A. F.Th. van der Heijden, Katha Pollitt

De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook alle tags voor A. F.Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: Gedichten Gods

“Je haalt het, pap. Je moet de Schepselen Gods nog schrijven.”
Hij richtte zijn kin op van zijn borst, en voor even ging het licht weer aan in zijn ogen, als achter vuil vensterglas. “In de Griekse grondtekst staat…”
“Rustig nou. Scheppingen Gods, ik weet het.”
“Gedichten Gods, Jol.”
“Zie je wel. Die moeten nog op papier. Je kunt nu niet doodgaan.”
“Lieve Jolente, stel je een man voor, en die man is je vader, en die heeft zich… na een wanhopige innerlijke strijd…”
“Telegramstijl. Je komt asem tekort.”
“Het onvermijdelijke. Legt zich erbij neer. Dan… respijt. Diagnose te voorbarig. Of… medicijn gevonden. Geen direct stervensgevaar meer. Familie in tranen van geluk. Vrienden feliciteren hem. Zijn verzwakte hart, dat juicht. Waarom? Die man, hij heeft zwaar werk verricht. Nu eens waardig, dan weer laf, zo heeft hij zich…”
“…voorbereid op de dood. Korte zinnen, pap.”
“Ja, met vallen en opstaan, zogezegd. En dan doen ze net alsof… de dood, nou, die is zijn deur voorbijgegaan… die is” – hier hoestte hij kort – “uit zijn balboekje geschrapt. Vreugde? Kom nou. Neerslachtigheid. Nu moet hij het hele proces straks nog een keer doormaken. Van voren af aan. Terwijl die eerste keer, toen hij het karwei niet mocht afmaken… dat ging zijn krachten al te boven.”
“Kort, lieverd. Je hebt weer halvemaantjes in je mondhoeken.”

“Met de dood in het reine… een tweede poging, dat overleeft hij niet. Dus, mijn lieve Jol, dus… mondje dicht. Probeer het me niet… uit het hoofd… Is goed zo. Vrede ermee. Een volgende keer, nee, dan zou ik er geen puf in hebben… er nog eens vrede mee te krijgen.”
“De Gedichten Gods, papa. Volhouden. Ooit vertelde je over die wandeling, van Freud met James. Ze kletsten over de laatste nieuwtjes uit de psychiatrie. Zo was het toch? En William James, die leed aan angina pectoris of zo, en die krijgt opeens een geweldige pijn in de borst, en die blijft stokstijf staan. Hoe ging het ook weer verder?”
De oude man had zijn ogen dicht. “James geeft zijn aktetas aan Freud… en zijn paraplu… en hij verzoekt Freud om door te lopen.”
“O ja, en dan blijkt dat de aanval niet meteen dodelijk is. De pijn zakt. William James zet er de sokken in, en haalt Freud weer in. Hij neemt zijn plu en zijn tas weer van Freud over, en ze kletsen verder. Dat verhaal, pap, dat heb je me niet voor niets verteld. Freud leed tot op dat moment aan verschrikkelijke doodsangsten. Toen hij James zo zag reageren, wilde hij de dood ook zo in de poppetjes van de ogen kunnen kijken. Net zo onverschillig. Dus, pap, of het nou bij die ene keer blijft, of dat je er vaker doorheen moet… God, papa, denk aan de Gedichten Gods. De mensen hebben nog iets van je tegoed.”
“Of Freud, toen die dacht dat het zijn tijd was… of die zijn aktetas en zijn paraplu heeft afgegeven…” Hij praatte nu heel zacht. “De geschiedenis, nee, die vermeldt het niet.”
“Put je toch niet zo uit, lieverd. Freud stierf in Londen. Daar heb je een plu tot het laatst toe hard nodig.”

 

A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Amor fati

Overal waar ik kijk, zie ik mijn lot.
In de metro. In een steen.
Op de stoeprand waar mensen in de regen op de bus wachten.
In een wolk. In een glas wijn.

Als ik in het park ga wandelen, is het een plataanblad.
Op kantoor, een saai potlood.
In de etalage van Woolworth kijkt mijn lot mij aan
door de sluwe ogen van een stoffige parkiet.

Stukje krant, dubbeltje in een handvol kleingeld,
Door welke drukke straat haast je je vanochtend,
een overjas tussen de overjassen,

met een trein die moet worden gehaald, een agenda vol afspraken?
Als ik je bij mijn naam zou noemen, zou jij je omdraaien
of om de hoek verdwijnen,
een zwakke geur achterlatend van oranjebloesemwater,
tabak, schemering, sneeuw?

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn blog van 15 oktober 2018 en ook mijn blog van 15 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Maarten van der Graaff, Katha Pollitt

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

 

Eerste document

Ruimtelijke hoofdstructuur. Gloeiende onrust. Dat wil
zeggen. Je lezende schouders. Lezende rug. Waarom je dit leest. Rutger
Hauer. Jong. Lachend. Acht jaar. Naoorlogs. Uit feestgedruis. In je kinderkamer.
Bloed door de aderen. Der onleesbaarheid. Licht.
Aan de mouw van zijn shirt. Zaad. Driekleur.
Misschien te laat geboren. Van Heuven Goedhartlaan. Vloeit.
Een menigte. Nergens verankerd. Of in een land. Hoorde
daar. Een land. Ander licht. Dan woont hij hier. Acht.
Ideologische veren. Hij blijft voorlopig nog.
Zanger. In deze tijd. Lik de stront van je. Puinhopen. Op weg
naar. Extra. Alternatieve
parkeerplaats. Maar ook. Het goede.
Steeds één gezin. Wat men altijd noemde. Paars.

 

Tweede document

Wegwijzer voor de insprekers. Schriftelijke reacties indienen voor januari
1991. Blanje. Evidencebased. Oranje. Ik werd wakker in je. Verordening.
Westelijke randweg. Kan ik niet boos zijn. Op jou. Intensivering
van leerroutes. De inburgeraar is eigenaar
van zijn inburgering. Iedereen één oog sluiten. Nota. Fraai symbool.
Wat ook een ander van je zegt. Derde oplevering. Corredor Norte.
Conformité Européenne. Hergebruik.
We deelden krenten uit. Etymologisch.
Corinthe. Vriendschap. Die uit werk ontstaat. Stakeholders. Robuust.
Adaptief. Maar vooral een stelsel dat werkt. Brede
intake. Op andere manieren gelukkig. Collegiaal
bestuur. In het straatje. Of plotseling in de dode hoek. Opstaan.
Filerijden. Iedereen doet mee. Het liefst via betaald werk.
Nederland distributieland. Denk toch eens aan. Hergebruik.
Nieuwe tracés en halteplaatsen. Diep in mijn hart.

 

Derde document

Als ik vroeger terugkwam van vakantie en bij Zwijndrecht
de neonletters Van Leeuwen Buizen zag. Wist ik dat ik thuis was. Bovenbouw.
Die vanbinnen dingen doet. Alle lichtjes. Alle auto’s. Met een daktuintje. Het verleggen
van patronen. Van geluk. Volgende week. Staat in de agenda.
Van vorige week. Paradijsvogels. In dit. Privé-domein. Nu wil je weer
contact. De stad beloont creativiteit. Vrijwillig of anderszins. Driel-
Oost. De corridor Eindhoven/Veldhoven/
Welschap. Herneemt zich. En is daarin. Vier koersen. Dat voel ik.
Een gemiddelde huiskamer is voor zover ik gezien heb dan ook
een rare combinatie van nieuwe apparaten en oude gehechtheden.
Reusachtige encyclopedie van variaties. Kolommen. Aard en structuur.
Van heel mijn. Compagnie. Illusieloze witte steden. Schepen
zich in. Elk huis is tot barstens toe vol. Ruimtevreters. Een
watercorridor. De blauwe koers. Nu leest hij
oude formulieren. Intimiteiten. Dit is het lastigst. Het laatste woord. Te veel.
Schrijven.

 

Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

De oude buren

Het weer is omgeslagen en de oude buren sluipen naar buiten
vanuit hun overvolle kamers om te knipperen in de zon, alsof
ze tot hun verrassing merken dat ze weer een winter hebben meegemaakt.
Hoewel de hitte van de stoom ze bleek en gekrompen heeft gemaakt
zoals oude wortelgroenten,
zijn meneer en mevrouw Tozzi al
hard aan het werk in hun voortuin mini-Sicilië:
een Maagd Maria vogelbad, een struikgewas van rozen,
en de enige buitenaloë’s in Manhattan.

Het is het oude immigrantenverhaal,
de prachtige baby’s
opgegroeid tot buitenlanders. Niets
verliep zoals ze hadden gepland
als liefjes in de goten van Palermo. Maar toch,
elk zwaait met een met vuil aangekoekte hand
in geriatrische gemeenschap met Stanley,
de voormalige tattoo-koning van de Merchant Marine,
die de hoek omslaat met zijn ruige collie,
die nauwelijks drie is, maar artritisch
draaft uit sympathie. Het zijn alleen
de jongeren die zich afvragen of het leven de moeite waard is,
niet mevrouw Sansanowitz, die het afgelopen uur
langzaam over het trottoir schuifelde,
haar nieuwe aluminium rollator even voorzichtig
ophief en neerzette

als een spin die zijn web test. Op dagen als deze,
blijf ik lang staan
onder de wilde knoestige wortel van de oude blauweregen,
droge takjes die binnen een week
een zwakke regen van paarse bloesem zullen aankunnen,
en ik geloof het: dit is alles wat er is,
alle geschiedenis heeft ons hier naar ons enige leven gebracht
dat we konden vinden, als überhaupt al ergens,
onze hangende tuinen en onze straat van goud:
gebarsten stoepen, geraniums, brandtrappen, deze oude
achterblijvers die zich koesteren in hun beetje zon.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn blog van 14 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

A. F.Th. van der Heijden, Katha Pollitt

De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook alle tags voor A. F.Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: Mooi doodliggen

.“Het gebouw van de Verenigde Naties deed me altijd al aan een staande grafsteen denken, maar nu er wolkflarden langs de blauwe lucht joegen, leek de zerk ook nog eens over te hellen om me in z’n trage val te verpletteren. De wind tilde de vlaggen van de aangesloten landen hoog op, en wond ze dan weer klapperend om hun mast. Ik probeerde me met een hoofdschudden van het gezichtsbedrog te ontdoen, maar bleef in trance naar de wolkenkrabber staan kijken, waarvan de scharnierende beweging zich niet zomaar liet wegredeneren.
Zelfs binnen nog, in de vergaderzaal van de Veiligheidsraad, waarde de duizeling door mijn hoofd, en was er de suggestie dat ik me in een langzaam kapseizend gebouw bevond. Ik stelde me aan. Ondertussen zochten mijn ogen de verlichte bordjes van de nooduitgangen. Een holle zerk, dat was een grafsteen op een koopje – die de wereld nog duur kon komen te staan.
‘Zo, Haandrikman, op jacht naar foto’s?’ Een Vlaamse collega, die ik wel vaker bij zulke gelegenheden trof. ‘Je verkoopt ze voor grof geld, begrijp ik.’
‘Door omstandigheden, Camiel, ben ik toegetreden tot de schrijvende pers.’
‘Ach ja, natuurlijk. Je zit ze op de hielen, ik weet het. Voor welke krant?’
‘Algemeen Nederlands Persbureau. Zeg, heb jij Moerasjko hier ergens gezien?’
‘Help me op weg, Natan.’
‘Grigori Moerasjko. Vrij lange man. Eeuwige stoppelbaard… bovenop kaal. Russisch journalist. Luis in de pels van het Kremlin.’
‘Standplaats Kiev,’ herinnerde Camiel zich nu. ‘Niet gezien.’ De zaal vulde zich met publiek, en ook het persvak raakte snel vol. Nog steeds geen Grigori.
‘Hij zou zeker komen,’ zei ik. ‘Hij volgt alles rond MX17. Hij heeft materiaal aangedragen voor dat rapport van vanmiddag…’ ‘Misschien is hij beducht voor de lijfwachten van de Russen,’ zei Camiel. ‘Je weet wat er toen in Washington gebeurd is.’
‘Dan ken je Grigori slecht… voor de duvel niet bang.’

‘Enfin, hij is vorig jaar toch ook, na al die bedreigingen, van Moskou naar Kiev gevlucht?’
Net op dat moment verzocht de voorzitter iedereen plaats te nemen. Ik keek nog eens het journalistengedeelte rond: geen Grigori. Camiel spoedde zich naar zijn laptop. De delegaties van de verschillende landen gingen zitten. De Russen en de Nederlanders zaten niet meer dan vier, vijf stoelen van elkaar af. Beter voor het drama als ze buren waren geweest. Ik lette goed op onze minister van Buitenlandse Zaken, die zo meteen het woord zou voeren. Een tengere man. Donkerblauw pak, hardroze stropdas. Het magere, ingevallen gezicht grauw van de zenuwen.
Ik was hier eerder: voor de eerste keer in juli 2014, bij de veelbesproken toespraak van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, kort na de ramp. De man probeerde de laatste ogenblikken van de 298 slachtoffers aanschouwelijk te maken, dus ook die van mijn ouders. Hoe ze elkaar ten afscheid nog in de ogen gekeken hadden, vingers ineen klauwend. Hij sprak vlekkeloos Engels, daar niet van, maar dat gaf nou juist iets vals aan de redevoering.”

 

A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Lunaria

Nu ik helemaal
klaar ben met de lente
ongebreideld in paars
en gerafelde bladeren

en ook met de zomer
zijn grote groene manen
die opkomen door
de ademloze lucht

bleek stoffig als
de vleugels van Luna
zou ik graag willen stuiten op
oktobers kou

zoals de zilveren maanplant
Eerlijkheid
die zijn donkere zaden
richting winter draagt

een papieren lantaarn
van binnen verlicht
en schijnend op
de gevallen blaadjes.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn blog van 15 oktober 2018 en ook mijn blog van 15 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

A. F.Th. van der Heijden, Katha Pollitt

De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook alle tags voor A. F.Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: Stemvorken

“Achter in de schemerige gang lag een dode man, bewaakt door een naakte vrouw, die op knieën en ellebogen razendsnel heen en weer kroop. Grommend met ontblote tanden – alsof ze het lijk wilde beschermen tegen onverwachte indringers. Haar rechtmatige prooi. De voordeur was tegen de muur geslagen, en voor mijn voeten lag nu een rechthoek van zonlicht waarbinnen zich mijn schaduw aftekende. De vrouw knipperde met haar ogen, wat in tegenspraak leek met haar verder zo vervaarlijke aanblik. Ze deed met geheven hand een uitval in mijn richting tot ongeveer halverwege de gangloper, en maakte toen, misschien verdreven door het felle licht, rechtsomkeert – op het lijk af, nog steeds kruipend, waarbij ze over haar schouder naar me bleef kijken. Slijmdraden lekten uit haar mondhoeken en trilden aan haar kin.
‘Rustig maar,’ riep ik. ‘We zijn hier om je te helpen.’
Ik zette een stap over de drempel en de kokosmat, waarna de vrouw een soort luchtsprongetje van schrik maakte en een golf urine verloor, die half tegen de muur en voor de andere helft in het stof naast de loper terechtkwam. Ze nam haar positie pal voor de dode weer in, gezicht naar mij toe, halsspieren gespannen, zwaaiend met haar bovenlijf. De handen maakten pas op de plaats, bonzend op de planken vloer. Ik deed een paar stappen dieper de gang in.
‘Voorzichtig aan, Zwanet,’ klonk achter me de stem van mijn collega, die op het trottoir stond. ‘Laat mij anders even.’
‘Ze is banger voor mij dan ik voor haar, Ron.’
‘Maar toch,’ zei Ron. Hij stapte het granieten stoepje op, waarvan de plaat los lag, zodat het dreunende geluid de vrouw nog meer deed terugdeinzen. Achterwaarts kruipend stootte ze tegen het lichaam. Het lag op z’n rug, geheel gekleed, behalve dat de pantalon samen met de onderbroek tot halverwege de bovenbenen omlaag was geschoven. Ook toen mijn ogen nog aan het halfduister moesten wennen, had ik meteen al gezien dat de man was overleden. Mijn collega’s van de GG&GD hadden het altijd over ‘een bepaalde grijsheid van het gezicht’ waaruit ze de dood afleidden. Deze gestorvene had eerder een stoffige beige teint. En trouwens, al bedroog mijn zicht me misschien in het halfdonker, mijn reuk was er ook nog. Niet voor niets hadden de buren in de Retiefstraat geklaagd over ‘lijkenlucht’. ‘Op z’n minst een kapotte rioolpijp.’
‘Vertel me dan in ieder geval,’ zei Ron, ‘wat je daar aantreft. Ik kan niks zien… je staat als een blok voor me.’

 

A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

EEN DICHTER VAN ONS KLIMAAT

De vergulde en grandioze weelde van de geschiedenis
minachtte hij vanaf het begin, die met roze en goud verlichte wolk
die zichzelf voortdurend boven het hoofd beukte
tot nieuwe namaak-knikkers, onechte monumenten –
en de geur van geschiedenis: pioenen en loopgraven.

Waarheid had geen verleden. Zij was woordeloos als water, een vallen
van schaduw op steen. Hoe hij ernaar verlangde de stilte te benaderen,
om zichzelf te zien verdwijnen in de kalme uitgestrektheid
van sneeuw in Ohio. Op een dag zou hij dat doen. Intussen
hield hij zijn regels kort en zijn vocabulaire klein.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn blog van 15 oktober 2018 en ook mijn blog van 15 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Maarten van der Graaff, Katha Pollitt

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

 

LIJST MET MENSEN OP DE KOUDE STEEN

Ik wil geen cultureel ondernemer zijn
en roep vanaf de koude steen dat ik liefde wil.
Ik ben zzp’er. Ik wil liefde en een vrije kunst.
Er zit geld in gedichten
en ik wil geld om halve liters te kopen,
want ik ben saai en verslaafd aan bier.
Dat is een saaie verslaving.
In een tunnel stel ik me voor
dat alle wegen ondergronds zijn.
Geen masochisme in romans meer
of tv-series over zwijgzame, beschadigde mannen.
Ik praat tegen je.
Vanaf de koude steen praat ik tegen je.
Ergens wordt een wil gebroken.
Çağlar Köseoğlu op de koude steen.
Ik hou van Çağlar
en ik hou van Léjon Saarloos.
Léjon Saarloos op de koude steen.
Hannah van Binsbergen en Matthijs Ponte op de koude steen.
Op de koude steen zitten is strafwerk.
Je kunt een doodsmak maken op de koude steen.
Ik zou een illegale poëziebijeenkomst willen organiseren,
maar omdat het opstandige en geheime
gefetisjeerd worden door cultuurproducenten,
heb ik er geen zin in.
Ik ben niet gekomen om een warme steen te brengen.
Het licht wordt smeriger, het handschrift obsessiever.
Arno Van Vlierberghe en Mathijs Tratsaert op de koude steen.
Bert van der Beek op de koude steen.
Op de koude steen zitten is liefdewerk.
Op de koude steen zitten is een dom kunstwerk.
Ik geloof in herhaling
en ruik de stille adem van de catastrofe.
Max Czollek danste op techno, maakte techno
en dacht iets te zien. Een andere samenleving
(nu bouwt hij drukkamers).
Mina Pam Dick op de koude steen.
Vanaf de koude steen praat ik tegen jullie.
Alle poëzie is burgerlijk,
alle gemeenplaatsen zijn van ons.
Kom naar me toe!
Mijn huisdieren zullen sterven
en ik zal bij ze liggen in de grond.
Alle cultuur zal verdwijnen
en ik leef in Utrecht, zoek naar werk
en eet dingen op.

 

Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Vijf november, Riverside Drive

De lucht een schok, de ginkgo’s gele koorts,
Ik breng de dag door met wandelen. November, en nog steeds
verblindt licht de grote erkers op West End
Avenue, het park bruist van licht als een kom
en op de rivier
trilt een zeilboot als een wit blad in de wind.

Wat een achttiende-eeuws schilderij, dit
keurig verstrijken van het jaar: de zon
verwarmt nog steeds de versleten marmeren portieken
en met krullen verfraaide paviljoens waar een oude man,
zwart gejaste verschijning van Voltaire,
klapwiekt op zijn aangeboren. ‘Heldere lucht,
heldere geest’ -alsof hij de duisternis kon overtreffen
door als een zwerm kraaien naar huis te zwieren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn blog van 14 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Günter Grass, Katha Pollitt

De Duitse dichter en schrijver Günter Grass werd geboren in Danzig (tegenwoordig Gdansk) op 16 oktober 1927. Zie ook alle tags voor Günter Grass op dit blog.

Uit: Ein weites Feld

„Den bei uns lagernden Briefwechsel, etwa mit der Tochter, konnte er derart zitatsicher abperlen, daß es ihm eine Lust gewesen sein muß, diese Korrespondenz in unvergänglicher Brieflaune fortzusetzen; schrieb er doch gleich nach der Öffnung der Berliner Mauer einen Metebrief an Martha Wuttke, die ihrer angegriffenen Nerven wegen in Thale am Harz zur Kur war: »… Mama hat sich natürlich zu Tränen verstiegen, während mir solche Ereignisse, die partout groß sein wollen, herzlich wenig bedeuten. Eher setze ich aufs aparte Detail, zum Beispiel auf jene jungen Burschen, unter ihnen exotisch fremdländische, die als sogenannte Mauerpicker oder Mauerspechte den zweifelsohne begrüßenswerten Abbruch dieser kilometerlangen Errungenschaft teils als Bildersturm, teils als Kleinhandel betreiben; sie rücken dem gesamtdeutschen Kunstwerk mit Hammer und Meißel zu Leibe, auf daß jedermann – und es fehlt nicht an Kundschaft – zu seinem Souvenir kommt …«
Hiermit ist gesagt, in welch zurückliegender Zeit wir Theo Wuttke, den alle Fonty nannten, aufleben lassen. Gleiches gilt für seinen Tagundnachtschatten. Ludwig Hoftaller, dessen Vorleben unter dem Titel »Tallhover« auf den westlichen Buchmarkt kam, wurde zu Beginn der vierziger Jahre des vorigen Jahrhunderts tätig, stellte aber seine Praxis nicht etwa dort ein, wo ihm sein Biograph den Schlußpunkt gesetzt hatte, sondern zog ab Mitte der fünfziger Jahre unseres Jahrhunderts weiterhin Nutzen aus seinem überdehnten Gedächtnis, angeblich der vielen unerledigten Fälle wegen, zu denen der Fall Fonty gehörte.
So war es denn Hoftaller, der am Bahnhof Zoologischer Garten belchernes Ostgeld versilberte, damit er sein Objekt dank westlicher Währung einladen konnte, den siebzigsten Geburtstag zu feiern: »Da kann man nicht still drüber weg. Muß begossen werden.«
»Das wäre, als wollte man mir die vorletzte Ehre erweisen.«
Fonty erinnerte seinen altgewohnten Kumpan an eine Situation, die sich durch Einladung der »Vossischen Zeitung« ergeben hatte. Ein Brief des Chefredakteurs Stephany war ins Haus gekommen. Doch schon vor hundert Jahren hatte er postwendend lustlos reagiert: »Siebzig kann jeder werden, wenn er einen leidlichen Magen hat.«
Erst als Hoftaller versprach, nicht, wie damals die »Vossin«, an die vierhundert Spitzen der Berliner Gesellschaft zu versammeln, sondern den Kreis der Feiernden klein zu halten, ihn sogar, wenn gewünscht, radikal auf das betagte Geburtstagskind und ihn, den Nothelfer in schwieriger Lage, zu beschränken, gab Fonty klein bei: »Möchte mich zwar lieber in meine Sofaecke drücken – mit demnächst siebzig darf man das –, aber wenn es denn sein muß, muß es was Besonderes sein.«
Hoftaller schlug den Künstlerklub »Möwe« in der Maternstraße vor. Danach bat er seinen Gast, das beliebte Theaterrestaurant »Ganymed« am Schiffbauerdamm zu erwägen. Nichts paßte. Und auch das »Kempinski« im Westen der Stadt war nicht nach Fontys Wünschen. »Mir schwebt«, sagte er, »etwas Schottisches vor. Nicht unbedingt mit Dudelsack, aber annähernd schottisch soll es schon sein …«

 

Günter Grass (16 oktober 1927 – 13 april 2015)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Kleine troost

Koffie en sigaretten in een schoon café,
forsythia stak als een vochtige lucifer af tegen
een donderende hemel, dronken van zijn eigen ozon,

het wasgoed koel en knisperend en opgevouwen
weer in de lavendelkast – te laat om troost genoeg

te vinden in zulke kleine dagelijkse momenten

van schoonheid, vernieuwing, kalmte, te laat om je voor te stellen
dat mensen liever gelukkig zijn dan te lijden
en lijden toe te brengen. We zijn bijna aan het einde

maar o voor het einde, zoals de mussen elke nacht

naar hun geheime nesten vliegen in de groene koepel van de olm
O laat de laatste bus komen met

liefde voor de geliefde, laat de honger lijdende
hond de hoek omslaan en plotseling
als door een wonder, door zijn eigen straat, naar huis hollen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 16e oktober ook mijn blog van 16 oktober 2018 en ook mijn blog van 16 oktober 2017 en eveneens mijn blog van 16 oktober 2016 deel 2.

A. F.Th. van der Heijden, Katha Pollitt

De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook alle tags voor A. F.Th. van der Heijden op dit blog.

Uit: De ochtendgave

‘O, braverd. Had je niet voor deze ene keer een beetje te laat kunnen komen…’
‘Saartje, zoiets zeg je toch niet tegen de bruidegom.’ De stem van mijn schoonmoeder klonk ongewoon grimmig, maar dat lag aan de spelden die ze tussen haar lippen geklemd hield.
‘Wees blij dat ik er ben. Ik was vanmorgen al halverwege de klim naar de spits van de Stevens, toen ik me ineens herinnerde dat ik beneden moest zijn. In het schip. Om te trouwen.’
‘Ga maar’, zei Sara. ‘Ga maar bommen tellen. Ik zie je straks wel.’
‘Ik wacht buiten.’
Braverd. Om haar te imponeren had ik mijn weerzin tegen dode lichamen overwonnen, en was ik in lijken gaan snijden. Alles voor de toekomstige kostwinning. En om ook nog eens tegemoet te komen aan de onbezoldigde, onbaatzuchtige taken die ze in het algemeen belang voor me weggelegd zag, tartte ik nu dagelijks mijn hoogtevrees door in de hoogste torens van de stad te klimmen. Daar werd ik geacht net zolang Franse projectielen te turven totdat er een het behaagde mij voor eeuwig van mijn acrofobie te verlossen. Geen kadaver, geen granaat ging ik uit de weg tegenwoordig om Sara voor me te winnen. En hoe begroette ze me op de ochtend van onze huwelijksdag?
‘O braverd…’
Het Dietse werkwoord vertreden liet zich in al z’n rijkdom kennen. Ik vertrad niet zozeer mezelf op de stoep, als wel de uitgestrooide maagdenpalmen, die zich na mijn eerste vinnige stappen nog in al hun sappigheid verend oprichtten, maar allengs slapper en papperiger werden bovenop hun eigen groene afdruk. Mijn vader had al een paar keer het koetsportier geopend, om vragend zijn hoofd naar buiten te steken. Ik had hem met een ongeduldig gebaar opgedragen geduld te oefenen.
‘Casp… Caspar?’
Hoe kon ik zo schrikken van haar zachte stem, die me zo eindeloos vertrouwd was, vooral sinds hij ook in mijn hoofd zat wanneer zij elders verbleef? Ik draaide me om. Tussen de twee rijen ligusters in hun potten kwam Sara langzaam en aarzelend op me af. Ik wist niet wat de vrouwen nog aan haar jurk versteld of verschikt hadden, maar hij viel perfect, en liet door de hoge taille haar benen langer lijken. Geen idee wat voor gietijzeren frame de buurtsmid rond haar boezem gegoten had, maar onder de jurk staken haar borsten recht vooruit, met zijden toppen die het licht vingen. Het roodbruine haar leek een flinke teint lichter dan normaal, misschien doordat ze met een of andere geraffineerde zeep de talg van haar hoofdhuid gewassen had. Ik rook tenminste niets van de dierlijke geur die zich altijd tussen de haarwortels nestelde en die zich, nadat ik Sara een keer krachtig over het hoofd gestreken had, aan mijn vingertoppen had gehecht – tot nachtelijk genot van mijn reuk- en nog een ander orgaan.”

 

A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

Job

Erger dan de steenpuisten en zweren
en de stank en de verschrikkelijke vliegen
was het geklets: denk na.
Je moet iets hebben gedaan.
Dingen gebeuren met een reden.
Wie kaatst.

Zijn leven vervloog in een wervelwind van kamelen en kinderen!
Toch wist hij genoeg om zijn mond te houden
toen zijn huid roze werd als die van een baby
en ’s nachts lammeren de verbrande velden bedekten.
Mensen zeiden zelfs dat hij er langer uitzag
in zijn mooie nieuwe gewaden: zie je?
Als een deur sluit, gaan er twee deuren open.

Niemand wilde iets horen
over de regen of de vader
of leviathan die de diepten scheidt
aan de zwarte rand van de wereld
onder het koude blauwe licht van de Plejaden.

De nieuwe zonen waren sterk en stelden geen moeilijke vragen,
de nieuwe dochters mooi, met glasgroene ogen.

 


Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn blog van 15 oktober 2018 en ook mijn blog van 15 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Maarten van der Graaff, Katha Pollitt

De Nederlandse dichter en schrijver Maarten van der Graaff werd geboren op 14 oktober 1987 in Dirksland. Zie ook alle tags voor Maarten van der Graaff op dit blog.

 

LIJST MET CIVIELE LIEDEREN

Vanavond wil ik praten met een fascist.
Bij zwak licht en bier, over Europa
en over bazen, de bazen van bazen.
Het zal zijn of we in een saloon zitten,
het gelag van een onderwaterstad.
En in het halfduister, in elkaars begeerte
zullen we Europa zien en weten dat er iets ouds
van ons is afgenomen.

Ik eet voor de televisie. Ik ben burger van een staat,
eet magnetronboerenkool, kijk naar een herhaling van Frasier.
Het is mijn plicht de worst te eten en het jusbakje leeg te drinken.
Online lees ik een polemisch stuk, dat ik ooit schreef,
en walg van het stijltje, de berekening.

Opeens begrijp ik dat ik niet op de toekomst wacht
en dat ik wegging bij God,
mijn familie, de ziel die in mij huisde.
Wat registreer ik?
Geen heimwee of dromen van thuis,
maar suizeling, woede, dode politiek.
Ik haat dit verminkte en ik haat de toekomst.
Ik ben een minerale waarheid,
omringd door zusters en broeders.

Ik ben de parasiet van een duister ding.
Door broeders en zusters ben ik omringd
en schrik wakker uit een dronken slaap.
Ik zit in de nachtbus en zie de maan
boven de akkers van Flakkee.
Agrarische sector, ik werkte in je
en nu ben ik ver weg van je grimmige schoonheid,
die door werkromantiek in een nachtbus
toegankelijk is en anders niet.

Toch genoot ik van de lichamelijkheid
van bollen pellen en tulpen koppen.
Maar het is mijn werk niet, ik hoef het niet te doen.
Ik heb de biotopen van de kennis gezien
en opwaarts ben ik mobiel geworden.
Mijn lichaam was mijn zomerbaan,
nu ben ik creatief.

Uit onbewustheid word ik wakker op Flakkee, somber eiland,
waar ik eerst een religieuze masochist was
en later naar de geest van de mensheid zocht.
Nu staat de maan boven de akkers in haar eigen afglans
en denk ik aan mijn ideeën, die dood zijn.

Mijn gedaante in Stad aan ’t Haringvliet.
Wat is hier aan de hand?
Over alles ligt de gloed van het private,
maar Stad aan ’t Haringvliet wil mij
iets anders zeggen.
Het verenigingsleven ligt stil.
Huizen en lantaarnpalen koelen af.
Er is niemand op het voetbalveld.
Ik neem plaats op de middenstip
en zie de lijnen.
Over het douchen na de wedstrijd
schreef ik een gedicht.
Over onze witte jongenslichamen,
onze homofobie.
De lichamen van mijn teamgenoten
waren mijn informatie.
Herinneringen aan iets collectiefs.
En wat nu?

 

Maarten van der Graaff (Dirksland, 14 oktober 1987)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

Oud

Niemand meer om me Penelope te noemen,
treurde de oude gravin toen zij op de hoogte werd gebracht van het overlijden
van haar laatste jeugdvriendin. Heeft ze lang gezeten

in de tochtige hal, denkend: dat is het dan,
niemand over behalve meelopers en lakeien,
waarom nog doorgaan? De dood kan het niet helpen, dat hij er vriendelijk uitziet
wanneer al je vrienden daar wonen, terwijl

elke dag steeds meer lijkt op een rokerig feest
waar de muziek pijn doet en vreemden erop staan dat ze je kennen
tot je met je ogen knippert en glimlacht en in de muur verdwijnt
en naar je drankje staart en een boek van de plank pakt

en voor een minuut je ogen sluit en plotseling
iedereen met wie je kwam weg is
en mensen rare dingen doen in de hoeken.
Geen wonder dat je op je horloge kijkt

en tegen niemand in het bijzonder zegt
als je het niet erg vindt, denk ik dat ik nu maar naar huis ga.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 14e oktober ook mijn blog van 14 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Katha Pollitt, Katherine Mansfield, Margarete Susman, Stefan Żeromski, Ida Pfeiffer, Philip Winkler

De Amerikaanse dichteres, essayiste, critica en feministe Katha Pollitt werd geboren op 14 oktober 1949 in New York. Zie ook alle tags voor Katha Pollit op dit blog.

 

The Old Neighbors

The weather’s turned, and the old neighbors creep out
from their crammed rooms to blink in the sun, as if
surprised to find they’ve lived through another winter.
Though steam heat’s left them pale and shrunken
like old root vegetables,
Mr. and Mrs. Tozzi are already
hard at work on their front-yard mini-Sicily:
a Virgin Mary birdbath, a thicket of roses,
and the only outdoor aloes in Manhattan.
It’s the old immigrant story,
the beautiful babies
grown up into foreigners. Nothing’s
turned out the way they planned
as sweethearts in the sinks of Palermo. Still,
each waves a dirt-caked hand
in geriatric fellowship with Stanley,
the former tattoo king of the Merchant Marine,
turning the corner with his shaggy collie,
who’s hardly three but trots
arthritically in sympathy. It’s only
the young who ask if life’s worth living,
notMrs. Sansanowitz, who for the last hour
has been inching her way down the sidewalk,
lifting and placing
her new aluminum walker as carefully
as a spider testing its web. On days like these,
I stand for a long time
under the wild gnarled root of the ancient wisteria,
dry twigs that in a week
will manage a feeble shower of purple blossom,
and I believe it: this is all there is,
all history’s brought us here to our only life
to find, if anywhere,
our hanging gardens and our street of gold:
cracked stoops, geraniums, fire escapes, these old
stragglers basking in their bit of sun.

 

 
Katha Pollitt (New York, 14 oktober 1949)

 

De Nieuw-Zeelandse schrijfster Katherine Mansfield werd geboren op 14 oktober 1888 in Wellington. Zie ook alle tags voor Katherine Mansfield op dit blog.

Uit: The Journey To Bruges

“All the beauty and artificial flower of France had removed their hats and bound their heads in veils. A number of young German men, displaying their national bulk in light-coloured suits cut in the pattern of pyjamas, promenaded. French family parties—the female element in chairs, the male in graceful attitudes against the ship’s side—talked already with that brilliance which denotes friction! I found a chair in a corner against a white partition, but unfortunately this partition had a window set in it for the purpose of providing endless amusement for the curious, who peered through it, watching those bold and brave spirits who walked “for’ard” and were drenched and beaten by the waves. In the first half-hour the excitement of getting wet and being pleaded with, and rushing into dangerous places to return and be rubbed down, was all-absorbing. Then it palled—the parties drifted into silence. You would catch them staring intently at the ocean—and yawning. They grew cold and snappy. Suddenly a young lady in a white woollen hood with cherry bows got up from her chair and swayed over to the railings. We watched her, vaguely sympathetic. The young man with whom she had been sitting called to her.
“Are you better?” Negative expressed.
He sat up in his chair. “Would you like me to hold your head?”
“No,” said her shoulders
“Would you care for a coat round you? … Is it over? … Are you going to remain there?”… He looked at her with infinite tenderness. I decided never again to call men unsympathetic, and to believe in the allconquering power of love until I died—but never put it to the test. I went down to sleep.
I lay down opposite the old lady, and watched the shadows spinning over the ceilings and the wave-drops shining on the portholes.
In the shortest sea voyage there is no sense of time. You have been down in the cabin for hours or days or years. Nobody knows or cares. You know all the people to the point of indifference. You do not believe in dry land any more—you are caught in the pendulum itself, and left there, idly swinging. The light faded.”

 

 
Katherine Mansfield (14 oktober 1888 – 9 januari 1923)
Cover

 

De Duitse dichteres, schrijfster en filosofe Margarete Susman werd geboren op 14 oktober 1872 in Hamburg. Zie ook alle tags voor Margarete Susman op dit blog.

 

Uit: Neue Gedichte

Es wachen in der toten Stadt die Feuer —
Die Brunnen schlafen und die Wolken stehn. I
n schweren Nebeln starb das letzte Wehn —
Doch wachen in der toten Stadt die Feuer.

Nun gehn wir zwei mit hohlen leisen Schritten,
Du führst mich, eine Waise, an der Hand,
Es blieb kein Lebender in diesem Land —
Die Feuer brennen — und wir gehn inmitten.

Auch du musst ziehn. Mein Atem sucht dich scheuer.
Siehst du die Flammen, welche meine sind?
O rette, rette dein verlornes Kind.
Es wachen in der toten Stadt die Feuer.

*

Die Mittagsfrau geht durch den weissen Schein;
Ihre Augen glühen und starren,
Kein Hoffen darin, kein Harren,
Trostlose Erfüllung allein.

So kurz die Schatten — sie wagen kaum,
Sich hart an den Weg zu legen,
Das Herz pocht in kurzen Schlägen,
Kurz wiegt der Schlaf ohne Traum.

Die Mittagsfrau schreitet unverhüllt,
Muss alles wissen und sehen —
Sie siehet sich selber gehen —
Des Zaubers Ring ist erfüllt.

 

 
Margarete Susman (14 oktober 1872 – 16 januari 1966)
Hamburg

 

De Poolse schrijver Stefan Żeromski werd geboren op 14 oktober 1864 in Strawczyn in de buurt van Kielce. Zie ook alle tags voor Stefan Żeromski op dit blog.

Uit: The Coming Spring (Vertaald door Bill Johnston)

“These were canons and clauses of the will, imposed with a smile amid caresses. It was a despotic rule and an autocracy so firm that nothing, literally nothing, could overcome it. Now that iron band had loosened and fallen away of its own accord. The fearful panic in his mother’s eyes—“What will your father say?”—had disappeared. His father was gone from the apartment and from the world, and his absence said: “Do what you will!” This freedom delighted Czaruś. It terrified his mother. Houses of Glass 15 “What’s going to happen now?” she kept whispering as she wrung her hands. Cezary asked no such questions. He promised his mother he would be obedient, just as if his father were present in his study. He had decided to behave, and reassured his mother with a thousand tender caresses. But deep down, his soul and body were bursting to cut loose. What he couldn’t obtain from his mother with willful caprices, he wheedled out of her by charm or by making a scene. Now he got his own way. He did what he felt like. He no longer perceived the boundaries that he had previously been forbidden to cross, and he threw himself left and right, backwards and forwards—so as to take a good look at everything that before had been proscribed. He spent entire days away from home getting up to mischief with his pals, playing games, having adventures and prowling about. When the vacation ended he “attended” grammar school and as before he had French and German, English and Polish lessons at home; but now it was little more than a series of arguments , sometimes even fights. He locked horns with every one of his schoolteachers, started quarrels and conducted endless judicial proceedings, for he constantly experienced “injustices” and “wrongs” that, as a person of honor, he had to avenge in a manner that was both appropriate and recognized as such by the competent authorities, that is to say, his “old” chums in the fifth class.”

 

 
Stefan Żeromski (14 oktober 1864 – 20 november 1925)
Stefan Żeromski met zijn zoon door Leon Wyczółkowski, 1897

 

De Oostenrijkse schrijfster en wereldreizigster Ida Laura Pfeiffer werd geboren in Wenen op 14 oktober 1797. Zie ook alle tags voor Ida Pfeiffer op dit blog.

Uit: Reise einer Wienerin in das Heilige Land

“23. März 1842
Heute fuhren wir um sechs Uhr morgens ab. Gleich unterhalb Preßburg teilt sich die Donau in zwei Arme und bildet die sehr fruchtbare Insel Schütt, welche zehn Meilen lang und sechs Meilen breit ist. Die Gegend bis Gran ist ziemlich einförmig, dann aber wird sie hübscher. Schöne Hügel und mehrere Berge umschließen dieselbe und bringen Abwechslung ins Gemälde.
Gegen sieben Uhr abends kamen wir in Pest an. Schade, daß es schon ganz finster war. Die wunderschönen Häuser, man könnte sagen Paläste, welche das linke Ufer der Donau zieren, sowie gegenüber die altertümliche und berühmte Festung und Stadt Ofen gewähren einen herrlichen Anblick und verdienen einen längeren Aufenthalt. Ich blieb nur über Nacht, weil ich schon einige Jahre früher mehrere Tage in Pest zugebracht hatte.
Da hier das Dampfschiff gewechselt wird, muß man beim Landen vorzüglich auf jenes Gepäck achthaben, welches man zu Wien nicht im Bureau übergeben hat.
Ich stieg im Gasthof »Zum Jägerhorn« ab. Es ist ein höchst eleganter Ort, aber unverschämt teuer. Ein kleines Stübchen im Hof kostete über Nacht vierundfünfzig Kreuzer.
Schon diesen ganzen Tag war mir sehr unwohl. Heftige Kopfschmerzen, Fieberschauer und wiederholtes Erbrechen ließen mich eine Krankheit und Unterbrechung meiner Reise befürchten. Wahrscheinlich waren diese Übelkeiten eine Folge des schmerzlichen Abschieds von geliebten Freunden und der Veränderung der Luft. Ich konnte nur mühsam mein bescheidenes Kämmerchen erreichen und legte mich gleich zu Bett. Doch glücklich besiegte meine gute Natur all diese Feinde der Gesundheit, und ziemlich erholt begab ich mich des folgenden Tages am 24. März 1842
auf unser neues Dampfschiff, die »Galatha« von sechzig Pferdekräften, welche mir aber nicht so nett und niedlich vorkam wie die »Marianne«, die uns von Wien nach Pest geführt hatte.”

 

 
Ida Pfeiffer (14 oktober 1797 – 27 oktober 1858)
In reiskostuum op een lithografie door Adolf Dauthage

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver Philip Winkler werd in 1986 geboren in Neustadt am Rübenberge. Zie ook alle tags voor Philip Winkler op dit blog.

Uit: Hool

“Kai hebt seinen Arsch ein paar Zentimeter über den Sitz und fingert seine Puderdose aus der Gesäßtasche seiner Hollister-Jeans. Er schraubt sie auf und schaufelt sich ein Häufchen Koks auf den Daumen, hält ihn sich nacheinander unter die Nasenlöcher und snifft. Die Karre holpert ganz schön, aber er schafft es, dass nichts danebengeht. Er legt den Kopf zurück. Seine gegelte Boxerfrise schrappt über den fettigen Polsterbezug der Kopfstütze. Er hält mir die Dose hin.
»Auch was? Vielleicht machste dir dann mal nich’ in die Buchse.« Er grinst. Ich grinse zurück und sage: »Besser Hose voll als Nase voll, Herr Daum.« Er lacht. Schon lang her, dass ich mir irgendwas reingepfiffen habe. Während er die Dose zuschraubt, spreizt er den Mittelfinger ab. Von meinem Onkel kommt ein kehliges Räuspern. Kai zuckt die Schultern und schiebt die Dose zurück in seine Jeans. Er weiß ganz genau, dass Axel es nicht leiden kann, wenn wir uns vor einem Match mit irgendwas zuballern. Selbst Zeug wie Koks, das dir den Kopf klar macht. Aber das ist so eine Sache, die bekommt selbst Onkel Axel nicht aus den Leuten raus. Deswegen lässt er es meistens durchgehen, solange es niemand übertreibt. Ist ja selbst auch kein Kostverächter. Viele brauchen das gegen die Nervosität. Na ja, oder weil sie halt einfach Druffies sind. Aber wer sich nicht am Riemen reißen kann, den nimmt Axel nicht mit. Jedenfalls nicht auf wichtige Matches. Wie heute. Wenns wirklich drum geht, Hannover ehrenhaft zu vertreten. Kai ist zwar schon immer ordentlich dabei mit dem Koksen, aber er ist zu gut, um ihn zu Hause zu lassen. Die ganzen Pumperschränke wirken gegen ihn so wendig wie Planierraupen. Und dank mir hält er sich vor Matches etwas zurück. Außerdem weiß mein Onkel ganz genau, dass er nicht ständig mit mir rechnen könnte, wenn er Kai auf der Ersatzbank lassen würde.
Das gelbe Ortsschild von Olpe rauscht an der Beifahrerseite des T5 vorbei. Ich beuge mich vor, das Gesicht zwischen Hinkel und meinem Onkel.
»Jetzt gerade –«

 


Philip Winkler (Neustadt am Rübenberge, 1986)

E. E. Cummings, Maarten van der Graaff, Daniël Rovers, Péter Nádas, Katha Pollitt, Katherine Mansfield, Margarete Susman, Stefan Żeromski, Philip Winkler

De Amerikaanse dichter en schrijver Edward Estlin Cummings werd geboren in Cambridge, Massachusetts op 14 oktober 1894. Zie ook mijn blog van 14 oktober 2010 en eveneens alle tags voor E. E. Cummings op dit blog.

maggie and milly and molly and may

maggie and milly and molly and may
went down to the beach(to play one day)

and maggie discovered a shell that sang
so sweetly she couldn’t remember her troubles,and

milly befriended a stranded star
whose rays five languid fingers were;

and molly was chased by a horrible thing
which raced sideways while blowing bubbles:and

may came home with a smooth round stone
as small as a world and as large as alone.

For whatever we lose(like a you or a me)
it’s always ourselves we find in the sea

 

Spring is like a perhaps hand

Spring is like a perhaps hand
(which comes carefully
out of Nowhere)arranging
a window,into which people look(while
people stare
arranging and changing placing
carefully there a strange
thing and a known thing here)and

changing everything carefully

spring is like a perhaps
Hand in a window
(carefully to
and fro moving New and
Old things,while
people stare carefully
moving a perhaps
fraction of flower here placing
an inch of air there)and

without breaking anything.

 

9

there are so many tictoc
clocks everywhere telling people
what toctic time it is for
tictic instance five toc minutes toc
past six tic

Spring is not regulated and does
not get out of order nor do
its hands a little jerking move
over numbers slowly

we do not
wind it up it has no weights
springs wheels inside of
its slender self no indeed dear
nothing of the kind.

(So,when kiss Spring comes
we’ll kiss each kiss other on kiss the kiss
lips because tic clocks toc don’t make
a toctic difference
to kisskiss you and to
kiss me)

 
E. E. Cummings (14 oktober 1894 – 3 september 1962)
Cover

Lees verder “E. E. Cummings, Maarten van der Graaff, Daniël Rovers, Péter Nádas, Katha Pollitt, Katherine Mansfield, Margarete Susman, Stefan Żeromski, Philip Winkler”