De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.
Sonnet voor Elisabeth Eybers
Er klinken kinderstemmen in ’t portiek
Hun schel geluid weerkaatst aan alle kanten
Geen oude dromen meer; ik ben weer thuis
Bepaalde bomen kan men niet verplanten
Melancholie: herinneringen aan stilte
Voorafgaand aan een storm voorbije vreugd
Verdriet: besef dat elke dag je heugt
Hoe liefde langzaam overging in kilte
En Heimwee: willen ruiken aan het zilte
Van zeewind die je aanwaait uit je jeugd
Ik lees verdoofd de verse ochtendkranten
Met al het vale nieuws, de dood incluis
En zie hem staan, als één dier emigranten
En weet opeens. Mijn droom had geen abuis.
Exodus
Er was een droom van duizend mooie jongens
Op witte paarden rijdend door de nacht
Met wapperende zachtfluwelen kleren
Ze hadden heel het leven in hun macht
De aarde draaide door hun galopperen
En waar zij reden, werd het nooit meer licht
Hun schoonheid was alleen nog te bezweren
Door ’t magisch ritueel van een gedicht:
Er was een droom van duizend mooie jongens
Maar niemand kreeg die woorden uit zijn mond
Want wie hen zag, versteende waar hij stond
Kennelijk
Hij heeft de mooiste ogen die ik ken
Van diep en prachtig glanzend donkerbruin
Als hij me aankijkt, raakt ik zo bewogen
Dat ik het eerste uur van slag af ben
Soms stoeien wij een beetje in de tuin
Dan komt hij los en wordt hij opgetogen
Vooral als ik hem kietel en hem jen
(Zo rolden wij het rozenperk in puin!)
Wij hebben een apart soort dialogen
Waarvan nog nooit een derde iets verstond:
Verliefden kunnen praten met hun ogen
Mijn moeder vindt de omgang ongezond
(Als het aan haar lag had het niet gemogen)
Maar ja, ik houd nu eenmaal van mijn hond.
Cees van der Pluijm (Radio Kootwijk, 12 januari 1954)