De Koning (Jaap Fischer), The Old Men (Walter John de la Mare)

 

Bij Koningsdag

 

 
Koninginnedag door Jan Cremer, 1974

 

De Koning

Als een schoft om een praatje verlegen zit
Vindt hij altijd wel op straat
Een schoft die om een praatje verlegen zit
Met wie hij dan praat
Maar koning, met wie praat jij in zo’n geval
Je zoekt je dood, je blijft alleen, ik zie het al
Want een koning heeft alleen maar minderen
En z’n kinderen en z’n vrouw

Zelfs als een hond wil gaan wandelen in de stad
Vindt hij altijd wel een ander na een blok of wat
D’r wordt gesnuffeld en okee bevonden
En gaan ze samen verder, twee honden
Maar koning, met wie ga jij in zo’n geval
Je zoekt je dood, je vindt geen mens, ik zie het al
Want een koning vindt alleen maar minderen
En z’n kinderen en z’n vrouw

Zie, de koning zet z’n kroon af
Gaat de stad in naar het goedkoopste café of het duurste hotel
Zie, de koning bestelt een koffie of whisky
Kruipt in een kring, kijkt of zich heen
Dan merkt ie het wel
Dat alle mensen vinden dat ie stoort
Alsof een koning ergens anders hoort
Alsof hij echt slechts hoort bij minderen
En bij z’n kinderen en z’n vrouw

 

 
Jaap Fischer (Utrecht, 18 april 1938)

 

Dolce far niente

 

 
Two Old Men door Lisbeth Firmin, 2015

 

The Old Men

Old and alone, sit we,
Caged, riddle-rid men;
Lost to earth’s ‘Listen!’ and ‘See!’
Thought’s ‘Wherefore?’ and ‘When?’

Only far memories stray
Of a past once lovely, but now
Wasted and faded away,
Like green leaves from the bough.

Vast broods the silence of night,
The ruinous moon
Lifts on our faces her light,
Whence all dreaming is gone.

We speak not; trembles each head;
In their sockets our eyes are still;
Desire as cold as the dead;
Without wonder or will.

And One, with a lanthorn, draws near,
At clash with the moon in our eyes:
‘Where art thou?’ he asks: ‘I am here,’
One by one we arise.

And none lifts a hand to withhold
A friend from the touch of that foe:
Heart cries unto heart, ‘Thou art old!’
Yet reluctant, we go.

 

 
Walter John de la Mare (25 april 1873 – 22 juni 1956)
Charlton, London, de geboorteplaats van Walter John de la Mare rond 1900

 

Zie voor de schrijvers van de 27e april verder ook mijn blog van 27 april 2018 en ook mijn blog van 27 april 2016 en mijn blog van 27 april 2013 deel 1 en eveneens deel 2.

Joop Visser

De Nederlandse liedjeszanger en tekstdichter Joop Visser werd op 18 april 1938 geboren in Utrecht als Jacob Herman Frederik Fischer. Sinds 1976 treedt hij op onder de naam Joop Visser. Fischer is de zoon van Henri Fischer, antropoloog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Na zijn middelbareschooltijd op het Montessori Lyceum Herman Jordan begon hij in 1957 zijn studie aan de Rijksuniversiteit Leiden. Hij schreef toen liedjes die hij voor medestudenten speelde. Het noodlijdende platenlabel SGI vroeg hem zijn nummers voor het label op te nemen. Fischer gaf hier in 1960 gehoor aan. De twee 45-toerenplaatjes van Fischer werden aanvankelijk alleen rechtstreeks in de studentenwereld verkocht, maar door het grote succes raakte al gauw ook de commerciële platenhandel geïnteresseerd en werden Fischers platen overal in het land verkocht. In het oude repertoire van de zanger zitten diverse Nederlandse klassiekers: “Het ei”, “De monniken”, “Om je geld”, “Jan Soldaat”. De thema’s die Fischer bezong, waren gevarieerd. In een liedje zoals Sprookje – half gezongen, half parlando – liet hij verschillende personages op een bijzondere manier tot leven komen. En zo volgden ook enkele protestsongs. Rond 1964 nam de populariteit van Fischer ongekende proporties aan. Vanaf dat moment verdween de zanger ondergronds. Geruchten deden de ronde dat hij zelfmoord had gepleegd. In werkelijkheid was hij eerst in Utrecht gaan studeren, om vervolgens naar het buitenland te gaan om te werken voor de voedsel- en landbouworganisatie van de VN, de FAO. In de jaren 1970 werkte Fischer als opbouwwerker bij de Streekraad Oost-Groningen, met name in het Oldambt. In 1973 promoveerde hij in Utrecht bij professor Groenman op zijn studie over vijf huis-aan-huisbladen in dit werkgebied. In 1976 bracht EMI een plaat uit van een zekere ‘Joop Visser’. Hoewel de platenmaatschappij ontkende, werd de stem door velen herkend als die van Jaap Fischer. Sinds 2004 vormt Visser een duo met Jessica van Noord. Voor hun lied “De Schemering” kregen zij de door Jan Rot ingestelde Okapi Liedprijs. Sinds juni 2013 treedt het duo Joop & Jessica, na een afscheidstournee langs 32 theaters, niet meer op in het openbaar. Visser heeft een drietal boeken uitgegeven: ‘De Olifant en de Muis’, ‘De Grote Schilderijenroof’ en ‘Toekomst en Zekerheid: gids voor jonge mensen’.

De Monniken

Daar woonden twee monniken Hans en Joop
in een klooster op een heuvel
Ze sleten hun tijd, en dat was een hoop
met sigaren, wijn en gekeuvel

Ze kletsten over Jeruzalem
en loofden de heer met Psalmen
En zo kon je Hans’ eerst en Joops tweede stem
in de omtrek horen galmen

Of ze gingen ze naar het dorp benee
om daar de Heer te loven
En dan stemden ze op de KVP
en dan gingen ze weer naar boven

Er klopte daar een meisje aan
dat hebben ze opgenomen
Want ze misten bij het zingen een goeie sopraan
Daar ze zelf niet zo hoog konden komen

Zij waste hun kleren het witgoed en bont,
zij maakte hen nieuwe sandalen
In het klooster ging de wijnfles rond
en in het dorp de roddelverhalen

Het meisje begreep dit en is weggegaan
na een afscheid met veel tranen
Joop gaf haar een hand, wat ie nooit had gedaan
En Hans voor de reis wat bananen

En ’s avonds zongen ze in duet
een lied dat sneed door je merg en
Het meisje hoorde dat nog net
en antwoordde over de bergen

Maar toen kwam er een man uit het dorp op de fiets
en sprak “Zo kunnen we het niet laten!
Dat meisje moet terug anders hebben we niets
zo beneden om over te praten!”

En nu zingen ze weer met z’n drieën in koor
en wast ze weer hun kleren
En ze krijgen d’r zelfs subsidie voor,
want Gods kinderen zijn rare peren.

 

 fischer
Joop Visser (Utrecht, 18 april 1938)
Cover