Michael Chabon, Joseph Brodsky

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit:  Manhood for Amateurs  (The Losers’ Club)

“I typed the inaugural newsletter of the Columbia Comic Book Club on my mother’s 1960 Smith Corona, modelling it on the monthly “Stan’s Soapbox” pages through which Stan Lee created and sustained the idea of Marvel Comics fandom in the six-ties and early seventies. I wrote it in breathless homage, rich in exclamation points, to Lee’s prose style, that intoxicating smart-ass amalgam of Oscar Levant, Walter Winchell, Mad magazine, and thirty-year-old U.S. Army slang. Doing the typeset and layout with nothing but the carriage return (how old-fashioned that term sounds!), the tabulation key, and a gallon of Wite-Out, I divided my newsletter into columns and sidebars, filling each one with breezy accounts of the news, proceedings, and ongoing projects of the C.C.B.C. These included an announcement of the first meeting of the club. The meeting would be open to the public, with the price of admission covering enrolment. For a fee of twenty-five dollars, my mother rented me a multipurpose room in the Wilde Lake Village Center, and I placed an advertisement in the local newspaper, the Columbia Flier. On the appointed Saturday, my mother drove me to the Village Center. She helped me set up a long conference table, surrounding it with a dozen and a half folding chairs. There were more tables ready if I needed them, but I didn’t kid myself. One would probably be enough. I had lettered a sign, and we taped it to the door. It read: COLUMBIA COMIC BOOK CLUB. MEMBERSHIP/ADMISSION $1. Then my mother went off to run errands, leaving me alone in the big, bare, linoleum-tiled multipurpose room. Half the room was closed off by an accordion-fold door that might, should the need arise, be collapsed to give way to multitudes. I sat behind a stack of newsletters and an El Producto cash box, ready to preside over the fellowship I had called into being. In its tiny way, this gesture of baseless optimism mirrored the feat of Stan Lee himself. In the early sixties, when “Stan’s Soap-box” began to apostrophize Marvel fandom, there was no such thing as Marvel fandom. Marvel was a failing company, crushed, strangled, and bullied in the marketplace by its giant rival, DC. Creating “The Fantastic Four”—the first “new” Marvel title—with Jack Kirby was a last-ditch effort by Lee, a mad flapping of the arms before the barrel sailed over the falls. But in the pages of the Marvel comic books, Lee behaved from the start as if a vast, passionate readership awaited each issue that he and his key collaborators, Kirby and Steve Ditko, churned out. And in a fairly short period of time, this chutzpah—as in all those accounts of magical chutzpah so beloved by solitary boys like me—was rewarded. By pretending to have a vast network of fans, former fan Stanley Leiber found himself in possession of a vast network of fans. In conjuring, out of typewriter ribbon and folding chairs, the C.C.B.C., I hoped to accomplish a similar alchemy. By pretending to have friends, maybe I could invent some. This is the point, to me, where art and fandom coincide. Every work of art is one half of a secret handshake, a challenge that seeks the password, a heliograph flashed from a tower window, an act of hopeless optimism in the service of bottomless longing.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Voor een tiran

Hij kwam hier vaak: nog niet in rijbroek, nee,
maar in een zware jas; gereserveerd, gebogen.
Daarna heeft hij door vaste klanten van ’t café
te arresteren met cultuur voorgoed gebroken.
Op die manier nam hij als ’t ware wraak
(niet op hen, maar op de Tijd) voor geldgebrek,
vernederingen, slechte koffie, menig kaartgevecht
dat hij, verveeld, verloren had in deze zaak.

De Tijd heeft deze wraak wel moeten slikken.
Nu is het hier weer druk, er klinkt gelach
en platen dreunen. Maar voordat je wilt gaan zitten,
dwingt iets je rond te kijken: Wie heeft dit bedacht?
Plastic en nikkel overal – niet echt zoals het hoort;
pasteitjes smaken naar bromide natron.
Soms zit hij hier, voor sluitingstijd, na het theater,
maar anoniem, dus niemand die hem stoort.

Wanneer hij binnenkomt, staan allen op, als afgericht.
Een paar uit dienstbetoon, de rest van puur geluk.
Met een vermoeid gebaar vanuit het polsgewricht
geeft hij de avond z’n gezelligheid weer terug.
Hij drinkt z’n koffie – beter dan voorheen – en
neemt wat ongemak’lijk plaats. Hij eet een broodje
dat zo geweldig smaakt, dat zelfs de doden
‘o heerlijk’ zouden roepen, waren ze verrezen.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Bäume leuchtend (Johann Wolfgang von Goethe), Joseph Brodsky

 

 

Weihnachtsfeier in der Familie Leibl door Fritz Schider, ca. 1874

 

Bäume leuchtend

Bäume leuchtend, Bäume blendend,
Überall das Süße spendend.
In dem Glanze sich bewegend,
Alt und junges Herz erregend –
Solch ein Fest ist uns bescheret.
Mancher Gaben Schmuck verehret;
Staunend schau’n wir auf und nieder,
Hin und Her und immer wieder.

Aber, Fürst, wenn dir’s begegnet
Und ein Abend so dich segnet,
Dass als Lichter, dass als Flammen
Von dir glänzten all zusammen
Alles, was du ausgerichtet,
Alle, die sich dir verpflichtet:
Mit erhöhten Geistesblicken
Fühltest herrliches Entzücken.

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Kerstmarkt in Frankfurt am Main, de geboorteplaats van Johann Wolfgang von Goethe

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

De ster van Bethlehem

In het kille jaargetij, in een streek meer aan warmte gewend
dan aan kou, meer voor vlakten dan voor bergen bestemd,
werd het kindeke geboren om Heiland te zijn.
Sneeuw stoof op, zoals dat ’s winters gaat in een woestijn.

Alles in de stal leek hem reusachtig groot: de moederborst,
de drie wijzen, de geschenken door hen hierheen getorst,
de gele damp uit de neusgaten van de ezel en de os.
Hij was slechts een stip, zo goed als de ster dat was.

Van verre, vanuit de diepten van het oneindig heelal,
keek de ster langs verspreide wolken naar de stal,
aandachtig en strak. En dit fonkelend licht
was de blik van de Vader, op het kind in de kribbe gericht.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Kerstmis in St. Petersburg, de geboorteplaats van Joseph Brodsky

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e december ook mijn blog van 26 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Michael Chabon, Joseph Brodsky

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: De wonderlijke avonturen van Kavalier & Clay (Vertaald door Gerda Baardman en C. Jonkheer)

“Jaren later, als Sam Clay op een stripboekconventie tegen een interviewer of tegen een publiek van bejaarde fans aan het oreren sloeg over de grootste schepping van hemzelf en Joe Kavalier, mocht hij graag vertellen dat hij als jongetje, aan handen en voeten gebonden in het luchtdicht afgesloten fust dat bekendstond als Brooklyn in New York, achtervolgd werd door dromen van Harry Houdini. ‘Voor mij was er geen verschil tussen Clark Kent in een telefooncel en Houdini in een pakkist,’ zette hij gewichtig uiteen op de WonderCon-manifestatie of in Angoulême of tegen de hoofdredacteur van The Comics Journal. ‘Je kwam er anders uit dan je erin was gegaan. Neem nou die eerste magische act van Houdini aan het begin van z’n carrière. Die heette “Metamorfose”. Het ging nooit alleen om ontsnappen. Het ging ook om transformatie.’ In werkelijkheid had Sammy als jongen hoogstens een terloopse belangstelling voor Harry Houdini en diens legendarische verrichtingen gekoesterd; zijn grote helden waren Nikola Tesla, Louis Pasteur en Jack London geweest. Toch klonk zijn verhaal over zijn rol — over de rol van zijn eigen verbeelding — bij het ontstaan van de Escapist volkomen geloofwaardig, net als al zijn mooiste verzinsels. Zijn dromen hadden inderdaad altijd iets Houdini-achtigs gehad: dromen van een pop die worstelde in zijn blinde cocon, snakkend naar een vleugje lucht en licht. Houdini was de held van kleine mannen, stadsratten en joden; Samuel Louis Klayman was dat alle drie. Hij was zeventien toen de avonturen begonnen: grote mond, misschien minder lichtvoetig dan
hij graag dacht, en, zoals veel optimisten, een tikkeltje opvliegend. Knap in conventionele zin was hij beslist niet. Zijn gezicht was een omgekeerde driehoek: breed voorhoofd, puntkin, pruillippen en een stompe, agressieve neus. Hij had een ronde rug en zijn kleren zaten nooit goed: hij zag er altijd uit alsof iemand hem net zijn lunchgeld had ontworsteld. ’s Ochtends toog hij er altijd op uit met de haarloze kaken van de onschuld zelve, maar tegen de middag was het begrip gladgeschoren vervlogen, al waren de landloperstoppels net niet donker genoeg om hem een stoer uiterlijk te geven. Hij vond zichzelf lelijk, maar dat kwam doordat hij zijn gezicht nooit ontspannen had gezien. Het grootste deel van 1931 had hij de Eagle rondgebracht om een stel gewichten te kunnen aanschaffen, die hij de acht jaar daarop elke ochtend had geheven tot de spieren als koorden op zijn armen, borst en schouders stonden; aan polio had hij zwakke spillebeentjes overgehouden. Van top tot teen mat hij een meter vierenzestig. Evenals zijn vrienden vatte hij het als een compliment op als iemand hem bijdehand noemde. Hij beschikte over onjuiste maar gepassioneerde kennis van de werking van de televisie, atoomkracht en antizwaartekracht, en koesterde de ambitie — onder talloze andere —om zijn levensavond te slijten aan het warme zonnige strand van de Grote Pooloceaan op Venus. Hij was een allesverslindende lezer met een neiging tot zelfeducatie, op z’n gemak bij Stevenson, London en Wells, vol plichtsbesef jegens Wolk, Dreiser en Dos Passos en idolaat van S.J. Perelman, en het programma voor zelfeducatie fungeerde ook bij hem als dekmantel voor beschamender vormen van leeshonger. In zijn geval gold de stiekeme hartstocht — tenminste, een ervan — die tweederangslectuur barstensvol bloed en mysterie, de pulpboeken.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Een poolreiziger

Alle husky’s zijn opgegeten. Het dagboek blijkt
vol te zijn. Maar de woordenkralen gaan hun gang
op de foto van zijn eega; als een moesje prijkt
de vermoedelijke datum op haar wang.
Nu het kiekje van zijn zus. Hij spaart er niet één:
vermeld moet immers de bereikte breedtegraad!
En gangreen kruipt omhoog langs zijn been,
als de netkous van een meid die op de bühne staat.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret van Joseph Brodsky door Alex Shirshov, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Der kleine Nimmersatt (Heinrich Seidel), Joseph Brodsky

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

Christmas Morning door Ronald Bayens, 2019

 

Der kleine Nimmersatt

Ich wünsche mir ein Schaukelpferd,
’ne Festung und Soldaten
und eine Rüstung und ein Schwert,
Wie sie die Ritter hatten.

Drei Märchenbücher wünsch’ ich mir
Und Farbe auch zum Malen
und Bilderbogen und Papier
Und Gold- und Silberschalen.

Ein Domino, ein Lottospiel,
Ein Kasperletheater,
Auch einen neuen Pinselstiel
Vergiss nicht, lieber Vater!

Ein Zelt und sechs Kanonen dann
Und einen neuen Wagen
Und ein Geschirr mit Schellen dran,
Beim Pferdespiel zu tragen.

Ein Perspektiv, ein Zootrop,
’ne magische Laterne,
Ein Brennglas, ein Kaleidoskop –
Dies alles hätt’ ich gerne.

Mir fehlt – ihr wisst es sicherlich –
Gar sehr ein neuer Schlitten,
Und auch um Schlittschuh’ möchte ich
Noch ganz besonders bitten.

Um weiße Tiere auch von Holz
Und farbige von Pappe,
Um einen Helm mit Federn stolz
Und eine Flechtemappe.

Auch einen großen Tannenbaum,
Dran hundert Lichter glänzen,
Mit Marzipan und Zuckerschaum
Und Schokoladenkränzen.

Doch dünkt dies alles euch zu viel,
Und wollt ihr daraus wählen,
So könnte wohl der Pinselstiel
Und auch die Mappe fehlen.

Als Hänschen so gesprochen hat,
Sieht man die Eltern lachen:
“Was willst du, kleiner Nimmersatt,
Mit all den vielen Sachen?

Wer so viel wünscht” – der Vater spricht’s –
“Bekommt auch nicht ein Achtel –
Der kriegt ein ganz klein wenig Nichts
In einer Dreierschachtel.”

 

Heinrich Seidel (25 juni 1842 – 7 november 1906)
Kapelletje in Perlin, de geboorteplaats Heinrich Seidel

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

VERBEELD JE…

Verbeeld je, bij kaarslicht, de stal op die avond,
gebruik om de kou daar te voelen wat neervalt
in vlokken, om honger te voelen de afwas
en voor de woestijn al wat draait rond de aardas.

Verbeeld je de stal in de nacht na die avond,
Maria en Jozef en, meer op de voorgrond –
je rimpels zijn prooi van een handdoek geworden –
het slapende Kindje in doeken gewonden.

Verbeeld je drie koningen, drie karavanen,
drie stralen veeleer die de ster nader kwamen,
kamelen, hun vracht en ’t geklingel van bellen
(het Kindeke had nog niet veel te vertellen,
verdiende geen galmende klokken op voorhand).
Verbeeld je de Heer die op peilloze afstand
Zichzelf voor het eerst in de Heiland herkende:
een dakloze in een geboren ontheemde.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Sint Petersburg, de geboorteplaats van Joseph Brodsky in de Kersttijd

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e december ook mijn blog van 26 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Michael Chabon, Joseph Brodsky

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: The Amazing Adventures of Kavalier and Clay

IN LATER YEARS, holding forth to an interviewer or to an audience of aging fans at a comic book convention, Sam Clay liked to declare, apropos of his and Joe Kavalier’s greatest creation, that back when he was a boy, sealed and hog-tied inside the airtight vessel known as Brooklyn, New York, he had been haunted by dreams of Harry Houdini. “To me, Clark Kent in a phone booth and Houdini in a packing crate, they were one and the same thing,” he would learnedly expound at WonderCon or Angoulême or to the editor of The Comics Journal. “You weren’t the same person when you came out as when you went in. Houdini’s first magic act, you know, back when he was just getting started. It was called ‘Metamorphosis.’ It was never just a question of escape. It was also a question of transformation.” The truth was that, as a kid, Sammy had only a casual interest, at best, in Harry Houdini and his legendary feats; his great heroes were Nikola Tesla, Louis Pasteur, and Jack London. Yet his account of his role—of the role of his own imagination—in the Escapist’s birth, like all of his best fabulations, rang true. His dreams had always been Houdiniesque: they were the dreams of a pupa struggling in its blind cocoon, mad for a taste of light and air.
Houdini was a hero to little men, city boys, and Jews; Samuel Louis Klayman was all three. He was seventeen when the adventures began: bigmouthed, perhaps not quite as quick on his feet as he liked to imagine, and tending to be, like many optimists, a little excitable. He was not, in any conventional way, handsome. His face was an inverted triangle, brow large, chin pointed, with pouting lips and a blunt, quarrelsome nose. He slouched, and wore clothes badly: he always looked as though he had just been jumped for his lunch money. He went forward each morning with the hairless cheek of innocence itself, but by noon a clean shave was no more than a memory, a hoboish penumbra on the jaw not quite sufficient to make him look tough. He thought of himself as ugly, but this was because he had never seen his face in repose. He had delivered the Eagle for most of 1931 in order to afford a set of dumbbells, which he had hefted every morning for the next eight years until his arms, chest, and shoulders were ropy and strong; polio had left him with the legs of a delicate boy. He stood, in his socks, five feet five inches tall. Like all of his friends, he considered it a compliment when somebody called him a wiseass. He possessed an incorrect but fervent understanding of the workings of television, atom power, and antigravity, and harbored the ambition—one of a thousand—of ending his days on the warm sunny beaches of the Great Polar Ocean of Venus. An omnivorous reader with a self-improving streak, cozy with Stevenson, London, and Wells, dutiful about Wolfe, Dreiser, and Dos Passos, idolatrous of S. J. Perelman, his self-improvement regime masked the usual guilty appetite. In his case the covert passion—one of them, at any rate—was for those two-bit argosies of blood and wonder, the pulps. He had tracked down and read every biweekly issue of The Shadow going back to 1933, and he was well on his way to amassing complete runs of The Avenger and Doc Savage.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Dido en Aeneas

De grote man keek door het raam,
Maar voor haar eindigde de wereld met de zoom
Van zijn brede Griekse tuniek
Die door de rijkdom van zijn plooien leek op een
Stilstaande zee.
………….Maar hij
Keek door het raam en zijn blik was op dit moment
Zo ver van deze plaats dat zijn lippen
Verstarden als een schelp waarin
Geruis verborgen ligt, en de horizon was in zijn drinkbeker
Onbeweeglijk.
……Maar haar liefde
Was niet meer dan een vis, die misschien in staat was
Achter zijn schip aan in zee te duiken,
De golven te doorklieven met een soepel lichaam
En hem zo misschien in te halen, maar hij,
Hij stapte in gedachten al aan land.
En de zee werd tot een zee van tranen.
Maar, zoals men weet, begint er juist op het moment
Van de wanhoop altijd een gunstige wind
Te waaien. En de grote held
Verliet Carthago.
……………………Zij stond
Voor de brandstapel die door haar soldaten
Onder de stadsmuur werd aangestoken
En zag hoe in het mistige schijnsel van de brandstapel
Dat beefde tussen vuur en rook
Carthago geluidloos uiteenviel

Lang voor de profetie van Cato.

 

Vertaald door Kees Verheul

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Pfingsten (Ferdinand Schmatz), Joseph Brodsky, Michael Chabon

 

Prettige Pinksterdagen!

 

The Pentecost Painting door Mark Durham, z.j.

 

Pfingsten

brabbelnd dreht sich
ein, was eins will sein,
am zettel, schrift –
so züngelts halt das an,
was braust, und oben hallt
als mancher töne stoss,
so stimmt es das, was sausend
alle himmel formt, die lautwand hoch
– wo sprache weinend fliesst
besagten brabblern durch
der kehle fell,
getränkt hin bis zum bruch,
gespalten
(nun das buch) –

ja, so walten sie des ganzen,
teil für heil, der stift jedoch,
der hellt im schein
des fackelns nicht so richtig auf
was sinnt –
denn richtig grell
brennt nichts mehr an,
gefeuertes geht aus,
entgeistert schlägt es
mundwärts selbst das tor
– zu kunden – nur noch auf,
und lockt mit glocken
zu feste, das was hellt,
das bildet aber nichts mehr aus,
doch brockt es ein:
was rede ruhe war, wird schal,
im rauch der bilder liegen worte,
brach
(im brauch) –

sirren sie dann los,
was jetzt war freut sich
– unten –
nicht mal an sich selbst,
weil sichs verdreht
und nichts versteht
(was ist, geschrieben steht) –
gesetzt hinüber
bleibt es,
unlesbar und süsst
der reben sinn im dann,
danach (ist wann):
vom eigenen gelöst
durch fremder zunge stock
schlägt es das eine wie das andre auf
– taub –
und legt sich so das ganze
wieder einmal hin und aus
– so dass die glosse lallt

 

Ferdinand Schmatz (Korneuburg, 3 februari 1953)
De Egidiuskerk in Korneuburg

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

God woont niet op het dorp…

God woont niet op het dorp in kamerhoeken
zoals de spotter denkt, maar overal.
Hij zegent dak en bord en schouderdoeken
en maakt geen deur te breed of ooit te smal.
Hier op het land leeft God in alle dingen,
kookt ’s zaterdags zijn linzen in de pan,
danst loom op vuur, hurkt neer om op te springen,
knipoogt mij toe als zijn vertrouwensman.
Hij maakt het hek, maakt meisjes echtgenote
van koddebeiers en zorgt voor de grap
dat wéér de stroper er heeft naast geschoten,
de eend weer aan de weitas is ontsnapt.

De kans dat je dit allemaal bekijkt
– wanneer de herfstwind fluit of als het mist –
is in het dorp daarbij het enig blijk
van Gods genade voor de atheïst.

 

Vertaald door Charles B. Timmer

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret door Aleksey Moroz, 2011

 

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: Telegraph Avenue

“Thank you for telling me that,” Obama said. “You know, I could hear it in his playing. Something grieving. But I didn’t know what it was.”
“Mr. Jones was his own kind of shiftless fool,” she said gently. “A musician. He made, I guess he made, all these elaborate plans for his funeral, a marching band, a Cadillac hearse.” She shook her head. “The past two weeks, when we could have been getting ready for the baby, en­joying our last time alone together? My husband chose to spend them in the garage, repairing that dusty old dinosaur of an amplifier over there. Now, with a month to go? He’s going to get caught up in all this funeral foolishness. Instead of what he should be focusing on.”
“But you know,” the senator said, “I, I understand your frustration. We’ve all heard, we all know how musicians can be. But traveling around, campaigning, at home, around the country, I have seen a lot of people, met a lot of people. The lucky ones are the people like your husband there. The ones who find work that means something to them. That they can really put their heart into, however foolish it might look to other people.”
“You’re right,” she said. “I have been wasting my life.”
“Oh, don’t be too hard on the brother, now,” he said, trying to keep his tone light.
“I don’t mean him,” she said. “I mean, I do, but I don’t. I mean what you said about work. About putting your heart and soul into something meaningful. Thank you for that.”
She shook his hand with a puzzling solemnity.
The band was silenced, the guests assembled, and Barack Obama loped into the living room, at ease and smiling. He stood against a high wall painted cinnamon brown, under a display of retablos, battered squares of scrap tin and steel on which credulous souls of Mexico had painted, with painful and touching simplicity of technique, scenes that depicted their woes and expressed in stark terms their gratitude to the Holy Mother of God or various santos and santas for the granting of relief. The state senator seemed to at least one observer to feel the weight of such wishes upon him. He paused for a couple of seconds before opening his remarks.

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2019 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Weihnachten (Theodor Storm), Kerstgedicht (Joseph Brodsky)

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

Weihnachten in Niederbobritzsch/Sachsen mit Kirche und Pfarrhaus door Burkhard Foltz, 2015

 

Weihnachten

Mir ist das Herz so froh erschrocken,
das ist die liebe Weihnachtszeit!
Ich höre fern her Kirchenglocken
mich lieblich heimatlich verlocken
in märchenstille Herrlichkeit.

Ein frommer Zauber hält mich wieder,
anbetend, staunend muß ich stehn;
es sinkt auf meine Augenlider
ein goldner Kindertraum hernieder,
ich fühl’s, ein Wunder ist geschehn.

 

Theodor Storm (14 september 1817 – 4 juli 1888)
Husum, de geboorteplaats van Theodor Storm, in kerstsfeer

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Kerstgedicht

Stel je eens voor, die nacht een lucifer afstrijken
en door de kieren in de vloer de kou meekrijgen;
neem een leeg bord om daar een maaltijd op te missen
en voel vervolgens de woestijn – die overal is.

Stel je de stal voor: daar een lucifer afstrijken
en naar de beesten en de vuurkorf, het gereedschap kijken
en met een handdoek je gezicht afdrogen: zo misschien
het ingepakte kind en Jozef en Maria zien.

Stel je de wijzen voor, de trage karavanen
richting de stal, drie lijnen, overal vandaan,
richting de ster. De lading kraakt, een koebel klinkt,
het schemert donkerblauw boven het kind
dat zelf geen klokken hoort – die moet hij nog verdienen.

En stel je God voor in het verre donker
die voor het eerst zichzelf ziet in dit mensenkind –
een thuisloze die zich in deze thuisloze terugvindt.

 

Vertaald door Menno van der Beek

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret door Robert Morgan, 1986

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e december ook mijn blog van 26 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Vader (Rutger Kopland), Michael Chabon, Joseph Brodsky

 

Bij een bijzondere verjaardag

 

De onzichtbare man door Salvador Dali, 1930

 

Vader, ik zie je gezicht weer, jaren
na je dood -bijna een schaduw
in deze ruimte, een schaduw
wit van de hitte -eenzame
steen in de hemel, de zee.


Een romeins veldherenhoofd, kapot
geslagen neus, opengereten mond,
lege oogkassen omhoog naar
de zon, in een woestijn.

Bijna een schreeuw nog om
deze dood.

Vader, je gezicht daar, zo’n
eiland waar nooit iemand
heeft gewoond, waar
nooit iemand komt.

 

Rutger Kopland (4 augustus 1934 – 11 juli 2012)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: Moonglow

“Nothing can be done about a boy who throws cats out of windows,” said old Abraham, my grandfather’s grandfather, in his Pressburger German. Abraham ruled from his corner of the parlor that doubled as a dining room, enthroned atop his hemorrhoid donut among his books of commentary. It was nearly dark, one of the last free evenings of the summer.
“But what if he’s lost?” my grandmother said, for the thousandth or millionth time.
“He isn’t lost,” Uncle Ray said, issuing the finding that ultimately prevailed in the family Talmud. “He knows where he is.”
At that moment, he found himself under a boxcar, hiding from a railroad bull, a big man named Creasey with a film on his left eye and patches of carroty hair growing on parts of his face where no hair ought to be. Creasey had already thrashed my grandfather soundly a number of times that summer. The first time he had jerked my grandfather’s arm up behind his back so hard the bones sang. The second time he had dragged my grandfather across the yard by an earlobe, to the main gate, where he applied his boot heel to the seat of my grandfather’s trousers. My grandfather claimed the earlobe still bore the print of Creasey’s thumb. The third time Creasey caught my grandfather trespassing, he strapped him thoroughly with the leather harness of his Pennsy uniform. This time my grandfather planned to stay under that boxcar until Creasey moved on or dropped dead.
At last Creasey trampled his fifth cigarette, took another swig, and moved off. My grandfather counted to thirty and then slid out from under the boxcar. He brushed the grit from his belly, where the skin prickled. He spotted Creasey, carrying a knapsack, making for one of the little stucco houses scattered, here and there, across the lots. On his first forays into the Greenwich Yards my grandfather had been charmed by the idea that railmen were cottaged like shepherds among the herded trains. He soon determined that the little bungalows were no one’s habitations. They had mesh grilles over their blackwashed windows, and if you put your ear to their doors you could hear a thrum of power, and sometimes a thunk like the clockwork of a bank vault. Until now my grandfather had never seen anybody going into one, or coming out.
Creasey fished a keyring from his hip and let himself in. The door closed softly behind him.
My grandfather knew that he ought to head for home, where a hot supper and an operetta of reproach awaited him. He was hungry, and practiced in deafness and the formulation of remorse. But he had come here, today, to stand one final time at the top of one particular signal bridge that he had come to think of as his own, and tell another summer goodbye.”

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

Debuut

1
Van de tentamenlast bevrijd, had zij
voor zaterdag een vriendje uitgenodigd;
’t was avond, en op tafel stond in ’t kaarslicht
de stevig dichtgekurkte rode wijn.

Maar zondagmorgen ving met regen aan;
en de logé sloop, een ervaring rijker,
steels weg en nam zijn kleren van de spijker,
die losjes in het pleisterwerk bleef staan.

Ze pakte van ’t burootje bij de muur
een beker, goot een restje thee naar binnen.
De woning sliep nog op dit vroege uur.
Ze lag in bad en voelde hoe in ’t midden

de bodem bladderde, en plotseling
kroop toen de leegte, licht naar badschuim geurend,
bij haar naar binnen via nog een opening,
die na vannacht bekend was met de wereld.


2
De hand, die stil de deur geopend had,
was – hij schrok op – besmeurd; hij stak hem weg en
het geld, nog van de wijn teruggekregen,
liet horen dat het in de voering zat.

De straat was leeg. Er dreven peukjes rond
in ’t water, stromend uit de regenpijpen.
Hij zag opnieuw het stucwerk en de spijker
en van zijn opgezwollen lippen klonk

ineens een vloek. De leegte bleef onaangedaan,
hij bloosde hevig en – bewust van ’t vreemde
van zijn gedrag – was door de grond gegaan,
als daar de trolleybus niet was verschenen.

Weer thuisgekomen, kleedde hij zich uit,
niet kijkend naar de sleutel, die nu afhing,
op vele deuren past en stonk naar zweet,
verbijsterd bij de allereerste draaiing.

 

Vertaald door Pieter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2019 en ook mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn drie blogs van 24 mei 2015.

Wim Hijmans, Joseph Brodsky, Michael Chabon, Bob Dylan, Dolce far niente

 

Dolce far niente – Bij een bijzondere verjaardag

 

 
Vaders verjaardag door Mihály Munkácsy, 1882

 

In memoriam patris

O, nu moest hij maar sterven, zeiden wij,
want zo kan niemand leven, die zijn tijd
een levend mens was, vol van de verlangens
waardoor wij leven in bezetenheid.
Maar hij was hulpeloos als een kind geworden
en hij sprak zeer verward over de dagen
van zijn volwassenheid toen ik zijn kind was.
Hoe moeilijk is de mannelijkheid te dragen,
zijn vader als een kind gerust te stellen –
Doe nu je ogen dicht en ga maar slapen,
ga maar slapen en rust heerlijk uit,
hoor hoe die merel in de bomen fluit,
we krijgen regen, ga nu rustig slapen.
Praat niet zoveel, ja, ik blijf altijd bij je,
ik ga niet weg, ik ben toch steeds gekomen?
Je moet niet van die nare dingen dromen,
doe nu je ogen dicht, heus, ik blijf bij je. –
Hoe moeilijk is de mannelijkheid te dragen
als men een kind wil zijn en bij zijn vader schreien.
En hoe eenzaam waren je laatste dagen,
hoe stierf met jou het kind in mij en
hoe stierven mijn kindervragen.

 

 
Wim Hijmans (17 augustus 1926 – 1980)
De Nieuwe Kerk in Groningen, de geboorteplaats van Wim Hijmans

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

Uit: Anna Achmatova (Vertaald door Kristien Warmenhoven)

“In het tijdperk dat wordt gekenmerkt door zoveel technische experimenten in de poëzie was zij opvallend non-avantgardistisch. Zo al met iets, dan kwamen haar middelen uiterlijk overeen met wat die golf van vernieuwingen veroorzaakte in de Russische poëzie net als overal elders tegen het einde van de vorige eeuw: met de kwatrijnen van de Symbolisten, alomtegenwoordig als gras. Vooralsnog werd deze uiterlijke overeenkomst door Achmatova opzettelijk gehandhaafd: daarmee zocht ze niet haar taak te vergemakkelijken maar de verschillen te verkleinen. Ze wilde gewoon eerlijk spel spelen zonder de regels geweld aan te doen. Kortom, ze wilde haar poëzie het gezicht op laten houden.
Niets onthult de zwakheden van een dichter zozeer als klassieke poëzie, en daarom wordt die op zo’n grote schaal ontweken. Een aantal regels onvoorspelbaar laten klinken zonder een komisch effect te veroorzaken of iemand anders te herhalen is een uiterst verwarrende zaak. Dit echo-aspect van strenge versmaten is heel vervelend, en daaraan ontkom je zelfs niet door de regel vol te stoppen met concrete fysieke details. Achmatova klinkt zo onafhankelijk omdat zij vanaf het prille begin wist hoe de vijand uit te buiten.
Dat deed ze door een collage-achtige verscheidenheid van de inhoud. Vaak behandelde zij binnen één couplet een veelheid van schijnbaar niet-verwante zaken. Als iemand in één adem spreekt over de ernst van haar ontroering, kruisbessebloesem en het aantrekken van haar linkerhandschoen aan haar rechterhand, dan beneemt dat je de adem – die in het gedicht het metrum is – in die mate dat je de herkomst ervan vergeet. De echo, met andere woorden, wordt ondergeschikt aan de discrepantie van objecten en verleent hun in feite een gemeenschappelijke noemer: hij is niet langer een vorm en wordt een norm van taalgebruik.”

 

 
Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)

 

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: Gentlemen of the Road

“For a moment after the insult was hurled, the African went on eating, without looking up from the shatranj board, indeed without seeming to have heard the remark at all. Then, before anyone quite understood that a calumny so apposite went beyond the powers even of the myna and that the bird was innocent, this once, of slander, the African reached his left hand into his right buskin and, in a continuous gesture as fluid and unbroken as that by which a falconer looses his fatal darling into the sky, produced a shard of bright Arab steel, its crude hilt swaddled in strips of hide, and sent it hunting across the benches.
Neither the beardless stripling who was sitting just to the right of its victim, nor the one-eyed mahout who was the stripling’s companion, would ever forget the dagger’s keening as it stung the air. With the sound of a letter being sliced open by an impatient hand, it tore through the crown of the wide-brimmed black hat worn by the victim, a fair-haired scarecrow from some fogbound land who had ridden in, that afternoon, on the Tiflis road. He was a slight, thin-shanked fellow, gloomy of countenance, white as tallow, his hair falling in two golden curtains on either side of his long face. There was a rattling twang like that of an arrow striking a tree. The hat flew off the scarecrow’s head as if registering his surprise and stuck to a post of the daub wall behind him as he let loose an outlandish syllable in the rheumy jargon of his homeland.
In the fireplace a glowing castle of embers subsided to ash. The mahout heard the iron ticking of a kettle on the boil in the kitchen. The benches squeaked, and travelers spat in anticipation.
The Frankish scarecrow slipped out from under his impaled hat and unfolded himself one limb at a time, running his fingers along the parting in his yellow hair. He looked from the African to the hat and back. His cloak, trousers, hose and boots were all black, in sharp contrast with the pallor of his soft hands and the glints of golden whisker on his chin and cheeks, and if he was not a priest, then he must, thought the mahout, for whom a knowledge of men was a necessary corollary to an understanding of elephants, be a physician or an exegete of moldering texts.”

 

 
Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

De Amerikaanse zanger, songwriter en dichter Bob Dylan werd geboren als Robert Allen Zimmerman op 24 mei 1941 in Duluth, Minnesota. Zie ook alle tags voor Bob Dylan op dit blog.

 

Subterranean Homesick Blues

Johnny’s in the basement
Mixing up the medicine
I’m on the pavement
Thinking about the government
The man in the trench coat
Badge out, laid off
Says he’s got a bad cough
Wants to get it paid off
Look out kid
It’s somethin’ you did
God knows when
But you’re doin’ it again
You better duck down the alley way
Lookin’ for a new friend
The man in the coon-skin cap
By the big pen
Wants eleven dollar bills
You only got ten

Maggie comes fleet foot
Face full of black soot
Talkin’ that the heat put
Plants in the bed but
The phone’s tapped anyway
Maggie says that many say
They must bust in early May
Orders from the D.A.
Look out kid
Don’t matter what you did
Walk on your tiptoes
Don’t try “No-Doz”
Better stay away from those
That carry around a fire hose
Keep a clean nose
Watch the plain clothes
You don’t need a weatherman
To know which way the wind blows

Get sick, get well
Hang around a ink well
Ring bell, hard to tell
If anything is goin’ to sell
Try hard, get barred
Get back, write braille
Get jailed, jump bail
Join the army, if you fail
Look out kid
You’re gonna get hit
But users, cheaters
Six-time losers
Hang around the theaters
Girl by the whirlpool
Lookin’ for a new fool
Don’t follow leaders
Watch the parkin’ meters

Ah get born, keep warm
Short pants, romance, learn to dance
Get dressed, get blessed
Try to be a success
Please her, please him, buy gifts
Don’t steal, don’t lift
Twenty years of schoolin’
And they put you on the day shift
Look out kid
They keep it all hid
Better jump down a manhole
Light yourself a candle
Don’t wear sandals
Try to avoid the scandals
Don’t wanna be a bum
You better chew gum
The pump don’t work
‘Cause the vandals took the handles

 

 
Bob Dylan (Duluth, 24 mei 1941)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2018 en ook mijn drie blogs van 24 mei 2015.

Simeon in de tempel (Joseph Brodsky)

 

Bij Maria Lichtmis

 

 
Presentatie in de Tempel door Lodovico Carracci, ca. 1605

 

Simeon in de tempel

Toen zij voor het eerst met het kind op haar arm
de tempel betrad, trof ze onder het tal
dergenen die zich daar voortdurend bevonden,
ook Simeon aan en de profetes Anna.

De Heilige Simeon tilde het kind
Maria uit handen; het drietal omgaf
de boreling nu als een vage omlijsting,
die ochtend, verhuld door de duistere tempel.

De tempel omtoog hen als stammen van steen.
Hun rijzige kruinen, beschuttend gespreid,
onttrokken aan blikken van mensen en hemel,
dat ochtenduur, Simeon, Anna, Maria.

Alleen bij het kind viel toevallig een straal
van licht op zijn haar, maar hij wist nog van niets
en brabbelde slechts wat in vredige sluimer,
te ruste in Simeons stevige armen.

Het was aan de oude verkondigd dat hij
het duistere dal van de doden niet zien zou,
voordat hij de Christus des Heren gezien had.
En zo was geschied. Toen sprak Simeon: ‘Laat nu,

uw dienstknecht, Gij Here, indachtig uw woord,
in vrede vertrekken, want nu is het kind
gezien door mijn ogen, dit heil, alle volken
ten aanzien, door u toebereid: immers hij is

uw voortzetting, hij is de bron van het licht
voor heidense stammen, en Israëls roem.’
En Simeon zweeg nu. Er daalde een stilte.
Slechts scheerde van wat hij gezegd had de echo

nog langs het gebinte hoog boven hun hoofd
en cirkelde suizelend enige tijd
in ’t koepelgewelf rond, zoals soms een vogel
wel opvliegen kan, maar dan niet meer kan dalen.

Ze voelden zich vreemd. Het gesprokene was
al niet minder vreemd dan de stilte. Verward
volhardde Maria in zwijgen. ‘Wat woorden…’
En Simeon sprak, toegewend naar Maria:

‘Zie, deze die nu aan je boezem nog rust
zal velen tot val of tot opstanding zijn,
de oorzaak van tegenspraak, voorwerp van twisten.
Hetzelfde metaal dat zijn lichaam, Maria,

zal pijnigen, zal ook doorwonden jouw ziel,
opdat door die wonde je zult gaan verstaan
hetgeen overlegd wordt in harten van mensen
en als een soort oog in dat diep ligt verborgen.’

De man had gezegd. Hij verwijderde zich.
En zwijgende bleven Maria, gekromd,
en Anna, gebukt onder jaren, hem nazien.
Voortlopend verloor hij aan waarde en lengte

voor ’t vrouwenpaar dat in het donker daar stond.
En voortgejaagd haast door haar blikken, liep hij,
in zwijgen gehuld, door de ledige tempel
de gelige gloor tegemoet van de uitgang.

Zijn oudemanstred was bezonnen en ferm.
Alleen toen van achteren Anna haar stem
de tempel doorklonk, hield hij even de pas in:
maar hem was de roep niet bestemd, nee, de Here

werd luide inmiddels door Anna geloofd.
De uitgang kwam nader. Reeds raakte de wind
zijn kleren en voorhoofd, reeds werden zijn oren
bestormd door het koppig gedruis van daarbuiten.

Hij ging naar zijn dood toe. En toen hij de deur
had opengeduwd, liep hij niet het geraas
van straatlawaai in, maar het doofstomme doodsrijk.
Hij liep door de ruimte en voelde geen grond meer,

hij hoorde hoe tijd zijn geluiden verloor.
En Simeons ziel droeg het beeld van het kind,
de stralende krans rond het donzige kruintje,
afdalende over het pad van het doodsrijk,

als fakkel de pikzwarte duisternis in,
waar nimmer tevoren ooit iemand zijn weg
op enige wijze had kunnen verlichten.
De fakkelvlam blaakte. Het pad raakte breder.

 

Vertaald door Jan Robert Braat

 

 
Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
De Izaäkkathedraal in Sint-Petersburg (Leningrad), de geboorteplaats van Joseph Brodsky

 

Zie voor de schrijvers van de 2e februari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.