Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

De vergankelijkheid van het moment

In probleemloze tijden
ben ik alleen
in mijn element
en sluit de lucht
zich als een
vacuüm om mij heen

Dat moment – kortstondig beleefd –
staat vast in de tijd
en – freeze framed –
op vergankelijk papier

Steeds opnieuw
zweef ik gewichtsloos
door de beelden
van dat moment
en dan soms
waan ik mij in een
probleemloze tijd

 

Dood water

Ontvleugeld water
doods
van leven ontdaan
kruipt niets meer
door de modder

versteende onderwaterflora,
slierten grijs
plastic als inktvissen – made in China –
strijden om oppervlakteruimte
met oranje koraalzeil

waar verschuilt zich
het leven dat leven
onmogelijk maakt,
dat leven ondraaglijk maakt

ontkieuwd water
bewegingsloos helder
schuilt de
dood
in het donker

 

Stadskamer

Huis van glas, de deur
wijd open voor de dagelijkse gang
van de mensenslang in slow motion
of in fast forward

de koopzucht lijkt een dwang
maar drukt zich uit
als een drang, naar deel uitmaken
van de huiselijkheid

van de vele kamers in
het koophuis van de
stadsmakelaar in roerend
goed van oud en nieuw

kom binnen, wees welkom
draag de taak niet als last
omarm het staal en de binten
van de nieuwe stad

 

Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zee-oeverriet

De helft van mijn vrienden is gestorven.
Laat mij je nieuwe geven, zei de aarde.
Nee, geef ze me liever terug, zoals ze waren,
met gebreken en al, snikte ik.

Vannacht kan ik hun stemmen weer horen
in het zachte murmelen van de branding
in het oeverriet, maar ik kan niet over

de bladeren lopen die door het maanlicht,
langs dat lichtend pad alleen, op de oceaan zijn gelegd,
of meedrijven met de droombeweging

van uilen, aan de aardse last ontheven.
O aarde, het aantal vrienden dat rust in jou
is veel groter dan wie er nog over zijn om lief te hebben.

De rietstengels onderaan de klif flitsen groen en zilver;
zij waren de engelenlansen van mijn geloof,
maar uit wat verloren is gegaan groeit iets sterkers

dat de rationele uitstraling heeft van gesteente en,
maanlicht verdragend, de wanhoop voorbij,
krachtig als de wind, door het wijkend riet heen
onze beminden terugbrengt bij ons, zoals ze waren,
met gebreken en al, niet eerbiedwaardiger, maar wel aanwezig.

 

Vertaald door Leo Mesman

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Leo Mesman

De Nederlandse dichter en vakbonds-theoloog Leo Mesman werd geboren in Nuenen op 6 september 1949. Hij studeerde theologie in Nijmegen en was o.a. werkzaam als beleidsmedewerker bij de vakcentrale FNV. Vanaf 1997 publiceerde hij regelmatig dichtbundels, vaak verlucht met grafiek of fotografie. Ook verschenen gedichten van hem in tijdschriften, poëziekalenders en bloemlezingen. Van 2011 tot november 2019 was Mesman voorzitter van de vereniging Taalpodium.

 

Winterverlangen

Wat zou ik graag de schoonheid ervan zien,
een winterlandschap zonder sneeuw en ijs.
Voor jongeren van nu geen punt misschien,
ik ben nog van de vorige eeuw en grijs.

Een winterlandschap zonder sneeuw en ijs,
de climate-change gooit alles in de war.
Ik ben nog van de vorige eeuw en grijs,
mijn stellingname is wellicht wat star.

De climate-change gooit alles in de war,
wat er ook groeit geen ijslaag op de sloot.
Mijn stellingname is wellicht wat star,
Elfstedentochten enkel nog per boot?

Wat er ook groeit geen ijslaag op de sloot.
voorbij lijkt het romantisch ijsvermaak.
Elfstedentochten enkel nog per boot?
Komt er nog een wending in de zaak?

Nooit koek en zopie meer of snert met worst,
voor jongeren van nu geen punt misschien.
Een ganze winter zonder strenge vorst,
wat zou ik graag de schoonheid daarvan zien.

 

TWAALF

’t Was in de week na Pasen,
we waren twaalf jaar oud;
ik kroop achter mijn vriendje
door het dichte kreupelhout.

Het geel-groen van de wilgen,
de frisse lentelucht,
ik vond het heel opwindend,
maar ’t meeste zijn gerucht.

Ver van de bewoonde wereld
was hij er voor mij alleen;
elk woord, elke beweging
ging mij door merg en been.

Nooit zal ik meer vergeten
welk geluk mij overkwam,
toen wij, rug aan rug gezeten,
rustten voor een boterham.

Nu, zoveel jaren ouder,
voel ik nog de tederheid
van zijn warme schouder
en zijn onwetendheid.

 

Leo Mesman (Nuenen, 6 september 1949)