New Year’s Day (Kim Addonizio), W. H. Auden

 

Alle bezoekers en mede-bloggers een gelukkig Nieuwjaar!

 

Winters stadsgezicht door Adrianus Eversen, 19e eeuw

 

New Year’s Day

The rain this morning falls   
on the last of the snow


and will wash it away. I can smell   
the grass again, and the torn leaves

being eased down into the mud.   
The few loves I’ve been allowed


to keep are still sleeping
on the West Coast. Here in Virginia


I walk across the fields with only   
a few young cows for company.


Big-boned and shy,
they are like girls I remember


from junior high, who never   
spoke, who kept their heads


lowered and their arms crossed against   
their new breasts. Those girls


are nearly forty now. Like me,   
they must sometimes stand


at a window late at night, looking out   
on a silent backyard, at one


rusting lawn chair and the sheer walls   
of other people’s houses.


They must lie down some afternoons   
and cry hard for whoever used


to make them happiest,   
and wonder how their lives


have carried them
this far without ever once


explaining anything. I don’t know   
why I’m walking out here


with my coat darkening
and my boots sinking in, coming up


with a mild sucking sound   
I like to hear. I don’t care


where those girls are now.   
Whatever they’ve made of it


they can have. Today I want   
to resolve nothing.


I only want to walk
a little longer in the cold


blessing of the rain,   
and lift my face to it.

 

Kim Addonizio (Washington, 31 juli 1954)
Washington bij de jaarwisseling

 

Een nieuwjaarsgroet

(Na lezing van een artikel van Mary J. Marples in Scientific American, januari 1969)
voor Vasily Yanowski

Deze dag die traditie bestemt
voor het opmaken van de balans,
geldt mijn groet jullie allen, Gisten,
Bacteriën, Virussen,
Aeroben en Anaeroben:
Een heel gelukkig nieuw jaar
Voor elk voor wie mijn epidermis
Is als Middenaarde voor mij.

Aan schepsels van jullie formaat
bied ik vrijheid van vestiging,
dus strijk maar neer in de zone
die ’t beste bevalt, in de poelen
van poriën, het tropisch woud
van mijn oksels en kruis, de woestijnen
van mijn onderarmen, of in het
koele bos van mijn schedel.

Koloniseer maar: ik zorg voor
warmte en vochtigheidsgraad,
vereiste lipiden en sebum,
maar beding wel dat jullie me nooit
irriteren met je bestaan,
dat je je gedraagt als van gasten
mag worden verwacht, niet te hoop loopt
tot acne, voetschimmel of steenpuist.

Heeft mijn innerlijk weer invloed
op het oppervlak waar jullie leven?
Verandert er iets, onvoorspelbaar,
als mijn innerlijk kwik diep omlaag duikt
van mooi weer: mentaal alles pluis
en gedachten die er toe doen,
naar lelijk weer: er gebeurt niets
en er belt niemand op en het regent.

Ik zou graag willen geloven dat ik
geen onmogelijke wereld ben,
maar een Eden zal het niet zijn:
mijn spel en mijn handelen
kan daarginds wel tot rampen leiden.
Als jullie godsdienstig zijn,
hoe rechtvaardigen dan jullie drama’s
het lijden dat niet is verdiend?

Wat voor mythen heeft jullie clerus
ter verklaring van de orkanen
die woeden, twee maal per etmaal,
wanneer ik me aan- of uitkleed,
wanneer ondanks vlotten van hoornstof
hele steden weggevaagd worden,
in de ruimte vergaan – van de zondvloed
die dodelijk schroeit als ik douche?

Maar vroeger of later breekt er
een Apocalyptische dag aan,
mijn omhulsel, opeens, is te koud
en ook te ranzig voor jullie,
wel genietbaar voor vretend gedierte
van een grimmiger soort; dan ben ik
beroofd van excuses en nimbus,
een Verleden, goed voor het Oordeel.

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

W. H. Auden (21 februari 1907 – 29 september 1973)
De kathedraal van York (North Yorkshire), de geboorteplaats van W. H. Auden

 

Zie ook alle tags voor nieuwjaar op dit blog.

Zie voor de schrijvers van de 1e januari ook mijn vier blogberichten van 1 januari 2019.