino.

 

In Anbetracht dessen und ganz allgemein
kann man sagen im Großen und Ganzen
ist alles in Allem das Kino nicht schlecht
und auch alles in Allem die Großstadt nicht schlecht
Aber schau mal dagegen: Die Welt!

 

Die Welt ist so wunderbar, dass sich sogar eine Zeitung nach ihr benannt hat.
Die Welt schenkt uns ihre Schätze, obwohl wir sie täglich mit füßen treten.
Die Welt übt auf alle ihrer Bewohner eine ganz besondere Anziehungskraft aus.
Doch das beste an der Welt ist, dass auch du ein Teil der Welt bist.

 

Und außerdem enthält halt
die Welt all die Großstädte sowieso und Kino.

 

In Anbetracht dessen und ganz allgemein
kann man sagen im Großen und Ganzen
ist alles in Allem das Kino nicht so schlecht
Und auch alles in Allem die Großstadt nicht schlecht
Und auch alles in Allem die Welt nicht schlecht
Aber schau mal dagegen: Das Weltall

 

Das Weltall ist einfach das Größte
Das Weltall ist so wunderbar und unerforscht,
dass man noch nicht einmal weiß, wie wunderbar und wie unerforscht es eigentlich ist.
Doch das beste am Weltall ist, dass auch du ein Teil vom Weltall bist.

 

Und außerdem enthält halt das Weltall
das Sonnensystem und die Welt all
die Großstädte sowieso und Kino.

 

In Anbetracht dessen und ganz allgemein
kann man sagen im Großen und Ganzen
ist alles in Allem das Kino nicht schlecht
Und auch alles in Allem die Großstadt nicht schlecht
Und auch alles in Allem die Welt nicht so schlecht
Und auch alles in Allem das Weltall nicht schlecht
Aber schau mal dagegen: Die Liebe!

 

boettcher

Bastian Böttcher (Bremen, 31 december 1974)

 

De Nederlandse schrijver, dichter, publicist, rechtsgeleerde Jacob Israël de Haan werd geboren in Smilde op 31 december 1881. Zie ook mijn blog van 31 december 2007.

 

 

Aan eenen jongen visscher

 

Rozen zijn niet zoo schoon als uwe wangen,

Tulpen niet als uw bloote voeten teer,

En in geen oogen las ik immer meer

Naar vriendschap zulk een mateloos verlangen.

 

Achter ons was de eeuwigheid van de zee,

Boven ons bleekte grijs de eeuwige lucht,

Aan ’t eenzaam strand dwaalden alleen wij twee,

Er was geen ander dan het zeegerucht.

 

Laatste dag samen, ik ging naar mijn Stad.

Gij vaart en vischt tevreden, ik dwaal rond

En vind in stad noch stiller landstreek wijk.

 

Ik ben zóo moede, ik heb veel liefgehad.

Vergeef mij veel, vraag niet wat ik weerstond

En bid dat ik nooit voor uw schoon bezwijk.

 

 

 

Het kleine dorp

 

Laat ik u schrijven vriend, hoe zalig stil

Het dorpjen is waar ik nu woon, gevlucht

Voor schrille stad en havenend gerucht,

Heelend mijn ziel en mijn verwoesten wil.

 

’t Heeft weinig huizen rond een ouden toren

Om ieder huis een mildbloeiende heg

Geen luide straat, maar smallen zachten weg

Van zand waarin geen stappen zijn te hooren.

 

De school is kleiner dan ons steedsche huis,

Van alle kindren ken ik stem en oogen,

In alle woningen voel ik mij thuis.

 

En van het duin gezien, het zonnig-hooge

Ligt het klein dorp zoo zonnekleurig dat

Ik met één blik van liefde het omvat.

 

 

 

Aan Oscar Wilde

 

Reading: schrei niet, hier is het wreed gebouw

Waar een dichter in den tredmolen liep,

Dorst leed, honger, op een plankenbed sliep

Teedre handen stuktrok aan ’t geteerd touw.

 

In een tredmolen: loop, dat niet de grond

Uw voeten breekt, die onder uw voet wijkt;

Kramp vast uw handen, als uw kracht bezwijkt

Slaan wentlende treden uw voeten wond.

 

Honger en dorst, altijd de strenge cel

Enge beklemming om uw hijgen heen,

Muur noch deur wijkt voor uw gesmoord geween

En waanzin wenkt naar zijn glimlachend spel.

 

Wat is hier hemel? Achter ’t matte raam

Een grauwe plek, eender of de zon straalt

In lente, in zomer, één of ’t najaar vaalt.

Wat is hier dag? Verneedring zonder naam

 

DeHaan

Jacob Israël de Haan (31 december 1881 – 30 juni 1924)
Tekening in houtskool door Maurits de Groot

 

De Nederlandse dichter en schrijver Arjen Duinker werd geboren in Delft op 31 december 1956. Zie ook mijn blog van 31 december 2007.

 

Mijn gemoed is als de wind

 

Ik ben geen tacticus die men prijst

Voor zijn slimme aanpak van wat belang heeft.

Ik hou mijn mond als het me uitkomt

En laat de bomen met rust

Zonder van hen te houden.

 

In mijn hart is een snerpende ijzige wind,

In mijn hart is een zachte zilte wind van zee.

Geen van beide heeft mijn definitieve voorkeur

Zodat de noord- en de zuidpool

Mijn route bepalen.

 

Ik bemin wat er zoal is, zoals het is,

Bemin op weinig doeltreffende wijze.

De wind zal overleven,

Ik daarentegen zal absoluut sterven.

Dat is, voor zover ik kan zien, het verschil tussen ons.

 

 

Papiertje

 

De paarse vlinder is veelbetekenend.

De gepassioneerde bloem iets minder.

Het gras is zijn betekenis voorbijgegroeid.

Ik zit zonder.

 

Kijk, daar gaat de man wiens buurvrouw we delen.

Halfzes, op weg dus naar de verzamelplaats

Voor de leden van het irreëel genootschap:

Zij die eeuwig leven.

 

Hij rent, schuddend met zijn boordevolle kop,

Rent op een mengsel van prehistorische olie

En vergetelheid uit dertienhonderd.

Maar hij verliest een rood papiertje.

 

Het valt, nee, dwarrelt uit zijn broek.

Een geur is het, zonder rust, geen gewicht,

Het dwarrelt, begint te buitelen,

Galoppeert achter de broekzak aan.

 

Vlinder, bloem, gras, ik,

We kijken het papiertje na

Met verschillende soorten van ontzag.

De avond wordt voelbaar.

 

Duinker-klein

Arjen Duinker (Delft, 31 december 1956)

 

De Duitse schrijfster Irina Korschunow werd geboren op 31 december 1925 in Stendal in Sachsen-Anhalt. Zie ook mijn blog van 31 december 2007.

 

Uit: Fallschirmseide

 

Martin Cramme war noch nicht neunzehn, als er im Wald von Hannoversch Münden liegenblieb, müde und zufällig, während der Rest der Kompanie den amerikanischen Panzern entgegenmarschierte. Und zufällig fand ihn Hertha Oelschläger, die ihn im Keller versteckt über das Kriegsende brachte, ihn hochpäppelte und weiterschickte. Wohin? Seine Eltern lagen unter den Trümmern von Magdeburg, er brauchte nicht nur eine neue Heimat, sondern auch Trost. Aber Trost und Hilfe brauchten in dieser Zeit viele, die Frauen ohne Männer, die Mütter ohne ihre Söhne. Doch das Leben ist ein Netz aus Zufällen, zum Guten oder zum Bösen. Für Martin Cramme hatte die gute Fee die ersten Maschen geknüpft, und sie klöppelte weiter – zunächst eine Bleibe in Wolfenbüttel im Haus von Dr. Beyfuhr, dann traf er Dora, entdeckte sein Organisationstalent auf dem Schwarzen Markt, fand die Fallschirmseide in der alten Ziegelei, und alles nahm seinen wundersamen Lauf. Blusen aus Fallschirmseide – der Nachkriegshit. Zuerst ein Wohnstuben-, dann ein Waschküchenunternehmen, schließlich über die Stunde Null hinaus die florierende Firma DoMa-Textil. Ein Aufstieg wie aus dem Bilderbuch der neuen Republik. Vergessen die Zukunftsträume im Keller von Hertha Oelschläger – lernen, studieren, Philosophie, Literatur. “Eigentlich wollten wir doch…”, sagte Dora noch manchmal zu Martin, aber der Rest blieb ein Lächeln, mit dem man einer alten Illusion hinterherwinkt. “Wir haben uns durchsetzen müssen”, erklärte Martin später Verena und Julian, den Kindern des Wirtschaftswunders, in Gelsenkirchen-Buer, wo inzwischen zweihundert Näherinnen für seinen Reichtum arbeiteten. “Eure verdammte Härte!” antwortete Julian, und nur Dora ahnte, daß ihr Sohn einen anderen Weg gehen würde, einen, den auch sie viel lieber gegangen wäre.“

 

Korschunow-Koenig

Irina Korschunow (Stendal, 31 december 1925)

 

De Amerikaanse schrijver Nicholas Charles Sparks werd geboren in Omaha, Nebraska op 31 december 1965. Sparks is Rooms-katholiek opgevoed en heeft Duitse, Tsjechische, Engelse, en Ierse voorouders. Omdat zijn vader nog studeerde toen Nicholas geboren was verhuisde het gezin vaak. Nog voordat hij acht jaar was had hij in Minnesota, Los Angeles, en Grand Island, Nebraska, gewoond. In 1974 settelde zijn gezin zich in Fair Oaks, Californië en bleven daar wonen totdat Nicholas naar de middelbare school ging. Hij slaagde in 1984 aan de “Bella Vista High School”. Hij studeerde af in ”Business Finance” en slaagde in 1988. In 1985 schreef Nicholas zijn eerste roman, The Passing. Het is nooit gepubliceerd en evenmin zijn tweede roman. In 1994, schreef hij in een periode van zes maanden zijn eerste gepubliceerde roman The Notebook. Hij werd ontdekt door Theresa Park, die The Notebook las en aanbood Nicholas te vertegenwoordigen. In oktober 1995, regelde Park een voorschot $1 miljoen voor The Notebook van Time Warner Book Group. De roman werd in oktober 1996 gepubliceerd en belandde zelfs op de eerste week op de New York Times bestseller lijst. Na zijn eerste succes, schreef hij nog een aantal internationale bestsellers, die allemaal in meer dan 35 talen werden vertaald. Drie van zijn boeken werden verfilmd.

 

Uit: The Notebook

 

„Who am I? And how, I wonder, will this story end?

The sun has come up and I am sitting by a window that is foggy with the breath of a life gone by. I’m a sight this morning: two shirts, heavy pants, a scarf wrapped twice around my neck and tucked into a thick sweater knitted by my daughter thirty birthdays ago. The thermostat in my room is set as high as it will go, and a smaller space heater sits directly behind me. It clicks and groans and spews hot air like a fairytale dragon, and still my body shivers with a cold that will never go away, a cold that has been eighty years in the making. Eighty years, I think sometimes, and despite my own acceptance of my age, it still amazes me that I haven’t been warm since George Bush was president. I wonder if this is how it is for everyone my age.

My life? It isn’t easy to explain. It has not been the rip-roaring spectacular I fancied it would be, but neither have I burrowed around with the gophers. I suppose it has most resembled a blue-chip stock: fairly stable, more ups than downs, and gradually trending upward over time. A good buy, a lucky buy, and I’ve learned that not everyone can say this about his life. But do not be misled. I am nothing special; of this I am sure. I am a common man with common thoughts, and I’ve led a common life. There are no monuments dedicated to me and my name will soon be forgotten, but I’ve loved another with all my heart and soul, and to me, this has always been enough.

The romantics would call this a love story, the cynics would call it a tragedy. In my mind it’s a little bit of both, and no matter how you choose to view it in the end, it does not change the fact that it involves a great deal of my life and the path I’ve chosen to follow.“

 

Sparks

Nicholas Sparks (Omaha, 31 december 1965)

 

De Duitse dichter en schrijver Nicolas Born werd geboren op 31 december 1937 in Duisburg, maar groeide op in de buurt van Emmerich en in Essen. In 1965 debuteerde hij met zijn eerste roman „Der Zweite Tag“. In 1967 verscheen de eerste dichtbundel “Marktlage“. Hij nam deel aan het International Writing Program van de universiteit van Iowa en keerde na het verschijnen van zijn tweede bundel “Wo mir der Kopf steht” met nieuwe invloeden uit de pop & beatcultuur uit de VS terug. In 1972 verscheen zijn bekendste bundel „Das Auge des Entdeckers”. Borns bekendste roman „Die Fälschung“ die vlak voor zijn dood in 1979 verscheen, werd in 1981 door Volker Schlöndorff verfilmd.

 

 

Drei Wünsche

 

Sind Tatsachen nicht quälend und langweilig?

Ist es nicht besser drei Wünsche zu haben

unter der Bedingung daß sie allen erfüllt werden?

Ich wünsche ein Leben ohne große Pausen

in denen die Wände nach Projektilen abgesucht werden

ein Leben das nicht heruntergeblättert wird

    von Kassierern.

Ich wünsche Briefe zu schreiben in denen ich

    ganz enthalten bin -,

Ich wünsche ein Buch in das ihr alle vorn hineingehen

    und hinten herauskommen könnt.

Ich möchte nicht vergessen daß es schöner ist

dich zu lieben als dich nicht zu lieben

 

 

 

Nachruf

 

Ein Mädchen das nicht viel auf sich hielt

war Yvonne (bürgerl. Karin Fell).

Jedem nahm sie die Not ab

das hielt ihr Körper nicht.

Ihr Lieblingsgetränk war Wodka

ihr Stolz der kommunistische Vater hinter Gittern.

 

Sie nahm Jungunternehmer

und Landtagsabgeordneter aus

und war die erste in ihrem Revier

die mit keinem Louis teilte.

Aber es gibt eine Menge Vorbestrafter

die sich durchfraßen bei ihr.

Sie liebte ihre kleine Schwester Veronika

der sie eine Summe mündelsicher hinterließ.

Sie war katholisch und bekam

ein schönes Begräbnis.

 

Born

Nicolas Born (Duisburg, 31 december 1937)

 

De Duitse schrijver Dieter Noll werd geboren op 31 december 1927 in Riesa. Sinds 1946 was hij lid van de KPD en van 1964 toto 1967 lid van de SED-Bezirksleitung in Berlijn. Toen in 1976 allerlei DDR schrijvers protesteerden tegen de uitburgering van Wolf Biermann bleef hij trouw aan de SED. In een brief aan  Erich Honecker noemde hij schrijvers als  Stefan Heym, Joachim Seyppel en Rolf Schneider in 1979 nog „kaputte Typen“. In de vroege jaren vijftig schreef Noll vooral reportages over de opbouwfase in de DDR. Zijn hoofdwerk is de tweedelige roman Die Abenteuer des Werner Holt, waarvan sinds begin jaren zestig meer dan twee miljoen exemplaren werden verkocht.

 

Uit: Die Abenteuer des Werner Holt

 

„Wolzow hing unbeweglich an der Brunnenfigur. Die SS- Männer standen scharf und deutlich auf dem Visier. Holt zog ab. Ein Feuerstoß schmetterte heraus. Es war soweit. Die Rechnung wurde beglichen, für die Sagemühle, für die Gestreiften, für Gundels Eltern… Ihm war, als falle die Vergangenheit wie eine Last von ihm ab. Die erste Garbe warf drei oder vier SS-Männer vor dem Brunnen nieder. Die zweite Garbe fasste Wehnert und einen bulligen Kerl und Meißner, und Wehnert schlug über den Brunnenrand, während Meißner aufs Pflaster stürzte. Die anderen sprangen mit Panthersätzen in die Ruinen. Aber da stiebten vor dem Kellerloch Sand und Steinsplitter auf. Holt war schon entdeckt worden und erhielt von allen Seiten Feuer.

Vorsicht, die sind gefährlich, die haben Routine! Da krochen sie schon näher. Aber ich bin auch gefährlich, ich stell mich tot. Das MG schwieg. Fünf, sechs Mann sprangen aus den Trümmern und stürmten heran. Die Garbe fasste sie und warf sie zu Boden. Kommt doch, kommt! Aber die SS war auf einmal unkonzentriert. Holt sah die versteckten Gestalten nach rechts feuern, als vermuteten sie auch dort einen Gegner. Holt schoss. Die SS erwiderte das Feuer. Dreck stiebte vor dem Fenster auf. Holt legte einen neuen Gurt ein. Da hackte Vetters Maschinenpistole los, hinten, wo der Kellergang in den Garten mündete.

Vetter schrie: „Die Amiiiis!” Die Amis? Holt feuerte auf einen SS-Mann, der von rechts nach links über den Markt floh und im Laufen das Gewehr fallen ließ, ehe er auf das Pflaster stürzte. Schieß auf die SS! Schieß um dich, wo immer sich was rührt.“

 

Dieter_Noll

Dieter Noll (31 december 1927 – 6 februari 2008)

 

De Duitse dichter en schrijver Gottfried August Bürger werd geboren op 31`december 1747 in Molmerswende. Zie ook mijn blog van 31 december 2006  en ook mijn blog van 31 december 2007.

 

Seufzer eines Ungeliebten.

Hast du nicht Liebe zugemessen
Dem Leben jeder Kreatur?
Warum bin ich allein vergessen,
Auch meine Mutter du! Natur!

Wo lebte wohl in Hain und Hürde,
Wo wallt’ in Luft und Meer ein Tier,
Das nimmermehr geliebet würde?
Geliebt wird alles, außer mir!

Wenn gleich in Hain und Wiesenmatten
Sich Baum und Staude, Moos und Kraut
Durch Lieb’ und Gegenliebe gatten,
Vermählt sich mir doch keine Braut.

Mir wächst vom süßesten der Triebe
Nie Honigfrucht zur Lust heran;
Denn ach! mir mangelt Gegenliebe,
Die Eine nur gewähren kann!

 

buerger_1

Gottfried August Bürger (31 december 1747 – 8 juni 1794)

 

De Franse schrijfster gravin Marie de Flavigny d’Agoult werd in 1805 geboren in Frankfurt Am Main. Zij werd ook bekend onder de naam Daniel Stern. Marie trad in 1827 in het huwelijk met de twintig jaar oudere kolonel Charles d’Agoult. Het huwelijk voldeed niet aan haar verwachtingen en nadat ze componist Franz Liszt ontmoette, besloot ze d’Agoult te verlaten.Uit de relatie met Franz List kwam een dochter voort, Cosima, die later in het huwelijk zou treden met componist Richard Wagner. Liszt maakte echter in 1839 een einde aan de relatie. Marie de Flavigny d’Agoult werd in de jaren veertig het stralende middelpunt van het socety-leven in Parijs. Zij publiceerde de roman “Nélida” en werd een vriendin van George Sand. D’Agoult leidde een salon die werd bezocht door de belangrijkste schrijvers, kunstenaars, muzikanten en filosofen van haar tijd.

 

Uit: Essai sur la liberté

 

Dans l’état de choses encore subsistant, malgré tous les progrès accomplis, rien n’est encore réglé ; tout demeure arbitraire, inconséquent ; tout est hasard. La destinée des femmes varie autant que peut varier le caprice d’un individu, contenu, il est vrai, par la douceur des mours, mais en dernier ressort maître absolu ; et le plus souvent l’homme, qui ne devrait avoir que des rapports d’égalité avec sa compagne, demeure dans des rapports de supériorité qui faussent les indications de la nature. La loi et les coutumes ne lui donnent, suivant le rang qu’il occupe dans la hiérarchie sociale, qu’une servante utile ou une esclave gracieuse ; il en résulte que ses devoirs envers elle participent plus de la paternité que de la fraternité ou conjugalité.

 

Marie-D-Agoult-1843

Marie d’Agoult (31 december 1805 – 5 maart 1876)

 

De Amerikaanse (sciencefiction) schrijfster Connie Willis werd geboren in Denver (Colorado) op 31 december 1945. Na afgestudeerd te zijn in letteren aan de University of Northern Colorado startte ze haar schrijverscarrière in 1971 met het verhaal The Secret of Santa Titicaca in het tijdschrift World of Fantasy. Willis is een van de meest gelauwerde schrijvers in het genre. Ze heeft als enige de prestigieuze Hugo Awards en Nebula Awards gewonnen in alle verhaalcategorieën (novel, novella, novelette en short story). Niemand heeft haar nog geëvenaard in het aantal prijzen in één jaar: ze won er acht in 1993.

Uit: Miracle and Other Christmas Stories

„I love Christmas. All of it–decorating the tree and singing in the choir and baking cookies and wrapping presents. I even like the parts most people hate–shopping in crowded malls and reading Christmas newsletters and seeing relatives and standing in baggage check-in lines at the airport.

Okay, I lied. Nobody likes standing in baggage check-in lines. I love seeing people get off the plane, though, and holly and candles and eggnog and carols.

But most of all, I love Christmas stories and movies. Okay, I lied again. I don’t love all Christmas stories and movies. It’s a Wonderful Life, for instance. And Hans Christian Andersen’s “The Fir Tree.”

But I love Miracle on 34th Street and Christopher Morley’s “The Christmas Tree That Didn’t Get Trimmed” and Christina Rosetti’s poem “Midwinter.” My family watches The Sure Thing and A Christmas Story each year, and we read George V. Higgins’s “The Snowsuit of Christmas Past” out loud every Christmas Eve, and eagerly look for new classics to add to our traditions.

There aren’t a lot. This is because Christmas stories are much harder to write than they look, partly because the subject matter is fairly limited, and people have been writing them for nearly two thousand years, so they’ve just about rung all the changes possible on snowmen, Santas, and shepherds.

Stories have been told from the point of view of the fourth wise man (who got waylaid on the way to Bethlehem), the innkeeper, the innkeeper’s wife, the donkey, and the star. There’ve been stories about department-store Santas, phony Santas, burned-out Santas, substitute Santas, reluctant Santas, and dieting Santas, to say nothing of Santa’s wife, his elves, his reindeer, and Rudolph.

 

willis

Connie Willis (Denver, 31 december 1945)

 

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 31 december 2006.

 

De Italiaanse dichter Giovanni Pascoli werd geboren op 31 december 1855 in San Mauro di Romagna.

 

Bastian Böttcher, Gottfried August Bürger, Irina Korschunow, Jacob Israël de Haan, Giovanni Pascoli, Arjen Duinker

De Duitse dichter schrijver Bastian Böttcher werd op 31 december 1974 in Bremen geboren. Zie ook mijn blog van 31 december 2006.

Coolawinta

das war´n cooler wintertag!
Wir sind verreist in die vereiste weite
In verschneite entlegene gegenden
Durch die wir mit moonboots, skischuhen und schneestiefeln im
Tiefschnee stiefelten
Du schnieftest und schliefst dann mit pullmoll oder paroli
Im molligen wollpulli am bollerofen
Ich lag daneben mit rolli
Und frau hooles dicke schneedaunendecke
Hing über die hüttendecke
Wie´ ne Lawine kurz vorm absturz
Die rückkehr scheiterte. Wir schienen eingeschneit
Allein zu zweit weit und breit nur dunkelheit
Und im schneekleid funkelte unbewohnt der mond
Wenn´ s auf den klee schneit, glitzern alle eiskristalle ganz ungewohnt
Vom ofenfeuer blieb nur glut. Ich schob scheite nach
Funken flogen aus den lodernden flammen, fackeln flackerten
Schatten wackelten in den wellen deiner wolldecke
Der wasserkessel tütete. Ich schüttete´ ne tüte tee rein
Reichte dir ein´ becher. Und die hütte taute auf
Du schautest zu mir rauf ohne worte, wie die mit der yes torte
Vertrautest drauf, dass der schneesturm bald abflaute
Und das eis draußen abtaut
Während der winterwind die weißen wolken
Weich gegen die wand hauchte, graut draußen der tag
Und im bläulichen morgendlichen licht glich die gleiche gegend nun
Einem glitschigen rutschigen gletscher- fertig zur abfahrt!
Wir starteten die schlitterpartie, zersplitterten die eiszapfen
Und schnitten mit den schlittenkurven furchen in den schnee
Der bob schleuderte beim slalom aus den geschlängelten bahnen
Und überschlug sich im flug zum loop
Ich fing an zu zweifeln
Das war nicht wahr!
Wir war´ n wahnsinnig nah am nirvanar
Und schwebten schwerelos mit schwung in windgeschwindigkeit weiter
Huckel und hügel- die katapultierten unsere raumgleiter
Ins weltall und ins walhall überall war´ n wir traumreiter
Im durchgeknallten überschall
Prallte ich mit geballter power gegen die schallmauer
Die welt wurde wieder grauer
Ich fiel im freien fall aus allen wolken in die daunen- und sprungfedern
In den´ ich auf dem rücken lag
Das war´ n cooler wintertag

boettcher_batian06

Bastian Böttcher (Bremen, 31 december 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Gottfried August Bürger werd geboren op 31`december 1747 in Molmerswende. Zie ook mijn blog van 31 december 2006.

Winterlied

Der Winter hat mit kalter Hand
Die Pappel abgelaubt,
Und hat das grüne Maigewand
Der armen Flur geraubt;
Hat Blümchen, blau und rot und weiß,
Begraben unter Schnee und Eis.

 

Doch, liebe Blümchen, hoffet nicht
Von mir ein Sterbelied.
Ich weiß ein holdes Angesicht,
Worauf ihr alle blüht.
Blau ist des Augensternes Rund,
Die Stirne weiß, und rot der Mund.

 

Was kümmert mich die Nachtigall,
Im aufgeblühten Hain?
Mein Liebchen trillert hundertmal
So süß und silberrein;
Ihr Atem ist, wie Frühlingsluft,
Erfüllt mit Hyazinthenduft.

 

Voll für den Mund, und würzereich,
Und allerfrischend ist,
Der purpurroten Erdbeer gleich,
Der Kuß, den sie mir küßt.
O Mai, was frag ich viel nach dir?
Der Frühling lebt und webt in ihr.

 

gottfried_august_buerger

Gottfried August Bürger (31 december 1747 – 8 juni 1794)

 

De Duitse schrijfster Irina Korschunow werd geboren op 31 december 1925 in Stendal in Sachsen-Anhalt. Haar moeder was Duits, haar vader Russisch. Door de afkomst van haar vader raaktse zij tijdens het nationaalsocialisme in een outsider positie. Na WO II studeerde zij germanistiek, Engels en sosiologie in Göttingen en München. Korschunow schreef talrijke romans en draaiboeken, en werd ook bekend als jeugdboekenschrijfster. Zij ontving diverse prijzen en woont tegenwoordig in München.

Uit: Das Luftkind

 “Freda, die eigentlich Friederike hieß, Friederike von Rützow, war siebzehn, als sie in den Roggen geriet. Eine Katastrophe nannte es ihr Vater, doch des einen Eule ist des anderen Nachtigall, und Harro Hochberg, der damals noch mit seinen Rasseln und Klötzchen spielte, wird ihrem Fehltritt eines Tages seine Rettung verdanken. Zwei Geschichten, die eine hier, die andere dort, viel Zeit noch, bis beide sich mischen. Aber sie gehen aufeinander zu.

Es begann im Juli 1923, kurz vor der Ernte, der Roggen stand hoch. Gelber Roggen, wohin man sah, Klatschmohn und Kornblumen dazwischen, die Sommerfarben der Mark, und dass so etwas hier und in seiner Familie passieren könne, erklärte Herr von Rützow, liege an der Unordnung, die um sich greife nach dem verlorenen Krieg. Der Kaiser im Exil, das Reich zur Republik verludert, und nun dies.

»Und nun dies«, schrie er in seinem Zorn, der schnell hochschoss und wieder zusammenfiel, mankannte es und nahm es hin. Er war der Herr in Großmöllingen, alles seins, die Felder und Koppeln, die Scheunen und Remisen, das Schloss im Park, die niedrigen Katen an der Dorfstraße, eigentlich auch die Leute darin, obwohl jeder gehen konnte, falls es ihn juckte, nach Berlin oder Amerika. Die meisten jedoch blieben, wie ihre Väter und Großväter, weiterhin unter den Dächern des Herrn Baron, ein guter Herr im Allgemeinen, aufbrausend, aber gerecht und zugänglich für Sorgen und Nöte, wenn sie ihre Arbeit taten und den roten Agitatoren keine Chance gaben, die gewohnte Ordnung in Großmöllingendurcheinander zu bringen. Denn nur die Ordnung, so sein Credo, halte die Welt zusammen, im Großenwie im Kleinen. Und nun seine Tochter und dies. Gewalt, stammelte Freda und erzählte etwas von einem fremden Streuner, der sie in den Roggen gezerrt habe, lauter Lügen, Friedrich von Rützow glaubte kein einziges Wort. Doch weil der entschwundene Kindsvater als Ehemann ohnehin jenseitsjeder Debatte stand, sparte er sich die Mühe, hinter ihm her zu forschen, sondern tat das in solchen Fällen Übliche. Schweren Herzens, er liebte diese Tochter, wenn auch auf seine Weise, preußisch, doches gab nur den einen Weg, um das Schlimmste abzuwenden, und Freda fügte sich. Das Schlimmste, wird sie ihm irgendwann sagen, habe ihr seine Ordnung angetan. Aber noch senkte sie den Kopf und schwieg, was sonst auch nach den Jahren unter seiner Alleinherrschaft,immer nur du sollst, nie ich will.

 

korschunow_irina

Irina Korschunow (Stendal, 31 december 1925)

 

De Nederlandse schrijver, dichter, publicist, rechtsgeleerde Jacob Israël de Haan werd geboren in Smilde op 31 december 1881 in een groot, orthodox joods gezin. Hij was de zoon van een Joodse voorzanger in de synagoge. Jacob was de broer van de latere schrijfster Carry van Bruggen. Beiden zijn in hetzelfde jaar geboren, en om die reden wordt vaak aangenomen dat zij een tweeling zijn. Dit is echter niet het geval: zijn zuster was op één dag na een jaar ouder. Het gezin verhuisde in 1885 naar Zaandam, en in 1896 ging Jacob naar de kweekschool (de toenmalige opleiding voor onderwijzers) in Haarlem. Hij werd marxist en lid van de SDAP, en was als letterkundig medewerker verbonden aan het socialistische dagblad Het Volk. Terwijl hij op school lesgaf, studeerde hij voor het staatsexamen, en ging vervolgens naar de universiteit, waar hij rechten studeerde. Hij deed doctoraalexamen in 1909 en promoveerde in 1916. Ondertussen had De Haan het socialisme vaarwel gezegd, en werd hij zionist. Weer later werd hij religieus; daarna werd hij actief in de Edah HaChareidis, de rabbinale organisatie van de traditionele orthodoxe joden van Jeruzalem en het Heilig Land, die fel anti-zionistisch waren. Toen hij in 1919 naar Palestina emigreerde, werd hij een van de politieke leiders van de Edah HaChareidis. Hij was voorstander van een staat waarin Joden en Arabieren als gelijken zouden leven, en bepleitte onderhandelingen met Arabische leiders, om aldus te komen tot een vreedzame beëindiging van de tegenstelling tussen Joden en Arabieren. Deze opstelling van hem wekte de ergernis van zionistische leiders. Op maandag 30 juni 1924 werd De Haan met drie pistoolschoten om het leven gebracht op de trappen van het Sja’arei Tsedek ziekenhuis in Jeruzalem, toen hij terugkwam van het avondgebed in de synagoge. De vroeg-20ste-eeuwse, impressionistische roman Pijpelijntjes vormt samen met de Open brief aan P.L. Tak echter een belangrijk literair document, dat helder de sociale situatie en het leven in een Amsterdamse volkswijk (De PijP) weergeeft. De vlijmscherpe dialogen waren eind jaren 1980 startpunt voor enkele succesvolle theaterbewerkingen. In 1908 verscheen een tweede roman met een homoseksueel thema: Pathologieën. De ondergang van Johan van Vere de With. Nog tijdens De Haans leven raakten zijn romans vergeten, en hij ging over op de dichtkunst. Het bekendst zijn de postuum uitgegeven Kwatrijnen, een omvangrijke bundel intieme, gevoelige poëzie.

Uit: Pijpelijntjes

Vlug kleedde hij zich uit… z’n jas, z’n vest… z’n borstrok, z’n hemd. Bruinprachtig naakt blootte zijn borst met een fijne weerschijn van lamplicht en langzaam genietend keek ik er naar. Z’n hals was
recht en onder ’t sleutelbeen schaduwloos.
‘Is ’t goed?’
‘Tot zoover wel, doe nou de rest ook maar uit.’
Hij deed z’n schoenen uit, z’n kousen, trapte z’n bovenbroek af, de dikbruine onderbroek. Nu zag ik hem heelemaal in een tintelende roes van goudbruine vreugd.
‘Ga wat uit ’t licht… zoo, ’n beetje meer naar rechts.’
Hij stond stil in de onbewogen schaduw en ik bekeek hem… wat een prachtjongen… wat was hij slankfijn en sterkgespierd. M’n adem heethijgde en heftig stond mijn verlangen om hem te nemen en te zoenen, overal.
‘Koos, kom eens hier.’
‘Ja, m’neer.’
Maar mijn koele kalmte tegen den gekochten jongen herwon ik toen ‘k bedaard zei:
‘’t Is al goed, ik dacht, dat ik ’n vuile plek zag.’
Zachtbevendjes stond hij in zwarte lampschaduw.
‘Ga maar zitten en als je drinken wilt, dan kan je wel drinken… doe die witte doek van mij maar om… jou goed stinkt en dan ga jij ook stinken.’
Vreemdwitverlicht zat hij bij de tafel in felgouden lichtening en dronk. Onderwijl praatten we wat.
‘Wat doe je met ’t geld?’
‘Ik weet ’t nog niet… ik geef ’t an m’n meissie.’
‘Zoo heb je een meisje… zeker ook elken avend ’n ander.’
‘Nee m’neer, ik heb al meer as ’n jaar dezelfde, we gaan misschien gauw trouwen.’
‘Zoo, ’t is goed… drink nog maar wat, je krijgt nou nog ’n half uur om te drinken, maar dan moet ’t ook uit zijn.’
Langzaam dronk hij zich dronkener, en prachtiger werd de gouden gloed van z’n oogen, die vreemdwijd en lichtoverwaasd glinsterden, maar dan strakblonken in één dronkenheid. Z’n slanke lijf beefde onder de witte doek, die lichtplooiig langs hem af viel. Eindelijk dronk hij niet meer, liet slap z’n arm neerhangen. Het was tijd.
Zachtjes ging ik naar hem toe en liet ‘m opstaan. Warmwitte jenevergeur welde uit zijn mond.
Toen prachtig donkergebronsd, lei ik hem op de canapé en sloeg de witte doek van hem af.

haan

Jacob Israël de Haan (31 december 1881 – 30 juni 1924)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Arjen Duinker werd geboren in Delft op 31 december 1956. Duinker studeerde van 1975 tot 1977 psychologie in Amsterdam. Daarnaast studeerde hij filosofie: van 1976 tot 1977 in Amsterdam, van 1977 tot 1979 in Groningen en daarna tot 1982 in Leiden. Hij debuteerde in mei 1980 in Hollands Maandblad. Van 1982 tot 1986 publiceerde hij samen met de dichter K. Michel het tijdschrift Aap Noot Mies. Ook in 1982 publiceerde hij samen met K. Michel in Hollands Maandblad. Later verschenen er gedichten van hem in de tijdschriften Armada,Tirade, De Gids, Dietsche warande en Belfort, Ons erfdeel en Raster.

Zijn bundel De zon en de wereld bevat het gedicht ‘De wereld’, een tweespraak op papier, en ‘De zon’, tweestemmig op cd en gelezen door Arjen Duinker en Kees ’t Hart. In 2005 was hij een van de tweeëntwintig dichters die meewerkten aan de vertaling van Walt Whitmans klassieker Leaves of Grass.Hij verzorgde onder meer cryptogrammen voor Het Vrije Volk, schreef sportcolumns voor De Krant op Zondag en had samen met Kees ’t Hart (om en om) een column in De Groene Amsterdammer. Bundels van Duinker zijn verschenen in het Engels, Italiaans, Frans en Portugees.

 

 Trouw

 

Maar de toekomstige roos is aan het bloeien geslagen.
De roodfluwelen blaadjes hebben zich al geopend,
Decennia te vroeg, niet op schema.
Nu hebben de kwekers een vergadering belegd,
Ze spreken in hun glazen stoelen.
Ze spreken zonder terughoudendheid.
Ze spreken wilskrachtig.

Ze sommen de gevaren op.
Zo’n eigengereide roos is funest voor de markt.
Ze stellen de oorzaak vast.
Natuur is per definitie tegendraads, ondankbaar ding.
Ze formuleren de opl
ossing.
Dat zij zich onder de rozen zullen mengen.

Inmiddels zijn ze geplant.
De bleke hoeden afgezet.
De vrouwen geven hun overspelige echtgenoten water.
Ze zijn niet jaloers, voelen slechts trots
En bemesten trouw de grond
Voor dit experimentele offer.

 

Evolutietheorie

 

Een keer of vier.
Misschien ook vijf.
De zon ging onder in het oosten,
De zon ging per ongeluk onder in het oosten
En een droeve dood manifesteerde zich.
Het was de droeve dood op haar droefst.

Ze steeg op uit de akkers,
Steeg op uit de wouden,
Dreef op de zeeën.

Een hond in de Donkerstraat
Spitste zijn langwerpige oren
En slaakte een zucht die versmolt
Met de zucht van een vliegje
Dat van de Koepoortbrug kwam.

Sindsdien zijn de mensen gaan rennen,
Alle kanten op, alle kanten uit.

duinker

Arjen Duinker (Delft, 31 december 1956)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 31 december 2006.

De Italiaanse dichter Giovanni Pascoli werd geboren op 31 december 1855 in San Mauro di Romagna.