Easter eve (John Keble), Leonard Nolens, Mark Strand

Bij Paaszaterdag

 

De avond voor Pasen door Mikhail Germashev, tussen 1904 – 1911

 

EASTER EVE

As for thee also, by the blood of thy covenant I have sent forth thy prisoners out of the pit wherein is no water. Zech. xi. 11.  

AT length the worst is o’er, and Thou art laid 
Deep in thy darksome bed; 
All still and cold beneath you dreary stone 
Thy sacred form is gone; 
Around those lips where power and mercy hung, 
The dews of death have clung; 
The dull earth o’er Thee, and thy foes around, 
Thou sleep’st a silent corse, in funeral fetters wound. 

Sleep’st Thou indeed? or is thy spirit fled, 
At large among the dead? 
Whether in Eden bowers thy welcome voice 
Wake Abraham to rejoice, 
Or in some drearier scene thine eye controuls 
The thronging band of souls; 
That, as thy blood won earth, thine agony 
Might set the shadowy realm from sin and sorrow free. 

Where’er Thou roam’st, one happy soul, we know, 
Seen at thy side in woe, 
Waits on thy triumph—even as all the blest 
With him and thee shall rest. 
Each on his cross, by Thee we hang a while, 
Watching thy patient smile, 
Till we have learn’d to say, “Tis justly done, 
“Only in glory, LORD, thy sinful servant own.” 

Soon wilt Thou take us to thy tranquil bower 
To rest one little hour, 
Till thine elect are number’d, and the grave 
Call Thee to come and save: 
Then on thy bosom borne shall we descend, 
Again with earth to blend, 
Earth all refin’d with bright supernal fires, 
Tinctur’d with holy blood, and wing’d with pure desires. 

Meanwhile with every son and saint of thine 
Along the glorious line, 
Sitting by turns beneath thy sacred feet 
We’ll hold communion sweet, 
Know them by look and voice, and thank them all 
For helping us in thrall, 
For words of hope, and bright examples given 
To shew through moonless skies that there is light in Heaven. 

O come that day, when in this restless heart 
Earth shall resign her part, 
When in the grave with Thee my limbs shall rest, 
My soul with Thee be blest! 
But stay, presumptuous—CHRIST with thee abides 
In the rock’s dreary sides: 
He from the stone will wring celestial dew 
If but the prisoner’s heart be faithful found and true. 

When tears are spent, and Thou art left alone 
With ghosts of blessings gone, 
Think thou art taken from the cross, and laid 
In JESUS’ burial shade; 
Take Moses’ rod, the rod of prayer, and call 
Out of the rocky wall 
The fount of holy blood; and lift on high 
Thy grovelling soul that feels so desolate and dry. 

Prisoner of Hope thou art—look up and sing 
In hope of promis’d spring. 
As in the pit his father’s darling lay 
Beside the desert way, 
And knew not how, but knew his GOD would save 
Even from that living grave, 
So, buried with our LORD, we’ll close our eyes 
To the decaying world, till Angels bid us rise. 

 

John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866) Kerk en kerkhof in Fairford, Gloucestershire, de geboorteplaats van John Keble

 

De Belgische dichter en schrijver Leonard Nolens werd geboren in Bree op 11 april 1947. Zie ook alle tags voor Leonard Nolens op dit blog.

Lectori salutem!

Ik heb je meegenomen naar dit doorgangshuis.
De zolder gonst van stemmen als een bijenkorf.
Haat en liefde doen er honingraten zwellen
Van het vers dat elders wil worden gegeten.

Zo geef ik, gif en tegengif, veranderd weer
Wat ik van jou gestolen heb, een klein heelal
Met mijn gevang van jouw verborgenheid betaald.
Enkel jij krijgt hier de vrijheid zwart op wit.

Dus lees me. Lees me helemaal of lees me niet.
Ik wou dit toch, ik zou dit toch niet zo alleen.
Ik wou toch spreken, hier, in naam van iedereen.
Ben ik een fles in zee, een les in duisternis?

Ik was nog jong, ik droomde dat ik hier verscheen
Als een die ginder in de heuvels loopt te zingen.
Ik droomde dat ik schreef zoals een dode spreekt
Met heel de pinkstertong van zijn afwezigheid.

 

Afscheid van Missenburg

Voor Elza

Het paradijs, en zonder slang, dat was labeur
Maar heerlijk! Hoog en zwetend riep de zonnewijzer
Honderd vijftig jaar de taxus en fazanten
Tot de orde, en zacht en dwingend hing de gastvrouw
Aan het touw en liet de kleine klokken gaan
Over de paden van patrijzen en tuiniers.
Ook onkruid boog zich naar die goddeloze mis.

Ik schreef daarginds geen poëzie maar Siberische ganzen
Op doortocht neergestreken in het grachtenwater.
En deze pen beluisterde de zonnewijzer
Die de eenden wees op brood onder de brug.
Ik ben van Missenburg geweest. Ik draag zijn hemel
Als een gouden trauma met mij om, een dak
Van groen waar plots mijn kamer uit de kruinen kantelt.

 

Prijs ons

Liefde, hoe
Gierig, hoe bleek, hoe mager
Ben je vandaag, ik kijk los
Door je heen.
Hoe pover, hoe schamel, hoe moe
Gevochten liggen je kleren
Van ons met elkaar in de knoop
Op de vloer. En hoe schraal is je praat
Van ons in dat dun en broos bed.

Armtierige,
Maak je weer dik.
En scherp onze tongen en tanden
En nagels, getongd en getand
En genageld verstaan wij mekaar
Als geroepen van jaren
Her, van straten
Ver.

Prijs ons,
Prijs ons paar.
En prijs onze goede gemeenplaats
Van langzame seks in de luwte,
Prijs die trage paringsdrift.
Die draagt ons hoog op handen
Door het holste van de nacht.
Kom, prijs ons, prijs ons aan
Bij jou,
Liefde.

 

Leonard Nolens (Bree, 11 april 1947)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Strand werd geboren op 11 april 1934 in Summerside, Prince Edward Island, Canada. Zie ook alle tags voor Mark Strand op dit blog.

Poëzie eten

Er komt inkt uit mijn mondhoeken.
Er is geen geluk zoals het mijne.
Ik heb poëzie gegeten.

De bibliothecaresse gelooft niet wat ze ziet.
Haar ogen zijn bedroefd
en ze loopt met haar handen in haar jurk.

De gedichten zijn weg.
Het licht is zwak.
De honden zijn op de keldertrap en komen eraan.

Hun oogballen rollen,
hun blonde poten branden als struweel.
De arme bibliothecaresse begint met haar voeten te stampen en te huilen.

Ze begrijpt het niet.
Als ik op mijn knieën val en haar hand lik,
schreeuwt ze.

Ik ben een nieuwe man,
Ik grom naar haar en blaf,
Ik ravot van vreugde in het boekachtige donker.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mark Strand (11 april 1934 – 29 november 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e april ook mijn blog van 11 april 2019 en mijn blog van 11 april 2017 en ook mijn blog van 11 april 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en deel 3.

Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Richard Anders, Fletcher Pratt, William Temple, John Keble, Leopoldo Alas

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Meisje met eekhoorns

Goed als brood zit zij met het jong op schoot
terwijl de groten om haar benen stoeien.

En zo vertrouwd is haar dit schuwe dat haar
uit het bos toestroomt dat zij ze niet meer ziet,

eekhoorns en bomen. Mij en heel de roekeloos
veranderlijk bestaande stad die mij omgeeft

brengt zij tot stand vanuit dat veel te hoge hoofd;
hier fiets ik, onverklaarbaar volledig aanwezig,

op een brug in Amsterdam-Zuid – vreemde inval
van een stenen meisje, dat even haar ogen sluit.


Eerlijke uren

Met mijn opgeruimdste gezichten een dag beginnen:
probeer ik het eens, blijkt hij niet op te lichten. Niks geen
schaarsgbebloemde voorbijgangerslach in mijn raam
of dat kind op haar vuurrode fietsje dat me wolkenloos
zwaaide en zag – eerlijke uren
waren het vandaag. Dodelijke,
onverkwikkelijke, hopeloos
uitgekeken uren.

 

Ik ben al bijna bij je

Hoe nabij ik ook toesla, na een tijdje
lijk ik weer verdwenen als altijd.

Maar hoe ver ik ook wegtrek uit je veilige
heden, altijd ben ik naar je onderweg

en blijf ik in je aan het woord, net
niet verstaan door je schichtige oren

die van geen stilte mij onderscheiden.
En voor je het weet ga ik weer in je

tekeer en flakkert je denken als kaarslicht
onder mijn maanloze vlagen. Hoor maar.

Kom ik als ziekte dan snoep ik al aan je.
Kom ik als diepte, dan zul je mijn bodem

nooit raken. Kom ik als water dan lijken
mijn oevers in niets op een kade.

Ik ben al bijna bij je. Als een zuigeling
een wereldoorlog zul je mij smaken.

 


Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Abandoned Farmhouse

He was a big man, says the size of his shoes
on a pile of broken dishes by the house;
a tall man too, says the length of the bed
in an upstairs room; and a good, God-fearing man,
says the Bible with a broken back
on the floor below the window, dusty with sun;
but not a man for farming, say the fields
cluttered with boulders and the leaky barn.

A woman lived with him, says the bedroom wall
papered with lilacs and the kitchen shelves
covered with oilcloth, and they had a child,
says the sandbox made from a tractor tire.
Money was scarce, say the jars of plum preserves
and canned tomatoes sealed in the cellar hole.
And the winters cold, say the rags in the window frames.
It was lonely here, says the narrow country road.

Something went wrong, says the empty house
in the weed-choked yard. Stones in the fields
say he was not a farmer; the still-sealed jars
in the cellar say she left in a nervous haste.
And the child? Its toys are strewn in the yard
like branches after a storm—a rubber cow,
a rusty tractor with a broken plow,
a doll in overalls. Something went wrong, they say.

 

Death of a Dog

The next morning I felt that our house
had been lifted away from its foundation
during the night, and was now adrift,
though so heavy it drew a foot or more
of whatever was buoying it up, not water
but something cold and thin and clear,
silence riffling its surface as the house
began to turn on a strengthening current,
leaving, taking my wife and me with it,
and though it had never occurred
to me until that moment, for fifteen years
our dog had held down what we had
by pressing his belly to the floors,
his front paws, too, and with him gone
the house had begun to float out onto
emptiness, no solid ground in sight.

 

 
Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

De Engelse dichter, schrijver, criticus en letterkundige James Fenton werd geboren op 25 april 1949 in Lincoln. Zie ook alle tags voor James Fenton op dit blog.

Uit: The need to complete (Over T.S. Eliot)

“With Eliot, the need is far greater: there is much, much more in the way of uncollected and unavailable prose: 700 uncollected items, all kinds of ephemeral pieces, many of them missing from the standard bibliography, which is itself due for complete revision. The new bibliography is under way, in the hands of Archie Henderson.
The Complete Poems – two volumes of it – is also in hand. Christopher Ricks is the editor and publication is perhaps three years away. In this case, it is not that we expect another “Waste Land” to turn up. It is a matter of wanting to see the work whole – great poems, dreadful poems, trivia, whatever there is. When it comes to a poet like this, I’m a staunch completist.
Then there is the stalled edition of the Collected Letters, which began so well with a first volume in 1988, edited by Valerie Eliot. That first volume is now due for revision and, together with a second volume, is due out in 2009, with Hugh Haughton at the helm. Thereafter things are expected to proceed at a modest pace.
But it is the collected prose that really interests me: the essays and reviews, the lectures, everything from the most substantial pieces to the critical ephemera. Seven volumes are planned, with publication shared between Faber in London and Johns Hopkins University in the US. Here the editor is Ronald Schuchard, who has already, along with Ricks, spent years tracking things down. Once again, 2009 is the year in which we will begin to be able to see the results.
A foretaste is provided by Schuchard in the current issue of the magazine Areté. As is well known, Eliot spent much of his adult life as a publisher at Faber, in whose archives there are 40 box-files to do with the Criterion, the magazine Eliot edited, and 120 box-files of correspondence as a publisher, representing, as Schuchard puts it, “43 years of daily engagement with a world-wide literary clientele”.

 


James Fenton (Lincoln, 25 april 1949)
T. S. Eliot 

 

De Engelse dichter Walter John de la Mare werd geboren op 25 april 1873 in Charlton, Kent. Zie ook alle tags voor Walter John de la Mare op dit blog.

 

The Mother Bird

Through the green twilight of a hedge
I peered, with cheek on the cool leaves pressed,
And spied a bird upon a nest:
Two eyes she had beseeching me
Meekly and brave, and her brown breast
Throbb’d hot and quick above her heart;
And then she oped her dagger bill, –
‘Twas not a chirp, as sparrows pipe
At break of day; ’twas not a trill,
As falters through the quiet even;
But one sharp solitary note,
One desperate, fierce, and vivid cry
Of valiant tears, and hopeless joy,
One passionate note of victory:
Off, like a fool afraid, I sneaked,
Smiling the smile the fool smiles best,
At the mother bird in the secret hedge
Patient upon her lonely nest.

 

The Empty House

See this house, how dark it is
Beneath its vast-boughed trees!
Not one trembling leaflet cries
To that Watcher in the skies—
‘Remove, remove thy searching gaze,
Innocent of heaven’s ways,
Brood not, Moon, so wildly bright,
On secrets hidden from sight.’

‘Secrets,’ sighs the night-wind,
‘Vacancy is all I find;
Every keyhole I have made
Wails a summons, faint and sad,
No voice ever answers me,
Only vacancy.’
‘Once, once … ’ the cricket shrills,
And far and near the quiet fills
With its tiny voice, and then
Hush falls again.

Mute shadows creeping slow
Mark how the hours go.
Every stone is mouldering slow.
And the least winds that blow
Some minutest atom shake,
Some fretting ruin make
In roof and walls. How black it is
Beneath these thick boughed trees!

 

 
Walter John de la Mare (25 april 1873 – 22 juni 1956)

 

De Duitse dichter en schrijver Richard Anders werd geboren op 25 april 1928 in Ortelsburg, tegenwoordig Szczytno, Polen. Zie ook alle tags voor Richard Anders op dit blog.

 

Eden in der Hölle

In diesem Garten
stehen Adam und Eva
auf einem anderen Feigenblatt

Keine Frage mehr
nach dem Stachel
wenn das Paar vorzieht

zu verdunsten da begossen
alles sich Bäumende
für die Säge strotzt

 

Weißes Entsetzen

…Wollte ich mich eben noch auflösen so genügt mir jetzt dieser Flug aus Raum und Zeit mit dem einen Flügel meines länger und länger werdenden Schattens so genügt mir jetzt das einzigartige Panorama am Steuer dieses aus völliger Dunkelheit geschaffenen Fahrzeuges ohne jede Möglichkeit anzuhalten und ich bin außer mir während meine geschlossenen Füße immer noch den Steinfußboden eines städtischen Balkons berühren und die Armbanduhr an meinem schlaff herabhängenden Arm weitertickt und das Herz mitten im Hirn flattert dessen Käfigstäbe langsam zu blauem Rauch zergehen und in den Hochhausfenstern sich metallisch die Skalen des Rots einer mit jedem Atemzug langsam untergehenden Sonne spiegeln und ich die Kälte eines Meeres ohne Wasser spüre eine Art lautlose Unendlichkeit in der die Empfindungen langsam nachlassen und die Träume nicht mehr für Augenblicke erstarren und ich das Weiß ahne das keine Farbe mehr ist das schwarze Weiß das Grau in der Erinnerung zusammenstürzender Wogen wenn das Aufhören des Pulsschlags kein Erschrecken mehr auslöst dieses Namenlose diese unbekannte Oberfläche die nichts mehr verbirgt deren Zustand an keinen Augenblick mehr erinnert…

 


Richard Anders (25 april 1928 – 24 juni 2014)

 

De Amerikaanse schrijver en vertaler Murray Fletcher Pratt werd geboren op 25 april 1897 in een reservaat in Buffalo, New York. Zie ook alle tags voor Fletcher Pratt op dit blog.

Uit: The Blue Star

“It was raining steadily outside. The older woman’s tears and words fell in time, drip, drip. Cold, for the tall window at the room’s end would never quite shut close, bottom and top not nest into the frame simultaneously. Lalette in her soutane felt goose-pimples and tried to shut out the sound by thinking of a man with a green hat who would give her a handful of gold scudi and nothing asked, merely because it was spring and she put a small spell on him with a smile, but it was not quite spring, and the voice persisted:
“. . . all my life—I have hoped—hoped and planned for you—even before you were born—even before you were born—daughter of my own—” (Yes, thought Lalette, I have heard that before, and it would move me more, but the night you drank the wine with Dame Carabobo, you told her how I was the product of a chance union in a carriage between Rushaca and Zenss) “—daughter—and after I saved and worked so hard—you miss the only chance—the only chance—don’t know what I’m going to do—and Count Cleudi’s not like most—”
“You told him what he offered was frightful. I heard you.”
(Sob) “It was. Oh, it was. Oh, Lalette, it isn’t right, you should be married with a gold coach and six horses—but what can we do?—oh, if your father had left us anything before the war—all I sacrificed for him—but that is what all of us must do, make sacrifices, we can’t have anything real without giving something away . . . Lalette!”
“Madame.”
“You will be able to employ the Art and have everything you want, you know most of the patterns already, he does not go to the Service often . . . and after all, it’s something that happens to every woman one way or another, and with the Art, even if he doesn’t marry you, he’ll find you a husband you won’t mind, it’s only men like Cleudi who want to be the first, a man who marries would really prefer a girl to have a little experience, I know . . . Lalette!”
Lalette did not answer.
“All the young ones come to the ball after the opera, Lalette. Count Cleudi will present you, and even if you don’t bring—”

 

 
Fletcher Pratt (25 april 1897 – 10 juni 1956)

 

De Engelse essayist en diplomaat Sir William Temple werd geboren in Londen op 25 april 1628. Zie ook alle tags voor Willam Temple op dit blog.

Uit: Observations upon the United Provinces of the Netherland

“And I have had occasion to make experiment of the sands rising and sinking before a haven, by two fits of these contrary winds, above four feet. • This, I presume, is likewise the natural reason of so many deep and commodious havens found upon all the English side of the channel, and so few (or indeed none) upon the French and Dutch : an advantage seeming to be given us by nature, and never to be equalled by any art or expence of our neighbours. I remember no mention in ancient authors of that which is now called the Zudder sea; which makes me imagine that it may have been formed likewise by some great inundation, breaking in between the Tessel-islands, and others, that lie still in a line contiguous, and like the broken remainders of a continued coast. This seems more probable, from the great shallowness of that sea, and flatness of the sands, upon the whole extent of it ; from the violent rage of the waters breaking in that way, which threaten the parts of North-Holland about Medenblick and Enchusen, and brave it over the highest and strongest digues of the Province, upon every high tide, and storm at North-West; as likewise from the names of East and West Friezland, which should have been one continent, till divided by this sea: for, in the time of Tacitus,” no other distinction was known, but that of greater or lesser Frizons, and that only from the measure of their numbers, or forces; and, though they were said to have great lakes among them, yet that word seems to import they were of fresh water, which is made yet plainer by the word ambiunt, that shews those lakes to have been inhabited round by these nations ; from all this I should guess, that the more inland part of the Zudder sea was one of the lakes there mentioned, between which and the Tessel and Ulie islands there lay anciently a great tract of land.(where the sands are still so shallow, and so continued, as seems to make it evident) but since covered by some great irruptions of waters, that joined those of the sea and the lake together, thereby made that great bay, now called the Zudder sea, by favour whereof the town of Amsterdam has grown to be the most frequented haven of the world. Whatever it was, whether nature or accident, and upon what occasion soever it arrived, the soil of the whole Province of Holland is generally flat, like the sea in a calm, and looks as if after a long contention between land and water, which it should belong to, it had at length been divided between them : for to consider the great rivers, and the strange number of canals that are found in this Province, and do not only lead to every great town, but almost to every village, and every farmhouse in the country ; and the infinity of sails that are seen everywhere coursing up and down upon them; one would imagine the water to have shared with the land, and the people that live in boats to hold some proportion with those that live in houses.”

 

 
William Temple (25 april 1628 – 27 januari 1699)
Enkhuizen door Anton Pieck

 

De Engelse dichter en predikant John Keble werd geboren op geboren 25 april 1792 in Fairford, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor John Keble op dit blog.

 

St. Mark’s Day

Oh! who shall dare in this frail scene
On holiest happiest thoughts to lean,
On Friendship, Kindred, or on Love?
Since not Apostles’ hands can clasp
Each other in so firm a grasp
But they shall change and variance prove.

Yet deem not, on such parting sad
Shall dawn no welcome dear and glad:
Divided in their earthly race,
Together at the glorious goal,
Each leading many a rescued soul,
The faithful champions shall embrace.

For e’en as those mysterious Four,
Who the bright whirling wheels upbore
By Chebar in the fiery blast.
So, on their tasks of love and praise
This saints of God their several ways
Right onward speed, yet join at last.

And sometimes e’en beneath the moon
The Saviour gives a gracious boon,
When reconciled Christians meet,
And face to face, and heart to heart,
High thoughts of holy love impart
In silence meek, or converse sweet.

Companion of the Saints! ’twas thine
To taste that drop of peace divine,
When the great soldier of thy Lord
Called thee to take his last farewell,
Teaching the Church with joy to tell
The story of your love restored.

O then the glory and the bliss,
When all that pained or seemed amiss
Shall melt with earth and sin away!
When saints beneath their Saviour’s eye,
Filled with each other’s company,
Shall spend in love th’ eternal day!

 

 
John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866)
Sint Marcus door Il Pordenone, ca. 1635

 

De Spaanse schrijver Leopoldo Alas (wereldwijd bekend als ‘Clarín’) werd geboren op 25 april 1852 in Zamora. Zie ook alle tags voor Leopoldo Alas op dit blog.

Uit: Die Präsidentin (Vertaald door Egon Hartmann)

„Bis zur zweiten Plattform, einer feingliedrigen Balustrade, stieg er wie eine wehrhafte Feste empor. Von dort setzte er sich in einer anmu-tigen, in Maßen und Proportionen unnachahmlichen Pyramide Fort. Wie ein Bündel von Muskeln und Nerven wanden sich die Steine, immer weiter zurücktretend, in die Höhe, balancierten wie Seilkünstler in der Lufi, und auf einer Kalksteinspitze saß, ein Wun-der an Jonglierkunst gleichsam, wie von einem Magneten gehal-ten, eine große, vergoldete Bronzekugel, darauf eine zweite, klei-nere und auf dieser ein Kreuz aus eisen, das in einen Blitzableiter auslief. Wenn das Kapitel zu den großen Kirchenfesten den Turm mit Lampions und bunten Laternen beleuchten ließ, bot diese gro-ße, schwarze Masse, wie sie so aus der Finsternis hervortrat, einen herrlichen Anblick Das Bauwerk aber verlor durch diesen Auf-putz die unvergleichliche Eleganz seiner Formen und nahm die Umrisse einer gewaltigen Champagnerflasche an. Man hatte mehr davon, den Turm in einer hellen Mondnacht zu betrachten, wenn er sich vom klaren Himmel abhob und die Sterne ihn wie eine Aureole krönten. Dann schmiegte er sich, ein riesiges Phantasiegebilde, in ein Gewand aus Licht und Schauen und wachte über der kleinen, schwärzlichen Stadt, die zu seinen Füßen schlief. Bismarck, ein in Vetusta stadtbekannter Taugenichts, der aus unbekannten Gründen unter seinesgleichen mit diesem Spitznamen gerufen wurde, faßte das abgegriffene Seil am gewaltigen Schwen-gel der Wamba, der großen Glocke, die die ehrwürdigen Dom-herren in den Chor rief. Sie gehörten einem Domkapitel von her-vorragender Bedeutung an, das weitreichende Privilegien genoß. Bismarck war von Beruf Vorreiter der Postkutsche. Er war Peit-schenknaller, wie man in Vetusta die Leute seines Standes nannte. Aber er stieg gern auf die Glockentürme, und im Auftrag Celedo-nios, eines Kirchenmanns und Akoluthen in der ebenfalls nicht amtlichen Funktion eines Glöckners, wurde dem diplomatischen Peitschenknaller an manchen *lägen die Ehre zuteil, das hochehr-würdige Kapitel aus seinem beseligenden Mittagsschlummer zu reißen und es zu seiner eigentlichen Obliegenheit, den Gebeten und Gesängen, zusammenzurufen. Der Vorreiter, im allgemeinen ein fröhlicher, übermütiger, zu Späßen aufgelegter Bursche, handhabte den Klöppel der Wamba mit dem Ernst eines von seinem Glauben durchdrungenen Ha-ruspex. Wenn cr zur Stunde des Chores zog, wie man es nannte, spürte Bismarck in sich etwas von der Würde und Verantwortung einer Uhr. Celedonio saß in der schwarzen, schmutzigen und zerrissenen Soutane rittlings auf einer Fensterbrüstung und spuckte gering-schätzig durch die Zähne auf den kleinen Platz hinunter.“

 

 
Leopoldo Alas (25 april 1852 – 13 juni 1901)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2018 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

All Saints’ Day (John Keble)

 

Bij Allerheiligen

 

 
Alle Heiligen door Giovanni del Biondo, 1367

 

All Saints’ Day

Why blow’st thou not, thou wintry wind,
Now every leaf is brown and sere,
And idly droops, to thee resigned,
The fading chaplet of the year?
Yet wears the pure aerial sky
Her summer veil, half drawn on high,
Of silvery haze, and dark and still
The shadows sleep on every slanting hill.

How quiet shews the woodland scene!
Each flower and tree, its duty done,
Reposing in decay serene,
Like weary men when age is won,
Such calm old age as conscience pure
And self-commanding hearts ensure,
Waiting their summons to the sky,
Content to live, but not afraid to die.

Sure if our eyes were purged to trace
God’s unseen armies hovering round,
We should behold by angels’ grace
The four strong winds of Heaven fast bound,
Their downward sweep a moment stayed
On ocean cove and forest glade,
Till the last flower of autumn shed
Her funeral odours on her dying bed.

So in Thine awful armoury, Lord,
The lightnings of the judgment-day
Pause yet awhile, in mercy stored,
Till willing heart swear quite away
Their earthly stains; and spotless shine
On every brow in light divine
The Cross by angel hands impressed,
The seal of glory won and pledge of promised rest.

Little they dream, those haughty souls
Whom empires own with bended knee,
What lowly fate their own controls,
Together linked by Heaven’s decree; —
As bloodhounds hush their baying wild
To wanton with some fearless child,
So Famine waits, and War with greedy eyes,
Till some repenting heart be ready for the skies.

Think ye the spires that glow so bright
In front of yonder setting sun,
Stand by their own unshaken might?
No — where th’upholding grace is won,
We dare not ask, nor Heaven would tell,
But sure from many a hidden dell,
From many a rural nook unthought of there,
Rises for that proud world the saints’ prevailing prayer.

Oh Champions blest, in Jesus’ name,
Short be your strife, your triumph full,
Till every heart have caught your flame,
And, lightened of the world’s misrule,
Ye soar those elder saints to meet,
Gathered long since at Jesus’ feet,
No world of passions to destroy,
Your prayers and struggles o’er, your task all praise and joy.

 


John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866)
Kerk en kerkhof in Fairford, Gloucestershire, de geboorteplaats van John Keble

 

Zie voor de schrijvers van de 1e november ook mijn vorige blog van vandaag.

Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Richard Anders, William Temple, John Keble, Ross Franklin Lockridge Jr., Leopoldo Alas

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Prime time I

Openbaar aanklager heropent na jaren de zaak
tegen vermeende moordenaars met nieuw materiaal:

het aanhoudend warme weer, de mogelijke klimatologische
veranderingen, duizelingwekkende luchtopnames

van Vietnam, de oprechte twijfels achteraf en spijtbetuiging
van een bommenwerperpiloot, seismografische metingen,

olie- en gasboringen, militaire oefeningen met sonars
en scheepvaartverkeer, het lawaai onder water…

 

Zwarte tranen

Wat heb ik er weinig van meegemaakt,
de myriaden voorvallen op aarde
die eindigden binnen de 31 miljoen
622 duizend en 401 seconden
uitgeroepen tot het jaar 2008.

Al het schenden, met voeten treden,
graaien, overstromen, al het fanatieke
moorden en oplaaien – godzijgeloofd
kon ik ze hier gedrukt voorbij zien komen
en overgaan tot de orde van mijn dag.

Is het ooit anders geweest? De een heeft
nooit geweten wat hem raakte, de ander
is het weer vergeten. Zelfs de zwarte
tranen van de hoop vervagen al.
Wolkjes inkt in een oceaan.

 

 
Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Depression Glass

It seemed those rose-pink dishes
she kept for special company
were always cold, brought down
from the shelf in jingling stacks,
the plates like the panes of ice
she broke from the water bucket
winter mornings, the flaring cups
like tulips that opened too early
and got bitten by frost. They chilled
the coffee no matter how quickly
you drank, while a heavy
everyday mug would have kept
a splash hot for the better
part of a conversation. It was hard
to hold up your end of the gossip
with your coffee cold, but it was
a special occasion, just the same,
to sit at her kitchen table
and sip the bitter percolation
of the past week’s rumors from cups
it had taken a year to collect
at the grocery, with one piece free
for each five pounds of flour.

 

An Epiphany

I have seen the Brown Recluse Spider
run with a net in her hand, or rather,
what resembled a net, what resembled
a hand. She ran down the gleaming white floor
of the bathtub, trailing a frail swirl
of hair, and in it the hull of a beetle
lay woven. The hair was my wife’s,
long and dark, a few loose strands, a curl
she might idly have turned on a finger,
she might idly have twisted, speaking to me,
and the legs of the beetle were broken.

 

 
Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

De Engelse dichter, schrijver, criticus en letterkundige James Fenton werd geboren op 25 april 1949 in Lincoln. Zie ook alle tags voor James Fenton op dit blog.

Uit: The need to complete (Over T.S. Eliot)

“Anyone who has any great interest in poetry will agree that we need a complete edition of the works of TS Eliot. Me, I can’t wait. The admirable Auden edition, to which a new volume of the collected prose is just about to be added, keeps moving forward. Not every reader will need every volume of it, but every lover of Auden’s work will be happy to know that it is there, and admirably executed, and if onewill be available.
With Eliot, the need is far greater: there is much, much more in the way of uncollected and unavailable prose: 700 uncollected items, all kinds of ephemeral pieces, many of them missing from the standard bibliography, which is itself due for complete revision. The new bibliography is under way, in the hands of Archie Henderson.
The Complete Poems – two volumes of it – is also in hand. Christopher Ricks is the editor and publication is perhaps three years away. In this case, it is not that we expect another “Waste Land” to turn up. It is a matter of wanting to see the work whole – great poems, dreadful poems, trivia, whatever there is. When it comes to a poet like this, I’m a staunch completist.
Then there is the stalled edition of the Collected Letters, which began so well with a first volume in 1988, edited by Valerie Eliot. That first volume is now due for revision and, together with a second volume, is due out in 2009, with Hugh Haughton at the helm. Thereafter things are expected to proceed at a modest pace.” did need to look something up (some fugitive essay, some unfinished or abandoned poem) in the fullness of time everything will be available.”

 

 
James Fenton (Lincoln, 25 april 1949)
T. S. Eliot 

 

De Engelse dichter Walter John de la Mare werd geboren op 25 april 1873 in Charlton, Kent. Zie ook alle tags voor Walter John de la Mare op dit blog.

 

Song of the Mad Prince

Who said, “Peacock Pie”?
The old King to the sparrow:
Who said, “Crops are ripe”?
Rust to the harrow:
Who said, “Where sleeps she now?
Where rests she now her head,
Bathed in eve’s loveliness”? —
That’s what I said.

Who said, “Ay, mum’s the word”?
Sexton to willow:
Who said, “Green dusk for dreams,
Moss for a pillow”?

Who said, “All Time’s delight
Hath she for narrow bed;
Life’s troubled bubble broken”? —
That’s what I said.

 

Dry August Burned

Dry August burned. A harvest hare
Limp on the kitchen table lay,
Its fur blood-blubbered, eye astare,
While a small child that stood near by
Wept out her heart to see it there.

Sharp came the clop of hoofs, the clang
Of dangling chain, voices that rang
Out like a leveret she ran,
To feast her glistening bird-clear eyes
On a team of field artillery
Gay, to manaeuvres, thudding by.
Spur and gun and limber plate
Flashed in the sun. Alert, elate,
Noble horses, foam at lip,
Harness, stirrup, holster, whip,
She watched the sun-tanned soldiery,
Till dust-white hedge had hidden away —
Its din into a rumour thinned —
The laughing, jolting, wild array:
And then — the wonder and tumult gone —
Stood nibbling a green leaf, alone,
Her dark eyes, dreaming. . . . She turned, and ran,
Elf-like, into the house again.
The hare had vanished. . . . ‘ Mother, ‘ she said,
Her tear-stained cheek now flushed with red,
‘ Please, may I go and see it skinned? ‘

 

 
Walter John de la Mare (25 april 1873 – 22 juni 1956)
Cover biografie

 

De Duitse dichter en schrijver Richard Anders werd geboren op 25 april 1928 in Ortelsburg, tegenwoordig Szczytno, Polen. Zie ook alle tags voor Richard Anders op dit blog.

 

Der Unsterbliche

vom Schnee-
vom Sterngestöber
das Marmorhaar
Unter der Stirn

statt der Augen
bis auf die Knochen
durchsichtige Topase
So fest geschlossen

daß zwischen den Lippen
Messer zerspringen
der Marmormund
Den Marmorhut

in der Marmorhand
den Marmorfuß
im Marmorschuh
zögert er eine Ewigkeit

ehe er sich schweren Schritts
von seinem Schatten trennt
und über den Sockelrand stürzt

 

Sinn

Von toten Buchstaben auferstanden, machst du erst Sinn, machst du
erst Sinn, wenn du nicht wie Erz tönst sondern aus voller Kehle ins
Blaue springst. Aber hoffe nicht, daß Engel dich fangen. Ob du steigst
oder stürzt, hängt allein davon ab, ob deine toten Buchstaben zu
Lebzeiten Oben oder Unten die tiefere, die höhere Bedeutung beilegten.

 


Richard Anders (25 april 1928 – 24 juni 2014)

 

De Engelse essayist en diplomaat Sir William Temple werd geboren in Londen op 25 april 1628. Zie ook alle tags voor Willam Temple op dit blog.

Uit: Observations upon the United Provinces of the Netherland

‘Tis likely, the Changes, arrived since that Age in these Countries, may have been made by stoppages grown in time, with the rolling of Sands upon the mouths of three great Rivers, which disimbogued into the Sea through the Coasts of these Provinces; That is, the Rhine, the Mose, and the Scheld. The ancient Rhine divided, where Skencksconce now stands, into two Rivers; of which, one kept the name, till, running near Leyden, it fell into the Sea at Catwick; where are still seen, at low Tides, the Foundations of an ancient Roman Castle that commanded the mouth of this River: But this is wholly stopt up, though a great Canal still preserves the Name of the Old Rhine. The Mose, running by Dort and Rotterdam, fell, as it now does, into the Sea at the Briel, with mighty issues of Water; But the Sands, gather’d for three or four Leagues upon this Coast, make the Haven extreme dangerous, without great skill of Pilots, and use of Pilot-boats, that come out with every Tide, to welcome and secure the Ships bound for that River; And it is probable, that these Sands, having obstructed the free course of the River has at times caused or encreased those Inundations, out of which so many Islands have been recovered, and of which, that part of the Country is so much composed.
The Scheld seems to have had its issue by Walcheren in Zealand, which was an Island in the mouth of that River, till the Inundations of that, and the Mose, seem to have been joyned together, by some great Helps, or Irruptions of the Sea, by which, the whole Country was overwhelmed, which now makes that Inland-Sea, that serves for a common passage between Holland, Zealand, Flanders, and Brabant; The Sea, for some Leagues from Zealand, lyes generally upon such Banks of Sand, as it does upon the mouth of the Maze, though separated by something better Channels than are found in the other.
That which seems likeliest to have been the occasion of stopping up wholly one of these Rivers, and obstructing the others, Is the course of Westerly Winds, (which drive upon this Shore) being so much more constant and violent than the East: For, taking the Seasons, and Years, one with another, I suppose, there will be observed three parts of Westerly for one of Easterly Winds; Besides, that these generally attend the calm Frosts and fair weather; and the other, the stormy and foul.”

 

 
William Temple (25 april 1628 – 27 januari 1699)
Leiden, Groenmarkt met gezicht op de Stille Rijn door Hendrik van der Burgh, ca. 1627

 

De Engelse dichter en predikant John Keble werd geboren op geboren 25 april 1792 in Fairford, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor John Keble op dit blog.

 

Sun Of My Soul

Sun of my soul, Thou Savior dear,
It is not night if Thou be near;
O may no earthborn cloud arise
To hide Thee from Thy servant’s eyes.

When the soft dews of kindly sleep
My wearied eyelids gently steep,
Be my last thought, how sweet to rest
Forever on my Savior’s breast.

Abide with me from morn till eve,
For without Thee I cannot live;
Abide with me when night is nigh,
For without Thee I dare not die.

If some poor wandering child of Thine
Has spurned today the voice Divine,
Now, Lord, the gracious work begin;
Let him no more lie down in sin.

Watch by the sick, enrich the poor
With blessings from Thy boundless store;
Be every mourner’s sleep tonight,
Like infants’ slumbers, pure and right.

Come near and bless us when we wake,
Ere through the world our way we take,
Till in the ocean of Thy love
We lose ourselves in heaven above.

 

 
John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866)
Rond 1832

 

De Amerikaanse schrijver Ross Franklin Lockridge Jr. werd geboren op 25 april 1914 in Bloomington, Indiana. Zie ook alle tags voor Ross Franklin Lockridge Jr. op dit blog.

Uit: Raintree County

“Now he shut the door, drowning the noise of the crowd to a confused murmur.
–I was expecting you, Johnny, the woman said in the same husky voice. Where have you been?
–I was just on my way to greet the Senator, he said. Is there–is there some mail for me?
He walked slowly toward the distribution window, where in the darkness a face was looking out at him.
–Some letters carved on stone, the voice said. The fragments of forgotten language. I take my pen in hand ant seat myself–
The woman was lying on a stone slab that extended dimly into the space where the window usually was. She lay on her stomach, chin propped on hands. Her hair was a dark gold, unloosened. Her eyes were a great cat’s, feminine, fountain-green, enigmatic. A dim smile curved her lips.
She was naked, her body palely flowing back from him in an attitude of languor.
He was disturbed by this unexpected, this triumphant nakedness. He was aroused to memory and desire by the stately back and generously sculptured flanks.
–How do you like my costume, Johnny? she asked, her voice tinged with mockery.
–Very becoming, he said.
Her husky laughter filled the room, echoing down the vague recess into which she lay. He hadn’t noticed before that the slab was a stone couch, curling into huge paws under her head. He was trying to understand what her reappearance meant on this memorial day.
Watching him with wistful eyes, she had begun to bind up her hair, fastening it behind her ears with silver coins.“

 


Ross Franklin Lockridge Jr. (25 april 1914 – 6 maart 1948)
Cover

 

De Spaanse schrijver Leopoldo Alas (wereldwijd bekend als ‘Clarín’) werd geboren op 25 april 1852 in Zamora. Zie ook alle tags voor Leopoldo Alas op dit blog.

Uit: Die Präsidentin (Vertaald door Egon Hartmann)

„Die heldenhafte Stadt hielt Mittagsruhe. Der warme, träge Südwind blies die weißlichen Wolken vor sich her, die auf ihrer Fahrt nach Norden zerf latterten. In den Straßen war es totenstill, bis auf das Rascheln der Wirbel aus Staub, Lumpen, Strohhalmen und Papierfetzen, die von Rinnstein zu Rinnstein, von Gehsteig zu Gehsteig, von Ecke zu Ecke tanzten, kreisten und hintereinander hertaumelten wie Schmetterlinge, die sich suchen, voreinander fliehen und die die Luft auf unsichtbaren Schwingen trägt. Gleich Rudeln kleiner Gassenjungen sammelten sich diese Abfälle von allen möglichen Kehrichthaufen, verhielten einen Augenblick wie vom Schlaf übermannt, fuhren aufgeschreckt wieder hoch, stoben auseinander, wobei manche an den Mauern bis zu den schwankenden Glaszylindern der Straßenlaternen, andere zu den liederlich an die Ecken geklebten Plakaten emporkletterten. Eine Feder gelangte bis hinauf zum dritten Stock, und ein Sandkorn setzte sich, an die Bleifassung geklammert, für Tage oder Jahre an der Scheibe eines Schaufensters fest.
Vetusta, die altehrwürdige, königstreue Stadt, in fernen Jahrhunderten Sitz des Hofes, verdaute ihren Cocido, ihre Olla podrida, ruhte und vernahm dabei im Halbschlaf das eintçnige, vertraute Schlagen der Chorglocke, die hoch oben auf dem schlanken Turm der heiligen Basilika dröhnte.
Der Turm, ein romantisches Poem aus Stein, eine liebliche Hymne zarter Linien von stummer, unvergänglicher Schönheit, war, wiewohl früher begonnen, ein Werk des 16. Jahrhunderts im gotischen Stil, jedoch durch Sinn für Maß und Harmonie gemildert, der die vulgären Überspitzungen dieser Architektur abgewandelt hatte. Ohne daß der Blick erm_dete, konnte man stundenlang diesen steinernen Zeigefinger betrachten, der gen Himmel wies. Es war keiner jener Türme, deren Spitzen, eher schwächlich als schlank und geziert wie überelegante junge Damen, die sich zu eng schnüren, vor Zartheit wegzuknicken scheinen. Er war wuchtig, ohne dadurch etwas von seiner Erhabenheit einzubüßen.“

 

 
Leopoldo Alas (25 april 1852 – 13 juni 1901)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Richard Anders, William Temple, John Keble

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Hartegrond

Zie ons hier succesvol staan: door alle netten
gevlogen draagster van petrolblauwe rok
en lila lijfje dat haar borsten als een openstaande
bloemenkelk omhult, schijnkindermondig
in gesprek met sprankelend scherp stuk
in deux-pièce, cape’je van changéant roze-oranje organza,
verantwoord geile zijsplit, trots op haar tong –
twee kakelgrage, fraai op de kwetsbare buikzijde
uitgelichte braniekarkassen, onzelfinzichtig klaar
om tor-achtig danwel voormalig jumbolog
door te taxiën naar het gemoedelijk gekraak
van openbrekende oesterschelpen of ander gepraat.
O zelden geherbergde hartegrond! O langvervlogen
carrièrebegin met zelfverkozen damescolbert
over bureaustoel en uitzicht op kleine
door glas omgeven binnenplaats, Japanse
naaldbomen, witte keien, fonteintje…

 

Goede tips voor dieper zwijgen

Nuttig een maaltijd samen aan zee.
Leg de Tractatus gesloten op tafel.

Laat de intieme ovalen van jullie
longen zich enkele malen vullen

met avond en onverrichterzake
leeglopen door keel en mond.

Overdenk uitvoerig kwesties als
waarom zijn wij niet vierkant

of stom? Of: wat is, op dit
moment, de langzaamste vis?

En: moet je water dat hem bevat
maar niet kan tonen beklagen?

Beantwoord dan alle door de ander
niet gestelde vragen.

 

 
Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

Lees verder “Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Richard Anders, William Temple, John Keble”

John Keble

De Engelse dichter en predikant John Keble werd geboren op geboren 25 april 1792 in Fairford, Gloucestershire. Keble werd na zijn studie in Oxford tot Fellow van Oriel College verkozen. Van 1831-1841 was hij hoogleraar poëzie. In 1822 ontmoette hij John Henry Newman. Zijn preek “National Apostasy”, die hij op 14 juli 1833 in Oxford hield, en waarin hij felle kritiek uitte op de steeds meer van het Christendom verwijderende staat, wordt beschouwd als het begin van de zogenaamde Oxford beweging, die de katholieke traditie binnen de Anglicaanse Kerk probeerde te herontdekken. Een andere belangrijke figuur van deze beweging was Edward Pusey Boverie. Zij schreven de zogenaamde “trakaten” die ver buiten Oxford bekend werden. Keble genoot binnen deze groep een speciale achting, want hij was al een gevestigde dichter en geleerde. In tegenstelling tot Newman bleef Keble zijn hele leven trouw aan Church of England. En niet alleen uit gemakzucht, maar uit echte overtuiging. Hij vertegenwoordigt daarmee de vleugel van de Oxford beweging die zichzelf bewust als onderdeel van deze kerk zag. Kebles in 1827 verschenen dichtbundel “The Christian Year” werd een van de grote klassiekers van de 19e eeuw. Het boek bevat een gedicht voor elke zon- en feestdag van het kerkelijk jaar en kende een grote verspreiding. Het maakte Keble beroemd. Er werden meer dan honderd edities van uitgegeven. In 1836 werd Keble predikant in Hursley (Winchester), waar hij bleef tot aan zijn dood. Hij trouwde op 10 oktober 1835 Charlotte Clarke, die een behulpzame vrouw voor de voorganger en dichter was. Keble College in Oxford werd opgericht in 1870 als een monument voor John Keble

First Sunday after Trinity

So Joshua smote all the country, . . . and all their kings; he left none remaining.  _Joshua_ x. 40.

WHERE is the land with milk and honey flowing,
The promise of our God, our fancy’s theme?
Here over shattered walls dank weeds are growing,
And blood and fire have run in mingled stream;
Like oaks and cedars all around
The giant corses strew the ground,
And haughty Jericho’s cloud-piercing wall
Lies where it sank at Joshua’s trumpet call.

These are not scenes for pastoral dance at even,
For moonlight rovings in the fragrant glades,
Soft slumbers in the open eye of Heaven,
And all the listless joy of summer shades.
We in the midst of ruins live,
Which every hour dread warning give,
Nor may our household vine or fig-tree hide
The broken arches of old Canaan’s pride.

Where is the sweet repose of hearts repenting,
The deep calm sky, the sunshine of the soul,
Now Heaven and earth are to our bliss consenting,
And all the Godhead joins to make us whole.
The triple crown of mercy now
Is ready for the suppliant’s brow,
By the Almighty Three for ever planned,
And from behind the cloud held out by Jesus’ hand.

“Now, Christians, hold your own—the land before ye
Is open—win your way, and take your rest.”
So sounds our war-note; but our path of glory
By many a cloud is darkened and unblest:
And daily as we downward glide,
Life’s ebbing stream on either side
Shows at each turn some mouldering hope or joy,
The Man seems following still the funeral of the Boy.

Open our eyes, Thou Sun of life and gladness,
That we may see that glorious world of Thine!
It shines for us in vain, while drooping sadness
Enfolds us here like mist: come Power benign,
Touch our chilled hearts with vernal smile,
Our wintry course do Thou beguile,
Nor by the wayside ruins let us mourn,
Who have th’ eternal towers for our appointed bourne.

 
John Keble (25 april 1792 – 29 maart 1866)
Portret door George Richmond, 1863